Hoofdstuk 7. Keizerrijk in crisis

S1:
Was rusland een absolute staat?

Nee, want Catherina was een alleenheerser, zij benoemde iedereen en ze bedacht alles(dus een autocratie: alleenheerser met ombeperkte macht)

S2:
Vergelijk de industrialisatie van Rusland met die van Engeland

Rusland Engeland
Russische regering bouwde fabrieken Rijke burgerij bouwde fabrieken
(rusland had geen rijke burgerij om in fabrieken te investeren)

S3:
Welke groeperingen, welke veranderingen?

Groepering Verandering
Liberalen Nieuwe Grondwet, vrijheid gelijkheid en broederschap
Narodnaja Volva Volk recht op het land, recht op zelfbestuur, recht op vrijheid van meningsuiting
Bolsjewieken Een revolutie van arbeiders geleid door hun partij
Mensjewieken Eerst meer aanhangers(arbeiders)voordat er een revolutie komt,
Samenwerking tussen de partij

S4:
Veranderingen na 1905?

Verandering Groot/klein
politiek Een doema Klein, de doema had niet veel macht
economisch Grond kwam in handen van boeren Groot, de boeren werden nu eigenaars, productie ging omhoog
Oorzaak veranderingen:
Armoede en ontevredenheid over bestuur

Aanleiding:
Bloederige Zondag

S5:

1917, politieke of sociale revolutie?

Februarirevolutie:
Politieke: De tsaar deed afstand van zijn macht.
De doema ging regeren en beloofde verkiezingen en een grondwet

Oktoberrevolutie:
Politieke: Bolsjewieken namen de macht over
Sociale: grond, fabrieken en banken werden het bezit van de staat, en boeren moesten verplicht voedsel leveren aan de staat.

Oorzaken van revoluties:

- geen inspraak
- onderdrukken
- structurele armoede en honger

Aanleidingen van revoluties
- vrouwenstaking
- protectie (graan werd uitgevoerd om producten uit het buitenland te exporteren)
Verschillen tussen kerken

Russisch orthodoxe kerk Rooms katholieke
Priesters mogen trouwen Priesters mogen niet trouwen
Tsaar de hoogste Patriach moskou de hoogste
Benoemd door tsaar Paus
Biecht stiekem doorgegeven aan de tsaar Biecht geheim gehouden