Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Middeleeuwen

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1137 woorden
  • 13 november 2009
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
28 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
PME

H1; Periodisering
Karakteristiek
Waardering


Middeleeuwen zijn ongeveer 12 eeuwen en loopt van de 4e eeuw tot aan de 16e eeuw. Min of meer de overgang dus tussen de Oudheid en de Ren->aissance.

Vroege Middeleeuwen:
Germaanse en Slavische volken vestigden zich blijvend in gebieden binnen en buiten het Romeinse Rijk, na een periode die voor die volkeren als nomadisch kan worden beschouwd.

Ergo: nieuwe vestigingsgebieden -> agrarisch samenlevingspatroon!

Late Middeleeuwen:

Agrarisch -> verstedelijkt samenlevingspatroon!

Verschillende dateringen begin/einde van de Middeleeuwen:
-
Wat stel je centraal bij het begrenzen van een periode?
• politieke ontwikkelingen
• sociaaleconomische ontwikkelingen
• religieuze ontwikkelingen
• culturele ontwikkelingen
• geografische ontwikkelingen
(de ene regio maakt wel veranderingen door, terwijl daar in een andere regio totaal geen sprake van is)

= Op grond van deze verscheidenheid aan aspecten is men dan ook tot verschillende dateringen van begin en einde van de Middeleeuwen gekomen.

Mogelijke begindata Middeleeuwen:
Algemeen
• 5e eeuw: Ondergang van het West-Romeinse Rijk
• 330 n.Chr: Inwijding Constantinopel als nieuwe hoofdstad
• 476 n.Chr: Laatste Romeinse keizer wordt afgezet


Religieus
• 312 n.Chr: Edict van Milaan
• 325 n.Chr: Concilie van Nicea
(Christendom ging zich binnen het Romeinse Rijk manifesteren als institutionele kerk)

Economisch
• 8e eeuw: Arabische expansie
(Gebieden ten Noorden van de Middellandse Zee voor handelscontacten werd afgesloten)

Kortom: er laat zich niet één bepaalde gebeurtenis, op één bepaalde tijd, op één bepaalde plaats aanwijzen. Het was een langdurige overgangsperiode. Middeleeuwse ontwikkelingen zijn een resultaat van de verwerking van het Klassieke (vooral Romeinse erfdeel) en de inbreng van Germaanse tradities.

Overgang Middeleeuwen -> Nieuwe Tijd
1 1453 – Val van Constantinopel
2 1492 – Ontdekking van Amerika (= Europese expansie)
3 1517 – Reformatie onder leiding van Maarten Luther

4 1525 – Boerenopstand. De overgang van feodaal-agrarische verhoudingen naar vroeg kapitalistische verhoudingen

Deze jaartallen bleken bij nader inzien ook niet zo gelukkig te zijn gekozen!
1 1453 – De Turken waren al eerder dan 1453 een bedreigende factor, en daarna ook
2 1492 – De Europese expansie was al lang begonnen! Het jaar 1492 is passender voor de Spaanse geschiedenis dan bij de Europese expansie, omdat toen het laatste mohammedaanse bolwerk werd heroverd.
3 1517 – Het jaartal is inderdaad kenmerkend voor het kerkhistorisch aspect, maar de inhoudelijke discussiepunten zijn dingen waarover men zich al vóór 1517 het hoofd over had gebroken

Het werd dus duidelijk dat men eerder naar maatschappelijke veranderingsprocessen moest kijken, dan naar markante gebeurtenissen.

Geografisch – de verplaatsing van het economisch zwaartepunt van de Middellandse Zee naar de Noordzee.

Staatsvormingsproces – kende ook een overgangsperiode. Het heeft zich over een langere periode, in verschillende gebieden, in een verschillend tempo op verscheidene wijzen afgespeeld.

De Lange 12e eeuw:
Het tijdvak van zo’n 10 tot 12 eeuwen kan niet worden behandeld als één aaneengesloten periode met eenzelfde karakter. Welke ontwikkelingen men ook neemt, telkens doet zich een scheidsvlak voor in de zogenaamde lange 12e eeuw (tweede helft 11e eeuw tot de 13e eeuw)

Er ontstond een ontwikkeling van feodale koninkrijken en vorstendommen tot territoriale staten met een ambtsapparaat.


• Men spreekt daarom soms wel van de 1e en de 2e Middeleeuwen
• Na de desintegratie van het Romeinse Rijk bleef het van grote betekenis, maar meer als politiek idee.
HET IDEE: De politieke orde in zijn meest representatieve vorm ( = “Imperium Christianum” )

Maatschappelijke omstandigheden:
In de Middeleeuwen bewoog het economisch leven zich in grote lijnen tussen twee polen. Enerzijds de agrarische eenheden en anderzijds de handeldrijvende gemeenschappen.

De Noordzee werd aan het einde van de Middeleeuwen het economisch zwaartepunt. Die verplaatsing opende wijdere perspectieven. Je zou kunnen zeggen dat:

- de basis voor de Europese expansie ná de Middeleeuwen werd ín de Middeleeuwen gelegd.

In de tijd van het feodalisme was de rol van het geld onbetekenend. Echter, het vinden en exploiteren van edelmetalen maakten de rol van het geld weer belangrijker en leidde tot monetarisering. Er bestond geen vaste valutaverhouding en door de grote verscheidenheid aan munten bleef de hoeveelheid edelmetaal maatgevend voor de waarde van een munt.

De steeds belangrijker wordende rol van het geld ondermijnde de op grondopbrengsten gebaseerde machtspositie van de adel en vergrootte de macht van de steden.


Godsdienst & Cultuur
“De Middeleeuwse geschiedenis van Europa is de geschiedenis van een christelijke, of liever, van een op den duur christelijk geworden samenleving. Er is in essentie sprake van een voortdurend kersteningsproces, dat zich in eerste instantie manifesteert in de verspreiding van het christendom”

Het ontstaan en de uitbouw van min of meer autonome territoriale eenheden riepen bij de vorsten het verlangen op meer controle te krijgen over de kerkelijke organisatie binnen hun territoria, waardoor zij soms lijnrecht tegenover de paus kwamen te staan.

Als gevolg hiervan maakten de vorsten en de paus afspraken, waarin beider invloedssferen enigszins werden afgebakend.

Het geloof in de autoriteit van de kerk werd in de latere Middeleeuwen steeds sterker aangetast door kritische beschouwingen (Luther red.) waarvan de lading wel dieper in de algemene beschouwing doordrong. Vanaf de 12e eeuw wonnen wereldlijke kaders duidelijk aan belang.

Langzamerhand werd de aandacht voor de natuur en de mens in zijn maatschappelijke omgeving sterker. Mede door invloed van een hernieuwde belangstelling voor verworvenheden uit de klassieke Oudheid (Aristoteles + Plato red.) Enerzijds resulteerde die grotere aandacht in een groei van de exacte en medische wetenschappen, anderzijds in meer nadruk op de autonome betekenis van de mens als individu en als onderdeel van zijn maatschappelijke omgeving hier en nu.

Zo ontstond een Europa van nationale staten en territoriale vorstendommen die een autonome macht vertegenwoordigde. Weliswaar nog doordrenkt van religieuze en kerkelijke principes, maar in institutioneel opzicht meer en meer los daarvan. De economische ontwikkeling leidden tot een systeem van wederzijdse afhankelijkheid tussen uiteenlopende regio’s.

De combinatie van individualisme van het geloofsleven en het zelf kunnen doordenken van geloofswaarden ondermijnden de monopoliepositie van de kerk.

De achteruitgang van het pauselijk prestige, de door de kerk verwaarloosde veranderingen in de samenleving en de door geletterden luider geuite kritiek op de kerkelijke hiërarchie (die door de boekdrukkunst en de bredere spreiding van de kunst van lezen en schrijven steeds wijdere bekendheid kreeg) leidden tot een steeds duidelijkere ondergraving van de Middeleeuwse kerkelijke organisatie. Deze werd door de Reformatie in de 16e eeuw in grote gedeelten van Europa vernietigd. Dit kon slechts ten dele voorkomen worden door de Contrareformatie.

Negatieve en positieve waardering Middeleeuwen:
Oorspronkelijk was een negatieve waardering voor dit tijdvak (de Middeleeuwen). Men meende immers dat de mensen gedurende deze periode verstoken waren geweest van de zegeningen van de klassieke oudheid. Zo dachten veel mensen, tot aan de Verlichting. Maar men kwam meer en meer tot de conclusie dat het Middeleeuwse verleden voor hun eigen heden van groot belang was geweest.


Langzaam ontstond er een positieve waardering. Onder invloed van de Romantiek ging men de Middeleeuwen zelfs idealiseren. De Middeleeuwen wekte het besef dat toen de wortels van de eigen identiteit te vinden waren. In de ogen van velen waren de Middeleeuwen een tijd van normen en waarden. Menigeen zag bovendien in het Middeleeuwse gildensysteem een ideale mogelijkheid voor de verzoening van de tegenstelling tussen kapitaal en arbeid.


REACTIES

N.

N.

ik moest wat weten van de positieve kant van de middeleeuwen maar door deze tekst snap ik er alleen maar minder van

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.