Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Nederlanders en hun gezagsdragers 1950 - 1990 H5

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1800 woorden
  • 12 maart 2003
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
22 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 5 Van polarisatie tot poldermodel Hoofdvraag: wat waren de belangrijkste politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in de periode 1973 – 1990 en wat betekenden deze voor de politieke cultuur en de arbeidsverhoudingen? § 5.1 Een progressief kabinet ‘de verkiezingen kunnen een keerpunt zijn en de weg openen naar een nieuw beleid, een nieuw bestel en een nieuwe democratie’. Zo kondigde PvdA, D’66 en PRR in 1972 hun regeerakkoord Keerpunt ’72 aan. Keerpunt ’72 zette zich af tegen de voorgaande kabinetten. Volgens de progressieven hadden de confessioneel-liberale kabinetten op alle terreinen gefaald. De aanpak van de inflatie, de werkloosheid, de milieuproblemen en inkomens- en machtsongelijkheid was allemaal mislukt doordat ze over de hoofden van de mensen hadden geregeerd. De progressieve partijen wonnen in 1972 maar haalde geen meerderheid waardoor na lang overleg (164 dagen) ze toch met de confessionelen gingen regeren. Toch hadden de progressieven overwicht, zij leverden de premier (Den Uyl) en 10 van de 16 ministers. Het kabinet werd ‘rood met een witte rand’. Den Uyl presenteerde zijn ploeg als de progressief kabinet met het motto: ‘spreiding van inkomen, kennis en macht’ en ‘opheffing van ongelijkheid en achterstelling’. Achterkamertjespolitiek was verledentijd, het kabinet was voor een goede democratisering. Den Uyl kondigde hervormingen aan waarvan 4 grote spanningen zouden geven doordat de PvdA stelde dat op deze punten geen concessies konden worden gedaan. 1. De ondernemingsraden – bedrijfsleiding moest vertrekken voor de raden die werknemers gingen vertegenwoordigen. 2. De vermogensaanwasdeling (VAD) – moest ook de positie van de werknemers versterken door een deel van de winst af te staan en te storten in een speciaal fonds waardoor vakbonden aandelen konden kopen en de bonden zo meer greep op het bedrijfsleven zou krijgen. 3. De bedrijfsinvesteringen – zinlose of schadelijke investeringen voor de samenleving moesten zwaar worden belast. Bij de productie moest niet worden bepaald door streven naar winst maar door het maatschappelijk nut. 4. De grondpolitiek – overheid zou het recht krijgen grond tegen een lage prijs te onteigenen. Geen van deze voorstellen haalde het door drie redenen: 1. Kabinet-Den Uyl had gewoon pech. Door oliecrisis werd olie 4 keer zo duur, werkloosheid liep op, inflatie steeg. (1975 moest bezuinigd worden) 2. De samenleving had veel verzet tegen het kabinet. Vooral ondernemers waren tegen de hervormingen en schreven in 1976 een open boze brief aan Den Uyl waarin stond dat alles anders moest. (belastingen en sociale premies omlaag en bedrijven meer vrijheid) 3. Het kabinet had een slechte relatie onderling, zoals de PvdA met KVP. Den Uyl deed alleen zijn best voor zijn partij en daardoor groeide een weerzin tegen hem en zijn gedrang bij de KVP, ARP en CHU. Die zo nader tot elkaar kwamen en in de verkiezingen van 1977 1 lijst vormden: het Christen-Democratisch Appel (CDA). En vanaf 1980 zouden ze verder gaan als 1 partij en de confessionelen kregen zo weer betekenis in Nederland. § 5.2 Grimmige jaren Het leek alsof er weer een tweede kabinet-Den Uyl zou komen. Ondanks dat het CDA onderleiding van Van Agt en de VVD samen 77 van de 150 zetels hadden gehaald leek het uitgesloten dat ze samen zouden regeren. De ‘linkervleugel’ van het verdeelde CDA zou nooit goedkeuren dat de PvdA zou worden uitgesloten. Maar doordat de PvdA CDA nog steeds niet als gelijkwaardige partner behandelde koos toch de hele partij uiteindelijk voor samenwerking met de VVD waar ze het in 1 dag al eens waren over het regeerakkoord. Den Uyl verzette zich tot 1986 tegen het beleid van CDA en VVD (vooral het kabinet-Van Agt 1977-1981) Onder dit kabinet verergerde de economische crisis door een 2e oliecrisis 1979 waardoor de overheidsuitgaven uit de hand liepen en gingen bedrijven failliet en steeg de werkloosheid. Nederland verarmde. Om de economie er weer boven op te krijgen wou het kabinet-Van Agt bezuinigen, vooral op lonen en uitkeringen wat felle weerstand opriep bij de PvdA en de vakbeweging. De Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), in 1976 ontstaan uit NVV en NKV, organiseerde massale acties voor het behoud van de automatische prijscompensatie en tegen alle plannen om de lonen te korten. Daarnaast waren er voortdurend stakingen tegen bedrijfssluitingen. Ook het jongeren protest werd steeds groter, de kraakbeweging keerde zich keihard tegen de gevestigde orde. De kroning van Beatrix bereikte een dieptepunt door de motto van activisten: ‘geen kroning, geen woning’ en Koningin Juliana was nauwelijks te verstaan en tot diep in de nacht woedde de ‘stadsoorlog’ door. Daarnaast kwamen er ook internationale spanningen doordat er in West-Europa kruisraketten zouden worden geplaatst als antwoord op de kernraketten in de Sovjetunie. Door jarenlange massale protesten besloot de regering de plaatsing uit te stellen. De verkiezingen in 1981 verloor de PvdA weer zetels en maar omdat het CDA en de VVD geen meerderheid had moest de PvdA alsnog met het CDA regeren. Hun ‘vechtkabinet’ waar ook D’66 aan mee deed viel al na 9 maanden uit elkaar. De volgende verkiezingen in 1982 haalde de VVD een winst en kreeg 36 zetels onder de nieuwe lijsttrekker Ed Nijpels. Wiegel polariseerde al tegen links en stelde de vrijheid en zelfstandigheid van de burgers en bedrijven tegenover het ‘staatssocialisme’ van de PvdA. Nijpels presenteerde de VVD als een apolitieke partij dat aansloeg onder de jongeren en het CDA en de VVD haalde samen de meerderheid en konden zonder de PvdA regeren.
5.3 De Comeback van de christen-democraten Het CDA en de VVD regeerde samen van 1982-1986 onder de naam kabinet-Lubbers. Ruud Lubbers had Van Agt vervangen en was de nieuwe premier en er werd eindelijk flink bezuinigd. (de ambtenaren salarissen en de sociale uitkeringen werden aangepakt) Het keerpunt was in 1984, de enorme werkloosheid daalde en de overheidsuitgaven gingen omlaag en in 1985 stegen de lonen voor het eerst weer harder dan de inflatie. De reden waarom het Lubbers wel lukte te bezuinigen en Van Agt niet was dat het CDA een diep verdeeld partij was die met meerderheid in de partij voor samenwerking met de VVD was. Het kabinet-Van Agt had maar een meerderheid van 2 zetels en moest dus voortdurend met dwarsliggers rekening houden en kon zo weinig voorstellen worden door gedrukt. De rust keerde terug en alle dissidenten uit het CDA waren weggewerkt of aangepast en er was weer een eenheid in het CDA, vooral over het economisch beleid. Het CDA was net als de VVD voor vrije markt en een terugtredende overheid. Ze zette zich af van de PvdA en ook het CDA polariseerde zich nu. Toch waren er ok grote verschillen tussen de VVD en het CDA. De liberalen legde meer de nadruk op vrijheid van het individu. Het CDA was dan wel tegen de verzorgingsstaat maar niet omdat dit ten koste van het individu ging maar het taste de eigen verantwoordelijkheid van het maatschappelijk middenveld aan. (particuliere organisaties; onderwijs, maatschappelijk werk en volksgezondheid, kerken, de vakbeweging etc) Als de staat minder voor de mens zou zorgen zou de samenleving die zorg zelf wel overnemen. Naast ‘gespreide verantwoordelijkheid’ was de CDA-ideologie opgebouwd rond 3 kernbegrippen: 1. Gerechtigheid (overheid opkomen voor de zwakkeren en onrecht moest bestrijden) 2. Solidariteit (diensbaarheid aan elkaar) 3. Rentmeesterschap (de mens moest de door god geschapen wereld goed verzorgen) De ideologie van de christen-democraten ontstonden in de jaren ’70, niemand nam ze toen serieus (zelfs eigen leden niet). In de jaren ’80 veranderde dat en kregen de leden cursussen en ook buiten de partij werd het de mensen duidelijk dat het CDA een eigen visie op de samenleving had. Met de verkiezingen voor de CDA ging het ineens goed en in 1986 werd ze de grootste partij. Lubbers werd opnieuw premier van een kabinet met de VVD. Het CDA ontwikkelde zich tot een catch all-beweging doordat het niet alleen gelovige christenen maar ook buitenkerkelijke mensen aansprak en op hun stemden. Het succes van het CDA was te danken aan: - Lubbers die een imago opbouwde van een succesvol ‘manager in de politiek’. - CDA afstand nam van de kerk door zich niks aan te trekken van kerkelijke kritiek, en stelde zich open voor iedereen die zijn politieke opvattingen onderschreef. 5.4 Poldermodel: terug naar de jaren vijftig? Door tweede economische crisis waarbij veel werkloosheid ontstond raakte de bonden verzwakt en hun acties hadden steeds minder effect. Kok wilde de crisis aanpakken door samen te werken met de werkgevers en het kabinet.(de strijd tegen ‘het kapitaal’ moest afgelopen zijn) In 1979 bereikte Kok bijna een akkoord over loonmatiging maar dat werd net op het laatste moment verworpen door een aantal radicale leiders van de bij de FNV aangesloten bonden. Vanaf 1981 probeerde Kok het weer toen de vakbondleiders de overhand kregen en tijdens de eerste kabinet-Lubbers overtuigde Kok ze ervan dat de automatische prijscompensatie moest verdwijnen. Ook kreeg hij toestemming om opnieuw met de werkgevers over loonmatiging te praten. Kok en Van Veen werden het eens volgens het Akkoord van Wassenaar, de bonden zouden loon inleveren in ruil voor arbeidsduurverkorting. (40 naar 38 uur per week) Door de kortere werkweek hoopte de FNV dat de werkloosheid minder zou worden wat niet gebeurde. Er werd gewoon harder gewerkt en door het verschil in stijgende lonen vergeleken met andere landen in de jaren ’90 konden Nederlandse bedrijven de concurentie goed aan en draaide de economie weer op volle toeren. Achteraf is duidelijk dat het Akkoord van Wassenaar de basis heeft gelegd voor het poldermodel. (het streven naar consensus dat Nederland in de jaren ’90 zou kenmerken. Onder het eerste kabinet-Lubbers was de polarisatie nog niet voorbij. In de ‘hete herfst’ van 1983 liepen mensen massaal te protesteren tegen de bezuinigingsplannen van het kabinet. De kruisrakettenkwestie bleek het laatste sterk gepolariseerde strijdpunt in de Nederlandse politiek. !986 volgde Wim Kok (die een jaar eerder was vertrokken bij de FNV) Den Uyl op als leider van de PvdA en door het benadrukken van ook te willen bezuinigen in de sociale zekerheid kwam er weer toenadering met het CDA die vervolgens van de polarisatie tegen de PvdA afstapte. Na 1989 ging het CDA weer met de PvdA regeren en Kok werd vice-premier in het derde kabinet-Lubbers. De tegenstellingen tussen de VVD en de PvdA werden ook steeds kleiner. De jaren ’90 leek Nederlandse politiek weer helemaal op die van de jaren ’50. Net als tijdens de verzuiling werd geprobeerd alles via compromissen op te lossen. In het openbaar werden politieke conflicten ‘gedepolitiseerd’.(er werd geen ideologische strijd van gemaakt) Ook de burger interesseerde zich net als toen niet echt voor het Haagse politiek, de economie stond weer centraal. De absolute meester van de nieuwe politiek was Lubbers die met zijn omslachtige taalgebruik alle conflicten onder tafelkleed te schuiven. Met zijn ‘no-nonsense beleid’ verpersoonlijkte hij de nieuwe zakelijkheid. De jaren ’80 was ook een tijd van groeiend individualisme, de relatie tussen burger en overheid veranderde doordat ze meer uit gingen van zijn eigen belangen en idealen en had minder behoefte aan groepssolidariteit. Politieke partijen, vakbonden, kerken en jongeren en vrouwenorganisaties hadden hun beste tijd gehad. Nederland was een ‘civil society’ geworden, een samenleving van mondige, zelfstandige burgers die zich organiseerden wanneer ze dat zelf nodig vonden. Burgers toonden hun betrokkenheid aan gemeenschappelijke idealen door deel te nemen aan nieuwe sociale bewegingen. (Amnesty International, Greenpeace, Milieudefensie) Acties waren uitzonderlijk geworden, overleg aan de onderhandelingstafel was de regel.

REACTIES

S.

S.

he zijn echt goede samenvattingen, maar waar is hoofdstuk 2?

20 jaar geleden

F.

F.

he nynke, ik zit morgen ook het examen geschiedenis te maken, en de samenvatting die jij hebt gemaakt heeft mij heeel erg geholpen dank je!!! als ik wat terug kan doen... ;)

Groeten, kuss Frank

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.