Samenvatting Industriële revolutie paragraaf 1tm 6
1750 in Engeland
1850 in West-Europa
1900 in Nederland
paragraaf 1
Uitvindingen bieden meerdere mogelijkheden
Hele grote verandering in korte tijd.
Industriële samenleving: Een samenleving waarin de meeste goederen in fabrieken worden gemaakt en waarin de meeste mensen in steden wonen.
Industrialisatie: De verandering die plaats vindt als een agrarische samenleving veranderd door het toenemen van het aantal industrieën naar een industriële samenleving.
Na 18de eeuw nog steeds geen einde gekomen aan industrialisatie want het biedt oneindig veel mogelijk heden.
Door uitvinding van machines ontstaat katoenindustrie
Veel vraag naar katoen, spinners en wevers konden de vraag niet meer bijhouden.
-1764 James Hargreaves ontwierp de spinning Jenny, wel met de hand worden aangedreven, maar wel 8 draden tegelijk.
-Richard Arkwright ontwierp een spinmachine die door water kracht werd aan gedreven.
Iemand combineerde die twee uitvindingen met elkaar. Machines te groot voor in hui. Huisnijverheid moest plaats maken voor werken in fabrieken.
Meer vraag naar goedkopere kleding.
- 1793 Eli Withney ontwierp machine dat de zaadjes uit de pluis haalde waardoor een man het werk over kon nemen waar vroeger 5 voor nodig waren.
Engeland in 1850 prediceert de helft van die kleren die in Europa werd gedragen.
Stoommachines verschaffen goedkope energie
Eerst belangrijk spierkracht, het dier, stromenwater en wind
Stoom werd de belangrijkste energie bron.
1769 Schot James Watt verbeterd de stoom machine dat voor meerdere doel einde gebruikt kon worden. Niet overal ingevoerd omdat de katoenfabriek pas geleden veel geld gestoken had in de waterkracht.
Stoom locomotief en de spoorwegen
Hout en ijzeren rails werd al gebruikt voor het vergemakkelijke van vervoeren van zware ladingen.
1803 paarden tram in gesteld in londen veel experimenten
George Stephensons uitvindingen leiden het meest tot de opkomst van de spoorwegen.
De stoomboot
-eerste stoomboot in 1807
waren langzaam, hoge stookkosten, veel plaats ging verloren aan kolen voorraden.
Steeds meer verbeteringen aan gebracht.
Einde 19de eeuw maakte stoomboten mogelijk dat:
-Zware en omvangrijke goederen over grote afstand vervoerd konden worden
-Havensteden tot grote bloei kwamen overal waar grondstoffen werden gevonden en waar afzetgebieden waren.
-meer contact tussen werelddelen. Moederland en koloniën.
Staal biedt tal van mogelijk heden
IJzer niet stevig genoeg. Staal was veel te duur.
Goedkoper wijze staal te maken uit ruw ijzer (Henry Bessemer)
Uitvinding biedt tal van mogelijkheden zoals:
-Er konden stalen constructies worden ontworpen zoals rails, bruggen, overkappingen en torens.
-kwaliteit van ijzeren producten verbeteren zoals wapens
-Grote staalindustrieën ontstonden en daardoor groeide nieuwen steden.
Uitvindingen maken uitbreiding van mijnbouw mogelijk
Twee problemen mijngas en het water
-water werd weg gepompt door stoommachine
-mijngas veroorzaakte grote explosiesdoordat het gas in aanraking kwam met de mijnlamp.
Humphrey Davy ontdekt metalen gaas waardoor de warte snel afleid dat de vlam er niet door heen kan slaan
-1816 veiligheidslamp uit gevonden nietalleen verkomen van ontploffingen, maar ook waarschuwde als er gevaarlijke gassen in de buurt kwamen.
Uitbreiding van mijnbouw op groteschaal mogelijk door deze uitvindingen.
Elektriciteit nieuwe bron van licht en energie
19de eeuw slaagde ze er in elektriciteit te benutten voor licht en energie.
Eerst dynamo met behulp van stoommachine niet gemakkelijk
Later waterkracht ging gemakkelijker.
Mogelijk heden leken onbeperkt:
-goedkoop dat ieder huis op elektriciteit centrale kon worden aangesloten
-fabrieken en huizen konden het als bron van energie gebruiken
-treinen en trams op elektriciteit voort te bewegen
-Kon gebruikt worden voor contact met mensen
Uitvinding van moderne communicatie middelen
Telegraaf: veel voor delen, maar mensen toch bang voor gevolgen
Telefoon en grammofoon
Draadloze telegrafie naar draadloze radio:stem door de lucht worden verzonden, na 2de wereld oorlog op grote schaal gebruikt
Film en televisie:1900 aan publiek vertoont stomme films
Niet alleen voor ontspanning ook voor inlichtingen. Televisie na de 2de wereld oorlog in massaproductie
Voor oude grondstoffen, ‘nieuwe grondstoffen’ uitgevonden
Aardolie en steenkool leide tot nieuwe ‘grondstoffen ’ zoals plastic en nylon
Tot 1900 olie gebruikt voor lichtbronnen later werd er ontdekt dat het ook gebruikt kon worden voor:
-smeermiddel voor machines
-brandstof
-grondstof waar andere stoffen uitgemaakt konden worden
Nieuwe vervoer middelen
Stoom machines en elektrische motoren niet handig.
Duitser Benz ontwikkeld de benzine motor
Handig omdat het voor een groot deel uit ruwe olie werd gemaakt die toen nergens voor gebruikt kon worden. 20ste eeuw werd de auto een massa product die tot grote verandering in de samenleving leide.
Vliegtuigen in de eerste wereld oorlog gebruikt later voor vervoer van post en goederen veel later ook voor passagiers.
Paragraaf 2
Kenmerken industriële samenleving
-een snelle groei van fabrieken en steden
-het ontstaan van industriële kapitalisme
-grote verandering in de gelaagdheid van de bevolking
-conflicten tussen werkgever en arbeider
Uit uitvindingen maken veel mogelijk maar er was meer nodig voor het ontstaan van een industriëlesamenleving:
-grondstoffen en energiebronnen voor een deels uit europa en voor een deels uit de koloniën gehaald
-zeer veel kapitaal:in het begin door rijkenkooplieden en banken
-voldoende arbeidskrachten van af de 18de eeuw groeiede de bevolking sneller dan ooit te voren door veel uitvindingen steeds minder arbeids krachten nodig in de landbouw
paragraaf 3
Snelle groei van fabrieken en steden
Rijke ondernemers kochten werkplaatsen, machines en grondstoffen.
Steeds meer arbeiders vonden werk in zich uitbreidende en nieuwe fabrieken
Eerste fabrieken gebouwd bij snel stromende rivieren later bij ijzer en steenkool mijnen. Arbeiders gingen bij die fabrieken wonen. Nieuwe steden ontstonden of oude groeide.
Massaproductie wordt ingevoerd
Groei van fabrieken werd mogelijk door massaproductie waarbij gebruik werd gemaakt van lopende banden en arbeidsverlening.
Massaproductie:productiesysteem waarbij groten aantallen van het precies het zelfde product worden gemaakt
Arbeidsverdeling:het maken van producten in verschillende stappen
Lopende band; brengt een product van arbeider naar arbeider zodat elke arbeider zijn handeling zonder tijdsverlies kan uitvoeren.
Nadeel massaproductie:
Er kwam langzamerhand een einde aan het werk van vakbekwaamde werklieden
Voordeel massaproductie
veel sneller en goedkoper worden geproduceerd daardoor werd het voor veel mensen betaalbaar
kapotte onderdelen konden steeds opnieuw vervangen worden
Slechte werkomstandig heden
Voor de industriële revolutie maakte ene vakman met gereedschap in zijn eigentempo een product.
Stoommachines en massaproducten veranderen dit allemaal
-Arbeiders moeten een machine bedienen
-Maken een klein onderdeel van het product
-haden bijna geen gereedschap in handen
-machine bepaald tempo van het werken
daar dat verloor de arbeider voor een groot dele het plezier in zijn werk
er was minder vakbekwaamheid nodig
de vraag naar ongeschoolde arbeid nam toe
ze zijn goedkoper en vrouwen en kinderen al helemaal goedkoper
kinderarbeid van niet nieuw al eeuwen lang hadden kinderen thuis in de nijverheid of in de landbouw gewerkt.
Maar nu ze in de fabrieken moesten werken veroorzaakte dit kritiek ongezond gevaarlijk en werden afgeranseld als ze hun werk niet goed deden.
Ze kregen boetes als ze de regels overtrad die de werkgever had op gesteld
Er braken ziektes uit en er gebeurde vele ongelukken
Ze hadden groten kans ontslagen te worden als er minder vraag was werd de productie verminderd en ook het aantal werknemers
Leven in steden verbetert vanaf het einde 19de eeuw
Leven van arbeiders hard en zwaar
Er waren geen toiletten en waterleidingen. Water haalde ze uit pompen, rivieren en beken maar de riolering kwam daar ook in uit.
Onveilig en niks te doen in vrije tijd
Einde 19de eeuw regering en particulieren snapte dat er iets veranderd moest worden.
-er kwam straatverlichting en openbaarvervoer
-er kwamen meer uitgaansmogelijkheden(toneel sport film)
-ondergrondse riolering
-waterleiding
- meer politie om burgers te beschermen
-aantal scholen ziekenhuizen en bibliotheken werd uitgebreid
-arbeiders gingen eigen activiteiten organiseren om elkaar te helpen
paragraaf 4
handel en nijverheid waren sinds de laatste Middeleeuwen sterk veranderd
er ontstond een nieuwe vorm van kapitalisme: een economie waarin de grond en de bedrijven eigendom zijn van ondernemers die met hun bedrijf een zo groot mogelijke winst willen maken. Kenmerken van kapitaliste me zijn:
zie stencil
handelskapitalisme: eerste vorm van kapitalisme waarbij de winst doormiddel van de handel gemaakt wordt. Werkgevers voornamelijk kooplieden die via huisnijverheid producten lieten maken. Die verkochten het aan de kooplieden die het weer voor meer verkochten Ontstaan in de late middeleeuwen.
Industrieel kapitalisme:latere vorm van kapitalisme waar bij de winst door middel vab de industrie gemaakt werd. Belangrijkste werkgever waren de fabrikanten die in fabrieken producten lieten maken.
De meeste bedrijven worden naamloze vennootschappen (NV)
In de kapitalistische economie zijn de meeste bedrijven(ondernemingen) in handen van particulieren. Tot 1870 1 eigenaar. Na meerdere NV’s;bezitten mensen gezamenlijk een bedrijf door een of meer aandelen in dat bedrijf te kopen.
Hoe ontstaan NV?
Fabrikanten meer geld hebben om fabriek uit te breiden of nieuwe te bouwen
Aandelen verkopen aan mensen die hun geld wilden beleggen. Iedereen die aandeel kocht werd mede-eigenaar. Werd door een raad van beheer bestuurd jaarlijks de winst verdeelt onder de aandeelhouders.
Grootindustriëlen krijgen enorme invloed
Na 1870 ook ondernemers met veel macht een spoorwegmaatschappij kon bijvoorbeeld de boeren in problemen brengen door hogere prijzen te vragen. Ze konden ook mensen bevooroordelen om goedkoperprijzen te geven. Ze konden ook de politiek beïnvloeden door aan propaganda veel geld te geven aan een bepaalde politiekpartij.
Paragraaf 5
Grote verandering in de gelaagdheid van de bevolking
Rond 1800 in west Europa in drie lagen verdeelt
-een kleine bovenlaag van zeer rijke mensen de bourgeoisie en adel
-kleine middenlaag van mensen met enig bezit.Vooral de kleine burgerij tot gerekend:
de ambachtslieden kleine handelaren winkelier en boeren met een behoorlijk stuk grond
-de onderste laag van arme boeren landarbeiders en arbeiders in de steden.
Op het platteland woonden er veel meer mensen dan in de steden.
Door de industrialisatie traden er in deze gelaagdheid veranderingen op:
-opkomst van de fabrikanten belangrijkste groep van de bovenlaag
-minder landarbeiders, meer fabrieksarbeiders in frankrijk eerst maar 2procent van de bevolking later grootste groep van de bevolking. Afkomstig uit de landbouw en huisnijverheid
-Sterke uitbreiding van het personeel in de dienstsector
vooral in steden nam dat toe
Dienstsector: sector waar niks word gemaakt maar ze verrichten diensten voor anderen mensen.In onze tijd de helf van de mensen in die sector
-sterke uitbreiding van de middelste laag van de bevolking
ze deden eerst alles zelf (administratie en toezicht op arbeiders) maar fabrieken werden zo groot dat ze dat niet aankonden. Namen mensen daar voor in dienst die verdienen meer dan de arbeiders waaroor de middelste laag van de bevolking toe nam.
-Grote mogelijkheden om van de ene laag in de andere laag terecht te komen
Het ging niet meer om afkomst en bezit maar ook wat mensen presteerden.
Ze konden in hoger lagen terecht komen maar anders om ook
Paragraaf 6
Conflicten tussen kapitaal en arbeiders
Werkgevers en arbeiders dikwijls met elkaar in conflict
Na franse revolutie meer invloed op bestuur in land, maar geen democratie.
Loop 19de eeuw meer mensen stemrecht
Door industrialisatie groei van de boven en middenlaag (groeide naar elkaar toe)Producten goedkoper. Een bedrijf maakte veel winst het geld kwam niet bij de arbeiders terecht maar bij de aandeelhouders. Grote kloof tussen werkgevers en werknemers en werd steeds groter.
Arbeiders in de fabriek werkte alleen voor hun loon ze kregen er steeds minderplezier in en hadden geen kans om hoger op te komen,omdat ze geen opleiding hadden, ook hadden ze weinig te zeggen in de politiek. Ze zagen het groeiende deel van e bevolking die veel beter leefde dan hun en ze kwamen tegen over de werkgever te staan.
Regeringen brengen verandering aan, maar langzaam en weinig
Werkgevers hadden eerst veel macht over de arbeiders en de politiek bemoeide zich weinig met de industrialisatie en de problemen die daar uit voor kwamen. De politiek koos altijd de kant van de fabrieken door bijvoorbeeld stakingen te verbieden. Houding van regering 2 oorzaken:
-de mensen die in de regering zaten kwamen meestal uit de zelfde boven laag als de fabrikanten.
-de bovenlaag meende dat de regering de economie moest laten regelen door de fabriekanten.
Verschil in armoede vonden ze normaal regering kon er toch niks aan veranderen
Er kwam toch verzet tegen de nadelige kanten van de industrialisatie:
-arbeiders richtten vak verenigen op en nieuwe politieke partijen.
-sommige politici uit de oude politiek deden hun best het lot van de arbeiders te verbeteren
-paus leo XIII schreef zuhb ebcycliek Rerum Novarum (van nieuwe dingen) over fouten van het industriële kapitalisme
-Schrijvers Charles Dickens en Emile Zola beschreven hoe slecht de arbeiders het hadden in fabrieken en hun woningen
-verschillende kunstenaars namen het op voor de arbeiders
daardoor namen steeds meer politici het op voor de arbeiders alleen de regering was hier erg langzaam mee met het nemen van maatregelen. 1900 begin gemaakt met het maken van sociale wetten. Als een kinderarbeid en werktijden regel wetten. Later maatregelen voorverbetering van de gezondheid zorg, onderwijs voor jeugd, ziektegeld,betaalde vakantie en uitkeringen in geval van werkloosheid. In de loop van 20ste eeuw nog meer verbeterd die wetten.
Arbeiders gaan zich in vakbonden en politieke partijen organiseren
Eerste wetten werden gevormd door e regering waarin geen arbeiders zaten. Er werd zich niet aan de maatregelen gehouden. Sommige arbeiders en andere bevolkingsgroepen ze richten vakverenigingen op met het doel het of van de arbeiders te verbeteren. Regering trad streng op en verbood wat de vakverengingen ijsden: hogere lonen kortere werktijden en betere werkomstandigheden. Maar ze beleven toch actief in de loop 19de eeuw werden de wetten terug getrokken. Arbeiders in Engeland en in enige W-Europese landen staken: het weigeren te werken om een bepaalde eis af te dwingen.
Ze trokken zich niets aan van de vakverenigingen, maar kwamen er achter dat ze er toch niet omheen konden. Het wordt op ten duur normaal dat werkgevers en vakverenigingen onderhandelen over lonen, werktijden en werkomstandigheden. Nu wordt er nog steeds onderhandeld over zulke dingen CAO. Vakverdelingen hielden zich voornamelijk bezig met leef- werk- en woon omstandigheden van de arbeiders. Er waren ook arbeiders de niet tevreden waren ze richten politieke partijen voor een nieuwe en rechtvaardiger samenleving waarin vooral het leven van de arbeider sterk verbeterd zou worden.
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
BEDANKT! eindelijk de goede gevonden van industriele revolutie memo!! bedankt, bedankt
12 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
leuk mooi
5 jaar geleden
Antwoorden