Hoofdstuk 9 en 10

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 4771 woorden
  • 16 juni 2011
  • 51 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
51 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
9.1    het voeren van twee wereldoorlogen.
En: verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.

Enthousiasme.
Aanleiding van de eerste wereldoorlog:
De moord op de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije; Frans Ferdinand, en zijn vrouw.

Oorzaken voor het ontstaan van de 1e wereldoorlog:
-    Er heerste overal nationalistische gevoelens / het nationalisme.
-    De grote landen waren tot de tanden toe bewapend met steeds dodelijker wapens.
-    De industriële revolutie bracht ook een ongekende vernietigingskracht voort (wapenwedloop).
-    Europa raakte steeds meer verdeeld in twee vijandige blokken van bondgenootschappen: Duitsland en Oostenrijk-Hongarije (de centralen) tegenover Rusland, Frankrijk en Engeland (de geallieerden).

Toch gingen de burgers in 1914 enthousiast de straat op, de oorlog werd juichend begroet, reden:
-    Velen vonden oorlog helemaal niet vreselijk; de vernietigingskracht van moderne wapens werd onderschat.
-    Veel politici en generaals en ook gewone mensen vonden oorlog een geschikt middel om de nationale zaak te dienen.
-    Vaderlandslievende massa’s wilden als overwinaars hun vaderland dienen; ze verwachtten dat een oorlog niet lang zou duren

Loopgraven.
Van een grote Europese oorlog kwam er een wereldoorlog:
In het begin deden alle grote Europese mogendheden mee en op den duur raakten bijna alle Europese landen erbij betrokken.
Neutrale landen: Nederland, Spanje en nog wat kleinere landen.
Door het moderne imperialisme (het streven naar machts en gebiedsuitbreiding) bleef de oorlog niet tot Europa beperkt.
Troepen uit de koloniën vochten mee op de Europese slagvelden. En er werd ook gevochten in Afrika, het Midden-Oosten en Oost-Azië.

De oorlog in 1914 in het westen:
In het westen rukten de Duitsers via België snel op. Het offensief stokte 30 km voor Parijs, waarna in Noord- en Oost-Frankrijk een uitzichtloze loopgravenoorlog ontstond.
-    Vóór het eind van het jaar liepen door Vlaanderen en Noord-Frankrijk twee eindeloze loopgravenstelsels.

De oorlog in 1914 in het oosten: In het oosten, waar de Duitsers en Oostenrijkers tegen de Russen en de Serviërs vochten was meer beweging, maar ook daar bleef een beslissende doorbraak uit.
En In het zuiden vochten de Britten op de Duitse bondgenoot Turkije.
Aan het westfront vielen enorm veel doden, dit had te maken met hoe de militaire leiding tegen de oorlog aankeek, want:
-    Voor generaals telden mensenlevens niet; het doel was om zoveel mogelijk te doden. De vijand moest ‘doodbloeden’
-    Als de generaals dachten dat de tegenpartij voldoende was verzwakt, lieten ze hun soldaten de loopgraven uitstormen om de vijand af te maken. Maar altijd weer bleek de verdedigende partij in het voordeel. De aanvallers werden massaal door vijandelijk mitrailleurvuur gedood.

Ook had dit te maken met het soort wapens, want:
-    Er werden massavernietigingswapens ingezet.

Nieuwe wapens.
De partijen probeerden ook met technische vernieuwingen de strijd te beslissen.
Een aantal wapens die voor het eerst gebruikt werden in de eerste wereldoorlog :
1.    Gifgas  het gruwelijke gifgas haalde niets uit omdat na een paar maanden beide partijen erover beschikten en er bovendien algauw gas maskers waren; geen beslissing.
2.    Vliegtuig en tank  zij waren technisch nog te beperkt; ze brachten geen beslissing.
3.    Onderzeeër/duikboten  was wel redelijk succesvol, omdat de Duitsers de Britse bevoorrading overzee troffen, maar omdat ook neutrale schepen werden aangevallen, brachten ze de Verenigde Staten in oorlog tegen Duitsland.
4.    Vlammenwerper

Duikbotenoorlog:
De Duitsers joegen met hun onderzeeërs wel heel veel schepen naar de bodem, maar dooraonder waren ook neutrale Amerikaanse schepen.

Het bedoelde en onbedoelde gevolg hiervan:
Met de onbeperkte duikbotenoorlog wilden de Duitsers de Britse bevoorrading overzee treffen
(bedoeld gevolg). Maar omdat de Duitse onderzeeërs ook neutrale schepen troffen, brachten ze de
Verenigde Staten aan de kant van de geallieerden in oorlog (onbedoeld gevolg).

Het einde van de oorlog in het oosten:
1917: in Rusland brak revolutie uit.
De communisten kwamen aan de macht en sloten vrede met Duitsland, zodat de Duitsers alle energie op het westen konden richten.

Het einde van de oorlog in het westen:
1918: Duitsland brak met hun laatste krachten eindelijk door de vijandelijke verdedigingslinies heen, maar al snel werden ze teruggeslagen, vooraal dankzij de Amerikaanse troepen. Ze kwamen overzee.
 De Duitse legerleiding besefte dat de situatie hopeloos was. De keizer vluchtte  de socialisten riepen de republiek uit  twee dagen later tekende Duitsland de wapenstilstand, op 11-11-1918.

De Duitse keizer vluchtte naar Nederland, want:
Nederland was in de oorlog een neutraal land. Daar kon de keizer weinig gebeuren.

9.3    het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme en nationaalsocialisme.

Ideologie: een geheel van opvattingen over de maatschappij. Een ideologie beschrijft zowel hoe de maatschappij in elkaar zit, als hoe die zou moeten veranderen.

Communisme: politieke stroming die het particuliere bezit van de productiemiddelen wil afschaffen.
Ook wel het economisch systeem waarin de productiemiddelen gemeenschappelijk bezit of staatsbezit zijn.     Dus: alles is van iedereen.

Fascisme: verzamelnaam voor extreem nationalistische ideologieën en stromingen, die geweld verheerlijken, antidemocratisch (democratie = als het volk mag mee bepalen) en anticommunistisch zijn en de nadruk leggen op krachtig leiderschap.

Nationalisme: variant van het fascisme. Het verschilt van het fascisme doordat het niet de staats-
macht vooropstelt, maar de rassenleer. Volgens de nazi’s wordt de geschiedenis beheert door een meedogenloze strijd tussen het ‘superieure’ Arische ras en ‘minderwaardige’ rassen, als slaven en joden.

Kort na elkaar ontstonden in 1917 drie totalitaire ideologieën:
1)    Het communisme.
-    Verscheen het eerst in Rusland.
-    Lenin greep in 1917 de macht
-    Overal ontstonden communistische partijen, die Lenin erkenden als leider, er ontstond een revolutie.
-       Zij veranderden de naam van het land in 1922 in Sovjet-Unie.

2)    Het fascisme
-    Verscheen het eerst in Italië
-    De fascisten grepen in 1922 de macht.
-    Hun leider was Mussolini
-    Mussolini had zijn beweging gevormd uit soldaten die in de Eerste Wereldoorlog hadden gevochten. De fascisten droomden van een machtig Italië, dat zou heersen over de Middellandse Zee.
-    Op straat vochten ze met communisten en andere linkse groeperingen.
-    1922: de koning benoemde Mussolini als regeringsleider.
-    Daarna vestigde Mussolini een totalitaire dictatuur.

3)    Het nationaalsocialisme.
-    Verscheen het eerst in Duitsland.
-    De leider was Adolf Hitler.
-    Tijdens de grote economische crisis kreeg de NSDAP zoveel stemmen dat Hitler in 1933 tot regeringsleider werd benoemd.
-    Binnen een jaar rekende hij af met zijn tegenstanders en greep de alleenheerschappij.
Fascisme  en communisme.
Overeenkomsten tussen fascisme (Italië) en nationaalsocialisme (Duitsland):
-    Het fascisme en het nationaalsocialisme waren extreem nationalistisch.
-    Ze verheerlijkten strijd en geweld.

Het Duitse nationalisme verschilt van het Italiaanse fascisme doordat:
De nationalisten niet de staatsmacht vooropstelt, maar de rassenleer.
Volgens de nazi’s wordt de geschiedenis bheerst door een meedogenloze strijd tussen het ‘superieure’ Arische ras en ‘minderwaardige’ rassen, zoals slaven en vooral het joodse ras.

Verschillen tussen het communisme en fascisme.
-    Fascisten vonden ras en nationalisme erg belangrijk, maar bij het communisme deden ras en natie er niet toe  Het ging erom dat wereldwijd de arbeidersklasse aan de macht kwam.
-    Communisten wilden een klassenloze maatschappij ontstaan, waarin alle mensen gelijkwaardig en welvarend waren. Fascisten gaan juist uit van ongelijkheid tussen mensen.

Maar het communisme en fascisme hadden ook belangrijke overeenkomsten, waardoor ze beide gerekend kunnen worden tot het totalitarisme.
Het totalitarisme: politiek systeem dat een totale controle van de maatschappij nastreeft, inclusief het denken en voelen van de mensen.

Totale controle.
belangrijke kenmerken van totalitaire staten:
1.    Ze wilden de bevolking volledig controleren
2.    Er was maar één partij met één leider, die alles kon beslissen en aan niemand verantwoorden schuldig was. (Hitler als Führer, Lenins opvolger Stalin als vozjd (baas)).
3.    Ze erkenden geen individuele vrijheid. De staat ging boven alles.

Toch bestonden er tussen de SU (in de tijd van Stalin) en nazi-Duitsland flinke verschillen.
-    Voor de meeste Duitsers was het dagelijks leven tot de WO2 niet slechter dan voor 1933. Het particuliere bedrijfsleven bleef bestaan, als moest het meewerken met de nazistaan.
Stalin schafte alle particulier eigendom af en nam de tientallen miljoenen boeren hun alnd af.
-    Duitsland was al een industriestaat, Rusland werd met meedogenloze dwang in recordtempo veranderd van een agrarisch land in een indurstriële natie.
-    In Duitsland werden duizenden tegenstanders van het regime vermoord en verdwenen er tienduizenden in de kamen. 
In de SU werden miljoenen vermoord en naar werkkampen afgevoerd.

Verschil tussen een ‘gewone’ dictatuur en een totalitaire dictatuur: In een ‘gewone’ dictatuur is alle politieke macht in handen is van een alleenheerser. In totalitaire dictaturen ook, maar zij gaan verder: zij willen ook het leven, denken en voelen van mensen beheersen.

Stalin slaagde erin van de SU een totalitaire samenleving te maken : Stalin was zo sluw dat hij zelfs de gedachten van de mensen kon beïnvloeden. De meeste Russen dachten dat zijn ondergeschikten het volk lieten lijden zonder dat hij daar iets van wist. Slachtoffers van de terreur riepen bij hun executie nog Stalins naam. Hij was ‘vadertje Stalin’ en immens populair.

9.6    het voeren van twee wereldoorlogen,

en: verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door
massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking.
Blitzkrieg
Hitler wilde wraak na het verliezen van de eerste wereldoorlog. Maar dit keer zou Duitsland winnen en heersen over Europa. Duitsland had de afschrikkende aanvalstactiek genaamd de Blitzkrieg (snel en angstaanjagend aanvallen). En De Duitsers boekten er verassende successen mee, Ze liepen Polen onder de voet in een paar dagen vervolgens waren in 1940 Nederland en België aan de beurt. Via België werd Frankrijk aangevallen ook zij waren niet bestand tegen de Blitzkrieg. Hondeden Duitse Tanks rukten op, de luftwaffe zaaide paniek en schakelde communicatielijnen uit. De Fransen gaven de strijd in vijf weken op. De Duitsers Probeerde het Britse luchtruim te veroveren maar dat lukte niet omdat Duitsland echter flink in het nadeel zat, deze aanval werd gestaakt. Nadat de Duitsers west Europa beheerste zag Hitler de Sovjet unie als makkelijke prooi. Ze rukten op tot ver in Rusland Totdat ze vlak bij Moskou werden teruggedreven met uiterste krachtinspanning.

Keerpunten
 Japan viel de Amerikaanse vloot Pearl Harbor aan.
 Hitler verklaarde VS de oorlog
Hier kan je uti opmaken dat de Duitsers toch wel in het nadeel zijn komen te staan. Want al eerder was Duitsland verslagen door de Geallieerden dankzij de deelname van de VS. Ondanks dat boeken ze toch nog terrein winst bij de Russische stad Stalingrad.
 Stad verwoest  Russische koude winter brak aan  Vechtend man tegen man  Duitsland gaf zich over op 31 januari 1943 (Dodental: Bijna 1 miljoen)
Hitler wou toch dat Duitsland door moest vechten tot het bittere eind. In juli 1944 (D Day) landde westelijke gealieerden in Normandië. Vanaf Dat moment werden de Duitsers van beide kanten teruggedrongen.
 Val van Berlijn: 2 mei 1945.

Totale oorlog
In de eerste wereldoorlog waren de meeste slachtoffers militairen. In de 2e wereldoorlog was het slachtofferaantal aan burgers ook verschrikkelijk groot
Belangrijkste verschil tussen de 1e en 2e wereldoorlog:
WO I was een statische oorlog WO II was een mobiele oorlog
De 2e wereldoorlog was een flinke totale oorlog ten opzichte van de eerste wereldoorlog
 Dodental: 6 keer zo groot als in WO I
Op het laatste moest iedere Duitse man van 16 tot 60 jaar die maar enigszins een wapen kon dragen, meevechten.

Onbeperkt geweld
Alle partijen pasten in de 2e wereldoorlog op een ongekende schaal geweld toe tegen de burgerbevolking, De Duitsers voerden in het oosten gewoon een rassen vernietigingsoorlog voor de Arische Lebensraum. De rest zou verjaagd worden of dwangarbeid moeten verrichten en in de eerste maar normaalste gevallen zelfs vermoord. Het werd 1 massale slachtpartij. Gevangen van de Duitsers: Sovjet Militairen; 5,7 miljoen Sterftevallen 3,3 miljoen Totalen dodental Sovjet Unie: 27 miljoen. De Sovjet unie trok vervolgens wreed Duitsland in. In een moordend spoor Verkrachtte ze daar 1 miljoen Duitse vrouwen.  12 miljoen Duitsers vluchtten van oost Duitsland naar West Duitsland.
Bombardementen
In 1940 probeerden de Britten de Duitsers te bombarderen. Eerst lukte dat niet maar tijdens de oorlog werd hun kracht groter en konden hun bommen steeds verder komen. 
Na een aantal steden te hebben verwoest gingen de Amerikanen ook meedoen.
Na de Duitse capitulatie moest de VS nog afrekenen met Japan. Die vertoonden verzet. Toen de Amerikaanse bombardementen niet werkten zetten ze hun massavernietigingswapen in.
Na 4 jaar waren ze er in geslaagd om 2 atoombommen te maken
-    De eerste viel op 6 augustus 1945 op Hirosjima.
-    De tweede viel 3 dagen later op Nagasaki.

Het effect was zo ontzagwekkend en afschuwelijk dat Japan een week later capituleerde.

10.1    de kolonisatie die een einde maakte aan de westerse hegemonie (opperheerschappij / heerschappij van een groteren staat over kleinere) in de wereld.

India & Pakistan
De Britten besloten in 1945 om hun koloniën al snel op te geven (één van die kolonies was India), dit was omdat :
•    De kolonie koste meer dan ze opbracht.
•    De roep om onafhankelijkheid in India was sterk. (Gandhi)
•    De Britten hadden thuis hun handen vol aan de wederopbouw na de WO2.

De abrupte Britse aftocht leidde tot drama’s ;
 Nu de Britten de orde niet meer bewaakten brak er een burgeroorlog uit tussen verschillende (religieuze) bevolkingsgroepen  de Moslims en het hindoeïsme.
 Brits-Indië viel uiteen in twee staten: India, hindoes & Pakistan Moslims.

Indonesië & Vietnam.
Nederland en Frankrijk wilden hun kolonies in Azië zeker nog niet opgeven, maar hun machtspositie was dramatisch verslechterd. Dat kwam doordat ;
•    De Japanse overwinningen in Zuid-Oost-Azië hadden het geloof in de
‘blanke superioriteit’ vernietigd.
•    De Japanse overheersing had bij de bevolking de roep om vrijheid (van elke vorm van overheersing) versterkt.
•    Europa was na WO2 zijn overheersende rol in de wereld kwijt. De VS en de SU waren de nieuwe supermachten, en beide waren tegen het kolonialisme.
•    De Japanse capitulatie zorgde voor een ‘machtsvacuüm’ waar de nationalisten in Vietnam en Indonesië onmiddellijk gebruik van maakten door zich te bewapenen en te organiseren.
De kolonisators zelf waren door de oorlog ernstig verzwakt en konden niet snel grote troepenmachten op de been brengen om de orde te herstellen.

Nederland kon met het koloniale leger alleen de orde niet herstellen, daarom kregen ze in 1947 en 1948 te maken met : twee zogenaamde ‘politionele acties’ (waardoor ze grote gebieden in handen kregen).
doel: het herstellen van de orde: het gebied van Indonesische nationalisten hadden veroverd terugkrijgen en ieders veiligheid weer kunnen garanderen.

Het doel werd niet bereikt , want :
De Indonesische strijders trokken zich terug in de jungle en bleven onverwachts toeslaan. Het leek (voor beide partijen) onmogelijk die strijd ooit te winnen.

In 1949 gaf Nederland Indonesië op, omdat : Ze werden gedwongen door de Amerikanen.

In Vietnam vochten de Fransen wèl door.
De Amerikanen steunden Vietnam wel omdat :
1) De Vietnamese leider Ho Chi Minh communist was en zijn communistische partij het verzet leidde.
2) Vanaf 1950 kregen de Vietnamese communisten wapens uit buurland China, waar de communisten in 1949 aan de macht waren gekomen
Dus: de communisten waren er aan de winnende hand. Daarom steunden de VS het
Koloniale Frankrijk in zijn pogingen de ‘opstandelingen’ te verslaan (en nam later die
rol van Frankrijk over).
 In Nederland speelde dit niet: het communisme was binnen het Indonesisch
Nationalisme geen grote machtsfactor.

Overeenkomst en verschil
tussen de militaire problemen die de Fransen in Vietnam en de Nederlanders in Nederlands-Indië ondervonden :

De overeenkomst was dat beide tegenstanders, de vrijheidsstrijders van Vietnam en Indonesië, voerden een guerrillatactiek uit.

Het verschil is:
1)    In Vietnam werd de strijd om onafhankelijkheid geleid door de communisten. In Indonesié speelde het communisme een bescheiden rol.
2)    De strijd in Vietnam werd onderdeel van de Koude Oorlog, waarbij de Fransen steun kregen van de VS en de communisten steun van China en de SU.
Nederland kreeg van de VS geen steun, het werd juist gedwongen Indonesië op te geven.
Afrika.
Net toen de Fransen Vietnam opgaven, brak in Algerije een onafhankelijkheidsoorlog uit.
Frankrijk wilde Algerije niet opgeven, want :
In Algerije woonden meer dan een miljoen Fransen; Frankrijk zag Algerije als een soort Franse provincie.
Nederland liet Suriname in 1975 onafhankelijk worden. (Veel Surinamers wilden dat niet)
Dit kwam heel anders tot stand dan die van Nederlands-Indië, want :
In 1975 was een groot deel van de wereld gedekolonialiseerd; de koloniale machten zagen in dat het koloniale tijdperk voorgoed voorbij was.

De olifant en de tijger.
Wat bedoelde Ho Chi  Minh nou eigenlijk met het verhaal van de olifant en de tijger?
Een olifant zal niet van een tijger winnen omdat de tijger geen rechtstreeks gevecht aangaat maar telkens vanuit het niets toeslaat en de olifant zo langzaam zal doodbloeden.
Precies zo was het met de kolonisator, het militair veel sterkere Frankrijk (de olifant) en de guerrillastrijders van Ho Chi Minh (de tijger).

Nederland had in Indonesië met hetzelfde verschijnsel te maken, want:
bij het bestrijden van de guerrilla stond het Nederlandse leger voor hetzelfde probleem als de Franse: de nationalistische strijders konden snel hun wapens afleggen en zich schuilhouden onder de bevolking. Wie was de vijand, waar was de vijand? Het was vrijwel onmogelijk dat vast te stellen.

10.2    de verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.

Oorlogsangst.
In het laatste jaar van de tweede wereldoorlog hebben: Roosevelt, Churchill en Stalin afspraken
gemaakt over de machtsverdeling in Europa.
1)    Gebieden die zij zelf hadden bevrijd kregen zij zelf als ‘invloedssfeer’.
2)    Duitsland werd in verschillende bezettingszones verdeelt.
3)    Berlijn (kwam in de SU) maar werd ook verdeelt.

Deze verdeling hield stand tot het einde van de Koude Oorlog. Daardoor was het in feite voor Europa een heel stabiele periode, maar dat voelde in het begin zeker niet zo.
 Er kwam al snel wantrouwen tussen de VS en de SU, onder meer door hun ideologische vijandschap.

Gevolg voor Europa: Europa raakte verdeeld in twee machtsblokken, dat rond de VS en dat van de SU. Het raakte betrokken in wereldwijde wapenwedloop die onderdeel was van de Koude Oorlog.
De Amerikanen gingen denken dat Stalin uit was op wereldheerschappij, want:
In het gebied dat aan hem als ‘invloedssfeer’ was toegekend, bracht Stalin tussen 1945 en 1948 overal communisten aan de macht die een totalitair systeem met gesloten grenzen invoerden. Stalin gebruikte dus zijn invloed schaamteloos door er gewoon (indirect) de macht te grijpen.

Om te voorkomen dat Stalin ook andere landen in zijn macht kreeg, beloofde de Amerikaanse president Truman economische en militaire steun aan landen die door het communisme werd bedreigd.  met deze containmentpolitiek (het communisme tegen houden) wilde hij het communisme ‘indammen’
Ook Duitsland kreeg hulp van de VS, in 1949: het westerse bezette Duitse gebied kreeg weer een eigen staat  Bondsrepubliek Duitsland.
In de SU stichtten de communisten de Duitse Democratische Republiek (DDR)
 de blokvorming  in Europa was voltooid.
(blokvorming = Door de VS en SU gevormde, vijandige, ideologisch tegengestelde blokken, tijdens de KO)
Direct daarna besloot Truman de containmentpolitiek wereldwijd toe te passen, want ;
•    Eind 1949 bleek de SU ook over atoomwapens te beschikken.
•    In 1949 kwamen in China de communisten aan de macht.

Vietnam-oorlog.
1953 de spanningen tussen de VS en SU namen af, want:
1) Stalin stief in 1953.
2) In de jaren daarna werd duidelijk dat de VS en de SU zich in niet direct met elkaars invloedssfeer in Europa bemoeiden.

Vietnam was dus onderdeel van de koude oorlog, want ;
In het conflict in Vietnam stonden communisten en anticommunisten tegenover elkaar.
Beide partijen kregen militaire en economische steun van respectievelijk de communisten (China, SU) en de anticommunisten (VS); na 1965 voerden de VS zelf actief oorlog met het communistische deel van Vietnam.

De Vietnam-oorlog bleef een beperkt conflict, want:
De VS raakte nooit rechtstreeks in gevecht met China en de SU, die de communisten in Vietnam steunden. Geen van de drie was uit op zo’n directe confrontatie – juist uit angst dat het conflict dan in een rechtstreekste oorlog zou uitmonden.

De wapenwedloop.    Race om het sterkste wapenarsenaal te krijgen. De VS en de SU waren
gedurende Koude Oorlog in een wapenwedloop. SU hield niet vol.

De voorzichtigheid van geen directe confrontatie had te maken met de kernwapens.
1952: Amerikanen lieten bom ontploffen die bijna duizend x zo zwaar was als de bom op Hirosjima
 SU testte daarna aan atoombom die drie keer zo zwaar was.

De waterstofbom leid bij zowel de VS als SU tot bezinnig, want;
Zij realiseerden zich meer dan ooit dat gebruik van deze wapens tot vernietiging van de mensheid zou kunnen leiden. Een directe militaire confrontatie tussen de VS en SU was daarmee minder waarschijnlijk geworden; die zou immers de ondergang van beide betekenen.

Deze bezinning werd ondanks de wapenwedloop verder opgevoerd, verklaring:
Beide supermachten geloofden in het afschrikken van de vijand door zo goed mogelijk bewapend te zijn: je moest altijd in staat en bereid lijken je wapens te gebruiken – dus ook bereid zijn daar steeds een schepje bovenop te doen.
de VS en SU maakten dan ook intercontinentale kernraketten waarmee ze elkaar vanaf hun eigen grondgebied overal met kernwapens konden treffen
(1970: wapenbeheersingsakkoorden werden gesloten).
Stalins opvolger = Chroesjtjov.
Kruisrakketten.
Zo bleef de dreiging van een allesvernietigende atoomoorlog* bestaan.
*oorlog gevoerd met kernwapens.

De supermachten streven naar ontspanning, maar in 1975 liepen de spanningen juist op, want:
1)    De nieuwe generatie raketten die toen geplaatst werd, had een veel groter bereik, namelijk;
2)    De SU kon heel West-Europa treffen, de VS kon vanuit West-Europa het Europese deel van Rusland vernietigen  (zonder daarbij zelf gevaar te lopen). 

Het wantrouwen in de Amerikanen nam toe, want:
•    In Vietnam hadden de VS laten zien dat zij in (naam van) de strijd tegen het communisme bereid waren heel ver te gaan: massale bombardementen, ook op burgerdoelen.
•    Door de nieuwe wapens waren de VS in staat een Europese kernoorlog te ontketenen – dus zonder zelf doelwit te worden.
•    Het optreden van president Reagon (opvoeren van de bewapening, felle anticommunistische taal) wekte de indruk dat hij uit was op een confrontatie met de SU.

Ondergang van de SU.
Na 1985 werd de Koude Oorlog verassend snel beëindigd, uitleg :
stap 1: De nieuwe Sovjetleider Grobatsjov realiseerde zich dat zijn land economische problemen hadden en niet in staat waren om de wapenwedloop vol te houden    toenadering zoeken en ontwapenen was verstandiger  Hij maakte afspraken met de Amerikaanse president Reagon.
Stap 2: Nadat Grobatsjov had laten blijken dat hij het communistische blok (oost-europa) niet meer met dwang bijeen zou houden, viel het uiteen  het communisme kwam in die landen in korte tijd ten val – daarna in de SU zelf ook.

Het communisme ging in Oost-Europa ten onder, doordat ;
Grobatsjhof had laten blijken dat hij zich niet meer zou bemoeien met Oost-Europa – dus ook de communistische regimes niet zou steunen in geval van een volksopstand. Toen dat duidelijk werd, was de bevolking niet te houden en durfden de Oost-Europese regimes (bestuur van een ondemocratische regering) daar ook niet meer krachtig zelf op te treden.

Hoe ging het daarna met de SU zelf? :
de politieke en economische hervormingen van Gorbatsjov leken de problemen in de SU alleen maar te verergeren. De economie stortte in en de SU viel uiteen. Voor de communisten in de SU viel daarmee hun machtsbasis (economisch heerschappij, militaire dominantie) weg.

De Koude Oorlog was definitief voorbij . 

Michaïl Gorbatsjov.
Het was niet Gorbatsjov zijn bedoeling een einde te maken aan de Koude Oorlog.

De gebeurtenis die aanleiding vormde tot de hervormingen van Gorbatsjov, is:
De ramp in de kerncentrale van Tsjernobyl. Deze doordring hem ervan hoe doodziek het communistische systeem was (te arm voor onderhoud en veiligheid, te bang voor de waarheid).

De hervormingen die Gorbatsjov door voerde :
•    Vrijheid van meningsuiting.
•    Bedrijven werden afgerekend op hun resultaten
•    Particuliere bedrijven werden toegestaan
•    Vrije verkiezingen.

Gorbatsjov maakte zich eigenlijk niet geliefd met de hervormingen, want :
De nieuwe aanpak leidde in eerste instantie tot verslechtering van de conomische toestand. Dat maakte Gorbatsjov onder de eigen bevolking weinig geliefd. Er was meer steun voor veel radicaler hervormingen en voor terugkeer naar de harde hand van het communisme dan voor de gematigde koers die Gorbatsjov voerde.

10.3    De welvaart die vanaf de jaren 60 leidde tot sociaal-culturele veranderingsprocessen.

Welvaart.
1948: West-Europa verrees uit het puin.
tot 1958: gebeurde dat in Nederland onder ‘rooms-rode’ kabinetten, waarin de Katholieke Volkspartij (KVP) en de Partij van de Arbeid (PvdA) samenwerkten onder leiding van de socialist Willem Drees.

Twee zaken die na de oorlog voorrang kregen van de rooms-rode kabnetten zijn:
•    Opbouw van de industrie
•    Opbouw van de sociale zekerheid (voorzieningen voor mensen zonder eigen inkomen)

Tussen 1950 en 1970 veranderden de Nederlanders van een sober en zuinig volk in een natie van overvloed en massaconsumptie, voorbeelden:
•    Autobezit nam toe van één procent tot 25 procent van alle Nederlanders.
•    Tv-bezit nam toe van géén tot bijna honderd procent.
•    Voedsel lag nu in grote hoeveelheden in de supermarkt, eerst moest je naar kruideniers.
•    Gebruik van koffie, wijn en bier verveelvoudigde.
•    Buitenlandse vakanties werden normaal in plaats van uitzonderlijk.

1973: er kwam een einde aan ‘de tijd dat de bomen tot in de hemel leken te groeien’  er ontstond massale werkloosheid, dit kwam doordat:
•    Veel werk verdween naar lagelonenlanden
•    Werk werd overgenomen door machines.

1985: de welvaart begon toch weer te stijgen, vooral toen na 1995 de informatiemaatschappij tot volle ontplooiing kwam. Daar word mee bedoeld :
Een samenleving waarin (bijna) iedereen toegang heeft tot (wereldwijde) informatiestromen.
Door: pc, mobiel, het world wide web.

Seksuele revolutie.
Toenemende welvaart en bestaanszekerheid leidde tot: grote sociaal-culturele veranderingen:
•    Van gezagsgetrouw (respect, gehoorzaamheid) naar mondig, brutaler, vrijer.
•    De traditionele rolverdeling man-vrouw kwam begon te veranderen.
•    Kerkbezoek nam af, ontkerkelijking.
•    Minder voelden zich verbonden aan hun zuil en klasse, dus ook minder gevonden aan de daar geldende normen en waarden: individualisering, ontzuiling.
•    Een vrijere seksuele moraal. (denk aan seks voor het huwelijk enz.)
•    Meer dan voorheen stonden bij deze sociaal-culturele veranderingen de jonge en oude generatie tegenover elkaar.
•    Ontstaan van een jeugdcultuur (met daarbinnen subculturen).

Veranderingen vooral bij jeugd want: groeiden op met welvaart en vrijheid, werd vanzelfsprekend.  Ze hoefden zich minder aan te passen aan volwassenen , als hun ouders destijds moesten doen.
Individualisering.
Binnen de gezinnen veranderde veel, een oorzaak daarvan is de: ‘tweede feministische golf’ ;
De strijd van feministen om gelijke kansen op de arbeidsmarkt en een gelijke verdeling van huishoudelijke taken en de zorg voor de kinderen.

De vrouwenemancipatie was onderdeel van een bredere ontwikkeling; de individualisering.
Kenmerken van de individualisering ;
•    Het individu en zijn wensen staan centraal.
•    Minder verbonden aan (woon)wijk of dorp: meer verhuizingen.
•    Door tv bleven mensen meer binnen en meer op zichzelf gericht.

De doorbraak van het internet voltooide de ontwikkeling naar individueel mediagebruik.

Nozems.
Nozems zijn: arbeidsjongeren die op straat rondhingen en zich stoer en onverschillig gedrogen – in plaats van thuis bij pa en ma op de bank te zitten. Nozems creeerden uiterlijk een eigen, herkenbare stijl ; ze voelden zich dus tot op zekere hoogte onderdeel van een groep

10.4 de eenwording van europa.

Kolen en staal
Er kwam een gezamenlijke kolen en staal industrie door het Schumans plan. Schuman was de Franse minister van buitenlandse zaken en zag dat Duitsland na de oorlog snel weer uit het puin herrees.
Daarom bedacht hij  dat je dan beter met je vijand kan samenwerken.
Hij stelde het plan voor en Duitsland reageerde enthousiast. Ook andere landen mochten meedoen.
Zo ontstond EGKS: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Er deden 6 landen mee: Duitsland, Frankrijk, Nederland, Luxemburg, België en Italië.

On-Engels
Eerst zagen de Duitsers de samenwerking niet zitten omdat ze bang waren dat ze niet meer een konden worden met Oost Duitsland. Maar toen ze zagen hoe het met de welvaart ging veranderde dat.
Het succes van de EGKS leidde tot verdere samenwerking. Ze richtten de EEG op. Europese Economische Gemeenschap.
Ze willen over meer dingen gaan samenwerken en het trekt ook Groot Brittannië.  Maar in 1973 stagneert het en er komen ruzies over geld. Intussen komen ze economisch achter te liggen op de VS en Japan. Daarom besluiten ze in 1986 hun samenwerking te versterken.
Er werden een aantal dingen veranderd, waaronder:
-    Accijnzen en regels voor de bereiding van ham of de productie van auto’s moest gelijk worden
-    Grenscontroles binnen europa afgeschaft.

Duitse eenheid
Er kwam weer een duitse hereniging. 3 weken na de val van de Berlijnse muur wou West-Duitse bondskanselier Kohl een plan voor de duitse eenheid landeren. Oost Duitsland zou moeten opgaan in de Bondsrepubliek.
Groot-Brittannië, Nederland en Frankrijk hadden bedenkingen. Ze waren bang dat er weer een groot machtig Duitsland zou ontstaan.
Maar De VS steunde de hereniging en de Duitse bevolking was voor.
Dus koos net als in 1952 Frankrijk ervoor om het gevaar tegen te gaan door samenwerking.

Kohl stelde president Mitterrand voor veel verder te gaan met de Europese samenwerking. Mitterrand stemde toe en gaf zijn bezwaren tegen de hereniging op.
Dit leidde in 1992 tot het verdrag van Maastricht. Daarin spraken de lidstaten af de macht van de europese instellingen te vergroten.
Er werd een eenheid gedoopt in de Europese Unie. En er kwam een gemeenschappelijke munt.
Door de val van het communisme kon de EU ook naar Oost europa uitbreiden. Het wantrouwen bleek in europa veel groter dan de politieke elite had gedacht.

Helmut Kohl (1930)
Hij was bondskanselier van 1982 tot 1998. Hij verraste iedereen met het idee voor een Duitse hereniging en werd in de DDR goed ontvangen. Hij vond dat Duitsland aan het westen verbonden moest zijn en een goed relatie met Frankrijk moest hebben.  Hij overtuigde de Franse president dat hij geen Duits Europa wilde, maar een Europees Duitsland.

REACTIES

T.

T.

thanks!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!

13 jaar geleden

J.

J.

topppp !

13 jaar geleden

S.

S.

Ur doing a great job for us nerds buddy

12 jaar geleden

P.

P.

Thanx man! bedankt!

12 jaar geleden

E.

E.

Hoiii, hartstikke fijn zo'n samenvatting! Thanks, maar bedoel je in 10.1 niet Angola in plaats van Algerije ? De burgeroorlog in Algerije was namelijk tussen de overheid en de islamitische groeperingen, hier verliep de dekolonisatie heel anders en kwam er minder communisme aan te pas..

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.