Hoofdstuk 6.1 t/m 6.6

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas vmbo/havo | 966 woorden
  • 20 maart 2013
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
7 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Paragraaf 1    ‘’ Meer  handel ‘’

In de eerste helft van de middeleeuwen (500-1000 NC) leefde bijna iedereen van de landbouw.

Na 1000 NC werd er meer gehandeld, de opkomst van de handel had vooral te maken met:

  • Er kwam meer landbouw grond Ze gingen Ontginnen, de bevolking van Europa verdubbelde tussen 950 en 1300 NC, er was daardoor meer voedsel nodig
  • Er kwamen betere landbouwwerktuigen zoals de Halsjuk (Arabische uitvinding)
  • En er werd een drieslagstelsel ingevoerd (de grond werd van plaats in 2 stukken verdeelt in 3 stukken verdeelt stukken) zodat de boer op verschillende seizoenen kon oogsten

Omdat de boer overvloed had aan voedsel ging het naar de markt in de markt ruilden de boeren het voedsel voor gereedschappen , meubels , wol en zout (Ruilhandel dus)

Toen de handel toenam gingen mensen betalen met munten, met dat geld wat de boeren voor hun overshotten kregen, kochten ze spullen die ze zelf niet maakten en betaalden ze de pacht aan de heer. ( Zo ontstond een geldeconomie)

Paragraaf 2 ‘’Het ontstaan van steden’’

Door de verbetering van landbouw waren er op de boerderijen steeds minder arbeiders nodig, sommige horigen gingen op de markt werken als koopman of ambachtsman, doordat er steeds meer koopmannen en ambachtsmannen gingen wonen bij de markt ontstonden er steden, tussen 900 en 1300 ontstonden er ongeveer 1000 steden!

De eerste middeleeuwse steden ontstonden in Italië, de handelssteden Venetië en Genua lagen gunstig aan zee.

Noord-Europese steden gingen samenwerken, ze beschermde elkaars schepen bijvoorbeeld, dit verbond van steden noemen we de Hanze , het noord-Duitse Lübeck was de belangrijkste Hanzestad

 Kooplieden en ambachtslieden wilden dat bij diefstal de daders snel gestraft werden, daarom vroegen de stedelingen aan de heer stadsrechten . De burgers gaven als de heer daarom vroeg geld. In ruil daarvoor hadden de burgers geen verplichtingen meer aan de heer, mochten zelf de stad besturen, zelf een rechtspraak regelen en een muur rond de stad bouwen. Met extra inkomsten kon de heer zijn oorlogen bekostigen.

Paragraaf 3 ‘’Hoe was het leven in de middeleeuwse stad?’’

Wij zouden de middeleeuwse stad ronduit smerig vinden iedereen gooide zijn afval gewoon op straat, en in de meeste steden werd de troep maar 1 keer per week opgehaald, er liepen ook kippen, koeien, geiten en varkens rond. Het afval trok allerlei ongedierte aan.

Door het gebrek aan ruimte stonden de huizen in de steden allemaal dicht op elkaar, door die gebrek aan ruimte waren er ook donkere straatjes, er was veel lawaai mensen woonden dicht op elkaar gepakt. Besmettelijke ziektes en branden konden gemakkelijk verspreiden.

Vroeger in de middeleeuwen was er bijna in elke straat een werkplaat, in de stad Den Bosch had je allerlei ambachten zoals: bakkers, bierbrouwers, kleermakers, speldenmakers, timmerlieden, metselaars en allerlei andere beroepen, vrouwen hielpen vaak mee in het bedrijf. Elke bedrijfstak had zijn eigen Gilde , met de regels waarvan de leden zich aan moesten houden. De regels hadden te maken met werktijden, prijzen, de kwaliteit van het product en de opleiding, de gildeleden beconcurreerde elkaar niet. Gildeleden moest verder elkaar helpen bij ziekte en overlijden, de gildeleden gingen vroeger ook feesten organiseren.

De Twee belangrijkste gebouwen in de stad waren de kathedraal en het stadshuis

Paragraaf 4 ‘’Wie had de macht in de stad?’’

Op het platteland waren de edelen machtig. Zij inden de belastingen, spraken recht en bestuurden hun gebieden. De steden met stadrecht mochten zelf voor het bestuur en de rechtspraak zorgen. Maar hoe waren het bestuur en de rechtspraak geregeld?

In de meeste handelssteden regelde een kleine groep rijke kooplieden en eigenaren van textielbedrijven het bestuur en de rechtspraak. Zij werden ook wel de rijke burgerij genoemd.

Het stadbestuur bestond uit schepenen en een raad, de schepenen waren rechters. De schepenbank bepaalde of iemand schuldig en welke straf de dader kreeg.

De voorzitter van de rechtbank was de schout, de schout werd benoemd door de heer van het gebied, hij moest misdrijven oplossen, schuldigen arresteren en zorgen dat de straf werd uitgevoerd.

Om te beslissen of iemand schuldig was gebruikte men’’ godsoordeel ‘’ , dat godsoordeel werd gedaan door een tweegevecht of  een vuurproef overleven, als je het had overleeft was je door god onschuldig.

De stadsraad was een vergadering van rijke burgers die de besluiten van de schepenen goedkeurde.

Enkele burgemeesters waren voorzitter van de raad , zij kregen  belangrijke taken zoals de verdedigen van de stad regelen of het geld beheren.

Paragraaf 5 ‘’ Wie had de meeste macht ‘’

Koningen en keizers hadden tegenover hun machtige leenmannen niet altijd veel te zeggen. Na 1300 wisten sommige vorsten hun macht uit te breiden, door oorlogen veroveringen en slimme huwelijken te sluiten kregen zij meer land in bezit.

De vorsten probeerde een centraal bestuur in te voeren,  ze wilden hun gebied vanuit een plaats besturen en namen daarvoor ambtenaren in dienst, aan het eind van de middeleeuwen ontstonden hierdoor de eerste staten: Engeland en

Frankrijk.

Ook de Bourgondische hertog wilden een centraal bestuur. Zij bestuurden gebieden in Oost-Frankrijk en de Nederlanden, De Nederlanden bestonden in die tijd nog maar uit zelfstandige gewesten, elk gewest had zijn eigen bestuur, wetten en munten. Hertog Filips de Goede stelde ambtenaren voor om zijn zoon Karel de Stoute de gewesten te besturen uit een plek , als hij geld nodig had riep hij de afgevaardigden van de gewesten bijeen. Eind vijftiende eeuw kwamen enkele gewesten in opstand tegen de hertogin Maria van Bourgondië, ze wilden zelf het bestuur en de rechtspraken blijven regelen en waren tegen de hoge belastingen.

Steeds meer mensen vonden dat de paus en de bisschop zich alleen moesten bemoeien met het godsdienstige zaken moesten bemoeien. De vorst moest het bestuur, de rechtspraak en de oorlogvoering regelen. Zij wilden dus een scheiding tussen Kerk en staat .

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.