De wording van de industriële maatschappij
Tot aan de 18de en 19de eeuw was de hele wereld agrarisch, mensen hadden toen heel andere opvattingen.
AGRARISCHE MAATSCHAPPIJ
dwz met bepaalde:
- soc.-econ. relaties;
- polit. relaties;
- cult. relaties.
MECHANISME
van IR: te vergelijken met een lawine
=> het neemt alles op z'n weg mee
=> het begint klein, maar wordt groter en groter
=> het stopt niet
FASEN
welke fasen? wanneer? kenmerken?
CONTEXT, VOORWAARDEN
waarom? verklaring?
(India, China, Latijns-Amerika => geen IR)
Wat was er in Europa dat er ergens anders niet was?
Voorwaarden: * cult., wet., onderwijs
* econ. (handel?)
* polit. (alleenheerser? democratie?)
Vertrekpunt: video 'Steenkool, bloed, ijzer'
Steenkool:
- basis van ijzerindustrie
- brandstof
= energiebron => stoom
=> 1ste fase van de industriële maatschappij
Bloed:
- mankracht (vrouwen, kinderen, dieren)
- geen vrijheid
IJzer:
- vervangt hout als basismateriaal
- toonbeeld van IR: stations (veel licht en ruimte, glas)
- spoorweg, treinen
- staal (2de IR)
=> fabrieken (revolutionair! daarvoor huisarbeid)
18de en 19de eeuw: verlichting:
- geen wetenschappers
- mensen waren slim, maar niet door school
- geobsedeerden
- ingesteldheid = nut (niet lezen om te lezen)
=> winst, opbrengst, productie
Interview met de 19de eeuw
Simon Bolivar => onafhankelijkheid.
Gustave Eiffel => viaductbrug, Eiffeltoren (1889), ijzeren skelet van Vrijheidsbeeld.
Guiseppe Garibaldi => eenmakind van Italië.
Eduard Anseele => schrijver, socialist.
Alexandra Kollontai => vrouwenrechten, vrije liefde.
Emmeline Pankhurst => vrouwenrechten, WSPU.
Henry Ford => automobielindustrie.
Gavrilo Princip => aanslagen, moord (WOI).
Werner von Siemens => dynamo, tram.
John Stanley => ontdekkingsreiziger.
Emile Zola => naturalisme, Franse schrijven.
Marie Curie => radium, polonium.
Theodor Herzl => zionisme, Dreyfus-affaire.
Pieter Daens => rechten van het volk, kinderarbeid.
Karl Marx => schrijver, lot van de arbeiders.
Paul Gauguin => impressionisme.
Flora Tristan => feministe, socialiste.
Koningin Victoria => vrouwen -en kinderrechten, vroom, preuts.
Vladimir Lenin => verzet tegen de tsaar.
Camille Claudel => beeldhouwkunst.
Aletta Jacobs => vrouwenrechten, wereldvrede.
Otto van Bismarck => "architect van Verenigd Duitsland".
DUS:
* socialisme
* nationalisme
* feminisme (opkomen voor vrouwen)
* jongeren (vrij essentiële rol in de geschiedenis)
* techniek, wetenschap
* communisme
* vernieuwing (kunst, ...)
Tot slot!
De industriële revolutie was enorm belangrijk:
* Het wereldbeeld veranderde (letterlijk en figuurlijk)
=> fabrieken, ...
* Concentratie van bevolking in steden
=> vroeger woonde 80% van de bevolking op het platteland, nu 80% in de stad
* Vooruitgang móet!
=> er komt een "mentaliteit van wetenschap en techniek"
~ meer rijkdom voor meer mensen, maar pas in de 20ste eeuw
=> de golden sixties: de middelklasse kon ook van alles kopen
~ organisatie: goed resultaat op de snelste manier met zo weinig mogelijk inspanning (efficiënt in tijd)
SECULARISATIE
MENTALITEIT < > maakte de industriële revolutie mogelijk
LIBERALISME
SECULARISATIE
dwz verwereldlijking.
Niet-geseculariseerde maatschappij (Oudheid - ME):
* godsdienst, religie (!!!)=> wie macht had in de politiek, kreeg die van god
vb. in de ME verbood de kerk winst te maken, ... Degenen die de handel op zich nemen zijn de joden => achteraf waren zij de zondebok
* economisch
* cultuur:
- wetenschap => het humanisme (Galilei, Copernicus)
- kunst
- onderwijs => 'kerk geen monopolie over onderwijs', maar dat had ze al wel heel lang
* normen, rechtspraak => goed, kwaad, (geen) zonden volledig door de religie bepaald, 15de- 17de eeuw heksenvervolgingen
Vanaf de 18de eeuw overgang
=> Geseculariseerde maatschappij:
* godsdienst => dominantie valt stilaan weg
Op verschillende vlakken:
VRIJHEID & GELIJKHEID (econ.-soc.-polit.)
INDIVIDU (verantwoordelijkheid)
VRIJHEID
Economisch
* markteconomie
* kapitalisme
Sociaal
* wet le Chapelier (verboden te organiseren, manifesteren, staken, ...)
* geen wet op kinderarbeid tot einde 19de eeuw ('dan ontnemen we de ouders de kans om hun inkomen aan te vullen', maar de ouders hadden geen keuze)
Politiek
* liberale democratie
Liberale => Franse revolutie (cijnskiesrecht, overgenomen door de hele wereld: bepaalde inkomenwaarden nodig dwz dat je vanaf een bepaald inkomen mag gaan stemmen. 'Iedereen is vrij, zorg ervoor dat je genoeg verdient zodat je kunt gaan stemmen')
Democratie => vrije verkiezingen
GELIJKHEID
* geen enkel organisatie van werknemers (geen vakbonden, ...)
=> 'Iedereen moet zelf opkomen voor zijn eigen zaak'
INDIVIDU
* individualisme, vrijheid van individu, verantwoordelijkheid
REACTIES
1 seconde geleden