Module 1: De weg naar de brandstapel
Hoofdstuk 1: De duivel komt.
Deelvraag: Hoe ontstond het beeld van hekserij dat tot heksenvervolging leidde?
Voor het ontstaan van de heksenwaan waren nodig: - De ideeën over witte en zwarte en magie - De gedachten van over duivelvering - Een nieuwe aanpak van het strafprocesrecht
Witte en zwarte en magie: middeleeuwse volkeren in Europa geloofden in heksen. Oude wijze vrouwen vervulden in Europa een maatschappelijke behoefte. Je kon ze om raad vragen, ze hielpen in het geval van ziekten en ze konden je helpen tegen ongeluk. Heksen werden over het algemeen getolereerd, ook door de kerk. Dat er af en toe heksen werden verbrand vond de kerk alleen maar een heidens en bijgelovig gebruik. De elitecultuur behoorde hekserij dus af te wijzen.
Duivelverering: In de eerste eeuwen na Christus had de kerk nog veel te maken met andere godsdiensten. De kerkvaders (gezaghebbende schrijvers uit die tijd) noemden goden van andere godsdiensten vaak duivels. Daardoor werd het beeld dat mensen van de duivel hadden beïnvloed. Hij werd vaak afgebeeld met horens en hoeven omdat buitenchristelijke goden vaak dierlijke trekken hadden. Schrijvers gaven de duivel ook een gevolg van duizenden demonen, die allemaal namen een bepaalde rang in het koninkrijk van de hel hadden. In de twaalfde eeuw verschenen er Europese vertalingen van Griekse en Arabische boeken over magie, zoals De sleutel van Salomo. Magiërs en Alchemisten beweerden met deze kennis goud te kunnen maken. Daarbij hadden zij vaak de hulp van demonen nodig, die niets voor niets deden. Men moest een verbond met ze sluiten. Hier zien we voor het eerst duivelverering. Het was een reden voor de inquisitie om zich er mee te bemoeien. De inquisitie was een rechtbank die de paus had ingesteld voor het onderzoeken van afvalligheid. De rechters waren Dominicanen: de meest geleerde broeders uit die tijd.
De rol van de inquisitie: langzaam ontwikkelden zich de ideeën over duivelverering. In het begin ging het nog over de duivelverering van één persoon. De inquisiteurs waren echter gewend hele groepen te berechten, zoals de katharen in de dertiende eeuw. Ze vroegen mensen om dorpsgenoten verdacht te maken en kregen vaak bekentenissen los. Mede doordat inquisiteurs van dezelfde kloosterorde kwamen en verspreid werden over een breed gebied, werden de ervaringen waarmee ze terug kwamen in de kloosterorde opgenomen. Daardoor ontstond één denkbeeld. Ook de uitvinding van de boekdrukkunst speelde een rol. In het eerste boek waarin ervaringen stonden vastgelegd van inquisiteurs, heette: De hamer van de zwarte magiërs. Door de populariteit van dit boek, dat overigens ook een pauselijk stuk bevatte dat het bestaan van bovennatuurlijke heksenkrachten bevestigde, verspreidde het denkbeeld over heksen vrij snel onder de elite. Wie dit niet geloofde, werd beschouwd als een ketter. Het volk dacht daar anders over. Ze geloofden echt in het bestaan van tovenarij, dus kwamen beschuldigingen na bijvoorbeeld de samenloop van een burenruzie en een slechte oogst niet onregelmatig voor. Als een ‘gewoon’ mens een aanklacht deed vanwege zwarte magie, brachten de inquisiteurs in de loop van het proces vragen over duivelverering naar voren. Zo vermengden twee verschillende inbrengen zich met elkaar, nl.:zwarte magie en duivelverering. De wetenschap over duivelsverering verspreidde zich dus ook onder het gewone volk.
Rechtspraak: Tot de dertiende eeuw was een proces een zaak tussen twee partijen. Men kende de rechtspraak vooral in de vorm van het accusatoir proces. Accusatio = aanklacht. Er moest een aanklacht ingediend worden, alvorens het proces kon beginnen: geen aanklacht, geen rechter. Vanaf de dertiende eeuw ontwikkelde zich een ander proces: het inquisitoire proces. Inquisito = onderzoek. De overheid kon zelf een proces beginnen, zonder dat daar een aanklacht voor nodig was. In ongeveer dezelfde tijd begon men met het folteren van mensen om bekentenissen te krijgen. Het was echter niet de bedoeling om zoveel mogelijk mensen te vermoorden. De bedoeling van de inquisitie was vooral om afgedwaalde gelovigen opnieuw te bekeren. Vanaf 1550 vonden vervolgingen vooral plaats door wereldlijke en regionale rechtbanken plaats. Vooral regionale rechtbanken traden hard op.
Zo werd er in de zestiende eeuw voldaan aan drie voorwaarden. 1. De volkscultuur kende oude tradities over zwarte magie. 2. De gedachten over duivelverering werden daar aan toegevoegd. 3. Een nieuwe aanpak van het strafrecht maakte vervolgingen makkelijker.
Module 1: De weg naar de brandstapel
Hoofdstuk 2: Heksenwaan op het hoogtepunt
Deelvraag: Waardoor waren er in de zestiende eeuw zoveel heksenprocessen?
Oorzaken: Ten eerste vormden godsdienstige conflicten een belangrijke oorzaak. In de loop van de eeuw (begin 1500) groeide het aantal protestante kerken, tot ontevredenheid van de katholieke kerk. Tegenover de reformatie van de protestantse kerk, stond de contrareformatie van de katholieke kerk. Beiden streden ze om hun geloof en noemden elkaar aanbidders van de duivel. De inquisitie kende geen groot verschil tussen ketters of duivelaanbidders. De grootste heksenvervolgingen vonden plaats tijdens de dertigjarige oorlog, die vermoedelijk het ergst van alle godsdienstoorlogen was. Door de oorlog tussen 1610 en 1630 (waarin de piek van de heksenvervolgingen valt) werden de overtuigingen van mensen aan het wankelen gebracht. Ook begonnen ze te accepteren dat dorpsgenoten deel uit konden maken van heksensamenzweringen. Ten tweede nam in de periode 1550 tot 1650 de sociale welvaart sterk af. Er ontstond grote inflatie door de aanvoer van zilver en goud uit Amerika waar munten van gemaakt werden. De sociale spanning werd verergerd door het grote verschil tussen arm en rijk. Mede dankzij rampen en epidemieën in combinatie met de inflatie ontstond de gedachte dat de invloed van de duivel wel eens een rol zou kunnen spelen. Het aantal verdachtmakingen omtrent heksen nam toe. De gevestigde orde maakte zich grote zorgen om de onrust en werd bang dat het volk zich tegen hen zou keren. Vervolging van heksen was een manier om de woede van het volk op te geleiden. Ook rampen werden uitgelegd als een gevolg van hekserij.
Hoeveel en waar? : Tegen het einde van de piekperiode waren veel heksen gestorven. Toch ligt het aantal onder de schattingen van veel schrijvers van toen en nu, namelijk rond de 50000 en 60000 mensen, waarvan de meeste slachtoffers in het huidige Duitsland vielen. In de verenigde Nederlanden was het aantal heksenprocessen bijna te verwaarlozen. De welvaart in Nederland was in die tijd bovengemiddeld. Ook de oorlog met Spanje kostte veel aandacht. Een andere mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat Nederland als handelsland veel kennis maakte met andere culturen waardoor de verdraagzaamheid van het humanisme is aangeslagen.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
R.
R.
Hele goeie samenvatting hoor
18 jaar geleden
Antwoorden