Koude Oorlog

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 10862 woorden
  • 29 december 2013
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
20 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

De koude oorlog was een periode van vijandschap tussen het kapitalistische westblok onder leiding van de Verenigde Staten en het communistische Oostblok onder leiding van de Sovjet Unie. Men bestrijdt elkaar met alle mogelijke middelen behalve direct wapengeweld.

Verenigde Staten

Sovjet Unie

Ideologie  à Kapitalisme (liberalisme, vrijheid)

Ideologie à Communisme (socialisme, gelijkheid)

Politiek     à Democratie

Politiek     à Eenpartijstaat, één leider

Economie à Vrijemarkteconomie

Economie àPlaneconomie, vijfjarenplan

Samenleving à American way of life, ongelijkheid

Samenleving à Collectivisatie, Kolchozen

Kapitalisme                                   =             Economisch systeem gebaseerd op investeringen van geld
                                                                  in de verwachting winst te maken. De productiemiddelen
                                                                  zijn meestal in privaat eigendom van een producent.

Democratie                                    =             Bestuur over een land met veel inspraak van de inwoners.

Vrijemarkteconomie              =             Een markt waarin vraag en aanbod bepalen welke
                                                                  producten worden geproduceerd en waarin de overheid
                                                                  geen rol speelt.

American way of life                =             Verwijst naar de levensstijl van de mensen in de Verenigde
                                                                  Staten. Het verwijst naar een nationaal begrip, die beweert
                                                                  zich te houden aan de principes van: ‘leven, vrijheid en het
                                                                  nastreven van geluk’.

Communisme                               =             Sociale, politieke en economische ideologie gebaseerd op
                                                                  het oprichten van een klasseloze, staatloze en socialistische
                                                                  samenleving, opgebouwd op gemeenschappelijk eigendom
                                                                  van de productiemiddelen waarbij iedereen produceert
                                                                  naar vermogen en neemt naar behoefte.

Eenpartijstaat                             =             Een staat waarin slechts één partij is toegestaan.

Planeconomie                              =             Economisch stelsel waarbij de regering bepaalt wat en
                                                                  hoeveel er geproduceerd wordt; de fabrieken moeten zich
                                                                  houden aan bijvoorbeeld de vijfjarenplannen van de
                                                                  regering.

Vijfjarenplan                                =             Een plan wat de regering opstelt waarin ze voor de
                                                                  komende vijf jaar voorschrijft hoeveel er geproduceerd
                                                                  moet worden.

Collectivisatie                             =             Het samenvoegen van bestaande, zelfstandige boerderijen
                                                                  in de Sovjet Unie tot grote gemeenschappelijke, collectieve
                                                                  boerderijen (heten ook wel ‘Kolchozen’).

Totalitaire staat                         =             Een systeem waar iedereen wordt gecontroleerd.

Asmogendheden                        =             De landen Duitsland, Italië en Japan.

Volksdemocratie                       = Een weinig democratische regeringsvorm waarbij bij
                                                                  verkiezingen alleen kan worden gekozen uit leden van de
                                                                  communistische partij.

Wapenwedloop                           =             De opvoering van het wapenbezit door de grote
                                                                  mogendheden, meer in het bijzonder de wedloop die
                                                                  plaatsvindt tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie
                                                                  binnen het kader van nucleair afschrikkingsevenwicht.

Atoombom                                     =             Krachtige bom die veel schade veroorzaakt door splitsing
                                                                  van atomen.

NAVO                                                  =             Noord Atlantische Verdragsorganisatie. Militair
                                                                  bondgenootschap van de Verenigde Staten en vele andere
                                                                  Westerse landen. Collectief zal de veiligheid van het Noord-
                                                                  Atlantisch gebied worden gehandhaafd en hersteld.

Warschaupact                              =             Een militair samenwerkingsverband tussen de Oost-
                                                                  Europese (socialistische) landen.

Militaire interventie               =             Militaire handeling om een probleem op te lossen.

Glasnost                                           =             De grotere vrijheid voor het individu

Perestrojka                                   =             Hervormingspolitiek

Waardoor raakte Europa verdeeld in twee ideologische blokken en waardoor groeide de spanning tussen deze blokken, 1945-1955?

De Russische revolutie van 1917 was een van de ingrijpendste gebeurtenissen in de 20e eeuw. De revolutionairen streefden naar een totale herstructurering van maatschappij en economie. Het was hun bedoeling een wereldrevolutie tot stand te brengen. Het resultaat was de troonafstand Nicolaas II à De Tsaar van Rusland, het einde van het keizerrijk Rusland, de Bolsjewieken namen de macht over. Bolsjewieken waren de aanhangers van het communisme.

Lenin

Ook brak er een Russische burgeroorlog uit (1917–1921). De Russische revolutie had in 1917 de Bolsjewieken onder leiding van Lenin aan de macht gebracht. Zij hadden steun van maar 25% van de bevolking, maar wisten toch de macht te grijpen. Uit voormalig tsaristische legers begonnen zich de witte legers te vormen: anticommunistische groepen onder leiding van tsaristische generaals, waar in monarchisten (koningsgezind), liberalen (Aanhangers van de overtuiging dat vrijheid en eigen initiatief goed zijn voor de burgers en de samenleving), Mensjewieken (Partij van de Russische sociaal-democraten), Kozakken (boeren en soldaten uit Zuid-Rusland en Siberië) en de adel meevochten. Zij vonden tegenover zich de Roden: Bolsjewieken en anarchisten (Personen die wanorde scheppen of tot opstand aanzetten tegen iedere vorm van gevestigde orde, wet of gewoonte). Ze vormden zich een zeer ongeorganiseerde troep, en werden overal teruggedreven. Ook landden de geallieerden (bondgenoten) in Rusland om de Witten bij te staan.
De Witten namen heel Siberië, de Oekraïne, het zuidoosten en het westen en noordwesten in bezit. In een aantal landen die zich onafhankelijk verklaarden, zoals Finland, vonden kleine burgeroorlogen plaats tussen Roden en Witten. Een voor een werden de tegenstanders van de Roden verslagen. De Amerikanen hadden zich al teruggetrokken, in 1922 moesten de Japanners dit voorbeeld volgen. De Polen werden tot Warschau teruggedreven, waarna ze echter toch nog onafhankelijkheid en een zeer ruim afgemeten gebied verkregen (de Roden wilden de handen vrij hebben). Finland, Estland, Letland en Litouwen werden opgegeven, maar Oekraïne, Armenië, Azerbaidzjan, Georgië en Turkestan werden weer stevig onder de Russische plak gebracht. Tegen begin 1921 was de oorlog feitelijk al door de Roden gewonnen, maar de Japanners verlieten Siberië pas in 1922, en de binnenlandse onrust was pas in 1924 geheel onderdrukt.

Stalin

Na de Russische revolutie werd in maart 1917 de tsaar afgezet en kreeg Rusland een democratische regering. In november 1917 verdreef Lenin met zijn communistische partij de regering en ging zelf regeren.  Onder leiding van Stalin werd de Sovjet-Unie een totalitaire staat (volledig gecontroleerde staat) waar de communistische partijdictatuur en economische staatscontrole weinig ruimte lieten voor individuele vrijheid.
Dit totalitaire systeem stond lijnrecht tegenover het systeem van de Verenigde Staten en andere Westerse landen, dat was gebaseerd op democratie, politieke rechten van het individu en op kapitalisme. Vanaf 1941 werkten de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten samen in de strijd tegen de asmogendheden (Duitsland, Italië en Japan). Tegen het einde van de tweede wereldoorlog liep de spanning tussen de beide landen snel op.

Tijden de Conferentie van Potsdam werd de toekomst van Duitsland besproken. De deelnemers van de conferentie waren de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten van Amerika.

  • Duitsland zou worden verdeeld
  • Ze zouden proberen de economie van Duitsland te behouden
  • Fabrieken zouden worden ontmanteld, want Stalin wilde die fabrieken in zijn land hebben

Tijdens deze conferentie werden de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten het niet eens over de vredesregeling met Duitsland en over de nieuwe machtsverhoudingen in Europa. Het wantrouwen tussen de Sovjet-Unie en de Westerlijke grootmachten nam verder toe en daarmee de behoefte toe aan controle over gebieden die van strategisch belang werden geacht.
De reden van de Sovjet-Unie om de Verenigde Staten te wantrouwen was dat de Verenigde Staten de atoombom had.
De redenen van de Verenigde Staten om de Sovjet-Unie te wantrouwen:

  • Het communisme streefde een wereldrevolutie na
  • De communistische regering in het Oostblok
  • China wordt communistisch in 1949

Dit wantrouwen uitte zich in:

  • Propaganda
  • Prestige politiek (dingen doen om het aanzicht te vergroten)
  • Bewapening
  • Bondgenootschappen
  • Technische en economische rivaliteit

Dit streven naar invloedssferen bevestigde voor elk van de beide partijen het vijandbeeld van de andere partij. In Oost-Europa ontstonden volksdemocratieën (volksrepublieken) naar het model van de Sovjet-Unie. Een volksdemocratie/ volksrepubliek is een weinig democratische regeringsvorm waarbij bij verkiezingen alleen kan worden gekozen uit leden van de communistische partij. Voorbeelden van volksdemocratieën/volksrepublieken zijn Volksdemocratie Albanië (1946-1976), Volksdemocratie Polen (1952-1989) en Volksdemocratie Roemenië (1947–1965).

In 1947 beoogde president Truman met de Trumandoctrine en met het stimuleren van de Europese eenwording een dam op te werpen tegen communistische expansie. President Harry S. Truman hield op 12 maart 1947 in het Amerikaans Congres een historische rede waarin hij hulp beloofde aan alle landen die zich door de communistische expansie bedreigd voelden. Voortaan bestonden er twee werelden: de 'vrije wereld' en het communisme, of ook wel de Eerste wereld en Tweede wereld. Dit was de Trumandoctrine. De Trumandoctrine wordt beschouwd als het begin van de Koude Oorlog. Landen die voorheen als bondgenoten tegen nazi-Duitsland streden kwamen nu tegenover elkaar te staan. De Trumandoctrine leidde tot de containment-politiek (indammingpolitiek, een onderdeel van het Amerikaanse buitenlandse beleid).

In 1947 wordt de deling van de Duitslanden definitief. In 1948 volgt een geldzuivering in West-Duitsland. Als gevolg hier op kwam de blokkade van Berlijn, alle wegen naar Berlijn werden afgesloten. Dit was een reactie van de Sovjet Unie. De Sovjet-Unie vond dit namelijk niet leuk. Tijdens de blokkade van Berlijn wisten de Verenigde Staten met veel inspanningen West-Berlijn te behouden. Europa raakte verdeeld in twee ideologische machtsblokken:

  • Door de wapenwedloop. De Verenigde Staten en de Sovjet Unie probeerden elkaar te overtreffen op het gebied van wapentechnologie of simpelweg in aantallen wapens. Vaak ontstaat er dan een vicieuze cirkel, omdat men bang wordt dat, indien men achterblijft in de wapenwedloop, het andere land misschien een aanval zou openen.
  • Het bezit van de atoombom in beide blokken. Bom die door splitsing van atoomkernen gigantische vernietigingskracht bezit.
  • Door de vorming van militaire bondgenootschappen. De Verenigde Staten met West-Europese landen (incl. de Europese Unie), en de Sovjet Unie met de Oostbloklanden als militaire bondgenoten.

Deze blokken kwamen steeds grimmiger tegenover elkaar te staan. Het werd een Bipolaire wereld à twee kampen.

Atoombom op Hiroshima, 1945

Al voor het begin van de Tweede Wereldoorlog hadden fysici in Amerika de mogelijkheden van een nieuw wapen, een atoombom, onder de aandacht van de Amerikaanse president gebracht. In 1943 was men begonnen met het Manhattanproject, een uiterst geheim project om uranium te verrijken. Het doel was de productie van een atoombom, oorspronkelijk als mogelijk wapen tegen nazi-Duitsland. In de loop van 1945 werd duidelijk dat het gebruik van de bom noodzakelijk zou kunnen zijn tegen Japan en er werden commissies in het leven geroepen om allerlei voor- en tegenargumenten voor het gebruik op een rij te zetten en afwegingen te maken. Een van die commissies had als taak mogelijke doelen (plaatsen) in Japan in kaart te brengen. Deze plaatsen moesten voldoen aan een aantal voorwaarden. Een daarvan was dat ze nog niet eerder gebombardeerd waren geweest. De commissie kwam uiteindelijk met een lijst waar Kyoto, Hiroshima, Kokura en Niigata opstonden. Als voorzitter van de commissie had generaal Groves gepleit voor Kyoto, maar de minister van oorlog, Stimson, torpedeerde dit, vanwege de grote culturele waarde van Kyoto (hij was er zelf een paar keer geweest). Stimson won en daarop werd Nagasaki aan de lijst toegevoegd.

Op 26 juli 1945 kwam de verklaring van Potsdam (van de Verenigde Staten, Engeland en China), waarin de eis was vervat dat Japan zich onmiddellijk diende over te geven. Voornamelijk bij de Japanse legerleiding was hier grote weerstand tegen omdat hierin niets werd gezegd over de rol van de keizer en men was bang dat dit eeuwenoude instituut verdwijnen zou, ook al omdat men wist dat het westen het liefst de keizer gevangen wilde nemen of zelfs erger, wilde doden. Op 28 juli meldde de Japanse premier Suzuki dat er geen sprake zou zijn van overgave. Daar moet wellicht ook bij bedacht worden dat er veel conservatieve krachten speelden bij de legerleiding en een overgave voor Japanners met de aloude samoeraigeest eigenlijk onmogelijk is. Het is of winnen of sterven. Hierop besliste president Truman dat het gebruik van de bom door zou gaan, zeker nadat hij bericht had gekregen (toen hij in Potsdam was) dat een proef in de woestijn op 16 juli met een eerste atoombom succesvol was verlopen.

Op 6 augustus 1945 om 8.15 uur (lokale tijd) gooide de Amerikaanse B-29 bommenwerper, de Enola Gay met piloot Paul Tibbets, de eerste atoombom (Little Boy, een uraniumbom) op de plaats Hiroshima. Hierdoor verloren direct 78.000 mensen het leven. Door de radioactieve straling verloren daarna nog eens duizenden mensen het leven, waardoor het totaal aantal slachtoffers 140.000 bedraagt. Nog eens duizenden mensen waren of zijn ziek voor de rest van hun leven. Volgens opgaven van de Japanners is het totaal aantal slachtoffers echter ruim 240.000 omdat ook jaren later nog mensen stierven aan bijvoorbeeld kanker.

Marshallplan, 1947

Het Marshall Plan was een initiatief van toenmalig minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall van de Verenigde Staten. Het Marshall Plan moest er voor zorgen dat de Europese economie zou herstellen na het einde van de Tweede Wereldoorlog.

Naast de economische wederopbouw had het Marshall Plan ook doel om de uitbreidingsdrift van de Sovjet-Unie in te dammen. Na de Tweede Wereldoorlog waren al diverse Oost-Europese landen onder de communistische invloedsfeer van de Sovjet-Unie gevallen. De redenatie van de Verenigde Staten was dat sterkere economieën minder snel communistisch zouden worden.

Marshall wilde dat de Europese landen met een gezamenlijk plan zouden komen. Tijdens een conferentie in Parijs in juli 1947 kwamen zestien Europese landen bijeen om met elkaar te vergaderen over het Marshall Plan. De Sovjet-Unie en haar satellietstaten (=landen die in theorie onafhankelijk waren, maar in de praktijk moesten luisteren naar de Sovjet Unie). Waren niet van de partij. Zij zagen het Marshall Plan als een aantasting van de soevereiniteit van kleine landen in Europa. Ook Spanje was niet aanwezig. Dit vanwege het feit dat zij een neutrale positie innamen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De Verenigde Staten keurde het ingediende plan uiteindelijk goed en vanaf 1948 kregen de deelnemende Europese landen, waaronder Nederland, steun van de Amerikanen in de vorm van geld, goederen, grondstoffen en voedsel. Deze steun zou uiteindelijk tot 1952 duren en bedroeg in totaal 12,4 miljard dollar, waarvan 1,5 miljard naar Duitsland zou gaan. De totale steun bestond voor 20% uit een lening en 80% uit een gift.
Overigens valt de wederopbouw van Europa na de Tweede Wereldoorlog niet geheel toe te schrijven aan het Marshall Plan. Verschillende landen, waaronder Nederland, hadden al gezorgd voor een solide herstel. Het Marshall Plan was daarbij natuurlijk wel een flinke steun in de rug.

Twee keer kwam de Marshallhulp voor Nederland op de tocht te staan. Allereerst vanwege de kwestie in Nederlands-Indie in 1949. In 1949 dreigde de Verenigde Staten met het intrekken van de Marshallhulp naar aanleiding van de politionele acties in Nederlands-Indie, het was een kolonie van Nederland. Er heerste een onafhankelijkheidsoorlog. Nederland probeerde opstanden in de kolonie te voorkomen door militaire optredens. Later om het feit dat Nederland niet mee wilde doen aan de oorlog in Korea. Amerika vroeg of Nederland troepen kon sturen. Nederland weigerde dit, dus Amerika dreigde opnieuw de Marshallhulp in te trekken. Beide keren deed Nederland toch wat hij niet van plan was. Hierdoor kreeg Nederland nog steeds Marshallhulp.

Redevoering senator McCarthy over communisten in de Verenigde Staten, 1950

McCarthy werd vooral bekend door zijn felle retoriek in de campagne tegen Amerikaanse communisten in het midden van de jaren vijftig.

Als nieuweling in de Senaat viel McCarthy weinig op. Zijn stemgedrag was rechts maar lang niet altijd op een lijn met het partijbeleid. Hij hield tientallen toespraken over verschillende onderwerpen voor allerlei organisaties. Zijn politieke ster schoot echter naar ongekende hoogte toen hij op 9 februari 1950 in West Virginia een toespraak hield voor de "Republican Women's Club of Wheeling". Vanwege de minimale media-aandacht is niet zeker wat de exacte woorden van de rede waren maar men gaat er van uit dat hij een lijst liet zien waarvan hij beweerde dat deze de namen bevatte van communisten die werkten bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Volgens een van de versies van de toespraak zou hij gezegd hebben:
"I have in my hand 57 cases of individuals who would appear to be either card carrying members or certainly loyal to the Communist arty, but who nevertheless are still helping to shape our foreign policy."

Er was inderdaad een lijst van medewerkers bij Buitenlandse Zaken waarover om verschillende redenen bezorgdheid heerste. Redenen voor bezorgdheid waren echter niet alleen loyaliteit maar ook bijvoorbeeld dronkenschap en incompetentie. De uitwerking van de rede was toch gigantisch. Met zijn rede appelleerde McCarthy aan de gevoelens van miljoenen Amerikanen die zich zorgen maakten over de agressiviteit van de Sovjet-Unie. Gevoelens die nog eens extra werden aangewakkerd door het proces tegen de communistische spion Alger Hiss, dat in volle gang was toen McCarthy zijn toespraak hield. McCarthy zelf werd nogal overdonderd door de massale media-aandacht en veranderde in de dagen na zijn toespraak voortdurend de aantijgingen en aantallen. In Salt Lake City noemde hij een paar dagen later opnieuw 57, een aantal dat hij op 20 februari tijdens een marathontoespraak in de Senaat al weer bijstelde naar 81. De Senaat besloot een speciale commissie in het leven te roepen die de beschuldigingen moest onderzoeken; het Tydings comité. Hoewel deze commissie de beschuldigingen uiteindelijk ongegrond achtte, bleef McCarthy doorgaan met het maken van aantijgingen in de Senaat en de media. Al snel nam hij ook met succes zijn critici onder vuur. Door langdurig campagne te voeren tegen zittend senator Millard Tydings wist hij in 1950 diens politieke ondergang te bewerkstelligen.

Van 1950 tot 1953 bleef McCarthy de regering ervan beschuldigen dat zij onvoldoende deed om het communisme binnen haar gelederen en organisaties te bestrijden. Door zijn plotse roem had hij een aanmerkelijk aantal volgelingen gekregen en een aanzienlijke bron van inkomsten. Zijn financiën werden in 1952 door een commissie van de Senaat onderzocht; hoewel het rapport stelde dat sprake was geweest van twijfelachtig gedrag tijdens campagnes en onregelmatigheden in zijn financiën, waren er geen gronden voor een strafrechtelijke vervolging. Een jaar later, op 29 september 1953 trouwde McCarthy met Jean Kerr, een van zijn medewerksters.
De verkiezingsoverwinning van de republikeinen in 1952 versterkte de positie van McCarthy in de partij aanzienlijk; waarschijnlijk leden meerdere democraten een verkiezingsnederlaag doordat zij door McCarthy waren beschuldigd. Door zijn ongekende populariteit en zijn vermogen om linkse democraten aan te pakken kon ook het bestuur van de partij niet meer om hem heen en werd hij benoemd tot voorzitter van de "Senate Permanent Subcommittee on Investigations".

Het comité van McCarthy richtte zich, in tegenstelling tot het "House Committee on Un-American Activities" (HUAC) en de "Senate Internal Security Subcommittee", voornamelijk op overheidsinstellingen. Nadat het eerst onderzoek had gedaan naar de bureaucratie bij Voice of America, wist het daarna te bewerkstelligen dat procommunistische literatuur werd verwijderd uit de overzeese informatiebibliotheek van Buitenlandse Zaken. Ondertussen bleef McCarthy de overheid beschuldigen van communistische invloeden, ofschoon er nu een republikeinse regering was. Dit irriteerde Eisenhower, die McCarthy als een gevaar voor de partij beschouwde. Vanwege McCarthy's populariteit wilde Eisenhower hem niet publiekelijk aanpakken, maar achter de schermen werd begonnen met de verwijdering van McCarthy uit zijn invloedrijke positie.

Verschillende aanzienlijke personen namen ontslag uit het comité, waaronder Robert F. Kennedy. In deze moeilijke periode behield McCarthy echter de macht over zijn comité en dus ook over wie het aannam en wie niet. Dit leidde tot meer vrijwillige ontslagen uit het comité, dat echter wel zijn werk bleef doen. Zo beschuldigde McCarthy professor Owen Lattimore van de Johns Hopkins University van communistische sympathieën en brandmerkte hij hem als Sovjetspion nummer één.

Waardoor liep de Koude Oorlog op kritieke momenten niet uit op een directe militaire confrontatie tussen beide grootmachten, 1955-1963?

De Bondsrepubliek Duitsland werd op 6 mei 1955 lid van de Noord-Atlantische Verdrags-organisatie (NAVO). Het was een verdrag ter ondersteuning van het Noord Atlantische verdrag dat in Washington op 4 april 1949 werd getekend. Het was een militair verdrag dat wederzijdse verdediging en samenwerking van Noord-Amerikaanse en Europese landen regelt, vooral als tegenkracht tegen de landen in het Oostblok. Het hoofdkwartier van de NAVO is gevestigd te Brussel. Aanvankelijk deden België, Canada, Denemarken, Frankrijk, IJsland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten mee. Later kwam de Bondrepubliek Duitsland erbij.

De Duitse Democratische Republiek (DDR) werd in 1955 lid van het Warschaupact. Het verdrag werd op 14 mei 1955 in de Poolse hoofdstad Warschau getekend. Het Warschaupact was een militair bondgenootschap van communistische landen in Oost-Europa, dat tussen 1955 en 1991 heeft bestaan. Het werd op voorstel van Sovjetpartijleider Nikita Chroesjtsjov opgericht als tegenhanger van de NAVO. Het was een reactie op het lid worden van de NAVO door de Bondsrepubliek Duitsland.

Nadat de Bondsrepubliek Duitsland lid was geworden van de NAVO en de DDR van het Warschaupact, leek de Oost-Westverhouding in Europa gestabiliseerd.

In 1956 brak er in Hongarije een grote volksopstand uit, de Hongaarse opstand. De opstand leek resultaat te hebben, tot dat de Sovjet-Unie ingreep. Wat begon als een vreedzame demonstratie als blijk van waardering voor de arbeidersopstand in Polen, mondde al gauw uit in een massaal protest in de hoofdstad Boedapest. Duizenden mensen sloten zich bij de demonstratie aan op 23 oktober 1956, die steeds meer anti-Russisch van aard werd. Het werd op een gegeven moment zelfs zo heftig dat communistische symbolen werden vernield, zoals het standbeeld van Stalin dat op het Heldenplein in Boedapest naar beneden werd gehaald.
De partijleider van Hongarije stookte het vuurtje nog meer aan door te beweren dat de opstandelingen vijanden van het volk waren. Het Hongaarse leger deelde wapens uit aan de demonstranten. Het regeringsgebouw in Boedapest werd ingenomen en de partijleiding was gedwongen te vluchten naar de Sovjet-Unie. De revolutie leek hiermee te slagen. De nieuwe regering besloot om direct uit het Warschaupact te stappen en een neutrale houding aan te nemen.
De Sovjet-Unie greep op 4 november 1956 hard in. Het leger van het Warschaupact viel massaal Hongarije binnen. De strijd was nogal ongelijk, aangezien de demonstranten met beperkte middelen konden vechten. Zwaarbewapende Sovjetdivisies waren daarmee zwaar in de meerderheid, waardoor de strijd snel beslist werd. De Hongaarse opstandelingen hoopten al die tijd dat het Westen zou reageren en een tegenaanval zou inzetten tegen het Warschaupact. Het Westen durfde het echter niet aan om in te grijpen om een eventuele rechtstreekse confrontatie met de Sovjet-Unie te vermijden.

Onder meer bij het neerslaan van de Hongaarse Opstand in 1956 door troepen van het Warschaupact bleek het westen niet bereid tot een militaire ingreep vanwege het risico op een derde wereldoorlog.

Sinds de dood van Jozef Stalin op 5 maart 1953 streefde de leiding van de Sovjet-Unie van haar kant naar vreedzame co-existentie à Verschillende Groepen/landen/culturen kunnen naast elkaar leven of bestaan. Toch kwam het in de tijd van de presidenten Kennedy en Chroesjtsjov in 1961 tot een tweede crisis rond West-Berlijn, dat een belangrijke symboolfunctie had voor de Westerse wereld en de DDR-burgers een vluchtweg bood.

 

John F. Kennedy (1917-1963) was een Amerikaans politicus van de Democratische Partij. Vanaf 20 januari 1961 was hij de 35e en jongst gekozen president van de Verenigde Staten, totdat hij op 22 november 1963 op 46-jarige leeftijd in Dallas werd vermoord.
Nikita Sergejevitsj Chroesjtsjov (1894-1971) was een Sovjetpoliticus en partijleider van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie van 7 september 1953 tot 14 oktober 1964. Chroesjtsjov leidde de Sovjet- Unie na Jozef Stalin.

Nikita Chroesjtsjov

In juni, 1961 stelde de toenmalige Sovjetleider Chroetsjtsjov een ultimatum waarin zij de Westerse machten beval Berlijn te verlaten. Chroesjtsjov was van mening dat West-Berlijn een 'vrije' stad moest worden zonder westerse inmenging. Uiteraard was het Westen het hier niet mee eens. De westerse landen wilden wel onderhandelen over de status van Berlijn, maar ze waren niet bereid af te zien van hun positie in Berlijn. De Amerikaanse president, John F. Kennedy vloog zelfs onmiddellijk naar West-Berlijn om de mensen daar ervan te overtuigen dat hij niet zou toestaan dat zij onder communistisch bestuur kwamen.
Chroetsjtsjov beschouwde de vluchtelingenstroom en het verwerpen van zijn ultimatum als een enorme vernedering voor het communisme. Hij besloot dat als de Westerse machten Berlijn niet wilden verlaten, hij zou zorgen dat er geen enkel contact meer mogelijk zou zijn tussen de twee delen van de stad. Het was daarvoor al onmogelijk voor mensen ‘achter het IJzeren Gordijn’ om naar het Westen te reizen, nu moest het alleen nog mogelijk worden om ook niet van Oost- naar West-Berlijn te reizen. Daarom noemde Chroetsjtsjov het ook wel ‘het dichten van het gat’ in het ‘IJzeren Gordijn.’
Om zijn ideeën te verwezenlijken, gaf Chroetsjtsjov het bevel om een versperring tussen Oost- en West-Berlijn te bouwen. Het afsluiten van de westelijke sectoren van Oost-Duitse grondgebied begon in de nacht van 13 augustus 1961 met het plaatsen van prikkeldraad en de bewaking van de afscheiding door militairen. Later werd het prikkeldraad vervangen door bakstenen en vervolgens werd er begonnen met de bouw van een (gewapend) betonnen muur van 3.60 meter hoog die varieerde in dikte van enkele tientallen centimeters (de Innenmauer) tot ruim een meter (de Grenzmauer) en die steeds langer werd. Om alsnog vluchtpogingen te voorkomen, werd bekend gemaakt dat iedereen die zou proberen om over de muur heen te klimmen zou worden doodgeschoten door de Oost-Duitse grenswachters.
In 1988 was de Berlijnse Muur helemaal af en uiteindelijk bereikte de muur een totale lengte van 160 kilometer, waarvan 43,1 kilometer door de binnenstad van Berlijn liep.

De meest riskante confrontatie tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie vond plaats toen de Sovjet-Unie in 1962 trachtte raketten te installeren op Cuba als tegenwicht voor Amerikaanse raketten in Europa en Eurazië. Dit was de Cubacrisis.

Fidel Castro

In 1959 koos Cuba, onder leiding van Fidel Castro, voor een communistisch systeem. In tijden van Koude Oorlog was dit een zege voor de communistische grootmacht Sovjet-Unie. Cuba lag strategisch gezien uitermate gunstig voor een eventuele communistische aanval tegen de Verenigde Staten. Als gevolg hiervan stelde de Verenigde Staten een embargo (verbod om goederen aan een land te leveren om zo te protesteren tegen wat dat land doet of juist nalaat) in tegen Cuba.
In 1961 werden de diplomatieke banden met Cuba door de Verenigde Staten beëindigd. De Amerikanen hadden een plan opgevat om Cuba-leider Fidel Castro en zijn regime omver te werpen. Dit zou moeten gebeuren door Cubaanse ballingen (iemand die verbannen is), die getraind werden door Amerikaanse militairen. Ook de Amerikaanse inlichtingendienst CIA steunde het plan. In april 1961 zou het plan dan uiteindelijk uitgevoerd moeten worden. Echter, de gehele invasie liep uit op een flater, mede door treuzelend en ondoortastend optreden van de Amerikanen. Gevolg was dat het communistische bewind van Castro overeind bleef en de Amerikanen miljoenen moesten betalen voor voedsel en medicijnen voor de gevangen genomen ballingen.
Als gevolg van de poging van de Amerikanen om Fidel Castro af te zetten, zocht Cuba toenadering tot de communistische bondgenoot Sovjet-Unie. De banden tussen de leiders Castro en Nikita Chroetsjtsjov werden aangehaald. De Amerikanen zagen dit met lede ogen aan, gezien de belangrijke strategische positie die Cuba inneemt tegen de Verenigde Staten. In het hart van de Westerse democratie bevond zich een communistische staat.
De Amerikanen reageerden op de toenadering van Cuba met de Sovjet-Unie door regelmatig verkenningsvluchten uit te voeren rond Cuba. In oktober 1962 ontdekten de Amerikanen dat er kernraketten waren geplaatst op het eiland. Er werd direct overgegaan tot het beramen van een plan hoe hiermee om te gaan. Een plan van een directe nucleaire aanval werd meteen afgewezen. Er werd besloten om een militaire blokkade tegen Cuba op te werpen. President Kennedy verzocht tijdens een toespraak de Cubanen om de kernraketten te verwijderen. Hieraan gaf Cuba geen gehoor.
Enkele dagen later kwam het bijna tot een militair treffen, toen Sovjet schepen met kernraketten aan boord de blokkadezone van de Verenigde Staten naderden. Uiteindelijk werd er ternauwernood een akkoord bereikt tussen Kennedy en Chroejtsjov. Er werd afgesproken dat de kernraketten op Cuba zouden worden verwijderd. De Amerikanen moesten hun kernraketten in Italië en Turkije laten weghalen. Tevens werd er besloten dat er een hotline zou komen, die een rechtstreekse verbinding tussen Washington en Moskou mogelijk maakte. Tijdens crisissituaties zou er dan snel en direct contact gemaakt kunnen worden tussen beide grootmachten.

Bestorming van Felix Meritis in Amsterdam, 1956

In de nacht van 3 op 4 november 1956 sloegen Russische troepen de Hongaarse Opstand neer. In Amsterdam leidde dit tot de bestorming van Felix Meritis aan de Kiezersgracht, waar toentertijd het hoofdkantoor van de Communistische Partij Nederland (CPN) gevestigd was.

In de jaren 1950 stond Felix Meritis symbool voor het communisme in Nederland. Sinds 1947 zetelde namelijk het bestuur van de CPN in het gebouw, evenals de redactie van het communistische dagblad De Waarheid. Aan de achterkant van het gebouw aan de Prinsengracht rolden dagelijks de edities van De Waarheid van de persen.

Felix Meritis

In het najaar van 1956 protesteerden arbeiders en studenten in Hongarije voor betere leefomstandigheden en meer vrijheden. Na de Tweede Wereldoorlog was Oost-Europa onder Russische invloed gekomen. In de nacht van 23 op 24 oktober kwam het in Boedapest tot een opstand. De Hongaarse regering vroeg vervolgens aan de Sovjet-Unie om de orde te herstellen. Op zondag 4 november vielen Sovjettroepen de stad binnen en sloegen de opstand gewelddadig neer. Hierbij vielen vele doden en gewonden. Honderdduizenden Hongaren vluchtten naar het buitenland.

In de hele wereld werd met boosheid gereageerd op het gewelddadige ingrijpen. In verschillende Europese landen, waaronder Nederland, liepen betogers mee in stille tochten. Anderen toonden juist hun woede door het met geweld bestormen van communistische instellingen. Op de avond van 4 november hield het Algemeen Nederlands Jeugdverbond (jonge communisten) zijn wekelijkse dansavond in Felix Meritis. Toen boze demonstranten stenen uit de straat haalden en daarmee de ruiten van het gebouw insloegen, werd de dansavond beëindigd en verdedigden de aanwezigen hun pand met geweld.

De krantenpersen aan de achterkant werden met man en macht beschermd. Ondertussen werkten de redacteuren van De Waardheid zo goed en zo kwaad als het ging aan de nieuwe editie. Om drie uur ’s nachts begonnen de persen alsnog te draaien en werden de kranten gedrukt. Opvallend was dat de krant niet opende met de opstand in Hongarije, maar met de Suez-crisis. De gebeurtenissen in Hongarije werden in De Waarheid afgedaan als ‘een coup van een stelletje fascisten en reactionairen die hun verdiende loon van de Russen kregen’.

Burgemeester van Amsterdam d’Ailly was tijdens de rellen bij Felix Meritis zeer terughoudend en wilde de politie niet direct inzetten om de orde te herstellen. Als reactie hierop beklaagde CPN-voorman Gerben Wagenaar zich de volgende dag bij minister van Justitie Samkalden. Hij zei dat als Felix Meritis in brand zou vliegen, hij zijn mensen niet zou beletten het Telegraafgebouw in brand te steken. Zijn dreigement maakte indruk en vervolgens werd de politie ingezet om de gracht schoon te vegen en de betogers bij het gebouw van Felix Meritis weg te houden.

‘Ich bin ein Berliner’- toespraak van president Kennedy in Berlijn, 1963

Ich bin ein Berliner ("Ik ben een Berlijner") is een citaat uit een toespraak die de Amerikaanse president John F. Kennedy op 26 juni 1963 in West-Berlijn hield. Hij onderstreepte de steun van de Verenigde Staten voor West-Duitsland

Toen Kennedy en Chroetsjtsjov elkaar in Wenen voor het eerst persoonlijk ontmoetten, stelde Chroetsjtsjov zich hard en agressief op. Kennedy zou later beschrijven dat Chroetsjtsjov als een wilde tekeer was gegaan en regelmatig begon te schreeuwen. Hij kreeg van Chroetsjtsjov een nieuw ultimatum overhandigd aangaande Berlijn, waarna zijn staf de essentiële Amerikaanse belangen in Berlijn op een rij zette. Er werd besloten dat de positie van West-Berlijn als vrije stad koste wat kost behouden moest worden, maar dat er over Oost-Berlijn geen conflict zou worden uitgevochten.

Ontmoeting Kennedy en Chroetsjtsjov

Vanaf de bouw van de Berlijnse muur in 1961, werd door West-Duitsland verwachtingsvol naar Kennedy gekeken, maar hoewel de Verenigde Staten formeel tegen de bouw van de muur waren en er een korte militaire confrontatie aan de grens tussen Oost en West plaatsvond, ondernam Kennedy niets. Dit tot woede en teleurstelling van de bevolking van West-Duitsland en Adenauer. Toen Kennedy in 1963 een bezoek bracht aan West-Berlijn was hij bang voor de reacties van het West-Berlijnse volk en onzeker over de redevoering die hij voor het Raadhuis van het stadsdeel Schöneberg zou houden. De door zijn vaste speechschrijver Ted Sorensen (1928-2010) opgestelde rede beviel niet. Charles de Gaulle was in 1962 door Duitsland gereisd en had indruk gemaakt door menigtes in vloeiend Duits toe te spreken. Het bondgenootschap tussen Duitsland en Frankrijk werd steeds hechter en zou ten koste kunnen gaan van hun band met de Verenigde Staten. Kennedy wilde ook een aantal Duitse woorden in zijn toespraak. De speechschrijvers durfden dit niet aan, de president sprak de Duitse woorden bijzonder slecht uit.

De bevolking van West-Berlijn reageerde onverwacht enthousiast op de aanwezigheid van Kennedy. Het publiek was massaal langs de route gaan staan, er vlogen bloemen in de open wagen van de president en velen probeerden de president tijdens zijn rit naar Schöneberg een hand te geven. De menigte scandeerde Kennedy’s naam in koor en tijdens deze rit besloot Kennedy dat zijn redevoering verder moest gaan dan formele plichtplegingen.
In zijn toespraak benadrukte Kennedy vooral dat de bevolking van Berlijn niet in de steek zou worden gelaten. Hij herhaalde in het eerste deel meerdere malen de zin: “Let them come to Berlin”. Het was bedoeld om mensen die het gevaar van het communisme niet zagen aan te sporen naar de stad te komen en dat gevaar met eigen ogen te zien. Kennedy plaatste daarmee een scherpe aanval op het communisme en daarmee op de Sovjet-Unie. Hij vertelde dat democratie niet perfect was, maar dat zij nooit een muur hoefden te bouwen om hun bevolking binnen te houden.

Kennedy eindigde door te zeggen dat de inwoners van West-Berlijn hoop moesten houden op een betere toekomst en dat zij de voorvechters van een vrije wereld waren. Hij sloot zijn speech af zoals hij hem begonnen was, met de historische woorden: “Ich bin ein Berliner.”


Waardoor namen de spanningen tussen Oost en West af, 1963-1991?

Na de Cubacrisis (zie blz. 12) drong bij beide partijen het besef dat de Koude Oorlog dreigde uit te lopen op een onbeheersbaar nucleair conflict. Het streven naar crisisbeheersing leidde tot verbetering van de communicatie en tot wapenonderhandelingen over voornamelijk de atoombewapening.
Beide grootmachten bezaten namelijk atoombommen. Truman stelde Stalin op de hoogte dat ze de atoombom in bezit hadden. Maar behalve om de Tweede Wereldoorlog in Azië tot een einde te brengen, was het gebruik van de atoombom toen ook bedoeld om de Sovjet-Unie te laten zien waartoe de Verenigde Staten in militair opzicht in staat waren. De Sovjet-Unie was er dus veel aan gelegen ook zo’n bom te ontwikkelen. Met behulp van in het bezette Duitsland buitgemaakte technologie en spionage in de Verenigde Staten slaagde de Sovjet-Unie erin om de Verenigde Staten in dit opzicht in te halen en in 1949 hielden zij een eerste test met een nucleair wapen. Het Verenigd Koninkrijk volgde in 1951, Frankrijk in 1962 en snel beschikten de grootmachten over de nog veel krachtigere waterstofbom.

Tijdens de Détente verbeterden de betrekkingen tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Beide partijen bleven vasthouden aan controle over hun invloedssferen.
De Détente was een periode van verminderde spanning in het conflict tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. De Détente lag ongeveer tussen 1962-1975, maar dat is niet precies te zeggen. Tijdens de Détente deden zich belangrijke, internationale ontwikkelingen voor:

  • Supermachten waren zich meer bewust van een mogelijke nucleaire Holocaust, dus zochten zij middelen om hun conflicten te beheersen. Dat deden ze door uitbreiding van het kernarsenaal.
  • Policentrisme à in plaats van twee kampen komen er meer landen die een rol spelen.
  • De Vietnamoorlog maakte duidelijk dat er grenzen waren aan de macht van zelfs de Verenigde Staten.
  • De Sovjet-Unie en China hadden een openlijke breuk (door conflictverschillen).
  • De relatie tussen Europa en de Verenigde Staten verslechterde.

Détente bereikte zijn hoogtepunt tussen de jaren 1972 en 1974, met een serie topontmoetingen tussen Moskou en Washington. De kern van dit proces was de kwestie van de wapenbeheersing. Nixon en Kissinger brachten grote veranderingen aan in Washingtons kernwapenbeleid, door te stellen dat een toereikende (en niet een superieure) hoeveelheid kernwapens voldoende was. De Sovjet-Unie had in de jaren zestig zijn strategische offensieve wapens ontwikkeld, en beide partijen waren nu bezorgd over de kosten van de wapenwedloop, en over het feit dat de ander zich op een bepaald terrein misschien een beslissende voorsprong zou kunnen verwerven.
De onderhandelingen (ook al kort besproken in het vorige stuk) over de beperking van strategische wapens (SALT), die in 1969 begonnen, gingen over wapenbeheersing, niet over ontwapening. Terwijl de twee grootheden elkaar totaal konden vernietigen met kernwapens, was de afschrikking, die was ontstaan door de ontwikkeling van nieuwe wapens, op dit moment genoeg. De wapenbeheersing was een beveiliging tegen de bedreiging van de stabiliteit door de afschrikking. De SALT I onderhandelingen eindigden in 1972 zonder dat ze een veelomvattende overeenkomst over de reductie van strategische wapens opleverden. In twee kleinere overeenkomsten werd besloten gedurende vijf jaar offensieve strategische wapens te bevriezen. Hoewel SALT I werd bekrititiseerd omdat de beperkingen die de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie niet streng genoeg waren, vormde het toch het begin van een proces van institutionele wapenbeheersing, bevestigde de gelijkwaardigheid van de Sovjet-Unie met de Verenigde Staten, en verminderde de spanning tussen de twee kernmachten.
Er waren tijdens de Détente eigenlijk meer tegenstrijdigheden dan Washington of Moskou wilden

Michail Gorbatsjov

toegeven. Er kwam steeds meer kritiek op het beleid. De conservatieve critici wonnen snel aan invloed binnen de Republikeinse Partij. Zij vonden dat de ontspanning vooral in het nadeel van de VS werkte. De Sovjet-Unie hield zich niet aan de beloften en steunde in verschillende derdewereldlanden marxistische bewegingen. Maar ook de Sovjet-Unie was ontevreden over de huidige situatie. De VS hielden zich namelijk ook niet aan de afspraken en streefden naar vergroting van hun invloed in de derde wereld. De ontspanning maakte dus geen einde aan de illusie dat in de derde wereld een beslissend strategisch voordeel kon worden behaald.
Het vertrouwen in de Détente was voor het eerst afgenomen tijdens de oorlog in het Midden-Oosten. In oktober 1973, toen Egypte en Syrië Israël invielen op ‘De Grote Verzoendag’. Toen ontstond namelijk de verdenking dat de Sovjet-Unie voorkennis van de aanval had, doordat deze al zijn militaire personeel voor de invasie uit Egypte had teruggetrokken. Een paar maanden eerder hadden Nixon en Brezjnev nog een overeenkomst getekend waarin ze afspraken elkaar te informeren over elk conflict dat de wereldvrede kon bedreigen. De crisis ontwikkelde zich dan niet in een oorlog tussen de twee grootmachten, maar vooral in de VS was het vertrouwen afgenomen.

Begin jaren 1980 veroorzaakte het Amerikaanse SDI -project grote onrust in de Sovjet-Unie, omdat de Russische economie deze nieuwe stap in de wapenwedloop niet aankon.
Het Strategic Defense Initiative (SDI) is het streven van de toenmalige president van de Verenigde Staten, Ronald Reagan, om te komen tot een raketschild in de ruimte, waarbij ballistische raketten van de Sovjet-Unie buiten de dampkring vernietigd konden worden. Het  SDI-project wordt ook wel Star Wars genoemd, door het ongeloofwaardige karakter.
Later is gebleken dat het SDI-project onmogelijk uitgevoerd kon worden door enorme kosten, maar de Verenigde Staten gingen door met het ontwikkelen van het project om zo de Sovjet-Unie te dwingen tot een reactie. De Sovjet-Unie zou dan haar laatste miljarden investeren in een onmogelijk project. In de Sovjet-Unie begon inderdaad een project om haar bestaande System A-135ruimteschild rond Moskou te verbeteren, maar dit project kwam uiteindelijk min of meer stil te liggen.

Harry S. Truman

De bevolking in het westen begon zich steeds meer te verzetten tegen kernbewapening. Met de komst van Michail Gorbatsjov en zijn beleid van Glasnost en Perestrojka ging de Koude Oorlog de laatste fase in.
Michail Sergejevitsj Gorbatsjov was secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie (CPSU) van 1985 tot 1991 en president van de Sovjet-Unie (USSR) van 1990 tot 1991. Hij probeerde de glasnost (openheid) samen met de perestrojka (staatkundige en economische hervormingen) in te voeren in een poging de planeconomie van de Sovjet-Unie weer op de rails te krijgen. Het was een soort politiek. Glasnost gaf een stem aan etnische groepen die vervolgens hun onafhankelijkheid opeisten. In die zin had glasnost negatieve gevolgen voor de eenheid van de Sovjet-Unie. Perestrojka was gericht op ontwapening en de belangen van het Sovjetvolk.

Leonid Brezjnev

Het loslaten van de Breznjev-doctrine stelde Oostbloklanden in de gelegenheid een eigen politieke koers te gaan volgen.
De Breznjev-doctrine was een politieke doctrine die werd opgesteld door Leonid Brezjnev tijdens een rede op het Vijfde Congres van de Poolse Communistische Partij, op 13 november 1968. Deze doctrine kwam op het volgende neer: Wanneer krachten die vijandig zijn aan het socialisme een socialistisch land naar het kapitalisme willen brengen, wordt het niet alleen een probleem voor het betrokken land, maar van alle socialistische landen, oftewel broederlijke solidariteit is belangrijker dan nationale soevereiniteit.
Deze doctrine was de tegenhanger van de Trumandoctrine, opgesteld door Harry S. Truman, president van de Verenigde Staten.
In deze doctrine was echter vervat dat de leiding van de Sovjet-Unie kon uitmaken welk land nu juist socialistisch of kapitalistisch was. Dit betekende dus in praktijk dat het geen enkel land was  toegestaan om het Warschaupact te verlaten, of om de greep van de Communistische Partij van dat land op de plaatselijke politiek te doen verslappen. De doctrine werd gebruikt om de invasie in Tsjecho-Slowakije in 1968, tijdens de zogenaamde Praagse Lente te wettigen, en werd nog eens aangehaald als verantwoording voor de invasie van Afghanistan in 1979. In 1988 werd de  doctrine afgeschaft door Gorbatsjov.

Niet lang na het openen van de grens met het Westen door Hongarije vond in 1989 de val van de Berlijnse muur plaats, gevolgd door het uiteenvallen van het Oostblok.
Het duurde ruim 28 jaar voor de inwoners van Oost-Duitsland zich door de Muur niet meer lieten tegenhouden. In mei 1989 werd in Hongarije het IJzeren Gordijn aan de grens met Oostenrijk geopend. De open grens daar zorgde in korte tijd voor een uitstroom van duizenden 'permanente vakantiegangers'. Er ontstond een ware volksverhuizing via Hongarije, even later ook via het Tsjechische Praag, en daarna ook via andere 'gaten' in het IJzeren Gordijn. Ook de leiding van de DDR, die kort daarvoor nog trots het veertigjarig bestaan van de 'socialistische heilstaat' hadden gevierd, moest de grenzen openen. Het einde van de Muur, en daarmee van de DDR, was onafwendbaar.
Op 9 november werd er door Günter Schabowski, één van de belangrijkste politieke leiders binnen de DDR, een historische persconferentie gehouden. Bijzonder was dat alle aanwezige journalisten vragen mochten stellen zonder dat daar vooraf, zoals in het DRR-tijdperk gewoonlijk, voorwaarden aan gesteld werden. De belangrijkste boodschap die Schabowski te melden had was dat iedere DDR-burger vanaf dat moment vrij was om de grens over te gaan. De functie van de Muur ging vanaf dat moment, op 9 november 1989 om 18:57 uur, verloren. De Muur was fysiek nog aanwezig maar officieel waren er vanaf dat moment geen beperkingen meer om van Oost-Berlijn naar West-Berlijn en omgekeerd te reizen.
De Sovjet-Unie keek toe maar greep ook hier niet in. Velen zien de Val van de Berlijnse Muur dan ook als de Val van het Oostblok. In de maanden na deze gebeurtenis in Berlijn volgde er een periode waarin het ene na het andere communistische regime omviel. In 1991 was de hereniging van Duitsland een feit. Ook de toenmalige Sovjet-Unie hield op te bestaan.

Nadat Gorbatsjov was afgezet kwam er in 1991 een einde aan het communistisch bewind in de Sovjet-Unie. Dit betekende het einde van de Koude Oorlog, een ontwikkeling die nieuwe perspectieven bood voor de Europese samenwerking.

Praagse Lente, 1968

In augustus 1968 greep het Warschaupact hard in toen de veranderingen die Aexander Dubcek wilde doorvoeren uit de hand dreigden de te lopen.

Het verdrag van München (1938) pakte slecht uit voor Tsjecho-Slowakije. Het nazi-Duitsland van Adolf Hitler had Sudetenland ingenomen in 1938. Om escalatie te voorkomen besloten de Engelsen en Fransen niet in te grijpen. Hitler moest op zijn beurt beloven dat hij Tsjecho-Slowakije niet verder binnen zou vallen. De Tsjechoslowaken werden buitenspel gezet en voelden zich verraden door de Engelsen en Fransen. Dit was de voedingsbodem voor een communistische beweging die meer en meer op gang kwam binnen Tsjecho-Slowakije.

Alexander Dubcek

Tsjecho-Slowakije, dat in de Tweede Wereldoorlog bezet werd door de Duitsers, kwam al snel onder communistische invloedssfeer door toedoen van het Sovjet-Unie van Josef Stalin. In 1948 grepen de communisten de macht, onder toeziend oog van Moskou. In de jaren 50 heerste er in Tsjecho-Slowakije een waar schrikbewind. Politieke tegenstanders werden door de communisten vervolgd. Er verdwenen duizenden mensen, er heerste censuur en mensen mochten niet vrij reizen. En dit terwijl Tsjecho-Slowakije van oudsher het meest liberale land van het Warschaupact was.

Vanaf de beginjaren 60 werd het dictatoriale bewind wat losgelaten en kon men zich wat meer vrijheden verwerven. Economisch ging het Tsjecho-Slowakije voor de wind en er kwam steeds meer protest tegen het schrikbewind van de jaren 50. Mensen op straat durfden weer openlijk te spreken wat bij hen het idee voedden dat er wellicht meer vrijheden te verwerven zijn.

Op 5 januari 1968 werd Partijleider Novotny vervangen door Alexander Dubcek, die eerste Partijsecretaris werd. Dubcek had grootse plannen met Tsjecho-Slowakije. Hij wilde verder gaan op de weg die was ingeslagen in de loop van de jaren 60; meer vrijheid, censuur en transparantie. Dubcek ontvouwde zijn plannen op een ambitieuze manier met als achterliggende gedachte om het communisme met een menselijk gezicht in te voeren. Hij verzette zich ook fel tegen de misstanden die in het verleden hadden plaatsgevonden.

De Sovjets keken lijdzaam toe hoe hun invloed in Tsjecho-Slowakije steeds verder afnam. Zij waren van mening dat Dubcek te ver doorschoot in zijn plannen. Hij werd hiervoor meerdere malen op het matje geroepen. Echter, veel veranderde er niet aan de situatie. Dit noopte de Sovjet-Unie tot militair ingrijpen. Onder de naam Operatie Donau werden onder andere 800 vliegtuigen en 6000 tanks vanuit het gehele Oostblok ingezet om de situatie te doen veranderen. Diverse posten werden aangevallen en mensen werden gevangen genomen. De Praagse Lente was ten einde. Er zouden nog jarenlang permanent Sovjet-Unie legers in Tsjecho-Slowakije bivakkeren om de situatie nauwlettend in de gaten te houden.

SALT I ondertekend, 1972

De Strategic Arms Limitation Talks (SALT) waren twee rondes van bilaterale gesprekken en bijbehorende internationale verdragen tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten, over het probleem van de wapenwedloop. Er waren twee rondes van gesprekken en verdragen: SALT I en SALT II. Het doel was doel het aantal strategische wapens en de kracht van het nucleaire arsenaal van beide supermachten niet verder te laten groeien.

e eerste sessie gesprekken tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten duurden van 17 tot 22 november 1969 en werden gehouden in Helsinki. De besprekingen over de inhoud van het verdrag werden in april 1970 in Wenen gehouden en werden vanaf dat moment om en om in Helsinki en Wenen gehouden. Zowel Finland als Oostenrijk hadden tijdens of na de Tweede Wereldoorlog verdragen met de Sovjet-Unie gesloten waardoor zij hun neutraliteit moesten houden tijdens de Koude Oorlog. Op 20 mei 1971 maakten Moskou en Washington bekend dat ze tot een akkoord waren gekomen op het gebied van beperking van de ontwikkeling van anti-ballistische raketsystemen maar dat er nog geen akkoord was omtrent de beperking van raketten bedoeld voor offensieve taken. Dit lukte wel in 1972 en op 26 mei 1972 tekenden de secretaris-generaal van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie, Leonid Brezjnev en de Amerikaanse president, Richard Nixon een verdrag over de beperking van antiballistische raketsystemen en een interim-verdrag over de beperking van strategische aanvalswapens.

Demonstratie tegen kernwapens in Amsterdam, 1981

Amsterdam 1981 – Tijdens de wapenwedloop in de Koude Oorlog willen de Verenigde Staten ter verdediging tegen de Sovjet Unie kernwapens plaatsen in West-Europa. Op 21 november demonstreren er in Amsterdam 420.000 mensen tegen deze stationering van nieuwe kernwapens.

De Amerikanen hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog de atoombom succesvol ontwikkeld en gebruikt. Na deze oorlog raakten de Verenigde Staten en de Sovjet Unie verwikkeld in de Koude Oorlog. Beide grootmachten wisten hoe ze kernwapens moesten produceren en hierop ontstond een nucleaire wapenwedloop. De Verenigde Staten wilden graag kernwapens bij hun bondgenoten in West-Europa te plaatsen, waardoor ze een verdedigingslinie tegen de Sovjet Unie creëerden.

Hierop ontstonden in deze landen protesten tegen de plaatsing van deze kernwapens. Zo werd er in 1966 in Nederland het Interkerkelijk Vredesberaad opgericht. Deze vereniging had tot doel de vrede te bevorderen en lanceerde, met dat doel voor ogen, in 1977 een campagne tegen kernwapens onder het motto: Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen in Nederland.
Hier kwam ook de naam ‘Hollanditis’ vandaan à Doordat Nederland begon met protesten tegen het plaatsen van kernwapens begonnen ook andere landen te protesteren. Dit werd gezien  als de ‘ziekte’ Hollanditis.

Op 12 december 1979 nam de NAVO het zogenaamde dubbelbesluit. Hierin werd vastgelegd dat 572 Amerikaanse kruisraketten in Europa geplaatst mochten worden, waarvan 48 in Woensdrecht in Nederland. Gelijktijdig, vandaar de naam dubbelbesluit, wilden zij de Sovjet Unie aanbieden onderhandelingen te starten over een beperking van deze categorie wapens. Vanwege de maatschappelijke onrust die dit besluit veroorzaakte, werd de plaatsing van de kernwapens echter steeds uitgesteld.

Op 21 november 1981 kwamen ongeveer 420.000 mensen bij elkaar in Amsterdam om te protesteren tegen de plaatsing van de kernwapens in Woensdracht. Dit was de grootste demonstratie tot dan toe in Nederland. Naar aanleiding van deze demonstratie werd in 1982 het Komitee Kruisraketten Nee (KKN) opgericht. De KKN organiseerde in 1983 de grootste demonstratie in Nederland ooit gehouden. Bij deze demonstratie kwamen op het Malieveld in Den Haag ongeveer 550.000 mensen bij elkaar om te protesteren.

Er werd later officieel verklaard dat er door de Nederlandse regering nooit Amerikaanse kernwapens zijn geplaatst.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.