Hoofstuk 3, Regenten en vorsten

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vwo | 415 woorden
  • 3 maart 2018
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
30 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Hoofdstuk 3, Regenten en vorsten

Paragraaf 1, Machthebbers in Europa

Onder Lodewijk XVI werd Frankrijk een absolute monarchie. De macht van de koning werd door niets en niemand beperkt. Lodewijk was een voorbeeld voor veel koningen in Europa.

Absolutisme: regering waarbij de macht van de vorst door niets wordt beperkt.

In Engeland werd de macht van de koning beperkt door het parlement. Door de roemrijke revolutie werd de Nederlandse stadhouder Willem III koning van Engeland.

Minister: hoogste dienaar van een koning, lid van de regering.

Tijd van regenten en vorsten: zesde tijdvak, 1600 – 1700.

De Republiek van de Verenigde Nederlanden bestond uit zeven gewesten die allemaal samenwerkten in de Staten-Generaal.

De Republiek was een oligarchie, bestuurd door regenten. De stadhouder uit het Huis van Oranje had meestal veel macht.

Regent: overheidsbestuurder

Oligarchie: regering door een kleine groep bevoorrechte personen.

Nadat Willem II overleed besloten de regenten om geen nieuwe stadhouder te benoemen en daarmee begon een stadhouderloos tijdperk.

Stadhouderloos tijdperk: tijd zonder stadhouder.

Paragraaf 4, Stedelijke cultuur in Nederland

In Nederland was de stedelijke burgerij rijker en machtiger dan in andere landen.

Schutterij: gewapende burgerwacht die in steden als een soort politie de orde bewaakte.

Het gereformeerde geloof was de officiële godsdienst maar er was naar verhouding veel vrijheid.

Gereformeerden: calvinistische protestanten.

Gedogen: toelaten.

De literatuur, de bouwkunst en vooral de schilderkunst kwamen tot grote bloei.

Gewetensvrijheid: recht om eigen opvattingen en een eigen geloof te hebben.

Statenbijbel: Nederlandse Bijbelvertaling in opdracht van de Staten-Generaal.

Naar Nederland kwamen veel migranten. Ze leverden een belangrijke bijdrage aan de Nederlandse economie.

Uit de Zuidelijke Nederlanden vluchtten mensen voor geloofsvervolging en oorlogsgeweld. Hugenoten vluchtten uit Frankrijk. Joden vluchtten uit Spanje. Portugal en Midden- en Oost Europa.

Werkzoekenden kwamen uit Duitsland en Scandinavië.

Paragraaf 5, Wetenschap en techniek

In de 17e eeuw ontstond een wetenschappelijke revolutie. Wetenschappers baseerden zich niet meer op oude boeken, maar probeerden de wereld te begrijpen via systematisch observeren, experimenteren en logisch redeneren.

Wetenschappelijke revolutie: ingrijpende verandering van het denken en het doen van onderzoek in de wetenschap.

De wetenschappelijke ontdekkingen waren belangrijk en leidden tot uitvindingen, bijvoorbeeld voor het leger of de scheepvaart. Daarom gingen regeringen de wetenschap steunen.

Academie: vereniging om samen wetenschap of kunst te beoefenen.

Natuurwet: beschrijving van een regelmatig natuurverschijnsel.

REACTIES

T.

T.

Jammer dat de samenvatting niet volledig is.

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.