Geschiedenis samenvatting. Katern: De Republiek in de tijd van de vorsten.
Hst. 3: Een Gouden Eeuw voor de Republiek (1588-1648)
Deelvraag: Hoe was de internationale positie van de Republiek in de jaren 1588-1648 en hoe kwam de rijkdom van de Gouden Eeuw tot stand?
Paragraaf 3.1:Burgeroorlog in Engeland, godsdienstvrede in Frankrijk.
Burgeroorlog in Engeland.
In 1588 was het protestantisme in Engeland gered door de ondergang van de Spaanse Armada. Tot het einde van haar leven heeft koningin Elisabeth oorlog gevoerd met Spanje, maar niet op Engelse grond, maar in Frankrijk en op zee.
In 1596 begon Filips opnieuw Engeland te bedreigen. Zo stuurde hij een tweede Armada en veroverde, vanuit Vlaanderen, Calais. Hierop sloot Elisabeth een verbond met Frankrijk en de Republiek: het Drievoudig Verbond. De dreiging van Spanje hield daarna snel op en de tweede Armada verging in een storm, Calais kwam ook weer snel in Franse handen. De Franse koning, Hendrik IV, besloot om vrede te sluiten met Spanje, en in 1604 besloot ook de opvolger van Elisabeth, Jacobus I, om vrede te sluiten met Spanje. En zo stond de Republiek er weer alleen voor.
In Engeland kregen Jacobus I en (zijn opvolger) Karel I grote problemen met het parlement. Ze wilden niet afhankelijk zijn van het parlement, omdat ze hun macht van God hadden gekregen. Maar in 1640 riep Karel (na 11 jaar) het parlement weer bij elkaar. Hij had namelijk geld nodig, en dit was de enige manier om belasting te kunnen heffen. Maar het parlement werkte niet mee. In 1642 wilde Karel zijn tegenstanders verrassen, en zo verscheen hij onverwachts in het Lagerhuis om de leiders van de oppositie te arresteren, maar zijn tegenstanders waren al vertrokken. Een menigte dwong Karel Londen te verlaten en dit was het begin van een burgeroorlog tussen voor- en tegenstanders van de koning. Karel werd in 1645 verslagen door een leger o.l.v. een strenge Calvinist, Oliver Cromwell. Eerst mocht hij koning blijven, maar op 27 januari 1649 werd hij ter dood veroordeeld. Engeland werd hierna een Republiek o.l.v. Cromwell.
Hendrik IV en het edict van Nantes
De gematigd katholieke koning Hendrik III liet in Frankrijk na de ondergang van de Armada de fanatieke katholieke leiders vermoorden, maar in 1589 werd hij zelf door een monnik doodgestoken. Het was de Hugenotenleider Hendrik van Navarra die hem opvolgde: koning Hendrik IV. De katholieken wilden hem niet erkennen, maar hadden geen tegenkandidaat. Verschillende hertogen eisten de troon, en Filips schoof zijn eigen dochter Isabella aan. Hij liet Parma Frankrijk vanuit de Republiek binnenvallen. Parma voorkwam dat Hendrik IV Parijs innam, maar bereikte niet dat Isabella koningin werd. Weer deed Hendrik IV in 1593, voor de tweede keer, afstand van zijn calvinistische geloof. Nu erkenden veel katholieken hem wel als koning. In 1598 maakte Hendrik een eind aan de godsdienstoorlogen in zijn land met het Edict van Nantes. Hierin bepaalde hij dat Frankrijk katholiek was, maar dat ook de Hugenoten rechten hadden. Zo hielden ze vrijheid van godsdienst in de steden die ze al in handen hadden, en kregen te troepen om zich te verdedigen. In Parijs en omgeving bleef het protestantisme verboden. Hetzelfde jaar hebben Frankrijk en Spanje vrede gesloten omdat beide schatkisten leeg waren.
Richelieu.
Tot in 1610 Hendrik IV werd vermoord door een katholiek, kende Frankrijk een rustige periode na 1598. Maar na die moord brak er opnieuw chaos uit. Zo kwam ook de Staten-Generaal bij elkaar, dit zou de laatste keer zijn tot in 1789. Toen werd Lodewijk XIII koning, hij liet de regering in handen van de kardinaal Richelieu. Hugenoten raakten hun troepen en vestigingen kwijt, edelen mochten geen privilegelegers meer hebben en hun forten werden vernietigd. Richelieu steunde in de Dertigjarige Oorlog, de protestanten, op deze manier zat hij Spanje dwars, Spanje vocht aan de kant van de katholieken. Spanje nam in deze oorlog vele gebieden (in het westen van Duitsland, Zuidelijke Nederlanden, noord Italië) in, Richelieu was bang dat hij werd omsingeld. Tot 1635 steunde hij de vijanden van de Habsburgers alleen met geld, later ging hij meevechten. Eerst ging dit niet goed, Spanje drong Frankrijk binnen tot vlak voor Parijs. Maar uiteindelijk leverde de oorlog Frankrijk gebiedswinst op ten koste van het Duitse Rijk.
Paragraaf 3.2: De eerste twintig jaar van de Republiek.
De soevereine Staten.
In 1587 schreef Vrancken de Deductie. Deze schreef hij in opdracht van de Hollandse Staten. Hij schreef dat Holland geen vorst nodig had, de soevereiniteit was in handen van de Staten die het zelf hadden overgedragen aan een graaf in het verre verleden. Nu Filips II in 1581 was afgezet hadden ze die soevereine rechten teruggenomen.
De Republiek van een statenbond van zelfstandige staatjes, maar er waren ook centrale bestuursinstellingen. De belangrijkste waren de Staten-Generaal. Vroeger werden ze af en toe door de vorst opgeroepen, nu vergaderden ze het hele jaar door. Ze beslisten over buitenlandse politiek en de defensie en ze waren verantwoordelijk voor het leger. De kosten werden opgebracht door de gewesten. Alle gewesten hadden één stem in de S-G, maar Holland was overheersend. Dit omdat zij meer dan de helft van de gemeenschappelijke uitgaven deed, ook vergaderden de S-G aan het Binnenhof in Den Haag.
De Republiek gered.
De Republiek was gered door de ondergang van de Armada in 1588. Filips II wilde vanuit Engeland de noordelijke Nederlanden veroveren, dit kon niet meer en dus gaf hij Parma de opdracht om in Frankrijk de Hugenoten te veroveren. Weer kon Parma niet vol oorlog voeren tegen de Nederlanden en het Spaanse leger zat steeds in geldnood. De Republiek daarentegen stond financieel ijzersterk. Het leger kwam o.l.v. Maurits, zoon van Willem van Oranje.
Maurits was een hele goede strateeg. De opstandige gewesten hadden sinds de stichting van de Unie van Utrecht (1597) alleen terrein verloren, maar onder Maurits werd de ene na de andere overwinning geboekt. Er ontstond een gebied van de grote rivieren in het zuiden tot Duitsland in het oosten en de Waddenzee in het noorden, ze heetten voortaan: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Gelderland, Friesland en Groningen). Het horen bij het Drievoudig verbond was ook erg positief nu. Ze hadden dan niet alleen bondgenoten tegen Spanje, maar het betekende ook dat de soevereiniteit van de Republiek door andere grote landen voor het eerst werd erkend.
Spanje gaf niet op, en sloot vrede mat Frankrijk en Engeland. Toen begonnen de vervoeringen in de Republiek, maar weer kwam Spanje in geldnoot. Ze besloten om te praten over vrede, maar ze werden het hier niet eens over de godsdienst. Spanje eiste godsdienstvrijheid voor de Katholieken in de Republiek, de Republiek voor de protestanten in de Zuidelijke Nederlanden. Geen van beide gaf toe, wel werd er afgesproken om de oorlog twaalf jaar te onderbreken. En in 1609 begon dat Twaalfjarig Bestand.
Maurits en Van Oldenbarneveld.
De macht in de Republiek was wel verdeeld over regenten, maar er staken er twee
bovenuit.
• De stadhouder was vroeger de plaatsvervanger van de vorst, toen Filips II werd afgezet bleef
Willem van Oranje Stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht. Nu kwam hij in dienst van de Staten van deze gewesten. Hij mocht regenten benoemen, hij was opperbevelhebber van het leger en vloot, Maurits nam dit over na zijn dood. Ook werd hij stadhouder van Gelderland en Overijssel.
• De andere machtige was de Landsadvocaat of Raadspensionaris van Holland. Eerst was dit
Johan van Oldenbarnevelt. Ook hij was ambtenaar, en stond in dienst van de Staten van de gewesten. Hij voerde het woord namens Holland in de S-G, en dus werd het een soort regeringsleider. Hij was bewonderaar van Willem van Oranje, hij zorgde ervoor dat Maurits werd aangesteld als opvolger van Willem van Oranje. Maurits en Van Oldenbarnevelt werkten goed samen tot het Twaalfjarig Bestand. Maurits had de leiding over het leger, Van Oldenbarnevelt deed de politiek. Er tijdens het Bestand ontstond er een machtsstrijd, deze bracht de Republiek aan de rand van een burgeroorlog.
Paragraaf 3.3: Van Twaalfjarig Bestand naar Vrede van Münster.
Maurits versus van Oldenbarnevelt.
De Republiek was een eenheid gebleven tijdens de strijd met Spanje. Het waren, tijdens het Twaalfjarig Bestand, politieke en godsdienstige tegenstellingen die voor spanning zorgden.
Bij de godsdienstige verdeeldheid ging het om een verdeeldheid die ontstond binnen de gereformeerde kerk. Deze raakte verscheurd tussen een streng orthodoxe en een meer vrijzinnige richting. De spanningen liepen hoog op, er werd over gesproken in preken, kroegen en er kwamen pamfletten. Zo kwamen ook de twee belangrijkste mannen tegenover elkaar te staan. Van Oldenbarnevelt koos voor de meer vrijzinnige richting. Maurits koos voor de orthodoxe richting. Ze werkten niet meer samen, maar vochten om de politieke macht. In Holland volgden de meeste steden Van Oldenbarnevelt, in de andere gewesten werd er gekozen voor Maurits. Zo ontstond er ook een strijd tussen de gewesten. Holland vond dat de S-G zich niet met de godsdienstige zaken van de gewesten moest bemoeien. De andere gewesten vonden dat de S-G moesten beslissen dat de strenge godsdienstige leer de juiste was. In 1617 besloten ze dat de steden eigen troepen mochten inhuren, die troepen moesten de Staten gehoorzamen en niet Maurits. Er dreigde een burgeroorlog (Holland tegen het Staatse leger o.l.v. Maurits). Maar dit gebeurde niet, want in 1618 liet Maurits Van Oldenbarnevelt arresteren en gevangen zetten. Ook zette hij alle aanhangers van Van Oldenbarnevelt uit alle stadsbesturen. De S-G besloot ondertussen in 1619 dat de vrijzinnige godsdienstige opvattingen vals waren. Daarna werd Van Oldenbarnevelt ter dood veroordeeld.
Veroveringen Van Frederik Hendrik.
De oorlog tegen Spanje werd na het Twaalfjarig Bestand in 1621 hervat, dit wilden Maurits en de S-G ook. Deze oorlog begon slecht, Spanjaarden en Oostenrijkers hadden de overhand in Duitsland, en Spanje dwong ook de Republiek om zich te verdedigen. Maar vanaf 1625 had Spanje alweer grote financiële problemen, en werden de troepen verminderd. De opvolger van Maurits was Frederik Hendrik, onder hem werd het leger van de Republiek juist versterkt. Hij slaagde erin om Spanje te verjagen uit Gelderland en Overijssel. Maar Spanje begon in 1629 opnieuw een offensief en kwamen ver de Republiek binnen, maar Frededrik Hendrik veroverde daarop weer een groot gebied.
De Vrede van Münster.
Vanaf 1635 kwam er voor Spanje, naast de Dertigjarige Oorlog en Tachtigjarige Oorlog, nog een oorlog bij tegen Frankrijk. En de Spaanse economie kon dat niet meer aan. In 1640 kwamen Catalonië en Portugal in opstand tegen de hoge belastingen. Portugal werd weer onafhankelijk, de Catalaanse opstand werd onderdrukt met veel moeite. De Spaanse koning wilde nu vrede, maar de Republiek was daar verdeeld over, vele dachten dat er met oorlog meer te winnen viel. Ook internationaal stond de Republiek er goed voor. Uiteindelijk sloten de Republiek en Spanje in 1648 de Vrede van Münster, ook kwam er een einde aan de Dertigjarige oorlog, de Republiek mocht de veroverde gebieden in Brabant, Limburg en Vlaanderen houden. Het grootse deel ervan bleef bij de Spaanse Nederlanden.
De Nederlandse stukken werden voortaan generaliteitslanden genoemd, omdat ze door de S-G bestuurd werden en geen zelfbestuur kregen.
De oorlog had uiteindelijk maar weinig opgeleverd. De Zuidelijke Nederlanden kregen de protestanten geen godsdienstvrijheid en evenmin de katholieken in de Republiek.
(Spanje en de Republiek hadden net zo goed al in 1609 vrede kunnen sluiten)
Paragraaf 3.4: De Gouden Eeuw.
Centrum van Handelskapitalisme.
De eerste eeuw van de Republiek word de Gouden Eeuw genoemd. Holland stond economisch erg sterk en had de grootste handelsvloot van de wereld. Er werd veel gehandeld met Europa, maar ook met Azië, Afrika en Amerika. Zo werd Amsterdam het centrum van het handelskapitalisme. Handelaren kwamen hier om zaken te doen en daarom werden er nieuwe instellingen opgericht, zoals de Amsterdamse Wisselbank (geld bewaren, wisselen, overboeken) en de Amsterdamse Beurs (handelen in alle mogelijke producten). In deze periode groeide ook de inwoneraantal van Amsterdam, maar ook van heel de Republiek, aanzienlijk.
De Tachtigjarige Oorlog en het Twaalfjarig Bestand stonden de groei van de handel, nijverheid en landbouw niet in de weg.
Ook Engeland en Frankrijk bleven achter bij de Republiek. Hun handel groeide minder snel. Ook stonden Frankrijk en Engeland nog niet zo sterk, en zo was dus de kleinschaligheid en de nauwe contacten tussen ondernemers en regenten een voordeel. Het leidde tot handelen, en zo werd ook de Verenigde Oost Indische Compagnie (VOC) opgericht in 1602)
VOC.
In 1596 bereikten de Nederlanders voor het eerst Java, en rond 1600 waren ze al de belangrijkste importeurs van de kostbare Oost-Indische specerijen. Maar de concurrentie tussen de Nederlanders werd heel hevig, en de winsten daalden. Zo besloten de S-G om één bedrijf op te richten: de VOC. Deze mocht voortaan als enige Nederlandse onderneming handelen in Azië, met als doel om winst te maken. Zo kon je ook aandelen kopen.
De VOC was een publiek-private organisatie. Ze mochten forten bouwen in Azië, soldaten aannemen, oorlog voeren, verdragen en bondgenootschappen sluiten en gebieden besturen. Ze moesten eerst tegen Portugal vechten, die hadden namelijk van de Paus het alleenrecht gekregen om te handelen met Azië en Afrika. De geleerde Hugo de Groot stelde toen in een geschrift: ‘Mare Liberum’, dat de zee geen eigendom van een land was, maar door iedereen gebruikt kon worden. Maar ook de VOV hield zich er niet aan door de Portugezen te verjagen uit Java en de Molukken.
De belangrijkste producten die naar Europa gingen waren peper en fijne specerijen als kruidnagel en nootmuskaat, later ook koffie en katoen. Engeland stichtte (tegelijk met de VOV) de East India Company op. Ook dit was een publiek-privaat bedrijf, maar de VOV had meer succes.
De WIC.
In 1598 werd er voor het eerst aangemeerd aan de Afrikaanse westkust, er werd vooral goud en ivoor gehaald. Later werden er ook slaven gehaald die naar Amerika werden gebracht.
En in 1598 gingen de Nederlandse ook voor het eerst naar Amerika toe, hiervoor werd de West- Indische Compagnie (WIC) opgericht. Ook deze kreeg, net als de VOV, een handelsmonopolie. Ook mocht de WIC kolonies stichten (VOC stichtte bijv, Nieuw-Amsterdam = New York).
De WIC zette een driehoekshandel op tussen Europa, Afrika en Amerika. Er werden wapens en andere koopwaar naar Afrika gebracht, daar werden slaven gekocht die weer naar Amerika werden vervoerd. Die moesten daar werken op suiker-, tabaks-, en koffieplantages. Die producten gingen dan weer naar de Republiek. Maar de WIC maakte zelden winst. Spaanse, Portugese, Britse en Franse concurrenten waren in Amerika veel sterker dan in Azië. De WIC moest zich ook nog bezighouden met kaapvaart. De Spaanse zilvervloten moesten aangevallen worden, want Spanje betaalde daar de oorlogen mee. Deze kaapvaart stond het functioneren van de WIC als handelsbedrijf in de weg.
REACTIES
1 seconde geleden