Een nieuwe kijk op de wetenschap
In de 16e & 17e eeuw ontwikkelden geleerden nieuwe manieren om naar de wereld om hen heen te kijken. Ze gingen niet langer af op wat de Bijbel, de kerk of wat de auteurs in de klassieke oudheid vonden, maar kwamen tot een mening dmv zelfstandig denken, obeserveren & redeneren —> wetenschappelijke revolutie.
Deze revolutie hing samen met vier andere historische ontwikkelingen
- De ontdekkingsreizen confronteerden de Europeanen met een heel nieuwe wereld. Hierdoor leek het oude, aan de Bijbel ontleende wereldbeeld niet meer te kloppen.
- Er ontstond onder geleerden een vernieuwe interesse voor de literatuur & geschiedenis van de Griekse & Romeinse oudheid —> humanisme. Humanisten keken met een scherpe blik naar teksten van klassieke auteurs en begonnen die anders te interperteren
- Er ontstond een belangrijk debat over het vergaren van kennis. Het rationalisme van René Descartes en het empirisme van o.a. John Locke waren hier twee belangrijke begrippen
- In de 16e & 17e eeuw was er sprake van een kruisbestuiving tussen ambacht en wetenschap
De Verlichting; kritisch maar optimistisch
Sommige denkers vonden dat wetenschappelijke methoden ook moesten worden toegepast op de samenleving —> Verlichting. Dat begon met de discussies over de positie van godsdienst in de samenleving. Door nieuwe ontdekkingen kwamen oude ideeën over de relatie tussen God, de natuur en de mens onder druk te staan. De wereld bleek volgens natuurweteen die vaststonden te functioneren en leek dus minder afhankelijk van het ingrijpen door een God. Velen herkenden zich daarom niet meer in de traditionele keer van het Christelijke geloof. Verlichte denkers pasten de wetenschappelijke methode ook toe op andere gebieden in de samenleving. De verlichte filosofen waren optimistisch. Zij geloofden dat er door redelijk denken echte vooruitgang mogelijk was. Deze vooruitgangsgedachte kwam tot uiting in hun ideeën over opvoeding en onderwijs. Kinderen moesten vanaf jonge leeftijd worden opgeleid tot kritische burgers.
Belangrijke verlichte denkers en hun ideeën
Verlichte denkers leverden niet alleen kritiek, ze dachten ook na over oplossingen. Locke en later Rousseau filosofeerden over de beste manier om burgers te beschermen tegen machtsmisbruik door de staat. Daarbij gingen ze uit van het natuurrecht. Beiden veronderstelden dat de macht uiteindelijk bij het volk lag. Hoe het volk die macht kon uitoefenen was ooit in een ver verleden vastgelegd in een denkbeeldig sociaal contract.
Locke’s visie: de gemeenschap had een overeenkomst gesloten met de koning. Daarin hadden burgers beloofd trouw te blijven aan hun vorst; zij moesten zich houden aan de wetten die zijn regering zelfstandig maakte. De vorst moest in ruil hiervoor zijn volk beschermen. Deed hij dit niet, dan mocht de bevolking hem afzetten.
Rousseau’s visie: radicaler; hij ging uit van de algemene wil en om deze algemene wil te vormen moest er sprake zijn van een directe democratie. Hierdoor zou de positie van armen en slaven verbeteren.
Ook Montesqieu dacht na over het voorkomen van machtsmisbruik. Hij stelde een scheiding der machten voor. Adam Smith keerde zich eveneens tegen overmatige staatsinvloed, maar dan in de sfeer van de economie. Iedereen zou volgens hem vrij moeten zijn om naar eigen inzicht zijn rationele, economische eigenbelang na te streven. Dat zou tot meer geluk en welvaart leiden dan wanneer de staat in naam van de gemeenschao zou ingrijpen. —> (economisch liberalisme)
De publieke opinie en de vorst
Als gevolg van de verlichting ontstond er in Europa in de 18e eeuw een nieuwe politieke cultuur. De publieke opinie zorgde voor spanningen met de autoriteiten. De periode van de verlichting viel immers samen met die van het absolutisme.Vorsten probeerden absolute macht dmv centralisatie. Zij rechtvaardigden die machtswens op basis van het droit divin. In sommige landen omarmden vorsten zelf verlichte ideeën, zonder het absolutisme los te laten —> verlicht absolutisme
REACTIES
1 seconde geleden