Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Kenmerkende Aspecten tijdvak 2

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 2034 woorden
  • 28 mei 2016
  • 102 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
102 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Tijdvak II: tijd van Grieken en Romeinen (oudheid, 3000 v. v. Chr. – 500 n. Chr.)

Kenmerkend aspect 4: de ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat

Athene was een in de 5de eeuw voor Christus een polis/ stadstaat: een stad met platteland die zichzelf bestuurde, Athene werd bestuurd door middel van directe democratie. Ze is niet altijd een democratie geweest, Athene is ook bestuurd door koningen, de adel ( zagen zich als ‘de besten’, aristocratie) en soms was er een tiran, een tijdelijke alleenheerser. Oorzaak dat Athene een democratie werd: Door veranderingen in oorlogvoeringen werden de burgers steeds belangrijker, ze waren bijvoorbeeld soldaten of roeiers. Zij eisten invloed bij belangrijke beslissingen, eerst bij oorlog en vrede en later meer. Die hebben ze gekregen, door middel van directe democratie. Dat werkt als volgt:

  • Alle vrije, volwassen (20 + ) , mannen met Atheens Burgerrecht, de rechten van een Athener, konden zitting nemen in de Volksvergadering (Ekklesia). Hierin werden de grote beslissingen genomen, bijvoorbeeld over oorlog.
  • Uit de Volksvergadering kwamen elk jaar 500 mannen, die de Raad van 500 vormden, dit was het stadbestuur.
  • Het dagelijks bestuur hiervan bestond uit 50 mannen, die elke maand opnieuw werden gekozen, om te voorkomen dat iemand te veel macht kon krijgen. Ook werd er elk jaar 1 man weggestemd , die teveel macht had.( ostracisme)

Athene had veel macht over de ander Griekse poleis, die lid waren van het Attisch-Deltisch zeebond. Later ontwikkelde dit tot een Atheens Imperium. Athene had hegemonie (heerschappij)  over de ander poleis. Deze accepteerden de hegemonie van Athene, want ze hoefden alleen maar belasting te betalen, Athene bemoeide zich niet met het bestuur van de poleis.

 

Over de democratie ontstond ook kritiek, door filosofen, wijze mannen die allerlei aspecten van het bestaan onderzochten, bijvoorbeeld over de natuur, ethiek en politiek. Griekenland was voor de filosofen een gunstig klimaat, ze waren vrij om te (bijna alles) te zeggen wat ze wilden.  Een bekende filosoof is Socrates , die stelde dat hij niets wist, behalve dat hij niets wist. Hij had op alles kritiek, zo ook de Griekse godsdienst, en werd daarom ook veroordeeld tot het drinken van de gifbeker in 399 v. C.

Zijn leerling Plato    ( 427 – 347 v. C.) ,  was ervan overtuigd dat een stad het beste bestuurd kon worden door onpartijdige, wijze mannen. Want het volk is wispelturig, liet zich makkelijk ompraten door volksmenners en hadden geen daadkracht. Aristoteles (384 – 322) was Plato’s leerling, die vond dat kennis van groot belang was om tot de juiste beslissingen te komen. Hij was de eerste die alle informatie echt systematisch begon op te schrijven. Hij nam hierdoor afstand van het speculatieve denken van de ander filosofen.

De filosofen stonden aan het begin van de wetenschap, het kritisch bestuderen van de werkelijkheid om die beter te begrijpen. Hun eerste ideeën kwamen wel van Egyptenaren en de Mesopotamiërs, maar de Grieken boekten wel vooruitgang, met name op gebied van Wiskunde.

 

Kenmerkend aspect 5: de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur

Het rijk van Alexander de Grote:

Alexander de Grote erfde van zijn vader heel Griekenland. De autonomie van de poleis was eigenlijk al ten einde. Hij wilde het Perzische rijk veroveren, van West-Turkije tot aan Afghanistan, wat lukte dankzij zijn enorme veroveringsdrift.

De Griekse cultuur is daar nog honderden jaren dominant geweest. Oorzaken:

  • Alexander had een enorm doorzettingsvermogen en een sterk geloof in het eigen kunnen. Hij was een groot strateeg en was ook wispelturig, waardoor vijanden wel twee keer nadachten.
  • Hij speelde goed in op de tradities van andere landen, zoals in Egypte zichzelf voor te stellen als farao.
  • Hij streefde naar een gemengde elite, om losse brokken in zijn rijk te voorkomen. Zijn soldaten vermengden zich spoedig met de lokale bewoners.

 

Hellenisme is de Griekse beschaving uit deze periode. De Griekse cultuur verspreide over het veroverde gebied tot aan Azië.

Aspecten van de verbreiding van de Griekse cultuur:

  • Het bestuur veranderde in een oligarchie: een bestuur door de kleine elite. Volksvergaderingen bleven in theorie wel bestaan maar hadden alleen op lokaal niveau nut.
  • Het Grieks werd de bestuurstaal
  • Steden kregen een Grieks uiterlijk met een recht stratenplan en typisch Griekse ontmoetingsplekken zoals het theater.
  • De Griekse godenwereld
  • Griekse beeldende kunst hebben de Indiase kunst beïnvloed

Dit gebeurde vooral aan de bovenkant van de bevolking. Aan de onderkant leefde de inheemse cultuur voort. 

 

Overeenkomsten Griekse en Romeinse cultuur:

De Romeinse cultuur is sterk beïnvloed door de Griekse cultuur, daarom spreken we ook wel van Grieks-Romeinse cultuur. Zo vertoonde de Romeinse religie al vroeg overeenkomsten met de Griekse. De Romeinen bewonderden de Griekse architectuur, beeldende kunst, literatuur en filosofie en namen grote delen hiervan ook over. Deze cultuur wordt ook wel klassieke cultuur genoemd, omdat het een voorbeeld was in o.a. de renaissance.

 

Kenmerkend aspect 6: de groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde

Rome was in de 5de eeuw voor Christus een bescheiden herdersdorpje, maar groeide snel uit tot een grote stad in een groot rijk. In de 3de eeuw voor Christus behoorde een groot deel van Italië erbij, later volgden Spanje, Griekenland, Noord-Afrika, Gallië en delen van het Midden-Oosten. In de 2de eeuw na Christus was het rijk op zijn grootst en behoorde ook Noordwest- Europa erbij. Er woonden toen circa 50 miljoen mensen.

 

De stimulans om hun rijk te vergroten kwam door een grote behoefte aan veiligheid en de wens naar macht en roem. Verder wilden ze hun inkomsten generen door gebied te veroveren. De uitbreiding van het rijk begon in de tijd van de Romeinse Republiek, die als volgt werkte:

  • Het volk stemde voor de senaat, waar de patriciërs, de rijke mensen,(en later ook de rijke plebejers)  in zaten. De senaat nam de belangrijkste besluiten.
  • Zij koos ieder jaar 2 consuls, zodat de 1 de ander kon tegenhouden met zijn vetorecht, mocht dat nodig zijn.
  • De elite had veel macht, onder andere door patronage: een rijke patroon beschermde zijn cliënt uit de plebs in ruil voor politieke steun.
  • De wetten die de senaat maakte, moesten worden goedgekeurd door 1 van de 2 volksvergaderingen. Om te voorkomen dat de wetten in nadeel waren van de plebejers  of besluiten in strijd waren met de wet, waren er ook 10 volkstribunen, die uit de plebs kwamen.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

Behouden van het Romeinse Imperium (=hun wereldrijk):

  • Diplomatie-> sluiten bondgenootschappen
  • Als dat faalde: het leger-> ontwikkelde zich tot onverslaanbaar beroepsleger.
  • Kon zich snel verplaatsen door goede infrastructuur die de Romeinen aanlegden. Hiervoor inden de Romeinen veel belasting. Soldaten kregen als beloning nieuwe stukjes grond-> helpt het rijk in stand te houden.
  • Verslagen volkeren kregen een edelmoedige behandeling-> sommige kregen Romeins burgerrecht. Bondgenoten kregen beloningen.

 

Van republiek tot keizerrijk:

  • In de laatste 2 eeuwen voor de val van de republiek, woedden er conflicten en oorlogen in het rijk omdat machtige mannen zoals generaals met elkaar vochten om de macht. Het rijk was te groot geworden om deze conflicten in de hand te kunnen houden.
  • Julius Caesar was een machtige generaal en riep zichzelf uit tot keizer in 50 v. Chr. en zette hiermee de senaat buiten spel.
  • In 44 v. Chr. wordt Caesar vermoord door vijanden en zijn neef Octavianus, die zichzelf Augustus (de verhevene) ging noemen, volgde hem op.
  • Door zijn gezag was er lange tijd vrede in het rijk, de Pax Romana(44 v.Chr. tot 180 n. Chr. Door efficiënte maatregelen om het rijk te verbeteren kon hij het rijk nog verder uitbreiden naar Noordwest Europa

 

Romanisering van de Germanen:

De Germanen waren boerenvolkeren in Noordwest Europa, waar zij nog in stamverband leefden en veel minder ontwikkeld waren dan de romeinen: ze kenden geen schrift, geen munten, hadden natuurgoden, enz. De romeinen veroverden ook hun gebied en brachten de Grieks-Romeinse cultuur met zich mee:

  • Ze gingen Latijn spreken
  • Toga’s dragen
  • Romeinse gebouwen nabouwen
  • Namen ‘latijniseren’

Romanisering is van groot belang geweest voor het westen omdat wij daardoor ook ontwikkelden tot een beschaafd volk, zonder romeinen leefden wij misschien wel heel anders.

 

Kenmerkend aspect 7: de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa

Het Romeinse Rijk was vanaf 285 al verdeeld in twee delen: het Oost-Romeinse Rijk en het West-Romeinse Rijk. Na de periode van de Pax Romana was het erg onrustig en in 395 werden de delen officieel gescheiden.

Het West-Romeinse rijk konden de keizers niet goed bij elkaar houden door de volksverhuizingen (vanaf 375, 4de en 5de eeuw) de Hunnen plunderden het westen. de  Germaanse stammen die daar woonden trokken massaal naar het West-Romeinse Rijk. Er ontstonden overal Germaanse koninkrijkjes.

Gevolgen volksverhuizingen:

  • Het rijk verbrokkelde
  • De keizers konden daardoor minder belasting innen
  • De Germaanse leider Odoaker zette de koning af en het West-Romeinse Rijk hield op met bestaan.

 

Het Oost-Romeinse Rijk (byzantijnse rijk): kenmerken:

  • Hoofdstad Constantinopel  was een vrijwel onneembare vesting.
  • Welvarend door de belangrijke handelsroutes.
  • Goed functionerend leger en uitgebreide bureaucratie
  • Orthodox, volgens de ware leer. Er waren verschillende kerkelijke leiders die discussieerden over de vraag of Jezus mens of god was. Hierdoor scheidden de kerken in 1054 af van Rome, dit is het oosters schisma.

 

 

Kenmerkend aspect 8: de ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten

Het Jodendom was de eerste monotheïstische godsdienst, zij geloofden in maar 1 god in plaats van meerdere (polytheïstisch), zoals de romeinen deden. Het Jodendom onderscheidde zich van andere godsdiensten op de volgende manieren:

  • Er was maar 1 god en de joden beschouwden zichzelf als het uitverkoren volk.
  • Er waren allerlei regeltjes en voorschriften waar ze zich aan moesten houden, bijvoorbeeld geen varkensvlees eten en besnijdenis.
  • De joden hadden allerlei heilige teksten en boeken met verhalen, voorschriften, liederen en wijsheden, wat de romeinen absoluut niet kenden. Deze verhalen vormden het Oude Testament, het eerste gedeelte van de bijbel wat de christenen zouden overnemen.

 

Vele mensen geloofden dat er ooit een nieuwe joodse koning zou komen, een Messias. In 30 na Christus diende Jezus zich aan. Zijn leven staat beschreven in de vier evangeliën in het Nieuwe Testament, het tweede gedeelte van de bijbel. Hij had kritiek op het Joodse geloof en op de priesters, die alleen maar wilden profiteren van hun status. Hij vond dat niet het strikt naleven van de regels je een goed mens maakte, maar verdraagzaamheid en vergiffenis. Hij kreeg vele aanhangers die zijn gelijk bevestigden en hem inderdaad de nieuwe Messias vonden. Maar hij kreeg ook kritiek van zijn tegenstanders, zij vonden hem helemaal geen Messias maar een lastpost die zich als een koning gedroeg. Hij werd uiteindelijk gekruisigd. Zijn volgelingen dachten dat hij terug zou komen op aarde , wat de Dag des Oordeels word genoemd. Daarom hadden ze een sterke zendingsdrang om iedereen te bekeren tot het Christendom. Als iedereen zich zou bekeren tot het Christendom, zou Jezus terugkomen en alle ‘goede mensen’ zouden met hem naar een soort paradijs gaan. Een van de leiders van deze bewegingen was Paulus.  Hij zorgde er voor dat het Christendom zich losmaakte van het jodendom en zorgde voor een zeer goede organisatie met ‘oudsten’ en ‘opzichters’. Regelmatig hielden de leiders concilies, vergaderingen waarin zij besluiten namen over de juiste leer. Een probleem was de vraag of Jezus een mens, een god of allebei was. Een stroming in het Christendom, met name in Egypte, geloofde dat Jezus een mens was en dus niet tegelijkertijd een god kon zijn. (arianisme)

Het Christendom was een succes, omdat het de christelijke kerk lukte om een eenheid in hun rijk te bewaren.

De Romeinen maakten zich eerst nog niet druk over het Christendom, ze gedoogden het. Tot ze erachter kwamen dat de Christenen niet in de Romeinse goden geloofden, toen was het oorlog tussen de Romeinen en de Christenen. De Christenen werden achtervolgd, doodgemarteld. Maar het Christendom bleef groeien, zij zagen de doodgemartelden als heiligen. Uiteindelijk stelde keizer Constantijn het Christendom gelijk, in 313. Hij stimuleerde het Christendom en liet zich uiteindelijk bekeren. Keizer Theodosius verbood in 392 alle andere godsdiensten en stelde het Christendom in als de staatsgodsdienst, de officiële godsdienst van het Romeinse rijk.

De Romeinen maakten zich eerst nog niet druk over het Christendom, ze gedoogden het. Tot ze erachter kwamen dat de Christenen niet in de Romeinse goden geloofden, toen was het oorlog tussen de Romeinen en de Christenen. De Christenen werden achtervolgd, doodgemarteld. Maar het Christendom bleef groeien, zij zagen de doodgemartelden als heiligen. Uiteindelijk stelde keizer Constantijn het Christendom gelijk, in 313. Hij stimuleerde het Christendom en liet zich uiteindelijk bekeren. Keizer Theodosius verbood in 392 alle andere godsdiensten en stelde het Christendom in als de staatsgodsdienst, de officiële godsdienst van het Romeinse rijk.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.