Samenvatting geschiedenis H 6 . Opkomst van de ismen.
1. Het socialisme.
Eerst was er het kapitalisme. Waarbij alleen de eigenaars en de andere bedrijven schatrijk waren.Veel mensen kwamen tot de conclusie dat er een ander systeem moest komen, het socialisme.
Er werden in de 19e eeuw een paar verschillende soorten van het socialisme bedacht maar er werd vooral gedacht aan een bepaald punt. Wie moest de eigenaar moest zijn van de productiemiddelen? Zoals fabrieken,machines en grondstoffen.
Volgens het socialisme moest niet één persoon alles beheren maar de hele gemeenschap. Er was een reden voor: de socialisten dachten dat de arbeiders het veel beter zouden krijgen. Van alle soorten socialisme is het marxisme het belangrijkste geworden.
Het marxisme
Het marxisme is genoemd naar de man die het ontdekt heeft,
De duitser Karl Marx. Marx bestudeerde bestudeerde geschiedenis. De bevolkingsgroep die de productiemiddelen bezat was de ‘Heersende Klasse’ De rest van de bevolking was de ‘onderdrukte klasse’. De strijd tussen de twee klassen was de ‘klassenstrijd’.
2. Het liberalisme.
Door het Congres van Wenen 1814-1815
Besloten de toestand van voor de
Franse revolutie te herstellen.
Dat hield in dat de macht van het land in handen van een vorst moest zijn en niet in handen van het volk.
Ze waren geen absolute vorsten meer want ze moesten zich wel houden aan de grondwet.
Aanhangers van de ideeën van mensen werden conservatieven genoemd.
De groep mensen wouden graag meer macht en vrijheid voor burgers zij werden liberalen genoemd.
3. Het nationalisme.
Nationalisme is het gevoel van saamhorigheid van een volk.
Dat is als een volk erg veel gemeen heeft zoals: taal,godsdienst, dezelfde belangen en ervaringen.
Soms kan het nationalisme ook leiden tot een liefde voor he eigen volk dit noemen we chauvinisme, hieruit kwam vaak haat tegen andere volken uit.
4. Het imperialisme.
Een imperium is een groot rijk dat is ontstaan door andere volke te onderwerpen. Imperialisme is het streven van een staat om een groot rijk te kunnen gaan vormen door andere gebieden te gaan veroveren. Dit is de eerste fase van het imperialisme.
In de tweede fase werden grote delen van Azië en bijna heel Afrika tot grote koloniën gemaakt.
Een afzetgebied is een gebied waar men producten kan verkopen. Door de nederlaag van Napoleon vonden de Engelsen dat hun de machtigste staat hadden.Het bezit van koloniën werd gezien als een groot kenmerk van macht. De Europeanen vonden dat ze het beste koloniën konden bezetten om hun ‘taak’ voor de rest van de wereld te zorgen voor de vooruitgang. In Afrika is het ook een toeval van invloed geweest, dat kon gebeuren als Europese zendelingen zich vestigden is een gebied wat nog geen kolonie was. Ze vroegen dan om bescherming en dan werden er soldaten heen gestuurd en na verloop van tijd was het een kolonie.
1. Het socialisme.
Eerst was er het kapitalisme. Waarbij alleen de eigenaars en de andere bedrijven schatrijk waren.Veel mensen kwamen tot de conclusie dat er een ander systeem moest komen, het socialisme.
Er werden in de 19e eeuw een paar verschillende soorten van het socialisme bedacht maar er werd vooral gedacht aan een bepaald punt. Wie moest de eigenaar moest zijn van de productiemiddelen? Zoals fabrieken,machines en grondstoffen.
Volgens het socialisme moest niet één persoon alles beheren maar de hele gemeenschap. Er was een reden voor: de socialisten dachten dat de arbeiders het veel beter zouden krijgen. Van alle soorten socialisme is het marxisme het belangrijkste geworden.
Het marxisme is genoemd naar de man die het ontdekt heeft,
De duitser Karl Marx. Marx bestudeerde bestudeerde geschiedenis. De bevolkingsgroep die de productiemiddelen bezat was de ‘Heersende Klasse’ De rest van de bevolking was de ‘onderdrukte klasse’. De strijd tussen de twee klassen was de ‘klassenstrijd’.
2. Het liberalisme.
Door het Congres van Wenen 1814-1815
Besloten de toestand van voor de
Franse revolutie te herstellen.
Dat hield in dat de macht van het land in handen van een vorst moest zijn en niet in handen van het volk.
Ze waren geen absolute vorsten meer want ze moesten zich wel houden aan de grondwet.
Aanhangers van de ideeën van mensen werden conservatieven genoemd.
De groep mensen wouden graag meer macht en vrijheid voor burgers zij werden liberalen genoemd.
3. Het nationalisme.
Nationalisme is het gevoel van saamhorigheid van een volk.
Soms kan het nationalisme ook leiden tot een liefde voor he eigen volk dit noemen we chauvinisme, hieruit kwam vaak haat tegen andere volken uit.
4. Het imperialisme.
Een imperium is een groot rijk dat is ontstaan door andere volke te onderwerpen. Imperialisme is het streven van een staat om een groot rijk te kunnen gaan vormen door andere gebieden te gaan veroveren. Dit is de eerste fase van het imperialisme.
In de tweede fase werden grote delen van Azië en bijna heel Afrika tot grote koloniën gemaakt.
Een afzetgebied is een gebied waar men producten kan verkopen. Door de nederlaag van Napoleon vonden de Engelsen dat hun de machtigste staat hadden.Het bezit van koloniën werd gezien als een groot kenmerk van macht. De Europeanen vonden dat ze het beste koloniën konden bezetten om hun ‘taak’ voor de rest van de wereld te zorgen voor de vooruitgang. In Afrika is het ook een toeval van invloed geweest, dat kon gebeuren als Europese zendelingen zich vestigden is een gebied wat nog geen kolonie was. Ze vroegen dan om bescherming en dan werden er soldaten heen gestuurd en na verloop van tijd was het een kolonie.
REACTIES
1 seconde geleden