Nederland en hun gezagsdragers 1950-1990 examenkatern 2003

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 2174 woorden
  • 26 april 2003
  • 52 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
52 keer beoordeeld

Geschiedenis samenvatting examenstof 2003: Nederland en hun gezagsdragers

Verzuiling (alles onder 1 groep bij elkaar) en consensus (overeenstemming leiders)
Katholieken Protestanten Socialisten Liberalen
Partijen KVP ARP/CHU PvdA VVD
Omroepen KRO NCRV VARA AVRO
Werkgevers RK mid.standsbond NWC X VNO
Vakbonden KAB CNV NVV X
Basisonderwijs Katholiek Protestant Openbaar openbaar
Deel NL 1/3 ¼ ¼ Overig

’54 Bisschoppelijk mandement: men riep de bevolking op trouw te blijven aan hun stand.
De PvdA reageerde hier verontwaardigd, er leek veel onenigheid maar er was consensus.

De SER (’50) hierin zitten de werkgevers/werknemers en deskundigen  advies regering
De stoelen werden verdeeld qua omvang van je zuil. Verder zaten in de stichting van arbeid (’45) ook de werkgevers en werknemers .

Evenredigheidsbeginsel: omdat er nooit een meerderheid was vertegenwoordigde ieder zijn eigen deel met compromissen. Een van die compromissen is dat met in 1917 gelijke rechten en plichten voor scholen doorvoerde, de overheid betaalde hiervoor. Tijdens deze consensus gebeurde de onderhandelingen achter gesloten deuren, die de sleutel tot succes moest zijn.
De bevolking vond de consensus wel goed omdat ze nog angst hadden voor de grote EC crisis van de jaren 30, de leegplundering en bezetting van de Duitsers en men probeerde werkeloosheid te voorkomen.

Volledige werkgelegenheid werd het doel van de Sociale harmonie, industrialisatie was dus van levensbelang. Men stopte veel geld in infrastructuur, bedrijfsterreinen, grote bouwprojecten en het houden van lage lonen. De PvdA en KVP waren de eerst partijen die hiermee begonnen, later zaten er iedere keer 2 van de 3 grote partijen in. Men had belang bij centrale loonafspraken en geleideloonpolitiek die men tussen ’45 en ’63 voer, een bescheiden opstelling moest welvaart brengen. De sociale harmonie, het afspreken van lonen en genoegen nemen van lage lonen en het opkomen voor heel de arbeider en de angst voor crisis en werkloosheid maakte dit alles mogelijk. Ondanks deze goede dingen dreigde er een sociaal verval te ontstaan. Door schaarste ontstond en een levendige zwarthandel, kwamen er veel echtscheidingen en leek de jeugd aan zedenverwildering. Dit kwam door een slechte sociale controle in de stad en den benauwde stadswoningen.

De kerk kwam weer centraal in de samenleving te staan, ze bemoeide zich met:
Het onderwijs
De ziekenzorg,
De armenzorg,
Het gezin
De politiek.

De politiek bemoeide zich weer met het gezin,
Met een huisvestigingsbeleid ,
Financieel ,
Vrijheidsbeperkingen ,
Subsidie ,
Maatschappelijk werk .
In het gezin moest een harmonieuze ongelijkheid zijn, vader als gezinsleider.De kerk had veel invloed op de mensen, minstens één keer per week naar de kerk, strenge gedragsregels, gezinsomvang en niet ongehuwd zwanger worden. De christelijk-ethische manier van denken: geen voorbehoedsmiddelen, en scheiden alleen als je kon bewijzen dat het echt niet meer goed kon komen.

Nederland veranderd
1955: 1) veel werkgelegenheid in de industrie
2) Traditionele familiebedrijven verdwenen & kleine bedrijven fuseerde/overname
3) Oude industrie concerns kwamen erbij

In de landbouw namen het aantal banen af , mede door:
1) schaalvergroting
2) rationalisering
3) efficiencyverhoging

1960: forensengemeentes door invoering auto.
1965: banen groei in industrie stopt, men ging in de dienstensector werken:
1) onderwijs breide zich flink uit
2) gezondheidszorg breide zich flink uit
3) commerciële sector groeide met banken en grootwinkelbedrijven.

1963: Einde loonmatiging
1) werknemers namen steeds minder genoegen met de matigingen.
2) werkgevers hadden tekort aan arbeiders

1970 veel vakantie en genotsmiddelen:
1 veel genotsmiddelen nuttigen
2 ijskast
3 televisie
4 wasmachine
5 stofzuiger
6 bad/ douche

Verzorgingsstaat:
• men had geleerde mensen nodig voor productie processen
• overheid wilde jongeren naar school krijgen <+kinderbijslag voor niet werkende>
• 1956 AOW
• 1963 Algemene Bijstandswet
• minimuminkomen/ -loon
• Men had geen angsten meer en er ontstond secularisatie/ontzuiling:
o Door hoge opleiding niet alles meer aannemen
o Televisie gaf ze een groot wereldbeeld
o Welvaart gaf men zelfvertrouwen
 Van katholieke kinderen op scholen zeiden vele dat ze ook ergens anders op school hadden kunnen zitten.

Het proces van ontzuiling:
Gezagsdragers veranderen mee omdat het verzet alleen maar tot spanning en onrust zou leiden, de regering wilde de veranderingen zelfs stimuleren.
• De confessionelen willen recht voor gehuwde vrouwen
• Vakbonden beperken zich tot zakelijke belangen
• Kerken legden - nadruk op regels en verboden en + op eigen verantwoordelijkheid
o 1963 Bekkers voor pilgebruik
o weg met gesloten imago
o mandement ingetrokken
o protestanten kerken minder veroordelen wereldse taken
o en het verketteren andersdenkende

Vrouwen en jongeren:
Nozems: arbeidsjeugd ze ontwikkelde eigen normen en waardes. Veel waarde aan uiterlijk, brommers, snackbars, rock ’n roll. Tussen ’55 en ’65 gingen ze 2,5 keer meer verdienen, hun geld werd een vrijheidssymbool.
‘65 Provo’s de middenklassen: deze kregen meer zakgeld en ruimere studiebeurzen. Ze gingen later werken en waren zo langer onder elkaar. De Provo’s stonden o.l.v. Van Duin en Grootveld.
Vrouwen: stijgend opleidingsniveau dit mede door een grote vraag naar arbeiders. Door de hoge welvaart trouwde ze vroeger en ontstond er ook een grote vraag naar werkende vrouwen. In het gezin veranderde ook veel, door machines ging alles sneller en men stopte vaak na 2 kinderen. Er kwam een seksuele revolutie want in 5 jaar tijd veranderde hel beeld totaal hiervan. Homo’s, abortus, ongehuwd samenwonen en kinderloosheid werden geaccepteerd.
De mens werd zo meer op zichzelf en minder onderdeel van een groep of gezin.

Veranderende gezagsverhouding:
1965 Men liet zich provoceren en gebruikte veel geweld  Provo, ze wilde vrijheid, gelijkheid, creativiteit .
1968 wijdverbreid jongerenprotest
Rond 1970 doel:
Studenten verzet conversatielessen
Scholieren meer inspraak en een informele omgang met docenten
Kabouters nieuwe mensheid die in harmonie met natuur leeft
Opgericht door Roel van Duin
1970 reactie tolerante reactie soft beleid
De regering had zelfs deels sympathie voor de provo’s en men probeerde met een zachte aanpak de greep op de jongeren terug te pakken. Men deed dit na een onderzoek van een onderzoekscommissie die concludeerde dat de gezagsdragers een te hoge “regentenmentaliteit” hadden gevoerd. Of terwijl de regering had te erg gezegd wat de bevolking moest doen en wat goed voor ze was. Dit alles moesten ze gewoon accepteren.
Dit alles bij elkaar werd de protestgeneratie genoemd die ook in de gezinnen doorspeelde want hier werd alles antiautoritair. Buiten het gezin, kregen ze meer aandacht ze hoefde niet meer te tutoyeren op school en ze mochten op hun 18e stemmen. De totale protestgeneratie voerde actie en was dus wantrouwend men wilde tevens de regering onderdruk zetten iets te doen tegen de buitenlands problemen.

Protest en emancipatie:
In de jaren ’60 leek het eigenlijk niet meer nodig om nieuwe vrouwenbewegingen op te richten.
• Het arbeidsverbod was afgeschaft.
• De handelingsonbekwaamheid van getrouwde vrouwen.
• Ze hadden zo dus gelijke rechten.
• Ook kregen ze steeds meer belang bij goed onderwijs.
• ’56 eerst vrouwelijke minister.

Toch was er nog ongelijkheid:
• Een kleine meerderheid van de getrouwde vrouwen werkte
• Geen kinderopvang
• Kregen minder betaald

Man Vrouw Maatschappij (MVM ’68), wettelijke verbeteringen:
• Gelijke lonen
• Verbod seksediscriminatie
• Grotere onderwijskansen
• Legalisering van abortus
• Huishoudtaken en kinderen, zorg voor beide
• Positieve discriminatie
o Men publiceerde, deed onderzoek en legde veel contacten in de politiek.
o Na twee jaar waren de ludieke acties op en werden de Dolle Mina’s opgeheven
Alleen “wij vrouwen eisen” gingen door voor de abortuskwestie en de onderdrukking in het huwelijk. ’71 kwamen er vrouwenpraat huizen en in ’75 kwamen er vele blijf van mijn lijf huizen.

De links partijen steunde de feministen en de conservatieven hielden zich vast aan oude standpunten.
Tot ’70 was abortus verboden als het leven niet ernstig bedreigd werd van de moeder
Na ’70 tot 12 weken gedoogt <1970 wilde PvdA het uit ’t strafboek halen> .
’76 wilde Dries van Agt de abortuskliniek Bloemenhove sluiten, omdat er ook na 12 weken abortus werd gepleegd. De enige vrouwelijke minister, Irene Vorrink van de PvdA, speelde de ontruimingsplannen door en liet de kliniek bezetten.
’81 was het niet strafbaar voor 12 dagen en als een vrouw 5 dagen zich tot bezinning had laten komen. Maar het bleef in het strafboek staan.

Andere punten in de emancipatie:
’74 werd echtscheiding ook mogelijk als 1 van beide het wilde. Het huwelijksmoraal veranderde, het was niet meer van zelfsprekend.
De overheid wilde iets doen om de emancipatie te bevorderen.
• Er kwam een emancipatiecommissie (’74)
• Gelijke behandeling mannen en vrouwen
• Sociale zekerheid
• Staatssecretaris van emancipatie (’77)
• Emancipatiecommissie > emancipatiedraad, mochten altijd advies brengen(’81)

In de jaren ’80:
• Veel vrouwen deden het huishouden en droegen zorg voor kinderen.
• 1 op de 3 vrouwen had maar een betaalde baan & weinig vrouwen in hoge functie.
De media veranderd de politiek:
Jaren ’50:
TV saai en opvoedkundig/ alles volgens zuil
Krant verzuild/ niet kritisch/ eerbied voor gezagsdragers

Deze houding veranderd mede door de commerciële televisie:
TV minder identiteit (zuil)
Meer licht amusement
Beide Nieuwe journalisten en programmamakers met kritische en actuele rubrieken

Jaren ’60:
TV kritisch/ eigenzinnig/ ontzuiling/ anarchistisch
Krant grofheid en spot en werden kritisch

TV-rellen:
• “zo is het toevallig ook nog ’s een keer” die de spot dreef met geloof en politiek
• Huwelijk Beatrix
• Nacht van Schmelzer

Effect op houding gezagsdragers:
• Politieke strijd vóór camera
• Mediatraining
• Debatten

De nacht van Schmelzer (1966)
Voor: consensus
Na: Polarisatie
Het kabinet Cals (KVP ARP PvdA) kwam ten val, door een kritische motie van KVP leider schmelzer over de begroting. Na deze “dolkstoot” werd Schmelzer als een gladde tekkel afgebeeld. Die nacht die live op TV te volgen was, was tevens aan leiding tot:
Oprichting D’66 o.l.v. H. van Mierlo “ladykiller”
• Coalitie voor verkiezingen
• Gekozen premier/ burgermeest
• Referendum (participatiedemocratie)
• Districtenstelsel
Leiden weer toet weerzin gedachte tegen vage middenpartij KVP:
Afbraak polarisatie en verzuiling  polarisatie (kleur kiezen)
1966 pressiegroep 1) linksere koers 2) meer invloed 3) voortdurende controle
1968 PPR
Leiden ook tot polarisatie:
Benaderen tegenstellingen links <> rechts

Een andere partij was “de boerenpartij: deze kwam heel snel op (7 zetels), man uit het volk.
Deze speelde heel erg in op de media, die net als alle partijen niet meer formele maar informele banden had met regering. De contacten waren nu gelijkwaardig.

PvdA luisterde naar de polarisatie en “zuiverde hun partij”. Er kwam een Progressie Akkoord (afspraken) tussen PPR D66 en PvdA vóór de verkiezingen van ’71&’72. Men vormde een schaduw kabinet waar men al liet zien wie er ging regeren bij een meerderheid.
Sociaal-economische spanningen:
Het verzuilde bestel brokkelde steeds meer af omdat hun achterban niet meer passief was. Actiegroepen schoten uit de grond en in de jaren ’60 groeide en EC steeds minder. Bedrijven moesten steeds meer aan lonen betalen waardoor men de prijzen moest verhogen om nog goed te kunnen produceren  loon-prijsspiraal. De regering stond machteloos maar het kabinet wilde in ’70 een loonwet afkondigen die CAO’s kon verbieden. Men wilde loonmatigingen alleen accepteren als er ook maatschappelijke hervormingen ontstonden.

De gezagsdragers wilde hun autoritaire stijl loslaten en progressief en vernieuwend overkomen. De CHU probeerde door nieuwe ministers ook progressiever over te komen, al lukt dit niet echt goed door verkeerde uitspraken van de lijstrekker.

Keerpunt ’72 zette zich sterk af tegen de voorafgaande kabinetten, de confessionelen hadden volgens de progressieve op alle punten gefaald. Ze haalde geen meerderheid en moesten dus met de confessionele gaan onderhandelen, maar er zou bijna niks mogen veranderen, want dat zou verraad van de kiezer zijn. Na 164 dagen (!) waren ze eruit en kwam het kabinet Den Uyl:
• Ondernemingsraden
• Vermogensaanwasdeling VAD
• Bedrijfsinvesteringen zwaar belasten>
• Grondpolitiek
Mislukte door:
• Oliecrisis
• Verdeeldheid kabinet <>PvdA>
• Druk PvdA fractie
• Maarschappelijk weestand

Mede door al de druk van PvdA gingen KVP ARP en CHU tesamen in CDA.

1977: formatie Den Uyl II mislukte doordat PvdA het CDA niet serieus nam.
Er ontstond op een consensus manier een kabinet VVD & CDA (van Agt), deze wilde de economische crisis van ’79 (tweede oliecrisis) aanpakken met bezuinigingen en het bedrijfsleven versterken. PvdA wilde de consumptie van de consument juist versterken omdat men aan het verarmen was, men moest de koopkracht dus op pijl houden.
Er ontstond sociale onrust:
• Stakingen tegen bedrijfssluitingen
• Grimmigere jongerenprotesten
• Protesten tegen atoombewapening
Hierdoor mislukte de plannen van het kabinet (en teven ook door de kleine meerderheid van 2 zetels), maar het kabinet kan toch doorgaan omdat de PvdA aanhang verliest omdat de mensen genoeg hebben van polarisatie.

Het kabinet Lubbers (’82-’86) zag het nut van bezuinigingen, er kwam:
• Discipline in de partij
• Alle “dissidenten” weggewerkt
• Eenheid in de partij
• Er moeste harde bezuinigingen komen (dit beseft +50% van de bevolking)
o Er werd op uitkeringen en ambtenaarslonen flink bezuinig
Het effect hiervan was in ’84 te werken toen er weer eens winst gemaakt werd.
Het CDA wilde een maarschappelijk middenveld van particuliere organisaties in bijvoorbeeld onderwijs, zorg, kerken, boerenorganisatie, etc.
• Gespreide verantwoordelijkheid
• Gerechtigheid
• Solidariteit
• Rentmeesterschap

CDA won in ’86 weer veel steun, men zag Lubbers als hersteller van de EC en de CDA kreeg een brede achterban door afstand te doen van de kerk.

Poldermodel:
De tweede crisis was voor de bonden een groot probleem, men wist niet of ze voor meer loon of voor meer werk moesten kiezen. In ’79 bereikte Kok bijna een akkoord maar een paar radicale leider verworpen dit. Tijdens het kabinet Ludders lukte het wel. In het Akkoord van Wassenaar stond in dat er lonen zouden worden ingekort en ruil voor arbeidstijdverkorting, men ging van 40 naar 38 uur en hoopte zo meer werk te creëren. Dit gebeurde niet want men deed in een kortere tijd meer werk, maar door de loonmatiging kon de economie wel weer groeien. Dit alles werd de basis voor het Poldermodel (consensus). In 1986, na de grote antikernwapens demonstraties, eindigde de polarisatie.
Het poldermodel had veel weg van de overeenkomsten die gesloten werden tussen ’50 en ’90.
• Alles via compromissen op lossen
• De burgen interesseerde zich nauwelijks in de politiek
• Net als direct na de oorlog stond de economie centraal.

Nederland werd een civil society, een samenleving van zelfstandige mondige burgers die zich organiseerde als die nodig was, dus niet iets op laten dragen.

Er ontstonden nieuwe sociale bewegingen:
• Sociaal
• Beweging
• Nieuw

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.