Module 6, Hoofdstuk 3
Nationalisme in Europa en Afrika in de 20e eeuw
§3.1 Het nationalisme in Europa
Rond 1900 zagen veel volken de natie als een lichaam dat geen vreemde cellen verdraagt. Het volk werd wijsgemaakt dat vroeger alles beter was en nu wordt bedreigd door modernisering, industrialisatie en vreemdelingen. Dit leidde tot oorlogszuchtige stemming (WOI).
Versailles
Volgens Wilson zou zelfbeschikking vanzelf langdurige vrede opleveren. Grenzen zouden langs ‘nationale lijnen’worden getrokken en ieder land zou een democratie hebben.
Nationalisme en racisme
Maar in in Oost Europa waren geen ‘nationale grenzen’, volken woonden dwars door elkaar. Dit loste men daar op door alles wat niet volkseigen was op te ruimen, etnische schoonmaak/zuivering. Hitler voerde dit principe het verste door met Heim ins Reich en de Holocaust.
Na de Tweede Wereldoorlog
Om nu oorlog te voorkomen wilde men gaan samenwerken in de vorm van de Verenigde Naties en de Europese Gemeenschap. Maar minderheden bleven worden gezien als een bedreiging en worden overal gepest. Ook de overheid doet mee.
Export van het nationalisme
Na 1945: “In het huidige politieke jargon betekent het woord nationalisme in het algemeen een eensgezinde beweging van gekleurde volken tegen westerse overheersing.”
§3.2 Afrikaans nationalisme
Afrika was lange tijd alleen maar goed voor handelsnederzettingen aan de kust. Pas in de 19e eeuw gaan de Europeanen de binnenlanden verkennen. De motieven daarvoor:
• Prestige
• Afzetmarkt / grondstoffen
modern imperialisme
Maar wat was van wie? Dat besliste Bismarck op de Conferentie van Berlijn in 1875. De standaard: bij een stuk kust mag je het achterliggende land hebben. De grens daarvoor werd met liniaal getrokken. Dit had tot gevolg dat Afrikaanse koninkrijken opgedeeld en vijanden bij elkaar gestopt werden.
Naties en Statenvorming
De Afrikanen dachten aan onafhankelijkheid. Daarin had je twee groepen
• traditionelen terug naar vóór de kolonisatie
• modernisten staat naar westers model
De modernisten hadden de overhand en waren nationalistisch, maar wilden wél de koloniale grenzen behouden, omdat:
1. zo groot mogelijk gebied
2. meer macht politiek / economie
3. groter gebied kan zich beter verdedigen
4. zodra een eiland / stam zich afscheidt, komen er meer. Ook de rijke gebieden, wat slecht is voor de economie
5. steun door moederland, want zo behielden zij invloed. Zij wilden de handelsbetrekkingen houden. Bij soevereiniteitsoverdracht worden hun belangen beschermd, verplicht. Anders werkt het moederland tegen.
6. Wil lijken op Europa, westers model aanhouden
Na de dekolonisatie stootten de nieuwe staten op problemen:
1. door een uitgebreid net van illegale handel geen (belasting)inkomsten
2. clièntele-systeem: de macht raakte in handen van vriendjes van de president
3. de inwoners voelde geen verwantschap met anderen volken in hetzelfde land.
steeds oneerlijker verdeling van rijkdom
§3.3 Een voorbeeld: Hutu’s en Tutsi’s
Hutu’s woonachtig in Burundi en Rwanda. Maakt meer dan 80% van de bevolking uit en is de ondergeschikte klasse.
Tutsi’s De feodale heersende klasse. Drong vanaf de 15e eeuw het gebied in. De tutsi is groot geschapen en met fijne trekken. Zij hielden vee, want zij bij de landbouwende Hutu’s aanboden.
Bij Versailles kreeg België dit gebied en gaf bij bestuurshervorming de Tutsi’s de meeste en beste baantjes (tutsificatie). In 1959 steunden de Belgen de Hutu’s bij een opstand, het tutsibestuur kon gaan.
De bom barst
Na de onafhankelijkheid (1962) lag alle macht in handen van de mensen uit het gebied van de president (Kayibanda). In 1972 was de burgeroorlog al druk aan de gang. Dit leidde tot het aan de macht komen van generaal-majoor Habyarimana. Etnische conflicten blijven uit. Maar door omstandigheden halverwege de jaren ’80 dalen de prijzen van de export. Staatschuld en bevolking groeide. Alweer alle macht uit één streek. In 1990 viel het Rwandees Patriottisch Front (RPF) (tutsi’s) vanuit Uganda Rwanda binnen. Dit leidde tot de meest vreselijke burgeroorlog ooit.
In 1992 bemoeit het buitenland zich ermee en er komt een meerpartijen regering. Maar de hutupresident en Habyarimana worden vermoord. Openlijk roept de Hutupartij alle Tutsi’s te vermoorden.
Een continent zonder hoop
Ook in de rest van Afrika is de toestand vaak verre van stabiel. Natiestaten die het geweldig doen zijn er niet. Bloedige aanslagen, gewelddadige verkiezingen en misbruik van macht zijn meer regel dan uitzondering. De kloof tussen bestuurders en onderdanen is enorm. De veelvuldig voorkomende ziektes, hongersnoden, natuurrampen en ecologische rampen doen de rest. Maar in Europa ging het ook niet vanzelf. Het duurde ook eeuwen voordat succesvolle, passende politieke gehelen ontstonden. Misschien is er een oplossing te vinden in federalisme: wel een centrale regering, maar behoorlijk wat eigen macht voor aparte gewesten en regio’s.
Memo dossier – Kongo
Kongo werd in 1960 onafhankelijk. President Lumumba viel de Belgische koning Boudewijn aan in zijn eerste toespraak dat de negers tientallen jaren lang gediscrimineerd en mishandeld waren. Nationalist in hart en nieren en immens populair bij de Kongolezen. Maar binnen een maand brak er een opstand uit vanuit het leger. Kolonel Mubutu had gezegd dat er geen verschil was tussen voor en ná de soevereiniteitsoverdracht. Gedurende twee maanden verbleef Lumumba in zijn eigen verblijf, onder bewaking van de VN. 27 november wist hij te ontsnappen, maar hij werd aangehouden op 17 januari naar Katanga overgebracht. Begin februari is hij daar om het leven gebracht.
Hij werd, door veel jonge Afrikaanse staten als martelaar voor de Afrikaanse zaak gezien. Lumumba is namelijk in opdracht van België vermoord. Zij voelden zich te aangevallen door Lumumba en wilden een andere president, die beter naar hen zou luisteren. Zodat de Belgische betrekkingen geen gevaar liepen.
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
Deze samenvatting gaat over H3 van Module 6, niet over H2...
19 jaar geleden
Antwoorden