hoofdstuk 6

Beoordeling 4.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas havo | 850 woorden
  • 18 mei 2011
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 4.3
7 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Samenvatting:

§1:
-In de 1e helft van de ME leefde bijna iedereen van de landbouw, na 1000 begon de handel die ontstaan was om de landbouw te verbeteren

-De verbeteringen van de landbouw:

meer landbouwgrond

betere landbouwwerktuigen

Het drieslagstelsel werd ingevoerd

-Drieslagstelsel= het grond werd in 3 stukken verdeeld

 zomergraan (gerst en haver)

wintergraan, erwten en bonen (tarwe en rogge)

herstellen voor meer oogsten

-betere landbouwwerktijgen=

met een ijzeren ploeg kon je dieper ploegen en met het halsjukl

-Halsjuk=een trektuig rond de hals van een trekdier, waardoor het ploegen beter ging

-meer landbouwgrond=

de Europese bevolking verdubbelde dus gingen boeren en monniken land ontginnen(grond bruikbaar maken), ze kapten bossen en legden moerassen droog

-de boeren brachten hun overschotten naar de markt daar ruilden ze graan en vee voor gereedschap, meubels, wol en zout

-Met het geld die de boeren kregen voor hun overschotten kochten ze de spullen die ze zelf niet konden maken en betaalden ze de pacht aan hun heer

-geldeconomie=een samenleving waarin mensen elkaar met geld betaalden

-De Arabieren kochten hout en wollen stoffen uit Europa

-De Europeanen kochten zijde, katoen, suiker en kruiden in het Midden-Oosten


§2:

-Sommige horigen mochten van hun heer bij de markt gaan wonen om daar als koopman of ambachtsman te gaan werken

-Deze markten ontstonden bij een kasteel, klooster, cruising(wegen en rivieren) of aan zee omdat het daar veilig was en je kon producten makkelijk vervoeren

-Steden gingen ontstaan omdat er steeds meer kooplieden en ambachtslieden op deze plaatsen gingen wonen

-In 900-1300 onstonden er in Europa ongeveer 1000 steden

-De 1e Middeleeuwse steden ontstonden in Italië, de handelssteden Venetië en Genua lagen aan zee en driven handel in zijde en kruiden

-In N-Europa werd gehandeld in graan, ijzer vis, wol en stoffen

-Er ontstonden meer nieuwe steden door de handel bij de Noordzee, Oostzee, enz.

-Hanze is het samenwerking van handelssteden in NW-Europa(N-Duitse Lübeck was de belangrijkste Hanzestad)

-Hanzekooplieden kwamen naar Brugge om daar te handelen met Vlaamse, Italiaanse en franse kooplieden

-De steden lagen in het gebied van een heer , de horigen die in de stad waren gaan wonen oesten zich nog aan de regels houden. (herendiensten)

-Stadsrechten= recht van de inwoners om hun stad zelf te besturen en zelf recht te spreken( soms gaven de burgers geld aan de heer)

-In ruil daarvoor (het geld) hadden de burgers geen plichten meer, mochten ze zelf de rechtspraak regelen en een muur om de stad bouwen


§3

-In de middeleeuwse steden gooide iedereen afval op straat en het werd maar 1 keer per week opgeruimd, er liepen vaak varkens, kippen, koeien of geiten rond, de afval trok allerlei ongedierte aan

-Er was gebrek aan ruimte, daarom stonden de huizen dicht aan elkaar(de verdiepingen waren naar elkaar toe beschouwd) en de staten waren donker en er was veel lawaai

-beroepen:

timmer

bierbrouwer

kleermaker

speldenmaker

bakker

metselaar

-Elke bedrijfstak had z’n eigen gilde (een vereniging van mensen die in een stad hetzelfde beroep uitoefenen) met regels waaraan de leden zich moesten houden (regels: werktijden, prijzen, kwaliteit v/d product en opleiding)

-De gildeleden beconcurreerden elkaar niet, moesten elkaar helpen bij ziekte en overlijden en organiseerden regelmatig feesten

-De grote markt was het centrum van de stad, daar waren de mooiste stenen huizen, hij stadhuis waar het stadsbestuur vergaderde, een herberg voor bezoekende handelaren en de grootste kerk van de stad

- kathedraal=een bisschopskerk

-Rond de Middeleeuwse stad was er een stadsmuur, meestal met een gracht. de stadsmuur beschermde de stad tegen rovers en vijandelijke legers (de stadspoorten gingen ‘s avonds dicht)


§4

-Op het platteland waren de edelen machtig, zij inden de belastingen, spraken recht en bestuurden hun gebieden

-burgerij- in de ME de groep rijke burgers in de steden

-Het stadsbestuur bestond uit schepenen (rechters) en een raad, de schepenbank bepaalde of iemand schuldig was en welke straf hij kreeg

-schout= voorzitter van de rechtbank (werd benoemd door de heer en moest misdrijven oplossen, schuldigen arresteren en zorgen dat de straf werd uitgevoerd)

-godsoordeel=Als je een tweegevecht of een vuurproef overleefde was je onschuldig

-Je kon gestraft worden als je bijgelovig was of niet eens mer wat de kerk spreekte( de zwaarste straf was levend verbrand worden op een brandstapel)

-De stadsraad was een vergadering van rijke burgers die besluiten van de schepenen goedkeurde. enkele burgemeesters waren voorzitter van de raad(ze kregen belangrijke taken zoals de verdediging van de stad regelen)

-Er ware nook ambachtslieden die lid waren van een gilde en ze warden soms gekozen tot schepen


§5

-Koningen en keizers hadden tegenover hun machtige leenmannen niet altijd veel te zeggen maar, na 1300 wisten een paar hun macht uit te breiden (door oorlog te voeren en slim huwelijken te sluiten zo kregen ze meer bezit in het land)

-Ze wilden probeerden een central bestuur (bestuur vanuit 1 plek) en namen daarvoor ambtenaren in dienst

-De 1e staten(staat= een gebied waarvan de bewoners onder hetzelfde bestuur vallen) ontstonden aan het einde van de ME in Engeland en Frankrijk

-gewesten= een soort land met eigen regels, wetten, bestuur, munten en gewoonten

-Geestelijken bemoeiden zich met de wereldbestuur, bisschoppen hielpen de Keizer met het bestuur en de paus zette soms een vorst(Keizer of koning) af

-Mensen vonden dat de paus en de bisschop zich moesten bemoeien met godsdienstige zaken en de vorst met het bestuur, rechtspraak en oorlogsvoering regelen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.