Geschiedenis memo havo/vwo hoofdstuk 1 §1 t/m §5

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 1546 woorden
  • 2 december 2021
  • 45 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
45 keer beoordeeld

Vak
Methode

2

Rond 750- v.c ontstonden er in Griekenland verschillende stadstaten. Een stadstaat bestond uit een stad met omringend land en werd een polis genoemd. Deze stadstaten waren van elkaar gescheiden door bergketens en water. In heel Griekenland waren ongeveer 700 poleis. De meesten poleis hadden 1.000 inwoners.  Alleen Athene en Sparta waren een stuk groter. Iedere polis bepaalde zelf de regels. 

Vruchtbare grond was zeldzaam in Griekenland. Alleen in de bergdalen en op sommige plaatsen langs de kust was de grond geschikt voor het verbouwen van gewassen. Toch leefden de meeste Grieken van de landbouw. Ze verbouwden vooral druiven en olijven. De Grieken waren ook goede scheepsbouwers dus dreven ze veel handel. Ze verkochten aardewerk, wijn en olijfolie zodat er graan ingekocht kon worden.

In Athene

Taken en dingen die een man mag en/of kan

  • Werken op het land
  • Handel drijven
  • Huwelijken voor dochters bepalen
  • Kan zonen onterven
  • Hoofd van het gezin
  • Zorgt voor inkomen van het gezin.

Taken vrouw

  • Hoofd van de huishouding (alleen als de vrouw rijk was)
  • Toezicht houden over huisslaven
  • Beheren het geld
  • Opvoeden dochter(s)

Alleen jongens kregen onderwijs. Ze leerden rekenen, schrijven en lezen. Sport was een belangrijk onderdeel van hun opvoeding. Jongens uit arme gezinnen kregen minder lang onderwijs dan jongens uit rijke gezinnen. Meisjes gingen niet naar school maar werden opgevoed door hun moeder tot toekomstige echtgenotes. Meisjes mochten trouwen vanaf hun 14e. 

In Sparta


Taken en dingen die een man mag en/of kan

  • Werken op het land
  • Handel drijven
  • Huwelijken voor dochters bepalen
  • Kan zonen onterven
  • Hoofd van het gezin
  • Zorgt voor inkomen van het gezin


Taken vrouw

  • Hoofd van de huishouding (alleen als de vrouw rijk was)
  • Toezicht houden over huisslaven
  • Beheren het geld
  • Opvoeden dochter(s)

In de polis Sparta zag het dagelijks leven er heel anders uit. De spartanen hadden in de 8e eeuw v.C. Hun buurstadstaat Messenië verovert. De bewoners van dit vruchtbare gebied waren nu het bezit van Sparta. Zij werden heloten genoemd. Er was een probleem: er waren meer Messeniërs dan Spartanen. Om de baas te blijven was alles in Sparta gericht op het voeren van oorlog. Spartaanse jongens van 7 jaar werden opgeroepen voor militaire training, waarbij ze in een ‘kudde’ (klas) met leeftijdsgenoten werden geplaatst. Ze leerden daar om om te gaan met pijn, honger, dorst, kou en slaapgebrek. Op hun 30e waren ze klaar met hun dienstplicht. Als ze alles goed hadden gedaan, kregen ze een stuk land aangewezen, dat werd bewerkt door slaven.

Meisjes werden opgevoed door hun moeder. Tussen hun 18e en 20e trouwden ze. Het huishouden hoefden ze niet te doen. Dat deden de heloten voor hen. Heloten waren mensen uit de stad ernaast die ze overwonnen hadden.

In Griekenland hadden mensen verschillende rechten. Er was ongelijkheid tussen vrije mensen en slaven. Slavernij was in het oude Griekenland heel normaal. Een slaaf was iemands eigendom. Je was slaaf als je ouders slaaf waren of als je in een oorlog krijgsgevangenen was gemaakt.

Er waren ook verschillen tussen vrije mensen onderling. In veel poleis kregen alleen rijke vrije mannen, die land een wapenuitrusting hadden, het burgerrecht. Alleen burgers mochten meebeslissen in de politiek van de polis.

3

Ons woord politiek is afgeleid van het begrip polis. Onder politiek verstaan we alles wat te maken heeft met het besturen van een land of een stad. 

De Griekse poleis waren in het begin vaak een monarchie. Dit was ook zo in Athene. In een monarchie heeft een erfelijke koning de macht. De raad van ouderlingen hielp hem bij het bestuur.

In de poleis was vaak ruzie en dat werd vaak uitgevochten. Dit waren rijke mannen die zelf hun wapenuitrusting betaalden. In ruil voor het beschermen kregen ze inspraak op het bestuur. Zo ontstond aristocratie. Aristoi betekent: edelen of besten. Aristocratie betekent: het bestuur van de edelen of besten.

Een keer bij jaar kwamen mannen (rijk) naar de volksvergadering en namen samen beslissingen. Zij kregen, net als de koning vroeger, advies van de raad van ouderlingen. Soms lukt het een man om alle macht te krijgen. Dit noemen we tirannie. Later kwam er democratie. Democratie betekent: het volk heeft de macht.

Net als in Athene was er in Sparta een volksvergadering. Alle Spartaanse mannen die ouder waren dan 30 jaar, beslisten mee over de polis. Tot hun 30e hadden spartanen geen tijd voor politiek omdat ze eerst hun militaire training en dienstplicht moesten vervullen.

De volksvergadering koos jaarlijks 5 mannen die het dagenlangs bestuur regelden. Daarnaast waren er in sparta twee erfelijke koningen. Zij voerden het leger aan in oorlogstijd. Ze waren met z'n tweeën zondag het Spartaanse leger nog steeds een bevelhebber had als een van beide zou sneuvelen. In vredestijd waren de koningen priester en rechter.

De volksvergadering koos ook 28 mannen voor de raad van ouderlingen. Zere mannen ouder dan 60 jaar, gaven tot hun dood raad aan de koningen en aan het dagelijks bestuur. 

Athene en sparta waren heel verschillend, maar elk op hun eigen manier succesvol.

Athene en sparta hadden allebei hun eigen bondgenootschap. Athene probeerde een van de bondgenoten van sparta over te laten lopen. Sparta reageerde hierop met een aanval op attika, atheens gebied. Zo begon de peloponnesische oorlog. Deze oorlog is vernoemt naar het schiereiland Peloponnesos, waar de spartanen woonden. De partijen waren aan elkaar gewaagd: het duurde bijna dertig jaar voordat de spartanen de Atheners wisten te verslaan. Sparta had de Atheense vloot vernietigd waardoor er geen graan naar Athene gebracht kon worden. Ernstig verzwakt moest Athene zich een jaar later overgeven. 

4

De grieken geloofden net als de Egyptenaren in meerdere goden. Ze hadden dus een polytheïstische godsdiensten. De grieken geloofden dat hun goden en godinnen ieder een eigen taak hadden. Als er bijvoorbeeld een vulkaanuitbarsting was dachten de grieken dat dat werk was van de goden. Ook geloofden ze dat als je ziek werd, een goed huwelijk had of kinderen kreeg dat werk was van de goden. De goden konden ook gevoelens hebben zoals: boos verdrietig, verliefd en jaloers.

Zeus: broer van Poseidon en hades, oppergod, god van de hemel en donder/bliksem, getrouwd met Hera, heeft een dochter dat heet Athene 

Poseidon: broer van Zeus en hades, heerser over de zeeën

Hades: broer van Zeus en Poseidon, god van de onderwereld 

Hera: getrouwd met Zeus, godin van het huwelijk, heeft een dochter dat heet Athene

Athene: godin van krijgskunst en de wijsheid, dochter van Zeus en Hera

Nike: godin van overwinning in de sport en oorlog


Om hun goden te vereren bouwden grieken altaren. Een altaar was een soort hoge tafel waar offers opgelegd werden. Altaren stonden in huis of op het veld.

Ook hielden ze wedstrijden ter eren van hun goden. De bekendste is de spelen in het stadje olympia, beter bekend als de olympische spelen. 

De grieken dachten dat de goden tekens aan hen gaven om een boodschap over te brengen. Een onweersbui kon zo’n teken van de goden zijn. Om deze boodschappen te kunnen ‘vertalen’, werden orakels geraadpleegd. Een orakel is een heiligdom waar een god via een priester(es) een voorspelling doet.

De grieken vertelden elkaar veel verhalen over goden , halfgoden en helden. Deze godenverhalen noemen we mythen. Vaak was er een  gebeurtenis die echt had plaatsgevonden het begin van een mythe.


5

Cultuur is alles wat er door een samenleving wordt gemaakt en bedacht bijvoorbeeld kunst. Daar horen gebouwen, beelden, schilderijen, verhalen en toneelstukken bij. Maar ook wetenschap hoort bij de cultuur.

De kunst van de Griekse cultuur is door de  eeuwen heen vaak nagemaakt. De Grieken op hun beurt hadden goed gekeken naar de Egyptenaren. De beelden van de Egyptenaren zagen er niet zo levensecht uit en dat wilde de Grieken juist wel want dat was goddelijk. Daarom bestudeerden beeldhouwers het menselijk lichaam van top tot teen. 

Ook in hun bouwkunst probeerden de grieken perfectie te bereiken. De tempels voor de goden moesten zo mooi mogelijk worden. Hoogte, breedte en lengte moesten met elkaar in evenwicht zijn. Om dat te bereiken werden er wiskundige berekeningen gemaakt. Ook bij het ontwerpen van theaters werd veel wiskunde gebruikt. Zelfs de verste persoon kan het kleinste geluid horen.

De grieken waren nieuwsgierig en zochten voor alles een verklaring. In het begin zochten ze hun verklaring in mythen en later gingen geleerden antwoorden zoeken in de natuur zelf. 

Hippocrates ontdekte dat sommige ziekten een hele andere oorzaak hadden. Hij zag bijvoorbeeld dat mensen ziek werden, als ze ongezond leefden en zichzelf slecht verzorgden. Hippocrates leerden zijn studenten om heel nauwkeurig te kijken.

Een geleerde vermoedde dat de wereld was opgebouwd uit kleine deeltjes” atomen. Echt bewijzen konden deze onderzoekers hun ideeën nog niet. Onder wetenschap verstaan we het verzamelen van kennis door een verschijnsel nauwkeurig te bestuderen. Het Griekse woord historia betekent onderzoek.

Sommige geleerden onderzochten niet de natuur, maar stelden vragen over wat mensen doen en denken zoals: wat is goed en wat is slecht?, wat is schoonheid? Hoe weten we wat waar is? Wat is de beste bestuursvorm. Deze denkers noemen we filosofen. 

De filosoof Socrates probeerde mensen iets te leren door hun vragen te stellen. Alleen als je veel kennis bezit, kun je de goede besluiten nemen, dacht hij. In de polis Athene zagen ze hem als een gevaar voor de jeugd. Socrates werde te dood veroordeeld. Hij moest een gifbeker leeg drinken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.