Hst 1
Van VOC-koopman tot bestuursambtenaar
In de 16de eeuw maakten Nederlanders zeiltochten naar Indonesië om handel (in specerijen) te drijven. Ze besloten in 1602 om samen te werken, en zo sterk te staan tov hun concurrenten, door VOC op te richten. Werd na een tijdje machtigste handelaar in Indonesië De Nl’ers bemoeiden zich weinig met Indo bestuur, behalve als hun handels monopolie in gevaar kwam. Deze bestuursbemoeienis van de VOC werd met de jaren steeds belangrijker. In 1796 had de VOC als handelsbedrijf afgedaan en liet een aantal, door Nederlanders bestuurde, gebieden achter. Via deze gebieden breidde het Nl gezag zich uit, waarbij politieke ideeën en maatschappelijke veranderingen in NL en Europa steeds meer invloed kregen.
In 1596, toen NL voor het eerst op Java kwamen, bleek dit een ontwikkeld gebied (; ingewikkelde methode van rijstteelt op natte akkers)te zijn. Bevolking leefde in dorpsgemeenschappen (desa’s), onder gezag van adellijke bestuurders, onder vorst.
Vorst had een grote familie met hoofd- en bijvrouwen. Hoe groter zijn hofhouding, hoe meer aanzien onder het volk. Om iedereen te kunnen onderhouden, was hij afhankelijk van zijn volk. Die tienden van de oogst aan hem moesten afstaan en dienstplichtigen leverden. In ruil hiervoor vroeg men de vorst hulp bij bijv. misoogsten. Hulp=magisch. De vorst zou, d8 men, in verbinding staan met de goden en beschikte over bovenmenselijke gaven. Dit geloof kwam voort uit ADAT= het geheel van gewoonten en tradities waar Indo zich aan behoren te houden. Dit deels vanuit hindoeïstische godsdienst, terwijl islam sinds 1300 vaste voet kreeg in Indo.
Langs de kusten van eilanden lagen havenvorstendommen (macht bij havenvorst, adellijk bestuur en koopheren, dit laatste is internationaal gezelschap van cargadoors=mensen die in opdracht schepen bevrachten en ladingen in ontvangst nemen) met vele internationale contacten. Kende handelsboekhouding en zeelui waren vertrouwd met navigatie-instrumenten. Havenvorsten maakten hun stad tot stapelmarkt= ze dwongen handelaren om hun waren daar te verkopen. NL trok nauwelijks aandacht, men was gewend aan kooplieden uit verschillende landen/plaatsen.
In snel tempo, na eerste expeditie in 1596, ontwikkelde de NL’se scheepvaart in Azië. Door felle onderlinge (=NL’se) concurrentie lukte het echter niet om een flink aandeel te veroveren in specerijenhandel. Ook verzetten Portugese en Engelse kooplui op Java, Sumatra en de Molukken zich tegen groeiende Hollandse invloed. Nederlanders (Hollandse en Zeeuwse kooplieden en regering van de rep. Der zeven ver. Nl) vormden daarom VOC. Van de Staten-generaal kreeg VOC alleenrecht voor handel op Indo. Mochten verdragen sluiten, oorlog voeren en nederzettingen stichten.
Compagnie versterkte haar positie door; vredesverdragen, list, militaire kracht en de kennis die ze opbouwde over markten, prijzen, concurrenten en productiegebieden.
Binnen de VOC ontstond zo de behoefte aan een bestuur in Indonesië. Daarom werd in 1610 de functie van Gouverneur-generaal (hoogste vertegenwoordiger van het Nederlands gezag in Nl-In. Hij was het hoofd van de Nederlands-Indische regering in Batavia) ingesteld. Bijgestaan door collegiaal bestuur, de Raad van Indië. Batavia, de centrale vestiging, verrees boven het door Nederlanders verwoeste Jakarta. Zo werd de VOC een politieke macht te midden van de vele Indonesische staten en staatjes.
Jan Pieterszoon Coen, GG van 1619-1623 en 1627-1629 legde de basis voor het latere VOC-monopolie op de handel in kruidnagels en bracht (gewelddadig) de teelt van en handel in nootmuskaat onder controle van de VOC. (Hoe?: Muskaatnoten alleen op Molukse Banda-eilanden. Bandanezen ontdoken leveringscontract met VOC, wat handel met anderen uitsloot. Leefden nl van ruilhandel; nootmuskaat tegen aardewerk, ijzer, wapens rijst etc. Als straf roeide Coen het grootste deel van de Bandanese bevolking uit. Hierna werden de eilanden opnieuw bevolkt door VOC-personeel dat alleen nog maar muskaatnoten voor VOC teelde.)
Coens ideaal was; compagnie die handel tussen India, Indonesische archipel en de Chinese zee zou beheersen. Dit vereiste sterke militaire macht en geschoold compagniepersoneel. Coen wilde dat personeel in Indonesie bleef en gezin zou stichten.
1.2
In de loop van de 18de eeuw werden Frankrijk en Engeland steeds machtiger in Europa en brokkelde de macht van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden steeds verder af.
1780-1784; Republiek in oorlog met Engeland. Ramp voor VOC omdat
1. de Engelsen de directe verbinding tussen Nederland en de Indonesische archipel blokkeerden.
2. Het VOC-bestuur in Batavia in geldnood kwam omdat de VOC-directie in Nederland verbood om de opgestapelde voorraden op de vrije markt te verkopen.
1795; republiek veroverd door revolutionaire Franse troepen -> Frans-Nederlands verdrag waardoor republiek aan franse kant kwam te staan in oorlog tussen Frankrijk en Engeland.
Pro-Engelse stadhouder van Republiek, Willem V, vertrok in (Frans) ballingschap naar Engeland.
3. Hij stelde daar brieven van Kew (1795) = schriftelijk bevel aan alle bestuurders van Nederlands gebied in Europa om zich aan de Engelsen over te geven. Als erfelijk opperbewindvoerder van de VOC had hij dat recht. Gevolg; veel gebied in Indonesische archipel in Engelse handen. (alleen java en enkele andere gebieden onder Hollands gezag) Al deze ontwikkelingen betekenden de nekslag voor de VOC.
Op 24 december 1795 namen de Staten-Generaal het besluit de VOC op te heffen en het bestuurd over te dragen aan een waarnemend comité. 1 maart 1796 hield de VOC op te bestaan.
1795; in Nederland kwam de Bataafse Republiek tot stand. Men geloofde sterk in de idealen van de Franse Revolutie; vrijheid, gelijkheid en broederschap. Veel mensen vonden dat deze idealen ook golden voor de bewoners van het vroegere VOC-gebied, maar de bestuurders in Batavia vonden van niet.
1802; een commissie werd gevormd om grondwet (bestuursregeling) voor de kolonie te maken. 2 stromingen tegen over elkaar; 1. Conservatieve die de bevoorrechte positie van de Nederlanders verdedigde 2. Vooruitstrevende die koloniale maatschappij wilde hervormen en wat meer oog had voor lot van Indonesiërs.
Commissie bracht echter geen vernieuwing. Er was niets vooruitstrevends te vinden in de Bataafse grondwet. Toch een verandering; VOC dicteerde niet langer het beleid maar de (moederlandse politiek) Bataafse Republiek.
1806; er komt een einde aan de Bataafse republiek, Napoleon sticht Koninkrijk Holland. Nederland was nu deel van Frankrijk. Voor bestuur over VOC-gebieden, die nog niet door Engeland waren veroverd werd GG Daendels aangesteld.
1808-1811; Daendels reorganiseerde (grillig maar vernieuwend) het ambtenarenapparaat en gaf Java een nieuwe politieke en bestuurlijke indeling. Hij had geen hoge dunk van bestuur van Javaanse vorsten en andere adellijke leiders. Alleen een westers bestuur, d8 hij, kon 1.corruptie binnen Javaanse samenleving bestrijden en 2.voor meer welvaart voor gewone bevolking zorgen. Hij ontnam Javaanse bestuurders hun gezag.
Bekendst door; de aanleg van de Grote Postweg; dwars door Java van west>oost en die aan- en afvoer van verdedigingstroepen mogelijk moest maken. Hij maakte gebruik van herendiensten. (=nauwelijks betaalde of onbetaalde arbeid die de Indonesiërs voor hun vorst of andere bestuurders moesten verrichten) (Nederlanders konden herendiensten krijgen doordat ze dit af konden dwingen bij vorsten) Vele mensen gingen dood door uitputting of ongelukken.
Men overtuigde Lodewijk Napoleon en Napoleon van Daendel’s ontslag door Daendels eigenzinnige en onbeschofte optredens, geldzucht en grootheidswaan.
In 1811 kwam bestuur van Java in handen van Engelse Raffles. Hij vond dat de koloniale overheid de macht van de Indonesische vorsten had overgenomen en dus eigenaresse was van alle Indonesische grond. Individuele boer moest voortaan een jaarlijkse pachtprijs (=landrente) aan de koloniale overheid betalen. Hoogte volgens; vaste normen qua oppervlakte, grondsoort en gewassoort. (zo werd willekeur bij belastingheffing uitgesloten en kregen Javaanse bestuurders geen kans een deel van de belastingopbrengst in eigen zak te steken) Maar zijn denkbeelden sloten niet aan bij karakter van Javaanse desa’s. (bestond nl een gemeenschappelijke belastingheffing die door dorpshoofden over de bevolking werd verdeeld) Betrouwbare gegevens om individuele landrente op te baseren ontbraken. In praktijk betekende het nieuwe systeem een lastenverzwaring voor de boeren.
1814; Engelsen en Nederlanders kwamen tot een overeenkomst waarbij Koninkrijk der Nederlanden het beheer over voormalige overzeese bezittingen terugkreeg.
1.3
Nederland had pas in 1816 het koloniaal gezag weer hersteld doordat er 1 Tekort aan troepen was, 2 geringe haast van de Engelsen. Op veel plaatsen verzette bevolking zich tegen dat herstel. Felst in de Molukken omdat het soepele Engelse gezag plaatsmaakte voor het veel strengere Nederlandse gezag.
16 mei 1817 veroverden Molukkers onder leiding van Thomas Matoelesia (pattimoera) fort Duurstede (op eiland Saparoea) en doodden de bezetters + nieuwe resident (Hoge nederlandse bestuursambtenaar in Nederlands-Indie, vertegenwoordige het gezag van de GG in bepaald gebied) Van de berg. Het eiland groeide uit tot een centrum van verzet tegen alles wat Hollands was. Meer gezichtsverlies doordat invasiemacht tijdens lading op Saparoea werd afgeslacht.
Pas in november slaagde Buyskens erin het verzet te breken. Hij reorganiseerde en verhardde het bestuur op Ambonese Molukken. Matoelesia werd in openbaar opgehangen.
1816-1830 werd de basis gelegd van het koloniale beleid zoals dat in de 19de en 20ste eeuw gevoerd is. Volgens het Nederlands bestuur kon het volk niet tot welvaart komen doordat het door zijn vorsten werd uitgebuit. Het Nederlandse bestuur ging zich sterker bemoeien met Indonesische gezagsverhoudingen. Die toegenomen Hollandse bemoeizucht was 1 van de aanleidingen voor het uitbreken van de Java-oorlog in 1825.
De geest van verzet leefde bij Midden-Javaaanse vorsten maar ook bij het volk dat partij koos voor zijn vorsten. Leider van het verzet was Dipanegara, prins uit vorstendom Djokjakarta die door Nederlandse onachtzaamheid achtergesteld was bij troonopvolging.
In het begin boekte hij veel succes. Het koloniale leger bleek te log tov de guerrillastrijders. Pas toen de strijdswijze aangepast werd aan die van de Javanen ging het beter. De strijd eindigde doordat generaal de Kock Dipanegara tijdens onderhandelinge onverwachts gevangen nam. Na deze oorlog werd de Javaanse bestuursadel versneld aan het Nederlandse gezag onderworpen.
1.4 Cultuurstelsel.
1819; Nederland was optimistisch over opbrengsten uit de kolonie, maar al gauw koste de kolonie het moederland alleen maar geld. In 1830 werd daarom door de Nederlanders op Java het Cultuurstelsel (= stelsel waarbij de Indonesische bevolking door het Nederlands bestuur verplicht werd bepaalde landbouwgewassen voor de Europese markt te verbouwen. Vooral een Nederlands belang) ingevoerd. De boer moest daarvoor 1. 1/5 deel van zijn land en een 2. deel van zijn arbeid afstaan in ruil voor vergoeding, zgn plantloon. Bij misoogst werd hem schadeloosstelling beloofd. Echter, tot 1850, kwam daar niet veel van terecht. Voor transport van producten was aanleg en onderhoud van wegennet noodzakelijk. 3. Net als bij aanleg grote postweg maakte Nederlandse bestuur daarbij gebruik van boeren in herendienst.
Ondanks deze druk ontstonden er voor de bevolking toch nieuwe banen en nam de welvaart in sommige gebieden toe. Voor nederland was Cultuurstelsel een echte goudmijn. Tussen 1850-60 bedroeg dit ruim 30% van het totale staatsinkomen.
Toch kritiek van o.a. het parlement in Den Haag (dat dankzij grondwetswijziging in 1848 ging meebeslissen over koloniaal beleid) Door een verbeterde post- en reisverbinding raakte Nederlanders beter geïnformeerd over de 1 druk die CS op de Javaanse bevolking legde. Ook economische kritiek. Liberalen (voor persoonlijke vrijheid, tegen staatsbemoeienis) zagen meer in vrije arbeid dan in dwangcultuur. De opbrengsten zouden dan nog hoger uitvallen, dachten ze. Deze kritieken zorgden uiteindelijk voor een einde van het CS. 1870; agrarische wet kwam tot stand die particuliere ondernemers gelegenheid gaf zich in de kolonie te vestigen. 1890; definitief einde aan verplichte verbouw van suikerriet. Alleen koffie bleef tot 1915 gedwongen geteeld.
1.5 Organisatie van het bestuur
Tussen 1816-1910; vestigde Nederland, langs diplomatieke of militaire weg zijn gezag over gebied dat nu Republiek Indonesië heet.
Opperbestuur in Den Haag, formeel in handen van minister van Koloniën. Hij kon GG opdrachten geven. GG verantwoordelijk voor algemeen bestuur van de kolonie. O.a. 8 departementen. 1 daarvan; Binnenlands bestuur . Zowel NL als In. Bestuurders waren ambtenaren in dienst van koloniale overheid en ontvingen ook van hen salaris. Indonesisch bestuur was ondergeschikt aan Hollandse, en moest dus Nederlandse wetten en regels opvolgen.
Indonesisch bestuur dankte zijn positie aan strenge gezagsverhoudingen en aan de eerbied die het volk voor dat gezag had. Het had een stand op te houden tegenover zijn onderdanen en dat kostte geld. Was het inkomen van zon hoge bestuurder te laag dan kon hij vanwege status en adat beschikken over onbetaalde arbeid en eigendommen van de bevolking. Nederlanders controleerden wel of ze niet te zwaar op bevolking drukten. In praktijk verrichten bevolking vaak meer diensten voor eigen bestuurders dan voorgeschreven.
Moeilijke positie Indonesisch bestuur; 1. Gezag uitstralen tov de bevolking. 2. aanvaarden Nederlandse oppergezag.
Echter, Hollandse bestuursambtenaren moeten zich ook aanpassen. Westers ongeduld en westerse moraal afstemmen op Indonesische normen en waarden. Van hem werd geëist dat hij beschaafd, rechtvaardig en geduldig was.
Hoofdstuk 2
Multatuli zou je de uitvinder kunnen noemen van de ethische koers die rond 1900 het koloniale beleid ging bepalen. Ethici vonden nl dat Nederland een schuld had tegenover de Indonesische bevolking wegens eeuwen van onderdrukking en uitbuiting. Volgens hen was het tijd Indonesiërs te laten delen in westerse welvaart en ontwikkeling. Westers onderwijs was daarbij van groot belang.
Het was juist het westerse onderwijs aan Indonesiërs waardoor het Nederlandse gezag uiteindelijk zou verdwijnen. Dor hun toegenomen kennis kregen de Indonesiërs een scherper oog voor hun tweederangspositie in de koloniale maatschappij en beseften zij dat deze tweederangspositie pas zou verdwijnen als ze zich hadden bevrijd van Nederlandse overheersing.
2.1 Nederland breidt zijn gezag uit.
Omstreeks 1870 ontstond er verandering in Nederland. Particuliere kapitaalbezitters begonnen interesse te tonen om in Nederlands-Indie te beleggen. Met dit geld werden vooral landbouwondernemingen en fabrieken opgericht. Deze bedrijven hadden personeel nodig. Nederlanders voor het geschoolde en Indonesiërs voor het ongeschoolde werk. Nederlandse personeel verdiende goed en bezat koopkracht, koopkracht was weer gunstig voor bedrijven in Nederland die voor hun producten een markt in Nederlands-Indie zochten. Gaandeweg werd Nederlands-Indie voor Nederland belangrijk als afzet- en exploitatiegebied. Door internationale wedloop voor koloniën ging Nederland zijn koloniale gezag veiligstellen. Een grote militaire machtsontplooiing kwam hierdoor tot stand onder leiding van GG Van Heutz (1904-1909). Koninklijk Nederlands-Indisch leger (Zelfstandige koloniale troepenmacht met 2 taken; 1. Nederlands0-Indie verdedigen tegen buitenlandse vijanden 2. Tegen mogelijke Indonesische tegenstanders van het koloniaal gezag optreden) werd gevormd.
Binnen enkele jaren werden laatste vrije vorsten onder Nederlands gezag gesteld. 1910; nederlands-Indie was als staatkundig geheel al praktisch voltooit. Onder een centraal bestuur verenigd. Met als basis een 1. centraal geleid bestuursapparaat in Batavia 2. Een modern communicatienetwerk 3. Twee bestuurstalen; Maleis en Nederlands
Kenmerk van stormachtige westerse expansie was de opkomst van de vrije ondernemer (rond 1870). Overheidsondernemingen die zich toelegden op de verbouw en verwerking van winstgevende landbouwgewassen gingen over in particuliere handen. In Deli op Noord-Sumatra ontwikkelde zich een zeer winstgevende tabakscultuur die uit heel Europa ondernemers aantrok. Koninklijke Pakketvaart Maatschappij werd in 1891 opgericht om westerse producten in Indonesische Archipel te verspreiden en het afvoeren van landbouwproducten. De KPM groeide uit tot de grote vervoerder in NL-ind. Dankzij uitgebreid net van scheepsvaartlijnen. Nieuwe ondernemers trokken goedkope arbeidskrachten aan uit de plaatselijke dorpen, maar soms was dat een probleem. Er waren te weinig mensen. Nienhuys, die in 1863 als eerste in Deli met de teelt van tabak begon, was ook de eerste die Chinese koelies (inheemse arbeider, sjouwer, in Zuidoost-Azie. Vaak per dag ingehuurd voor zwaar en smerig werk in mijnen, havens en op plantages) uit Malakka wierf. Vaak werden de Chinese en Indonesische koelies als vee behandeld; zware lichamelijke straffen en vrijheidsberoving heel gewoon. Deze periode van westerse eco expansie leidde tot; 1 uitbreiding van overheidstaken. Overheidspolitiek was liberaal; ze wilde particuliere bedrijfsleven in kolonie bevorderen. 2. Overheid richtte aandacht op verbetering van onderwijs Indonesiërs. (behoefte aan geschoold Indonesisch personeel) 3. Betere gezondheidszorg. (ondernemingen gebaat bij gezond personeel+ veel Europeanen wilde niet in Nederlands-Indie werken als gezondheidszorg minder was als ze gewend waren) 2.2 Ethische periode Tegen 1900 kreeg liberale overheidspolitiek ethischer karakter. Dit was een gevolg van de veranderende samenstelling van de koloniale samenleving. Door verbeterde economische vooruitzichten en de “westerse” modernisering van de maatschappij vonden steeds meer hoogopgeleide Nederlanders werk in Ne-In. 1. Veel van deze nieuwkomers hadden ander idee over koloniaal beleid dan het bestuur in Batavia en Den Haag. Nederland moest zijn schuld aflossen. Zij streefden naar deelname van Indonesiërs aan westerse technische en geestelijke vooruitgang. Indo moesten onder Nederlandse leiding tot ontwikkelde mensen worden opgevoed. Ethici beschouwden een sterk Nederlands gezag over archipel onmisbaar om die taak uit te voeren. Deze ethische taak werd inderdaad door overheid overgenomen door 1. de brede maatschappelijke steun die deze opvattingen in zowel Nederland als in de kolonie kreeg. 2 veel ethische plannen als gezondheidszorg, wegenaanleg, irrigatie in belang van de ondernemers in Nederlands-Indie. Voor de ethici was westers onderwijs HET middel om traditionele Indo maatschappij toegankelijk te maken voor westerse ideeën en vernieuwingen. Westers onderwijs bestond al voor elite. Maar massa had er nog nauwelijks kennis mee gemaakt. Ethische overheid koos voor handhaving van onderwijs aan de elite. Invoering van driejarige desascholen voor eenvoudig onderwijs in dorpen. Voor middengroep tussen adel en boerenbevolking kwam Hollands-Indische school, die aansloot op westers middelbaar onderwijs. Ook werd er beroepsonderwijs opgezet. Sommige van deze opleidingen gaven toegang tot Nederlands universitair onderwijs. Vanaf 1920 aantal universiteiten in Ned-In. Ethische periode gekenmerkt door dadendrang en goede wil. In praktijk waren de plannen echter moeilijk. 1. Ontwikkeling en welvaart van Indonesische massa bleek niet in belang van landbouwondernemingen met arbeidsintensieve productie. Ruime winstmarges konden nl alleen worden gehandhaafd met beschikking over goedkoop werkvolk. 2. Ook aantal industriëlen in Nederland verzetten zich; zagen nl de mogelijke opkomst van Indonesische industrie en nijverheid door westers geschoolde Indonesiërs als bedreiging van hun export. Overheid kreeg steeds meer rol van scheidsrechter. Heen en weer tussen 1. ethische uitgangspunten en 2. gebondenheid aan Nederlands belang. 2.3 Opkomst van Indonesisch nationalisme Na 1900 begon Indonesische samenleving te reageren op ethische maatregelen. Vooral westers onderwijs sloeg aan. Gevolg onderwijs; 1. nieuwe klasse; intellectuelen en semi-intellectuelen. 2. Ontevredenheid nam toe over Nederlands overheersende rol en eigen tweederangspositie. Ontwikkeling nationalisme door; 1. Kennis en ontwikkeling die ervoor zorgde dat men ontevreden was met overheersende rol en eigen tweederangspositie. 2. Japan, die oorlog met Rusland won in 1905, toonde aan dat Aziaten in moderne oorlog westerlingen konden verslaag. (Bewijs; eenheid maakt macht) 3. Eerste wereldoorlog die in Europa op slachting was uitgelopen maakte duidelijk dat er van “beschavende voorbeeld dat Europa in Azië gaf” weinig overbleef. 4. Russische Revolutie van 1917. In het begin was nationalisme gematigd. Een voorbeeld was Boedi Oetomo (het schone streven) Deze vereniging (1908) streefde naar gelijkmatige ontwikkeling van de Javaanse bevolking dmv een combinatie van westerse kennis en Javaanse cultuur. Indische Partij, 1911, Soewardi Soerjaningrat, gelijkheid en samenwerking tussen alle bevolkingsgroepen. Indie ontwikkelen tot een zelfstandige staat binnen een gemenebest (vrijwillige aaneensluiting van onafhankelijke staten) met Nederland. Nadat de partij zich kritisch had uitgelaten over het koloniale gezag, werden haar drie leiders verbannen naar Nederland. Terug van zijn verbanning bewees een van de leiders, Soerjanningrat, zijn grote belang voor het nationalisme door het oprichten van Taman-siswascholen. (dit zijn scholen war de Indonesische jeugd naast westerse kennis op grote schaal Indonesische waarden werd bijgebracht) Behoorden tot de groep non-coöperatieve of wilde scholen. (=Door Indonesiërs zelf opgerichte en gefinancierde scholen met eigen lesprogramma. Uit principe verwierpen zij elke samenwerking met het koloniale gouvernement.) Sarekat Islam, 1912, eerst gematigd later antioverheid en antikapitalistisch. Joeg de Europese bevolking angst aan. Vandaar dat het Nederlandse gezag probeerde de politieke activiteiten van de Sarekat Islam met verboden te beperken. Rond 1919 ontstond binnen de partij een scheuring tussen marxisten en overtuigde islamieten, die deze massabeweging enorm verzwakte. ISDV,1914, Sneevliet, Socialisten verenigen, propaganda maken voor nationalistische partijen. Nadat Sneevliet en andere voormannen door verbanning of vertrek de partij niet langer leiding konden geven, werd zij in 1920 omgedoopt in PKI. Dit was de eerste communistische partij in Azië, die streefde naar een communistische staat. Zonder het te willen versterkte de koloniale overheid met haar beleid het radicale Indonesische nationalisme. Ethische plannen wekten bij veel nationalisten verwachtingen die in de praktijk door de tegenstand van Nederlandse ondernemers en conservatieve kringen niet of maar gedeeltelijk konden worden waargemaakt. Zoals bijv. “novemberbeloften” in 1918 van GG Van Limburg Stirum. Hij beloofde daarin de Volksraad (=een raad, opgericht in 1918, bedoeld om de Indo bevolking bij het bestuur van ne-In te betrekken. De koloniale verhoudingen maakten de groei naar een volwaardig parlement echter onmogelijk. De raad kreeg te weinig bevoegdheden.- door sterke conservatieve Nederlandse tegenstand) Wereldcrisis van de jaren 30 maakte eind aan de welvaart en bewees hoe kwetsbaar economische positie van Nederlands-Indie was. 1. Bedrijfsleven getroffen. 2. Taken als onderwijs, landbouwvoorlichting, volksgezondheid werden ingekrompen. Salarisverlaging, ontslag en werkeloosheid. Bezuinigingen door GG de Jonge, conservatief die ethische politiek verafschuwde en onafhankelijk Indo afwees. Scherpe controle van de nationalistische beweging en perscensuur. Ontevredenheid heerste, door; crisis, bezuinigingspolitiek en Nederlandse onverschilligheid tov nationalistische doelstellingen. 2.4 Nieuwe nationalisten. Omstreeks 1927; nieuwe generatie nationalisten. Met 3 doelen; 1. Alle nationalistische stromingen tot 1 nationalistische beweging maken. 2. Iedere medewerking aan de koloniale overheid weigeren. 3. De onafhankelijkheid van Indonesië doorvoeren. Oprichting van de PNI, 1927, Hatta en Soekarno, Nationalistische beweging Soekarno creëren non-coöperatie, onafhankelijkheid van Indonesië. Soekarno; leidersfiguur PNI, opzwepend redenaar, kenner westerse politiek en maatschappelijke denkbeelden. Deze ideeën wist hij te verbinden met begrippen, personen en symbolen uit de wayang (Javaans toneelstuk, vaak uitgebeeld door poppen. Vele versies) Hij won zo het volk voor het nationalisme. Men richtte zich op propaganda onder plattelandsbevolking en onder leden van de vakbonden. 1929; Soekarno en enkele andere leiders worden opgepakt en veroordeeld. Kreeg 4 jaar, maar later bleek 2. Richtte schade aan in de PNI. Terug uit de gevangenis wijdde hij zich aan herstel PNI, nu Partindo. Nu wel concurrentie van PNI-Baroe (nieuwe PNI) onder leiding van Soetan Sjahrir legde, net als Hatta, de nadruk op de opbouw van een stevige nationalistische organisatie, terwijl Soekarno meer heil verwachtte van massa-acties. 1932-33 maakte GG de Jonge eind aan acties van oa Soekarno, Sjahrir, Hatta.. Werden verbannen. Sommigen in concentratiekamp in Boven-digoel (NL concentratiekamp, in Nieuw-Guinea van 1926-47 bedoeld om politiek gevaarlijk geachte Indonesiërs om te brengen.) Vanaf dat moment mocht alleen binnen de ruimte die overheid toestond politiek worden bedreven. Non-cooperatieve beweging bloedde daardoor dood, maar nationalisme verdween niet. Gematigden kregen nu kansen, en veel non-cop. Werden nu ook maar gematigden Zij stelden zich verkiesbaar voor Volksraad en konden daar hun politieke standpunten uiteenzetten. Petitie-Soetardjo, verzoekschrift uit 1936 van Volksraadlid Soetardjo aan de Nederlandse regering om binnen 10 jaar Indie een zelfstandige positie binnen het Koninkrijk te geven. Volksraad nam petitie aan, maar termijn van 10 jaar werd geschrapt. Wees haar af in 1938. Indie zou nog niet rijp zijn voor zelfstandigheid. Hierdoor werd in 1939 GAPI (eenheidsbeweging onder Indo politieke partijen, om te komen tot Indo parlement) opgericht. Federatief (=verbond van organisaties of staten op basis van samenwerking). Voerde propaganda voor volwaardig Indonesisch parlementair bestuur. Nationalisten wilden zich met dit verbond versterken door de dreiging van Tweede wereldoorlog. Sjahrir en Hatta spraken zich uit tegen fascisme van Duitsland en Japan. Maar hielp niets, zou geen sprake kunnen zijn van staatsrechtelijke verandering VOOR het einde van de oorlog.
2.5
Sinds de 2de helft van de 19de eeuw ontwikkelde Japan zich tot economisch en militair krachtige staat die voortdurend streefde zijn invloed in Azië te vergroten. Ook in Nl-In. voelde men deze dreiging. (Japanners lieten ook blijken in propaganda dat ze wilde dat nl-in deel uit zou maken van Japans gedomineerd Zuidoost-Azie)
7 december 1941; Japanse aanval op Pearl Harbor, Malakka en Hongkong. Nederland verklaarde Japan als eerste de oorlog. Door deze blijk van solidariteit met Engeland en VS hoopte Nl zoveel mogelijk steun te krijgen van de VS.
1942; Japanse strijdkrachten beheersten het grootste deel van vasteland van Zuidoost-Azie. Via oliecentrum op Borneo, vliegbasis op Celebes en Ambon en Timor, naar Java. 27 januari wonnen ze de slag om Javazee. 8maart gaf KNIL zich over. Maart 42 was geheel Ne-In op binnenland van Nieuw-Guinea nam, in Japanse handen. (achteraf gezien was dit het einde van Nederlands-Indie.)
3.Nederlands-indie wordt Indonesië
1936, de Jonge neemt afscheid als GG van Nederlands-indie. 17 Augustus 45 roept Soekarno onafhankelijke repuboeblik Indonesia uit. Japanners beloofden, toen zij oorlog tegen geallieerden begonnen te verliezen, de Indonesiërs onafhankelijkheid. Die kwam er in 1945, na Japans overgave. Maar nl gaf zijn kolonie niet zomaar over. Na 4 jaar oorlogvoeren en onderhandelen droeg Nederland op 27december 1949 de soevereiniteit over aan de Verenigde Staten van Indonesië.
3.1
Het Indo nationalisme was voor de japanners ondergeschikt aan hun ideaal van leiderschap van Japan over Azië. Echter, de Indo nat mochten van de Japanners wel beperkte politieke activiteiten ontplooien op voorwaarde dat zij aan Japanse propaganda meewerkten. Ze hoopten zo meer steun te krijgen van de Indo bevolking. Veel Indo leiders werkten samen met de Japanners, en probeerden ondertussen Indo nat te versterken. Hun werk bracht met zich mee dat landgenoten overgehaald werden om slavenarbeid te doen voor de Japanners. Vele van deze Romoesja’s kwamen om.
Japanners eisten zoveel rijst op dat er tijdens de bezetting, alleen al op Java, 2miljoen mensen stierven van honger.
Nl’ers werden opgesloten in kampen, waardoor Japanners beroep moesten doen op Indonesiërs. Vaak deden ze dat uitstekend> Indo zelfvertrouwen groeide.
1942; zon 40.000 Nederlandse krijgsgevangenen in Japanse kampen. KNIL militairen kregen vrijheid terug, maar Zuid-Molukkers niet. Werden gezien als handlangers van de Hollanders. Indo-Eu en NL vast. (Indi-eu indelen bij Aziaten, buiten de kampen als ze Indo afstamming aan konden tonen. Later verscherping regels, velen alsnog opgesloten)
Niet aan regels houden>gestraft, soms gedood. Medische zorg minimaal.
Eind 43 ook kwamen voor burgers onder Japanse leger. Dodencijfer steeds doordat; gevangenen steeds meer opeen werden gepakt, verslechte voedselvoorziening (epidemieën ontstonden hierdoor) 1/5 krijgsgevangenen dood. 1/6 burgers.
3.2
1944 trad premier Koiso aan van Japan, die meer begrip toende voor de onafhankelijkheidsbewegingen in Zuidoost-Azie. Op 7september 1944 zegde hij officieel Indonesië de onafhankelijkheid toe. Zonder datum.
7 Augustus 45 –dag na eerste Amerikaanse atoombom op Hirosjima- besloot Japan Comité ter voorbereiding van de Indonesische onafhankelijkheid op te richten. Soekarno en Hatta voorzitter en vice-voorzitter. Na 18aug zou Japan Indo afhankelijkheid verlenen. Maar kwam niks van terecht doordat Japan op 15 aug capituleerde.
Geallieerde opperbevelhebber, MacArthur, stelde Japanners verantwoordelijk voor handhaving orde en gezag in Indo tot komst van geallieerde troepen. Veel nationalisten dachten dat met komst geallieerden ook onafhankelijkheid gevaar liep. Zelf uitroepen? Ook pedoema’s (opstandige jongeren) dacht zo.
Maar Soekarno en andere nat wilde Japanners niet op de proef stellen. (ze wisten dat Japanse militaire autoriteiten Indo onafhankelijkheidsverklaring in strijd vonden met de belofte aan MacArthur om status-quo in Indo te handhaven.) Pemoeda’s ontvoerden Hatta en Soekarno om tot proclamatie te dwingen. Beiden weigerden eerst, maar bereikten overeenstemming met Japanners. Kon uitgeroepen worden als Japanners er officieel niks van wisten en rust & orde gehandhaafd bleef. Uit angst, dat onafhankelijkheid niet door westen erkend zou worden, vermoorden ze pas uit het kamp bevrijdde Nederlanders en leden van pro-Nederlandse bevolkingsgroepen. (Indo-eu en Zuid-Molukkers) (Bersiap-periode 45/46= geweldsperiode na proclamatie van Indonesies onafhankelijkheid, met daarin vele moorden)
3.3
Nederlandse autoriteiten verrast door Japanse overgave en uitroepen Indo onafhankelijkheid. Wilden gezag herstellen, maar afhankelijk van geallieerden, vooral Engelsen. Eind 45 kwamen Brits-Indische troepen aan in Batavia; oorlog herstellen, Japanners ontwapenen. Luitenant GG Van Mook, arriveerde ook in Nl-in. In tot Djakarta omgedoopte Batavia ware overal anti-Nl leuzen te lezen, in het engels. Bewapende pemoeda’s hielden officiële gebouwen bezet. Hard optreden van NL niet mogelijk, mochten pas in maart 46 troepen hebben. Engelsen sympathiek tov Indonesia Maar erkenden in oktober toch Nederlands gezag , op voorwaarde dat de Nlers gingen onderhandelen over staatkundige toekomst van het land.
Ook VS wilden geen herstel koloniaal verhoudingen. Zou communisme aanwakkeren in Zuidoost-Azie. Nl moest hier rekening mee houden, wilden ze steun uit VS voor naoorlogse wederopbouw niet verspelen.
Als basis voor onderhandelingen met republikeinen wilde Van Mook dat Nederland federatie van Deelstaten zou vormen, de VSI, waarover NL tijdens overgangsperiode oppergezag zou uitoefenen. VSI zou samen met Nederland deelgenoot worden in het Koninkrijk. Geplande deelstaten; Java, Sumatra, Borneo en Oost-Indonesie.
Maart ’46 Van Mook, Sjharir (belangrijkste rep onderhandelaar) met Engelse bemiddeling zover dat Indo delegatie naar NL zou komen voor verder overleg.
Mislukte; 1 meningsverschillen over positie Indonesische Rep binnen federatie en 2 angst van Nlse regering om te veel toe te zeggen. Oktober 46 hervat. (intussen begon Van Mook met uitvoeren deelstatenplan) Onderhandelingen leverden Akkoord van Linggadjati op (Overeenkomst, nov 46 Nl-Rep Indonesia waarbij NL o.a. 1. gezag van Republiek over Java en Sumatra erkende 2 Nederland en Rep samenwerken bij vorming VSI, Vsi zou gaan bestaan uit Rep, Borneo en Oost-indo. Nl, Suriname, Curacao en VSI zouden samen unie gaan vormen met Nederlandse koningin aan hoofd.
Echter, de Nederlandse regering wilde het bereikte akkoord niet tekenen voordat was overlegd met Nederlandse onderhandelaars. Mitsen en maren. Indo groeide wantrouwen over NL, toch gingen Rep in maart 47 akkoord. Maar uitvoering gebeurde niet.
1.Rep troepen schonden vaak de in 46 overeengekomen wapenstilstand. 2 Rep regering verwierp haar ondergeschikte positie tijdens overgangsperiode. 3. Nederlandse twijfel of rep wel akkoord wilde invoeren. 4. Aangegroeide troepenmacht van 150000 man koste Nederland veel geld en economische toestand op Java en Sumatra waren zeer slecht.
Daarom eerste politionele actie, (21 Juli-4 aug 47) militaire actie van NL>Rep .
Veroverden belangrijke industrie- en plantagegebieden in de hoop export weer op gang te brengen en Nlse schatkist te vullen. (politionele actie was succes, maar oplossing conflict ver te zoeken) Regering in Den Haag verbood verovering van Republikeinse regeringscentrum Yogyakarta. Zou nl een breuk betekend tussen KVP en PvdA. Op last van Veiligheidsraad op 4 augustus wapenstilstand.
VN stelden Commissie van Goede Diensten aan, die moest bemiddelen. Hierin begonnen de VS een steeds belangrijkere rol te spelen. Leidde in 1948 tot nieuwe overeenkomst Nederland en Republiek op Amerikaans oorlogsschip Renville. Republiek leek hierbij verzwakt, Nederland mocht bijv. nieuwe deelstaten vormen op pas veroverd gebied.
Van Mook installeerde in maart 1948 een voorlopige federale regering waarin Republiek niet werd opgenomen. Echter, Nl’se minister Stikker was het daar niet mee eens. Hij vreesde militair conflict als republiek niet werd opgenomen in deze regering. Maar volgens regering in Den Haag moesten de rep eerst hun schendingen van de wapenstilstand beëindigen. Regeringsdelegatie moest hierop aandringen bij republikeinen, maar mislukte.
Gevolg; Nederland zegde Reveilleovereenkomst op en zette tweede politionele actie in. 1. Nederlandse troepen veroverden daarbij het grootste deel van het republikeinse gebied. Hoofdstad Djokjakarta viel en Soekarno, Hatta en Sjahrir werden gevangengenomen.
Alle militaire doelen werden bereikt, maar de actie verzwakte wel Nederlands internationale positie. 1. Bleek al op 24 december 1948 toen de Veiligheidsraad op aandringen van VS resolutie aannam waarin staakt-het-vuren en onmiddellijke vrijlating van Rep leiders werd geëist. 2. Indonesische aanhangers van de Nederlandse deelstatenpolitiek de Nederlandse militaire actie en uitsluiting van de Republiek van de voorlopige federatieve regering veroordeelden.
Indo leger slaagde er niet in Nl troepen te verdrijven, en Nl lukte het niet het sterker wordende Indonesische guerrilla te beteugelen. Gevolg; NL steeds meer vliegtuigen en artillerie in de strijd, waar burgers de dupe van werden.
3.4
Door grote druk werd Nederland gedwongen opnieuw te onderhandelen en Indonesische leiders vrij te laten. Onder leiding van UNCI, opvolger van GGD, volgden besprekingen tussen Nederlander Van Royen en Indonees Roem. Leidden tot akkoord’; Rondetafelconferentie in Den haag te houden, waarbij onvoorwaardelijke soevereiniteit aan VSI zou worden overgedragen. Bij de RTC zouden de voorwaarden worden opgesteld waarop NL en de VSI uit elkaar zouden gaan.
Belangrijk op RTC; Externe zelfbeschikking. In akkoord van linggadjati was daarin opgenomen dat voor een gebied dat niet of nog niet tot de VSI wilde behoren, een bijzondere verhouding tot die VSI en Nederlandse Koninkrijk mogelijk was. Ging voornamelijk om Minahasa (deel Celebes) en Zuid-Molukken. Beiden wilden dmv staatkundige band met NL verbonden blijven. Op de RTC wilde echter geen van de Indonesische delegaties dat externe zelfbeschikkingsrecht toestaan. Teleurstelling voor de inwoners. Ook al omdat hun vertegenwoordigers niet tot de conferentie werden toegelaten. Het lukte Nederland om Nieuw-Guinea buiten soevereiniteitsoverdracht te houden. (doordat CHU en VVD tegen overdacht aan Indo waren. Door dit gebied af te zonderen van overdracht verkreeg de regering steun van beiden partijen in Tweede Kamer om grondwet te wijzigen. Wijziging nodig om soevereiniteit aan VSI over te laten)
1949 overdracht, maar strijd nog niet afgelopen, was pas in 1962 bij einde van Nederlands gezag over Nieuw-Guinea. Nederland weigerde Nieuw-Guinea aan Indonesische regering over te dragen; uit 1 onvrede over verlies van Nederlands-Indie en 2 beleid van Indonesies eerste president Soekarno. De VS ging zich bemoeien met het conflict uit angst dat de Sovjetunie zich ermee ging bemoeien. Onder hun druk stond Nederland het bestuur over N-G af aan VN die het binnen 1 jaar aan Indonesië overdroegen. In 63 herstelden Nederland en Indonesië hun diplomatieke betrekkingen.
3.5
Soevereiniteitsoverdacht bracht problemen. Zuid-Molukken behoorden tot deelstaat Oost-Indonesie. Maar na overdacht plaatste regering in Djakarta in deelstaten onder haar gezag. VSI werden een eenheidsstaat. Ook oost-Indo opgeheven. Zuid-Molukkers zagen daarin poging van Djakarta om gebied te overheersen. 2. In steek gelaten door Nederland. Hadden zich namelijk altijd ingezet voor Nederland en kregen hier nu niets voor terug. (moeten boeten tijdens bersiap-periode) Tijdens RTC bleek niets van waardering. Daarom riepen ze Repoeblik Maloekoe Selatan uit, op 25 April 1950 op Ambon.. Pas in November lukte het Indonesische troepen Ambon te veroveren.
Juli 1950 KNIL opgeheven. Zuid-Molukse militairen moesten kiezen tussen demobiliseren ((uit krijgsdienst ontslaan) of overgaan naar het Indonesische regeringsleger. Meeste Zuid-Molukkers wilden demobiliseren op Molukken, maar Indo regering verbood dat. Na dit verbod weigerden de Zuid-Molukkers om op Java dienst te verlaten. Najaar 1950 spanden Zuid-Molukse militairen kort geding aan tegen Nl staat om te verhinderen dat ze onvrijwillig zouden worden gedemobiliseerd in Indo. Ze wonnen., In 19521 kwamen daardoor 4000 Z-M-mili met hun gezinnen naar Nederland. Hun verblief, wat ze niet wilden, werd gezien als tijdelijk, maar werd permanent. Veel van hen willen nog steeds vrije RMS, band bleef met land van herkomst.
Tussen 1946-64 maakten 300000 Indo-europeanen overtocht naar Nederland. Reden; 1. Ellendige ervaringen tijdens bersiap-periode 2. Slechte maatschappelijke vooruitzichten in Indonesië. Probeerden zich aan te passen aan NL maatschappij. Veel begrip voor hen was er niet. Eerste generatie zweeg over verleden in NL-In. 2de en 3de generatie zwijgen doorbroken en ontstond vraag naar roots.
Veel Indo vinden dat Nederland met zijn kritiek in oude rol kruipt en Indo niet moeten vertellen wat ze wel/niet moeten doen.
Kenmerk van stormachtige westerse expansie was de opkomst van de vrije ondernemer (rond 1870). Overheidsondernemingen die zich toelegden op de verbouw en verwerking van winstgevende landbouwgewassen gingen over in particuliere handen. In Deli op Noord-Sumatra ontwikkelde zich een zeer winstgevende tabakscultuur die uit heel Europa ondernemers aantrok. Koninklijke Pakketvaart Maatschappij werd in 1891 opgericht om westerse producten in Indonesische Archipel te verspreiden en het afvoeren van landbouwproducten. De KPM groeide uit tot de grote vervoerder in NL-ind. Dankzij uitgebreid net van scheepsvaartlijnen. Nieuwe ondernemers trokken goedkope arbeidskrachten aan uit de plaatselijke dorpen, maar soms was dat een probleem. Er waren te weinig mensen. Nienhuys, die in 1863 als eerste in Deli met de teelt van tabak begon, was ook de eerste die Chinese koelies (inheemse arbeider, sjouwer, in Zuidoost-Azie. Vaak per dag ingehuurd voor zwaar en smerig werk in mijnen, havens en op plantages) uit Malakka wierf. Vaak werden de Chinese en Indonesische koelies als vee behandeld; zware lichamelijke straffen en vrijheidsberoving heel gewoon. Deze periode van westerse eco expansie leidde tot; 1 uitbreiding van overheidstaken. Overheidspolitiek was liberaal; ze wilde particuliere bedrijfsleven in kolonie bevorderen. 2. Overheid richtte aandacht op verbetering van onderwijs Indonesiërs. (behoefte aan geschoold Indonesisch personeel) 3. Betere gezondheidszorg. (ondernemingen gebaat bij gezond personeel+ veel Europeanen wilde niet in Nederlands-Indie werken als gezondheidszorg minder was als ze gewend waren) 2.2 Ethische periode Tegen 1900 kreeg liberale overheidspolitiek ethischer karakter. Dit was een gevolg van de veranderende samenstelling van de koloniale samenleving. Door verbeterde economische vooruitzichten en de “westerse” modernisering van de maatschappij vonden steeds meer hoogopgeleide Nederlanders werk in Ne-In. 1. Veel van deze nieuwkomers hadden ander idee over koloniaal beleid dan het bestuur in Batavia en Den Haag. Nederland moest zijn schuld aflossen. Zij streefden naar deelname van Indonesiërs aan westerse technische en geestelijke vooruitgang. Indo moesten onder Nederlandse leiding tot ontwikkelde mensen worden opgevoed. Ethici beschouwden een sterk Nederlands gezag over archipel onmisbaar om die taak uit te voeren. Deze ethische taak werd inderdaad door overheid overgenomen door 1. de brede maatschappelijke steun die deze opvattingen in zowel Nederland als in de kolonie kreeg. 2 veel ethische plannen als gezondheidszorg, wegenaanleg, irrigatie in belang van de ondernemers in Nederlands-Indie. Voor de ethici was westers onderwijs HET middel om traditionele Indo maatschappij toegankelijk te maken voor westerse ideeën en vernieuwingen. Westers onderwijs bestond al voor elite. Maar massa had er nog nauwelijks kennis mee gemaakt. Ethische overheid koos voor handhaving van onderwijs aan de elite. Invoering van driejarige desascholen voor eenvoudig onderwijs in dorpen. Voor middengroep tussen adel en boerenbevolking kwam Hollands-Indische school, die aansloot op westers middelbaar onderwijs. Ook werd er beroepsonderwijs opgezet. Sommige van deze opleidingen gaven toegang tot Nederlands universitair onderwijs. Vanaf 1920 aantal universiteiten in Ned-In. Ethische periode gekenmerkt door dadendrang en goede wil. In praktijk waren de plannen echter moeilijk. 1. Ontwikkeling en welvaart van Indonesische massa bleek niet in belang van landbouwondernemingen met arbeidsintensieve productie. Ruime winstmarges konden nl alleen worden gehandhaafd met beschikking over goedkoop werkvolk. 2. Ook aantal industriëlen in Nederland verzetten zich; zagen nl de mogelijke opkomst van Indonesische industrie en nijverheid door westers geschoolde Indonesiërs als bedreiging van hun export. Overheid kreeg steeds meer rol van scheidsrechter. Heen en weer tussen 1. ethische uitgangspunten en 2. gebondenheid aan Nederlands belang. 2.3 Opkomst van Indonesisch nationalisme Na 1900 begon Indonesische samenleving te reageren op ethische maatregelen. Vooral westers onderwijs sloeg aan. Gevolg onderwijs; 1. nieuwe klasse; intellectuelen en semi-intellectuelen. 2. Ontevredenheid nam toe over Nederlands overheersende rol en eigen tweederangspositie. Ontwikkeling nationalisme door; 1. Kennis en ontwikkeling die ervoor zorgde dat men ontevreden was met overheersende rol en eigen tweederangspositie. 2. Japan, die oorlog met Rusland won in 1905, toonde aan dat Aziaten in moderne oorlog westerlingen konden verslaag. (Bewijs; eenheid maakt macht) 3. Eerste wereldoorlog die in Europa op slachting was uitgelopen maakte duidelijk dat er van “beschavende voorbeeld dat Europa in Azië gaf” weinig overbleef. 4. Russische Revolutie van 1917. In het begin was nationalisme gematigd. Een voorbeeld was Boedi Oetomo (het schone streven) Deze vereniging (1908) streefde naar gelijkmatige ontwikkeling van de Javaanse bevolking dmv een combinatie van westerse kennis en Javaanse cultuur. Indische Partij, 1911, Soewardi Soerjaningrat, gelijkheid en samenwerking tussen alle bevolkingsgroepen. Indie ontwikkelen tot een zelfstandige staat binnen een gemenebest (vrijwillige aaneensluiting van onafhankelijke staten) met Nederland. Nadat de partij zich kritisch had uitgelaten over het koloniale gezag, werden haar drie leiders verbannen naar Nederland. Terug van zijn verbanning bewees een van de leiders, Soerjanningrat, zijn grote belang voor het nationalisme door het oprichten van Taman-siswascholen. (dit zijn scholen war de Indonesische jeugd naast westerse kennis op grote schaal Indonesische waarden werd bijgebracht) Behoorden tot de groep non-coöperatieve of wilde scholen. (=Door Indonesiërs zelf opgerichte en gefinancierde scholen met eigen lesprogramma. Uit principe verwierpen zij elke samenwerking met het koloniale gouvernement.) Sarekat Islam, 1912, eerst gematigd later antioverheid en antikapitalistisch. Joeg de Europese bevolking angst aan. Vandaar dat het Nederlandse gezag probeerde de politieke activiteiten van de Sarekat Islam met verboden te beperken. Rond 1919 ontstond binnen de partij een scheuring tussen marxisten en overtuigde islamieten, die deze massabeweging enorm verzwakte. ISDV,1914, Sneevliet, Socialisten verenigen, propaganda maken voor nationalistische partijen. Nadat Sneevliet en andere voormannen door verbanning of vertrek de partij niet langer leiding konden geven, werd zij in 1920 omgedoopt in PKI. Dit was de eerste communistische partij in Azië, die streefde naar een communistische staat. Zonder het te willen versterkte de koloniale overheid met haar beleid het radicale Indonesische nationalisme. Ethische plannen wekten bij veel nationalisten verwachtingen die in de praktijk door de tegenstand van Nederlandse ondernemers en conservatieve kringen niet of maar gedeeltelijk konden worden waargemaakt. Zoals bijv. “novemberbeloften” in 1918 van GG Van Limburg Stirum. Hij beloofde daarin de Volksraad (=een raad, opgericht in 1918, bedoeld om de Indo bevolking bij het bestuur van ne-In te betrekken. De koloniale verhoudingen maakten de groei naar een volwaardig parlement echter onmogelijk. De raad kreeg te weinig bevoegdheden.- door sterke conservatieve Nederlandse tegenstand) Wereldcrisis van de jaren 30 maakte eind aan de welvaart en bewees hoe kwetsbaar economische positie van Nederlands-Indie was. 1. Bedrijfsleven getroffen. 2. Taken als onderwijs, landbouwvoorlichting, volksgezondheid werden ingekrompen. Salarisverlaging, ontslag en werkeloosheid. Bezuinigingen door GG de Jonge, conservatief die ethische politiek verafschuwde en onafhankelijk Indo afwees. Scherpe controle van de nationalistische beweging en perscensuur. Ontevredenheid heerste, door; crisis, bezuinigingspolitiek en Nederlandse onverschilligheid tov nationalistische doelstellingen. 2.4 Nieuwe nationalisten. Omstreeks 1927; nieuwe generatie nationalisten. Met 3 doelen; 1. Alle nationalistische stromingen tot 1 nationalistische beweging maken. 2. Iedere medewerking aan de koloniale overheid weigeren. 3. De onafhankelijkheid van Indonesië doorvoeren. Oprichting van de PNI, 1927, Hatta en Soekarno, Nationalistische beweging Soekarno creëren non-coöperatie, onafhankelijkheid van Indonesië. Soekarno; leidersfiguur PNI, opzwepend redenaar, kenner westerse politiek en maatschappelijke denkbeelden. Deze ideeën wist hij te verbinden met begrippen, personen en symbolen uit de wayang (Javaans toneelstuk, vaak uitgebeeld door poppen. Vele versies) Hij won zo het volk voor het nationalisme. Men richtte zich op propaganda onder plattelandsbevolking en onder leden van de vakbonden. 1929; Soekarno en enkele andere leiders worden opgepakt en veroordeeld. Kreeg 4 jaar, maar later bleek 2. Richtte schade aan in de PNI. Terug uit de gevangenis wijdde hij zich aan herstel PNI, nu Partindo. Nu wel concurrentie van PNI-Baroe (nieuwe PNI) onder leiding van Soetan Sjahrir legde, net als Hatta, de nadruk op de opbouw van een stevige nationalistische organisatie, terwijl Soekarno meer heil verwachtte van massa-acties. 1932-33 maakte GG de Jonge eind aan acties van oa Soekarno, Sjahrir, Hatta.. Werden verbannen. Sommigen in concentratiekamp in Boven-digoel (NL concentratiekamp, in Nieuw-Guinea van 1926-47 bedoeld om politiek gevaarlijk geachte Indonesiërs om te brengen.) Vanaf dat moment mocht alleen binnen de ruimte die overheid toestond politiek worden bedreven. Non-cooperatieve beweging bloedde daardoor dood, maar nationalisme verdween niet. Gematigden kregen nu kansen, en veel non-cop. Werden nu ook maar gematigden Zij stelden zich verkiesbaar voor Volksraad en konden daar hun politieke standpunten uiteenzetten. Petitie-Soetardjo, verzoekschrift uit 1936 van Volksraadlid Soetardjo aan de Nederlandse regering om binnen 10 jaar Indie een zelfstandige positie binnen het Koninkrijk te geven. Volksraad nam petitie aan, maar termijn van 10 jaar werd geschrapt. Wees haar af in 1938. Indie zou nog niet rijp zijn voor zelfstandigheid. Hierdoor werd in 1939 GAPI (eenheidsbeweging onder Indo politieke partijen, om te komen tot Indo parlement) opgericht. Federatief (=verbond van organisaties of staten op basis van samenwerking). Voerde propaganda voor volwaardig Indonesisch parlementair bestuur. Nationalisten wilden zich met dit verbond versterken door de dreiging van Tweede wereldoorlog. Sjahrir en Hatta spraken zich uit tegen fascisme van Duitsland en Japan. Maar hielp niets, zou geen sprake kunnen zijn van staatsrechtelijke verandering VOOR het einde van de oorlog.
REACTIES
1 seconde geleden
B.
B.
helemaal toppie
19 jaar geleden
Antwoorden