Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Module 1

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1293 woorden
  • 31 oktober 2003
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
20 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
-Pericles koppelde de grootheid van Athene aan de democratie en zag Athene als een voorbeeld. -Eerste kennis komt van opgravingen en orale cultuur -Eerste bloeiperiode: 1800 v. Chr. Kreta (Minos, handel met midden-oosten, kleitabletten, geen oorlogen) Tweede 1550 v. Chr. Mycenen (namen veel kunst en kennis over, oorlogszuchtig, kleitabletten, Derde 1200 v. Chr Dark Ages (volken bij elkaar, geen feiten, alleen verhalen
Vierde 800 v. Chr

Epos=heldendicht, Ilias is geschreven door Homerus. Hij schreef orale verhalen op. Zo kregen ze een kijk op het leven van de koningen. 450 v. Chr.: Herodotus, hij schreef overal waar hij kwam de gewoonten, tradities en bestuur op. Eerste geschiedschrijver. Hij schreef ook orale verhalen op. Polis= stadstaat. Hoge heuvel= acropolis (overeenkomsten: taal, geloof, ontwikkeling en politiek.) Eigen bestuur, eigen wetten en eigen vrijheid. 1200 v. Chr= brugers kregen burgerrecht. 800 v. Chr= veel handel, muntgeld. Men verhuisde naar kolonies. Koning werd vervangen door regering van rijke; aristocratie. 550 v. Chr= voor verandering productie, geen graan, maar olijf. Kwam onrust à Tiran. Deze stichtte kolonies, voerden standaardmaten en –gewichten in, bouwden tempels en gaven feest. Dit ging later fout en er ontstonden oligarchiën. Of, (sparta)was geen tiran was geweest, hadden ze een mix van 2 koningen, een oligarchie en volksvergadering. (athene) democratie
500 v. Chr= tiran Cleisthenes maakte iedereen gelijk.(vrijheid van mening) Ze kozen strategen, en mensen voor leger en vloot en ook mensen in adviesraden. Via loting rechters. Beslissingen kwam in wetten. En Ostracisme. Pericles gaf mensen salaris om naar vergadering te gaan. Dit ging 200 jaar door. Perzen hadden genoeg van democratie en wilden oorlog. 490 v. Chr. Athene wint van Perzië. 10 jaar later, perzen verslaan eerst Spartanen, maar komen niet langs de Atheners. Grieken hadden goden om natuurverschijnselen en rampen te verklaren en eerden hun door offers, feesten en wedstrijden. Later ging men oplossingen zoeken, men vond: vuur, aarde, water en lucht. Eerst sofisten, later filosofen. Plato: alles is te herleiden tot die idee en kennis bestaat uit herinnering van deze ideeen. Zijn leerling Aristoteles was filosoof, natuurkundige, bioloog, dichter en politicus. Latijnen: volk dat veel overnam en uitwisselde. Ze geloofden in veel dezelfde goden als de Romeinen. Patriciërs: gaven advies aan de Romeinse koning en kwamen bij een in de senaat. Koning kon niets doen zonder toestemming van de senaat. Plebejers was het gewone volk. Laatste koningen waren de Etrusken. Zoon E verkracht Lucretia, groep patriciërs nemen wraak. Hierna werd het een Republiek o.l.v. 2 consuls. Eerste geschreven bronnen zijn van Cicero. Elk persoon werd beschermd door de goddelijke natuurwetten. Er moesten vaste wetten en rechtspraak komen. Hij was een goede schrijver en trad als plebejer aan als consul. Livius: Hij ziet Rome als een wereldmacht. Hij maakte gebruik van bronnen en orale verhalen. Hij benadrukte de Romeinen: rust, orde en vrede. Men moest dus ook het vaderland dienen, zodat het Rijk in stand bleef. Hij maakte veel gebruik van zijn mening. Romeinen waren gehoorzaam, dapper en hadden een doorzettingsvermogen. Ze hadden een diplomatie; of gehoorzamen en bondgenoot worden, anders werden ze aangevallen. Soldaten werden betaald en soms kreeg je een stuk grond kado. Carthago: Het bezat Sicilië en die had Rome nodig voor graan. Rome won. Doordat boeren vochten ging hun bedrijf verloren en hun familie naar de stad. Plebjers hadden het recht om leiders te kiezen, volkstribunen. VETO = ik verbied. Later werd dit teruggedraaid en er ontstond onrust. Soldaten luisterden naar hun veldheer, maar niet naar Rome. Allerlei legers tegen Rome. 60 v. Chr.: Julius Caesar krijgt commando over Gallië, hij was tegen de patriciërs. Het werd populair bij de plebjers en er ontstond een groot leger. Hij moest zijn commando daarom afgeven, maar i.p.daar van, trok hij richting Rome. Caesar werd Dictator. Hij voerde de Juliaanse kalender in, 365 ¼ dagen. Door patriciërs (brutus) in 44 v. Chr. Vermoord. Hierna kwam er niet opnieuw een republiek, maar weer een dictator. Zijn zoon werd benoemd tot keizer. Later Augustus . Hij nam veel ambtenaren in dienst. Er kwam rust, pax romana, in het Romeinse Rijk. Christen, waren volgens de Romeinen, een joodse groepering. Een oud volk met eigen geloof en tradities, geen bedreiging voor het keizerrijk. Ze hoefden niet te offeren. Uitleg van Jezus´ zijn leven en dood scheidde het christendom van het jodendom. Ze vereerden andere goden en dat werd niet echt goed bevonden. 312 v. Chr. Keizer Constantijn trekt op naar Rome. XP. Volgens hem hoefden geestelijken geen belasting te betalen en hoefden ook geen soldaat te worden. Bouwden kerken zoals St. Pieter. Zondag een officiele rustdag. Na de val van het Romeinse Rijk in 476 n. Chr. Brak een nieuwe tijd aan. Er was geen centrale regering meer en alleen het christendom stond nog. Alle kennis ging verloren. Alleen een paar stadstaatjes bleven bestaan. Er werd onderwijs gegeven voor en door de kerk. Alleen rijke volgden onderwijs lessen. Na 1300 nam de handel toe en kwamen er nieuwe opvattingen. In de Arabische wereld is veel bewaard gebleven. De mens kwam centraal te staan, men wilde genieten van het leven, carpe diem. Kooplieden raakten geïnteresseerd in andere landen en hadden baat bij snelle schepen. Deze opleving voor cultuur in oudheid noemt men renaissance. Men verdiepte zich in de G-R cultuur. Men gebruikten griekse en romeinse stijlen voor nieuwe gebouwen. Ze gebruikte de GR wetenschap, GR geschriften. Zo vergaarden ze nieuwe kennis. Francesco Petrarca: hij wilde de waarden uit de cultuur van de oudheid laten herleven. Hij studeerde rechten, maar hij koos voor literatuur. Hij vond stukken(Livius, CiCero), ordende ze en lichtte ze toe. Hij was kritisch, hij hield niet van oorlog tussen stadstaatjes, corruptie en geweld. Alleen door het naleven van de waarden en de cultuur kan je een wereld veranderen. Hij schreef over alle andere schrijvers. Hij reisde door heel Italië. Veel methodes van literair en historisch onderzoek van Petrarca werden nagevolgd.Hierdoor werd het heden gewaardeerd. PC Hooft: Hij bereidde zich voor op een baan in de handel, maar doordat de renaissance zoveel indruk op hem maakte stak hij daar ook heel veel tijd in. Hij ging schrijven en hierin kwamen veel renaissance-ideëen terug. Hij woonde samen met een groep op Muiderslot. Oa. Vondel, cats, huygens en sweelinck. De muiderkring. Emblemanta : Afbeeldingen met spreuken. Renaissance betekende ook vernieuwing in de wetenschappelijke onderzoeken. Galileï: zon in het midden, aarde draait en er is zwaartekracht. Descartes vertelde dat hij wel klopte en dat God de mens had laten denken. Ik denk, dus ik besta. Rationalisme. Voltaire: Iedereen heeft recht op meningsuiting, persoonlijke ontwikkeling en een goede behandeling. Mensen zouden hierdoor vooruitkomen en het beter krijgen. Verlichting. Dit kwam omdat je met kennis een heel eind kon komen. Kennis kwam alleen uit onderzoeken. Ze waren kritisch t.o. het geloof en vonden dat deze teveel macht bezat. Ook tegen een koning. Men moest beschermd worden door de natuurwetten. Montesquieu: deze bestudeerde de staatsvormen. Politieke machten moesten volgens hem worden gescheiden. (wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht) Trias Politica. Hij wilde een Tweede kamer-stelsel. En een Eerste Kamer( adel en aristocratie). Monarchie-uitvoerende. Rechtspraak onafhankelijk
Rousseau: Iedereen is gelijk, welk volk ook; volkssoevereiniteit. De wil van het volk was belangrijk. Hij vond ook romantiek erg belangrijk, het volk moest achter z´n gevoelens aan. Encyclopedie: hierin werd alle kennis van iedereen opgeschreven. O.a. schreven Voltaire, Rousseau en Montesquieu erin. Ideeën over de verlichting leidde soms tot confrontaties (Franse Revolutie). In dat zelfde jaar kwam “Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger”. Hier stond alles in opgeschreven. Het franse bestuur werd eerst een monarchie die gebaseerd was op de grondwet. Maar dit werkte niet, het werd een republiek en daarna een dictatuur. Zoals onder Caesar. Napoleon nam de macht over en kroonde zichzelf tot consul. Tijd van de verlichting en romantiek stimuleerde de kunst en de cultuur. Kennis was de sleutel naar de goede mens à Socrates

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.