Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Nederland in de Twintigste eeuw

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 876 woorden
  • 1 juli 2009
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 7

7.1
Veranderingen 1800-1900
Primaire Sector:
- Toename van productie door mechanisatie
- Meer export door betere transportmiddelen
- Boeren hebben grotere afzetmarkt

Secundaire Sector:
- Opkomst van arbeidsintensieve industrie in Oost-Nederland (wol- of katoenindustrieën)
- Opkomst van kapitaalintensieve industrie in West-Nederland (scheepsbouw of machinefabrieken)

Tertiaire Sector:
- Nederlandse havens groeien uit tot doorvoerhavens (transitohandel)

7.2
1e WO; Gevolgen voor Nederland

- Veel Belgische vluchtelingen naar NL
- Moeilijk om grondstoffen te im- en exporteren.
- NL mobiliseerde het leger (kost veel geld)
- Wijziging van de grondwet om bevolking rustig te houden (in 1917 kwam algemeen kiesrecht + de schoolstrijd was afgelopen, in 1919 mochten ook vrouwen stemmen)

Economische crisis
Colijn deed niks aan de economische crisis in de jaren 30, het zou "vanzelf goedkomen". Als een van de laatste landen greep hij in 1936 in door de gulden te devalueren.
Het echte economische herstel kwam in 1939

7.4
Wederopbouw
Wat nodig was voor wederopbouw:
- Hard werken voor lage lonen
- Geldzuivering (het was niet zeker of het in de oorlog verdiende geld ook eerlijk was verdiend, daarom moest de geldomloop worden gezuiverd)
- Marshallplan (vanaf 1948)

Door groeiende bevolking:
Bevolking groeide sterk en er waren arbeidsplaatsen nodig.
Volgens de regering moesten die gevonden worden in de fabrieken, dus vanaf 1949 voerde Nederland een industrialisatiepolitiek, probleem was: in NL was nog niet veel industrie. Geld om industrie op te zetten was er niet en daarom volgt de geleide loonpolitiek (economische politiek om de lonen zo min mogelijk te laten stijgen) => Concurrentiepositie met het buitenland wordt sterker => Meer export => Meer geld => Meer banen.
Dit lukte goed, hierna groeide de economie enorm, in de jaren zestig was er zelfs een gespannen arbeidsmarkt! Daarom begonnen er gastarbeiders vanuit Turkije en Marokko te komen.


Door die economische groei:
Alleen de werkgelegenheid, industrialisatie en de economische was nog belangrijk, de rest werd een beetje genegeerd. Vertegenwoordigers van de werkgevers, werknemers en van de regering vormden samen op vrijwillige basis de SER (Sociaal-Economische Raad (Opgericht in 1950)). Ze bespraken alle belangrijke kwesties en gaven advies.
Dat dit op vrijwillige basis zo opgericht werd was goed: Het Harmoniemodel (door te praten de problemen in NL proberen op te lossen)

7.5
Alles ging goed begin jaren 60:
- Landbouw ging goed
- Industrialisatiepolitiek ging goed
- Enorme groei werkgelegenheid
- Oorlogsschade was hersteld
- Honger zou nooit meer voorkomen
- Vanaf 1963 begonnen de lonen explosief te stijgen

Dit alles had tot gevolg dat NL een consumptiemaatschappij werd (samenleving met veel welvaart en niet alleen eerste levensmiddelen maar ook luxegoederen). Er kwamen moderne apparaten in huishoudens!
De regering werd een verzorgingsstaat:
- De overheid begon uitkeringen te geven aan werklozen en ouderen
- In 1952 werd een verzekering tegen werkeloosheid verplicht

- Kwetsbare groepen zoals: Bejaarden, weduwen, wezen en invaliden kregen recht op ondersteuning van de overheid (bijv. AOW en Algemene Bijstandswet)

Rond de jaren 60 werden de jongeren nozems.

De vrouw:
- Vrouwen wilden net zo'n goede opleiding als mannen om later ook te werken
- De anticonceptiepil kwam in 1964
Hierdoor kwam de individualisering goed door, de mens als individueel werd het belangrijkst.

7.6
Eind aan de groei
De goede tijden stopten in 1973 door de Eerste oliecrisis:
NL steunde Israël => enkele Arabische landen stopten hierdoor de toevoer van olie naar Nederland => distributie op benzine => regering had te weinig geld om zijn plannen uit te voeren => mensen gingen staken en protesteren.
De Nederlandse Economie stond toch niet zo stevig?

Tweede oliecrises:
In 1979 stegen de prijzen van olie enorm => financieringstekort van overheid
Deze crisis duurde 3 jaar.


Lubbers
In 1982 werd Lubbers premier en zorgde ervoor dat alle politieke partijen op dezelfde manier mee wilden werken aan het herstel van de crisis.

Akkoord van Wassenaar:
In 1982 werd dit akkoord gesloten tussen de werknemers, werkgevers en het kabinet. De werknemers gingen akkoord met lagere lonen in ruil voor een kortere werkweek.

1994
In 1994 kwam Wim Kok aan de leiding van het "paarse kabinet".
Paars = Sociaal-democraten (Rood) gemengd met Liberalen (Blauw).

Poldermodel
Poldermodel lijkt sterk op Harmoniemodel: Werkgevers en Werknemers bespreken hun verschillen van inzicht.

7.7
Vanaf 1917 tot de Jaren 60

Verzuiling = Samenleving vormde 4 zuilen:
- Socialistische
- Protestants-Christelijke
- Katholieke
- Liberale

Omdat de Gegoede Burgerij sterk in de meerderheid was bestond de politiek vroeger vooral uit liberalen => de overheid bemoeide zich met zo min mogelijk zaken. Ook mochten de kerken zich nergens mee bemoeien => Protestanten en Katholieken waren het daar niet mee eens, zij waren bang dat de godsdienst een te kleine rol zou krijgen in NL => Ze richten zelf politieke partijen op => Verzuiling => Omdat geen zuil in de meerderheid was moesten de leiders van NL altijd met een andere zuil samenwerken, dan werden er compromissen gesloten.
Jongeren werden zo vroeg mogelijk bij hun eigen zuil geplaatst zodat ze de juiste vrienden maakten en gewend raakten aan de ideeën en de sfeer van die zuil.


Ontzuiling = Na de Tweede Wereldoorlog: De zuilen slijten, voornamelijk door de komst van de verzorgingsstaat, want mensen werden hierdoor minder afhankelijk van hun eigen zuil. Als er iets mis was gingen ze naar de overheid en niet naar de verzuilde instellingen.
Door de toenemende welvaart, vrije tijd en mobiliteit ontmoetten mensen "andersdenkenden". Dus van een andere zuil. Zo ontdekten ze dat er met andere zuilen niets mis was, terwijl de leiders van hun eigen zuil altijd zeiden van wel.

Ontkerkelijking = De kerk ging een minder belangrijke rol spelen in de levens van mensen, vooral vanaf de jaren 60!


REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.