3VH: Wat je moet kennen/kunnen voor het proefwerk 'Verenigde Staten'
Proefwerkstof: Tekstboekje VS, blz. 116-131 (par. 1 t/m 10) + opdr. 2 t/m 7, 9, 10, 13, 15, 17 t/m 19 +
kijkvragen bij video's Go west, young man en De Rassenkwestie.
Je moet kennen / kunnen:
1. enkele verschillen opschrijven tussen oorspronkelijke Indiaanse culturen van Noord-Amerika
Er waren volken die van de jacht leefden. Zij woonden in wigwams en hadden geen vaste verblijfplaats. Er waren ook volken die van landbouw leefden en wel een vaste verblijfplaats hadden. Als de Sioux Indianen vergaderden zaten alle leiders in een kring om te laten zien dat ze gelijk waren. Andere stammen werden door een enkele leider aangevoerd.
2. enkele overeenkomsten opschrijven tussen al die Indiaanse culturen
- De indianen geloofden dat alles in de natuur door goden en geesten werd geregeld
- Zij geloofden dat dieren een grote macht bezaten. Vogels konden vliegen, vissen konden onder water leven en beren waren veel sterker.
- Indianen droegen vaak de huid of andere delen van dieren, ze dachten daardoor net zo als dat dier te zijn.
3. drie grote Europese landen opschrijven die begonnen met de kolonisatie van Noord-Amerika
- Spanje
- Frankrijk
- Engeland
4. drie redenen opschrijven voor emigratie van Europeanen naar Amerika
- het zoeken naar politieke vrijheid
- Het zoeken naar de mogelijkheid om de eigen godsdienst te belijden
- Het zoeken naar betere bestaansmogelijkheden
5. het verschil uitleggen tussen contractarbeiders en slaven
Contractarbeiders kregen na een bepaalde periode vrijheid en een stuk land, slaven krijgen niks
6. uitleggen waarom slavernij vooral voorkwam in de zuidelijke staten (van het oudste VS-gedeelte)
De katoenplantages waar ze op werkten waren in het zuiden.
7. het ontstaan van de VS (1775-1787) kort beschrijven
In 1775 kwamen de 13 Engelse koloniën in Noord-Amerika in opstand tegen Engeland. Ze riepen onafhankelijkheid uit. Onder leiding van generaal Washington versloegen zij de Engelsen. De vroegere koloniën stonden nu voor de taak om voor hun nieuwe staat een grondwet te maken. Deze kwam in 1787 tot stand. Elke kolonie werd een staat en alle staten bij elkaar een Unie die men de VS noemde.
8. de rolverdeling beschrijven tussen president, Congres en Hooggerechtshof
1. President kan aangenomen wet verbieden (vetorecht)
2. Congres maakt wetten die president uitvoert
3. President benoemt nieuwe rechters in Hooggerechtshof
4. Hooggerechtshof kijkt of besluiten president kloppen met grondwet
5. Hooggerechtshof kijkt of wetten kloppen met grondwet
6. Congres moet benoeming rechters goedkeuren
9. de rolverdeling beschrijven tussen de federale regering en de overheid van de (deel)staten
De federale regering is slechts bevoegd op het gebied van de buitenlandse en economische politiek. De regeringen van de afzonderlijke staten regelen zelf: onderwijs, politie, rechtsspraak en verkeer.
10. beschrijven in welke opzichten de grondwet van de VS lange tijd niet echt democratisch was
Alleen blanke mannen mochten stemmen
Zwarten waren koopwaar en daarom konden ze geen klachten indienen.
Iedereen die wilde stemmen moest kunnen lezen en schrijven, heel veel zwarten konden dat niet dus bleven ze weg bij de stembus.
11. uitleggen wat het betekent dat de grondwet heilig was verklaard
Hier wordt mee bedoeld dat er geen veranderingen in mochten worden aangebracht. Wel mochten de grondwet worden aangevuld.
12. vier belangrijke amendementen op de grondwet opschrijven
- De afschaffing van de slavernij (1865)
- Het algemeen kiesrecht voor mannen ( 1870)
- Het algemeen kiesrecht voor vrouwen (1920)
- De president mag slechts 1 keer worden herkozen (1951)
13. beschrijven op welke manier eens per vier jaar de president van de VS wordt gekozen
Eerst kiest elke partij een eigen kandidaat, dit worden de voorverkiezingen genoemd. Wie dit wint wordt als presidentskandidaat aangewezen. Bij de echte verkiezingen heeft iedere staat een aantal kiesmannen. Het totaal aantal kiesmannen is even groot als het aantal vertegenwoordigers in het Congres. De presidentskandidaat die in een staat de meeste stemmen krijgt, krijgt alle kiesmannen van die staat. De verliezer krijgt er geen een. De presidentskandidaat die een meerderheid van het totaal aantal kiesmannen verovert wint de verkiezingen.
14. beschrijven hoe de frontier (vooral) in de negentiende eeuw steeds verder westwaarts schoof
- Toen de VS onafhankelijk waren geworden trokken veel Amerikanen naar het westen.
- Iedereen kon er wonen en vrij zijn.
- Je kon er je eigen godsdienst beoefenen
- Door spoorwegverbindingen met het westen verschoof de Frontier sneller.
15. beschrijven welke gevolgen de frontier had voor de Indianen
Niemand hield rekening met de Indianen. Ze werden verdreven en er kwamen kleine oorlogjes
Ze werden in reservaten geplaatst.
16. drie tegenstellingen beschrijven tussen noordelijke en zuidelijke staten in de VS
- In het zuiden werkten slaven. In het noorden was de arbeid vrij, je was niet in bezit van iemand. Het noorden vond dat de slavernij moest worden afgeschaft.
- In het noorden nam de industrie snel toe. De mensen daar wilden daarom dat de VS de industrie zou gaan beschermen. Het zuiden wou dit niet omdat zij geen industrie hadden. Zij ruilden de katoen voor industrieproducten met Engeland. Zij wilden dus geen invoerheffing op buitenlandse industriewaar.
- Het hooggerechtshof had bepaald dat zwarten geen burgers waren maar koopwaar en daarom geen klacht konden indienen. De zwarten hadden volgens het Hooggerechtshof ook geen rechten die de blanken verplicht was te respecteren.
17. uitleggen hoe deze tegenstellingen na 1860 tot de Burgeroorlog leidden
De kandidaten van de Republikeinse partij won de verkiezingen en de republikeinen besloten de meeste zuidelijke staten van de Unie te scheiden, de noordelijke staten aanvaarden dit niet, dit leidde tot een burgeroorlog
18. uitleggen waarom president Lincoln pas tijdens die oorlog besloot de slavernij geheel af te schaffen.
Tijdens de burgeroorlog was het grootste doel van Lincoln het bewaren van de Unie. De oorlog verliep in het noorden niet goed, veel gevlucht slaven konden de noordelijke troepen helpen, Lincoln dacht door ook de zuidelijke slaven de vrijheid te beloven dat zij meer bereid waren om de noordelijke troepen te helpen. De afschaffing van de slavernij tijdens de oorlog was dus meer een militaire maatregel.
19. kort beschrijven hoe de Burgeroorlog (1861-1865) verliep.
Tijdens de burgeroorlog hoefde het zuiden zich alleen maar te verdedigen en had de bekwaamste legeraanvoerders, maar het noorden had veel meer inwoners en een groter leger ook had het meer natuurlijke hulpbronnen en een grotere vloot. Op 9 april 1865 gaf het zuiden zich over.
20. uitleggen waarom de moord op Lincoln een ramp was voor de hele VS
Lincoln was altijd gematigd, onder leiding van Lincoln had de vereniging van Noord en Zuid-Amerika meer kans gehad, de opvolger van Lincoln lukte het niet om Noord en Zuid te verenigen.
21. beschrijven hoe African Americans na 1865 in de zuidelijke staten tweederangs burgers bleven
Veel blanke gingen zwarten verhinderen te stemmen, de zuidelijke staten stelden de eis dat kiezers moesten kunnen lezen en schrijven, zo wisten blanken zwarten van de stembussen te houden. Er werden veel terreurorganisaties opgericht om de zwarten angst aan te jagen. Toen er in het zuiden geen federale troepen meer waren hadden de zwarten nergens meer rechten.
22. uitleggen waarom VS-presidenten slechts met kleine stapjes verbetering brachten in de toestand van de zwarte minderheid
Als de presidenten de zwarten in een keer heel veel rechten zouden geven, dan zouden de blanken zich tegen hun politieke programma’s verzetten.
23. de verschillen beschrijven in optreden tegen discriminatie van zwarten tussen 1e) Booker T. Washington, 2e) de NAACP en 3e) mannen als Malcolm X en Stokely Carmichae
1e)Washington vond dat zwarten eerst economisch afhankelijk moesten worden en dan pas gelijke rechten moesten krijgen.
2e)NAACP vond dat zwarten eerst gelijke rechten moesten krijgen en dat ze dan pas economisch onafhankelijk konden zijn.
3e) Malcom en Stokely vonden dat de blanke samenleving door en door corrupt was en dat de zwarten zich daarom maar beter in eigen kring konden terugtrekken.
24. beschrijven wat de economische crisis van 1929 in de VS inhield ('conjuncturele dip')
In 1929 ging het plotseling heel slecht met de welvaart er werden weinig auto’s verkocht en de prijs van aandelen zakte, banken gingen failliet omdat ze geen geld meer konden uitbetalen.
25. de directe oorzaak van de economische crisis beschrijven.
Er werden minder producten gekocht maar men ging wel door met produceren van diensten en producten.
26. vier dieperliggende oorzaken van de economische crisis opschrijven
Een slechte verdeling van de welvaart
Het gaat slecht met de Landbouw
Een te groot vertrouwen in de economische ontwikkeling
Onvoldoende toezicht op de Banken
27. beschrijven wat de economische depressie van de jaren dertig inhield ('structurele malaise')
De crisis werd het begin van een grote economische teruggang. Talloze banken en bedrijven gingen failliet, veel mensen werden werkloos, het inkomen en het salaris daalde en de regering kreeg steeds meer tegenstanders.
28. beschrijven wat Franklin D. Roosevelts New Deal inhield
Roosevelt wilde dat alle groepen in de samenleving rekening met elkaar hielden, het bedrijfsleven had teveel invloed gekregen dit ging ten koste van anderen, De regering moest zich niet alleen bezighouden met het bedrijfsleven maar ook met de boeren en arbeiders.
29. uitleggen waarom Roosevelt door sommige Amerikanen als een communist werd beschouwd
Roosevelt veranderde samen met de regering heel veel in Amerika de regering deed alles, dit lijkt op het communisme waarbij de regering ook alles beslist.
de volgende namen en begrippen:
Manhattan: Manhattan is een eiland en één van de vijf stadsdelen van New York.
George Washington: de eerste president van de Verenigde Staten. Was ook generaal toen de VS tegen Engeland voor vrijheid vocht.
Thomas Jefferson: de derde Amerikaanse president
Founding Fathers: de naam die in de VS gebruikt wordt voor de grondleggers van de Verenigde Staten van Amerika.
trias politica: het scheiden van de machten binnen een staat. Het houdt in dat de macht over drie gescheiden machten moet verdeeld zijn:De wetgevende macht
De uitvoerende macht
De rechterlijke macht
Senaat: hierin zitten van iedere staat 2 afgevaardigden.
Huis van Afgevaardigden: hierin is iedere staat vertegenwoordigd naar het aantal inwoners, hoe meer inwoners een staat hoe meer vertegenwoordigers
unie / federatie / bondsstaat: Een vereniging van een aantal staten.
confederatie / statenbond: Een bond van verenigde staten.
partijconventie: partijbijeenkomst
Manifest Destiny: De roeping van de Amerikanen om het gehele westen te veroveren
Louisiana: Een van de zuidelijke staten van Amerika. De VS kochten Louisiana in 1803 voor 15 miljoen dollar van Frankrijk.
Mississippi: stroomt door veel noordelijke staten en is de op een na langste rivier van de VS.
Wilde Westen: Met het Wilde Westen wordt verwezen naar het gebied in de Verenigde Staten ten westen van waar de eerste kolonisten zich vestigden. De frontier schoof steeds verder naar het westen, en hield rond 1890 op te bestaan doordat de Stille Oceaan werd bereikt.
Great Plains: Grote grasvlakten.
Frontiermentaliteit: Het westwaarts trekken van Amerikanen met de belofte goud, rijkdom, vrijheid en ruimte te vinden.
Pioniers: De mensen die naar het westen trokken. Het gebied waar ze heen trokken noemde men de frontier. Hier bedoelde men het grensgebied tussen het oude en het nieuwe land. In de loop van de geschiedenis zou de frontier steeds verder naar het westen opschuiven.
Indianenvraagstuk: Wat de Amerikanen met de Indianen aan moesten en waar de Indianen heen moesten.
Abolitionisten: Aanhangers van het abolitionisme. Zij voor de afschaffing van de slavernij.
KKK / Ku Klux Klan: Blanke terreurorganisatie om zwarten schrik aan te jagen. De Klan werd in 1865 opgericht.
Lynchen Lynchen, is het zonder vorm van proces afmaken van een misdadiger, in dit geval zwarten. Ze worden gegeseld, gebrandmerkt, opgehangen, verbrand, of doodgeschoten
Harlem: Een deel van de zwarten trok naar het noorden, ze gingen bij elkaar wonen in een getto. De bekendste getto werd de wijk Harlem in New York.
Segregatie: Scheiding van verschillende bevolkingsgroepen. Zo`n groep gaat bij mekaar wonen in een wijk, getto.
Martin Luther King: Een belangrijke zwarte leider was Martin Luther King. Hij en zijn aanhangers wilden via geweldloze acties in het zuiden gelijke rechten voor de zwarte bevolking krijgen.
Hij werd in 1968 vermoord.
JFK / Kennedy: President van Amerika van 1961 tot 1963. Hij diende een wetsvoorstel in waarmee hij een einde wilde maken aan de segregatie in het zuiden. Ook beloofde hij de zwarten stemrecht en dat ze beschermd zouden worden. Iets later werd hij vermoord.
Lyndon B. Johnson: President van Amerika van 1963-1969. Onder hem werden de wetsvoorstellen van JFK aangenomen.
Richard M. Nixon: President van Amerika van 1969-1974. Onder hem werd de politiek verwaarloosd. Volgens hem was het beter voor de zwarten om hun problemen naar de achtergrond te schuiven. Want als hun problemen te veel aandacht kregen kon dit jaloezie opwekken bij de blanke bevolking.
Burgerrechten: bepaalde rechten voor mensen. Zo is iedereen vrij en gelijk. De rechten gelden voor iedereen zonder onderscheid van huidskleur, sekse, geloof. Iedereen is vrij zijn mening te uiten.
Kapitalisme: Maatschappij waarin iedereen gelijke kansen heeft en men zelf een eigen bestaan kan opbouwen en iedereen eigen bezit heeft.
Wall Street: Dit is de plaats in de VS waar de meeste aandelen worden verhandeld. Deze handel vindt plaats in een gebouw aan de straat Wall Street.
Herbert Hoover: Republikeinse presidentskandidaat die in 1928 de verkiezingen had gewonnen
Inauguratie: Inwijding toen iemand als president word beëdigd. De inaugurele rede is de toespraak die de president houdt als hij is beëdigd.
WASP: afkorting voor White Anglo-Saxon Protestant. Als je blank en protestant was kon je in Amerika heel ver komen. Dit soort mensen waren vaak rijk en hadden belangrijke bestuursfuncties (er is bijv. nog nooit een zwarte Amerikaanse president geweest). De Ku Klux Klan bijvoorbeeld bestond voornamelijk uit dat soort mannen; ze voelden zich dan ook De ultieme mens.
REACTIES
1 seconde geleden