3.3 De islam in Nederland
De eerste moslims in Nederland waren islamitische Molukkers die deel uitmaakten van het KNIL-leger en na de onafhankelijkheid van Indonesië naar Nederland kwamen. Vanaf de jaren zestig nam het aantal moslims toe door de komst van gastarbeiders uit Marokko en Turkije. Na verloop van tijd lieten deze mensen hun vrouwen en kinderen overkomen. De Nederlandse wet bood de mogelijkheid tot gezinshereniging. De kinderen van gastarbeiders kozen hun huwelijkspartner vaak in het land van herkomst. Na de Surinaamse onafhankelijkheid in 1975 vestigden zich ook vele Surinamers in Nederland, waarvan een deel moslim is. De meest recente groep moslims zijn vluchtelingen uit islamitische landen als Iran, Irak, Somalië, Afghanistan en Bosnië.
In 1975 richtten de moslims uit verschillende etnische groepen de Federatie van Moslimorganisaties in Nederland (FOMON) op. In de jaren tachtig organiseerden moslims zich steeds meer op grond van hun etnische achtergrond.
3.3 Een islamitische 'zuil'?
Er wordt wel eens gezegd dat de vorming van een islamitische 'zuil' de integratie van de moslims in Nederland ten goede zou komen. Er bestaan nogal wat bezwaren tegen de oprichting van zo'n zuil. Veel moslims willen niet bij dé moslims horen, ze willen niet in een hokje gestopt worden. Er zouden ook te weinig goed opgeleide mensen zijn om de organisaties van de islamitische zuil te bemannen. De taalachterstand van allochtone jongeren zou niet opgelost worden door de jongeren op een islamitische school te plaatsen. Mogelijk is de grote verscheidenheid binnen de moslimgemeenschap de grootste belemmering. Veel organisaties hebben een etnische grondslag, bijvoorbeeld Turks of Marokkaans. In de jaren tachtig kwamen er voor de verschillende etnische groepen ook 'eigen' moskeeën, waar de imam de taal van het land van herkomst sprak.
3.3 Normen en waarden
Het probleem van het bevorderen van de eigen identiteit van allochtonen is dat men vaak de normen en waarden van de eerste generatie als richtlijn neemt. De eigen identiteit van tweede en derde generatie jongeren ligt eerder in de westerse consumptiemaatschappij dan in de moskee. De allochtone jongeren lijken de laatste tien jaar weer meer belang te hechten aan de islam. Een voorbeeld hiervan is het dragen van een hoofddoek door meisjes en vrouwen. Mogelijk vindt er een ontwikkeling plaats in de richting van een soort 'Nederlandse islam'.
1.1 Duits nationalisme
Eind achttiende eeuw ontdekken jongen schrijvers, kunstenaars en geleerden opnieuw de eigen Duitse cultuur. Het is het begin van de ‘Duitse beweging’, die geïnspireerd wordt door het volk om de Duitse cultuur te verheffen. Johann Gotfried Herder is de spil van deze beweging. Hij wordt gezien als de grondlegger van het nationalisme. Voor Herder zijn alle volken divers en hebben ze allen evenveel recht om hun eigen nationale karakter ten volle te ontplooien. Staatsvorming is voor hem van ondergeschikt belang, waarmee hij zich onderscheidt van latere generaties nationalisten.
1.1 Cultureel nationalisme
Eind achttiende eeuw onstaat in heel Europa een nationaal besef van de eigen culturele identiteit, het cultureel nationalisme. Het ontstaan van nationalistische gevoelens valt samen met de periode van de Romantiek. Een aantal kenmerken van de Romantiek passen erg goed bij de ideeën van het nationalisme.
1.1 Politiek nationalisme
Het cultureel nationalisme van Herder krijgt geleidelijk aan een politiek tintje. Door de Napoleontische oorlogen werd een gevoel van saamhorigheid gestimuleerd bij jonge Duitsers en sloot de Duitse nationale beweging zich hechter aaneen tegen de gemeenschappelijke vijand. De Duitse nationalisten vinden dat er één Duits Rijk moet komen. Jahn, de ‘vader van de gymnastiek’, was een fanatiek voorstander van een verenigd Duits Rijk. Bij zijn turnverenigingen trainden honderden jongeren hun lichaam fit en werd hun geest gevoed met nationalistische ideeën.
1.2 Duitse eenwording
Het Wener congres leverde na veel gepuzzel uiteindelijk de Deutsche Bund op die onder leiding van Metternich kwam te staan. Nationalisten van het eerste uur konden zich totaal niet vinden in deze bond en richtten de romantisch bevlogen studentenverenigingen of Burschenschaften op. Deze verenigingen en de nationalistische turnverenigingen werden na de moord op Kotzebue, een spion van de Russische tsaar, verboden door de Deutsche Bund. Wel werd in 1818 begonnen met het afschaffen van douanerechten tussen de Pruisische gewesten, maar pas tegen het midden van de negentiende eeuw waren de meeste staten aangesloten bij de Zollverein. In het revolutiejaar 1848 kon het nationalisme weer opkomen. Nationalisten keerden zich tegen de Frankfurter Nationale Vergadering, het spottend genoemde Professorenparlement, omdat ze niet tot het stichten van een Duitse staat kwamen.
1.2 Tweede Duitse Keizerrijk
In 1862 kwam de leiding van de Pruisische regering in handen van Otto von Bismarck. Hij forceerde een oorlog tegen de Oostenrijkers in 1866 en won. In 1870 lokte hij een oorlog tegen Frankrijk uit. De overwinning werd gevierd in de Spiegelzaal in Versailles, waar het Tweede Duitse Keizerrijk werd uitgeroepen.
1.2 Völkisch nationalisme
Het vredelievende nationalisme van de romantici maakt aan het einde van de negentiende eeuw plaats voor een egoïstisch en agressief nationalisme dat het eigen volk beter vindt dan alle andere volken. In Duitsland groeide het superioriteitsgevoel, mede gevoed door gevoelens van angst en bedreiging vanwege alle veranderingen in de samenleving en de vijanden binnen en buiten het Duitse Rijk. Al deze gevoelens lagen ten grondslag aan het völkisch nationalisme. Van het völkisch nationalisme was het een kleine stap naar het agressieve antisemitisme in de jaren 1930-’45.
1.2 Natie en staat vallen niet altijd samen
Met het begrip natie wordt een groep mensen bedoeld die op een bepaald grondgebied woont en die zich met elkaar verbonden voelt omdat ze op dat grondgebied woont en een gemeenschappelijke cultuur heeft. Met de term staat wordt de politieke organisatie van een bepaald grondgebied aangeduid. Een natie en een staat hoeven niet altijd samen te vallen. Zo vormen de Koerden een natie die verdeeld is over verschillende staten (Turkije, Iran, Irak).
2.1 Risorgimento
Eind achttiende eeuw was Italië een achtergebleven land. Het uiterste zuiden was het meest achtergebleven. Er heerste in heel Italië armoede en honger. Onder invloed van de verlichte ideeën uit Frankrijk wilden kunstenaars, intellectuelen en burgerij de grootsheid van het klassieke Italië laten herleven. Door de Franse Revolutie en Napoleon kwam aan deze beperkte hervormingsbeweging een tijdelijk einde. Onder heerschappij van Napoleon ontstaat bij de Italianen het verlangen naar een één en ongedeeld Italië: risorgimento. Zij willen een herleving van de grootsheid en luister van Italië in de Oudheid en Renaissance.
Eind achttiende eeuw was Italië een achtergebleven land. Het uiterste zuiden was het meest achtergebleven. Er heerste in heel Italië armoede en honger. Onder invloed van de verlichte ideeën uit Frankrijk wilden kunstenaars, intellectuelen en burgerij de grootsheid van het klassieke Italië laten herleven. Door de Franse Revolutie en Napoleon kwam aan deze beperkte hervormingsbeweging een tijdelijk einde. Onder heerschappij van Napoleon ontstaat bij de Italianen het verlangen naar een één en ongedeeld Italië: risorgimento. Zij willen een herleving van de grootsheid en luister van Italië in de Oudheid en Renaissance.
2.1 Carbonari
Het Congres van Wenen was voor de Italiaanse nationalisten een teleurstelling, net als voor de Duitse nationalisten. De absolute macht werd hersteld en de liberalen en nationalisten konden elkaar alleen in het verborgene ontmoeten. Geheime genootschappen schoten als paddestoelen uit de grond. Het bekendste genootschap was de carbonari, genoemd naar de kolenbranders uit de wouden. Hun revoluties in 1820 en 1830 mislukten, maar Giuseppe Mazzini richtte met een aantal carbonari een eigen politieke beweging op: Giovine Italia. Deze beweging kreeg vertakkingen in heel Italië.
2.2 Weer revolutie
In februari 1848 kwam er een revolutiegolf op gang die heel Europa en ook Oostenrijk trof. In vijf dagen stortte het Oostenrijkse bestuur in Noord-Italië in en alle Oostenrijkers werden uit heel Noord-Italië verjaagd. Oostenrijk sloeg terug en won, maar de revolutie was nog niet voorbij. De paus vluchtte uit Rome en de revolutionair Mazzini nam het bewind over. Hij was van februari-juli 1849 aan de macht, maar moest het veld ruimen voor de Franse troepen.
Een laatste kans om tot een verenigd Italië te komen lag in het Koninkrijk Sardinië, geregeerd door een Italiaan, los van Oostenrijk. Politieke vluchtelingen uit heel Italië konden daar terecht, met name in Piedmont. Graaf Camillo Benso di Cavour kreeg in 1852 de politiek leiding van het koninkrijk en hij zorgde voor een nieuwe Italiaanse vrijheidsoorlog in 1859. Het Oostenrijkse leger leed geen definitieve nederlaag, omdat Napoleon III zich plotseling bedacht en de Italianen niet meer hielp in de strijd tegen de Oostenrijkers. Wapenstilstand volgde in juli en chaos overheerste overal in Italië.
2.3 De roodhemden van Garibaldi
Guiseppe Garibaldi was zo succesvol in zijn eenheidsstrijd dat Cavour zich genoodzaakt zag in te grijpen. Hij sneed Garibaldi de pas af en schreef meteen volksstemmingen uit in de zuidelijke staten. Het volk koos, zoals verwacht, voor aansluiting bij Sardinië-Piedmont en een verenigd Italië. Koning Victor-Emmanuel II van Sardinië-Piedmont wordt de leider van het verenigde Italië. Garibaldi keert terug naar zijn eiland Caprera.
In 1871, na de Frans-Duitse oorlog, is Italië staatsrechtelijk één land.
2.3 Italiaans en Duits nationalisme
Er zijn verschillende overeenkomsten tussen de Duitse en Italiaanse eenwording. Beide staten zijn met geweld tot stand gebracht en in beide landen werd het streven naar eenheid gekoppeld aan idealen. Zowel de Duitse nationalistische beweging als de eenheidsbeweging onder Garibaldi streefden naar vrijheid en naar een grondwet. In beide landen werden de revolutionaire nationalisten bij de eenwording buiten spel gezet door conservatieve politici. Een verschil tussen de Duitse en Italiaanse staatsvorming is dat in Italië de aansluiting van de gebieden (achteraf) door de bevolking werd goedgekeurd.
3.1 De ‘zieke man van Europa’
In de negentiende eeuw werd Turkijke de ‘ziek man van Europa’ genoemd. Het rijk was zo groot geworden dat het moeilijk bestuurbaar werd en verval dreigde. Bovendien had de Russische tsaar grote belangstelling in de Balkangebieden die aan Rusland grensden en de Habsburgers in Oostenrijk hadden ook interesse in de Balkan.
3.1 Donaumonarchie
Het Habsburgse keizerrijk lag voor een groot deel rond de rivier de Donau en werd daarom ook wel de Donau-monarchie genoemd. De vele volkeren die in dit rijk woonden streefden in de negentiende eeuw naar zelfbeschikking. De keizer wakkerde het nationalisme aan door het Duits tot officiële taal van het rijk te maken. In 1867 kwam keizer Franz Joseph tot een overeenkomst met de Hongaren, de Ausgleich, waardoor Hongarije en Oostenrijk twee zelfstandige staten wwerden met een gezamenlijke vorst. Vervolgens begonnen allerlei andere bevolkingsgroepen zich heftig te roeren om eveneens hun zelfstandige staat te bereiken.
3.1 Volkeren op de Balkan
Ruim vier eeuwen woonden de verschillende bevolkingsgroepen op de Balkan in harmonie samen, tot in de negentiende eeuw het verlangen naar onafhankelijkheid groeit. Bij de Balkanvolkeren ontstaat grote aandacht voor de eigen taal en cultuur.
Griekenland wist zich met hulp van West-Europese strijders los te maken van het Osmaanse rijk. In 1829-1830 ontstond het soevereine koninkrijk Griekenland. Andere landen volgden, Servië, Bulgarije, Roemenië en Albanië. Na het verdwijnen van de Turkse overheersing raken de Balkanvolkeren slaags met elkaar.
3.2 Etnisch nationalisme
De overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog wilden de Balkan opdelen in nationale democratische staten. Uit deze wens ontstond het koninkrijk Joegoslavië, Roemenië kreeg Transsylvania erbij, Tsjechië werd samengevoegd met Slowakije, en Albanië, Griekenland en Bulgarije bleven voortbestaan. Deze indeling zorgde voor nieuwe minderheden en nieuwe problemen. Er ontstond een etnische zuivering, een etnische schoonmaak. Alles wat niet van het eigen volk was moest worden weggewerkt. Veel mensen moesten gedwongen verhuizen, tallozen overleefden de extreemrechtse nationalistische terreur niet. Na 1929 waren alle nieuwe staten van na de Eerste Wereldoorlog omgevormd tot dictaturen met aan het hoofd een koning, met uitzondering van Tsjechoslowakije.
3.2 De Balkan eind twintigste eeuw
Met de ineenstorting van de Sovjetunie in 1989 valt Joegoslavië in zes nieuwe republieken uiteen. De nieuwe Balkanstaten proberen democratieën te worden met een vrije markteconomie, maar etnische problemen verhinderen dit. Van 1991 tot 1995 is er een burgeroorlog in Joegoslavië, omdat Slobodan Milosevic een Groot-Servië wenst. In 1998 strijden de Serviërs opnieuw met de Kosovaren en in maart 1999 grijpt de NAVO in. Inmiddels wordt Milosevic berecht voor zijn oorlogsmisdaden, maar het conflict op de Balkan duurt voort.
3.3 Nationalisme, een springlevend negentiende-eeuws begrip
Tot aan de negentiende eeuw speelde etnische afkomst geen rol van betekenis bij het onderscheiden van groepen mensen. Pas bij het ontstaan van het nationalisme werd dat belangrijk. De betekenis en functie van het begrip nationalisme kan steeds veranderen. Eind achttiende eeuw speelt het culturele nationalisme een grote rol. Daarna volgde de stap naar het politieke nationalisme. Het begrip werd pas ronduit negatief en agressief toen het gevoelens inspireerde die het eigen volk verheft boven andere volken. Het Duitse völkisch nationalisme ging bijvoorbeeld naadloos over in het agressieve antisemitisme. Het nationalisme op de Balkan zal niet het laatste zijn dat we van nationalisme in de wereld gaan zien.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden