Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 5 t/m 10 + Historische Contexten

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 11013 woorden
  • 3 mei 2018
  • 26 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
26 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Basics MUST KNOW:

 

  1. Tijd van ontdekkers en hervormers.
  2. Tijd van regenten en vorsten.
  3. Tijd van pruiken en revoluties.
  4. Tijd van burgers en stoommachines.
  5. Tijd van wereldoorlogen.
  6. Tijd van televisie en computer.

 

 

  1. 1500-1600
  2. 1600-1700
  3. 1700-1800
  4. 1800-1900
  5. 1900-1950
  6. Na 1950

 

 

  1. NL verandert denkwijze.
  2. Absolutisme.
  3. Verlichting, democratische revoluties.
  4. IR, politiek, MI, sociale kwestie.
  5. 1e en 2e wereldoorlog.
  6. Dekolonisatie, welvaartsgroei, koude oorlog.

 

 

 

Prehistorie= tot 3000 VC.

Oudheid= 3000 VC. – 500 NC.

Middeleeuwen= 500 – 1500

Vroeg moderne tijd= 1500 – 1800.

Moderne tijd= 1800 – nu.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

H5 samenvatting:

 

Renaissance= wedergeboorte (pluk de dag, vernieuwing kunst en levensstijl want klassieke ideeën warden herhaald).

 

Erasmus= gaf kritiek op de kerk en heiligen omdat ze teveel macht hadden, en dat was oneerlijk.

 

Luther= hij haatte rijkdom van de kerk. Hij gaf 95 stellingen met kritiek. De kerk splitste in 2: protestantisme en katholieken.

 

Calvijn= god bepaalt het lot. En de bijbel is de enige vorm van waarheid.

 

Verschil Luther/Calvijn= van Luther mochten vorsten en overheden het geloof in hun gebied regelen en van Calvijn moesten zij zich niet bemoeien met de kerk.

 

 

1522: inquisitie ingesteld (rechtbank voor misdrijven tegen het geloof).

 

Filips 2 bestreed het protestantisme en wilde centralisatie.

Zijn halfzus werd landvoogdes, zij kreeg problemen met de hoge adel en hun leider Willem van Oranje.

Willem wilde de inquisitie weg hebben, dus vroeg met heel veel adelijken aan of de inquisitie weg kon.

Landvoogdes werd bang en matigde de kettervervolging.

Calvinisten vernietigden beelden (beeldenstorm) en Filips werd zo boos dat hij de Hertog Alva stuurde om orde te stellen.

Willem van Oranje vluchtte.

 

1572: geuzen nemen den Briel in.

 

Alva nam wraak en won heel veel steden terug.

 

1576: Spaanse troepen sluiten vrede met Holland en Zeeland, zij eisten het vertrek van de Spaanse troepen en de geloofsvervolging.

 

Filips was woedend, Parma werd landvoogd en hij sloot verbonden met gewesten (unie van Utrecht).

 

1579: Unie van Utrecht: verbond tussen gewesten om de Spanjaarden het land uit te jagen en er warden een paar staatkundige zaken in geregeld.

 

Oranje werd vogelvrij, Filips was geen landsheer meer.

1584: Oranje vermoord.

Parma nam steeds meer gebieden in.

 

Parma bereidde invasie op GB voor, maar Parma ging ten onder in 1588.

1588: Maurits van Oranje kreeg de republiek en er kwam vrede.

 

Tachtigjarige oorlog = Nederlandse opstand. (1568 – 1648).

 

H6 samenvatting:

 

Amsterdam was het handelscentrum van Europa, Nederlanders gingen vaarroutes volgen en zo ontstond de wereldeconomie.

 

Amsterdam was een stapelmarkt = handelaren brengen goederen naar Amsterdam om te verkopen).

 

1602: VOC (productenhandel).

1621: WIC (slavenhandel).

 

VOC = Nederlandse multinational die in Oost-Indië handelt in producten en specerijen.

 

 

Maurits van Oranje =  de eerste stadhouder der Nederlanden en de zoon van Willem van Oranje.

Johan van Oldenbarnevelt = een Nederlands politicus die tegen Maurits was. Hij werd uiteindelijk vermoord.

Michiel de Ruyter = een Nederlandse zeeheld. Hij vocht op zee tegen Engeland in een oorlog.

Christiaan Huygens = uitvinder van het slingeruurwerk.

Antonie van Leeuwenhoek = uitvinder van de microscoop.

Jan Adriaanszoon Leeghwater = waterbouwkundige die onder andere de Beemster wilde droog pompen.

 

Gouden eeuw = 17e eeuw. = tijd in Nederland waarin het heel goed ging met economie, handel, wetenschap, kunst, oorlog, en slavernij.

 

 

Lodewijk 14e = absolute vorst.

Lodewijk wantrouwt edelen en steden dus beperkt macht van hun zodat hij de absolute macht heeft.

 

Lodewijk bepaalde alles: Godsdienst, belastingen, rechtspraak, landbouw, nijverheid etc. (nijverheid = industrie).

 

1685: Lodewijk verwijdert godsdienstvrijheid.

Lodewijk wil alle hugenoten (protestanten, nu vogelvrij) vervolgen.

 

Mercantilisme = export van industrieproducten bevorderen en import met hoge invoertarieven afremmen.

 

Willem 3 (stadhouder GB) stootte Jacobus van troon en werd koning.

1688: GB is een constitutionele monarchie.

 

 

Wetenschappelijke revolutie is in jaar = 1543

Wetenschappelijke revolutie = periode in de wetenschap waarin klassiek-religieuze ideeën plaatsmaakten voor modern-wetenschappelijke ideeën (echte logica in natuurkunde).

 

 

Copernicus 1543 = aarde draait om de zon.

Galilei = planeten, maan en sterren zijn geen doorzichtige bollen; ze zijn van hetzelfde materiaal als de aarde. ‘aarde is maar een stipje in de kosmos’.

Newton = er bestaat zwaartekracht in het heelal. Aarde wordt dus niet door god  bestuurd maar door logica en wiskundige formules.

 

Descartes= je moet naar logica kijken en niet naar eigen waarnemingen.

 

Onderzoekers:

Boyle = eigenschappen van lucht.

Harvey = bloedsomloop.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Swammerdam = anatomie van insecten.

Leeuwenhoek = microscoop gebruiken om leven te zoeken dat minuscuul is.

Huygens = slingerbeweging, ontwierp uurwerk, ontdekte ringen bij Saturnus.

 

Mogelijk door wetenschappelijke revolutie:

 

  • Curve van kogels berekenen.
  • Precieze zeekaarten maken.
  • Vuurkracht van kanonnen/geweren vergroten.

 

Wetenschappelijke revolutie leidde tot optimisme: de mens was niet het centrum van schepping, maar had wel een heel goed verstand met veel mogelijkheden.

 

Hierdoor ontstond de verlichting ook.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HS 7 samenvatting:

 

Na de wetenschappelijke revolutie kwam de verlichting (rationalisme).

Rationalisme = gebruik van gezond verstand.

Verlicht denken = proberen een wereld met redelijkheid te bereiken.

 

Eerste verlicht voorbeeld = encyclopedie in Parijs, ze wilden mensen gelukkiger maken door onwetendheid te bestrijden.

 

Voltaire = hij was tegen godsdienstig fanatisme. Hij was een deïst. Hij vond dat de mensheid moest onderzoeken en dan goed redeneren ipv alles geloven dat het door god komt.

 

 

Locke = koningen krijgen niet macht van god maar van de burgers. Overheid moet zich ook houden aan de wet net als burgers.

 

Montesquieu = om machtsmisbruik (van 1 vorst) tegen te gaan à Trias politica; wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht gescheiden.

 

Rousseau = volkssoevereiniteit (het volk geeft opperste macht aan volksvergadering,

deze besluiten waren dan de algemene wil).

 

Frankrijk had na de zonnekoning nog steeds tot 1793 het absolutism wat leidde tot veel armoede en honger.

 

Ancien regime = de oude orde in samenlevingen, voorafgaand aan democratische revoluties. (boeren stonden ver onder de edelen en werkten voor hun en betaalden veel belasting).

 

Verlicht absolutisme = absolute vorst voert verlichte hervormingen in.

‘hij wilde onderdanen verlichten, ontwikkelen en gelukkig maken’.

‘alles voor het volk, niet door het volk’. De vorst ziet nuttigheid van burgers in.

Bijvoorbeeld = Frederik 2 uit Pruisen.

Frederik de Grote zorgde voor:        - geen censuur .

- vrijheid van meningsuiting.

- godsdienstige verdraagzaamheid .

- onafhankelijke rechters.

 

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Britse parlement = no taxation without representation.

 

Amerikaanse revolutie = 1775 – 1783 = opstand van kolonies in N-Amerika tegen GB, waarbij de VS ontstonden.

VS kreeg grondwet, en werd rechtsstaat.

 

 

In Nederland: er kwam een pamflet die zei: ‘Nederlanders moeten zelf bestuurders kiezen en die controleren, zo heeft iedereen wat te zeggen’. à  democratisch bestuur ontstond uit patriotten maar werden weer weggejaagd uit Nederland door Willem V.

 

Na 7 jaar (in 1794) kwamen de patriotten terug met het Franse leger en riepen de Bataafse republiek uit. (1798).

Er kwam een grondwet, en Nederland werd een eenheidsstaat.

1806 = einde van Bataafse republiek. (Napoleon maakte er zijn broers koninkrijk van).

1813 = Nederland bevrijd, het is weer een monarchie en een eenheidsstaat.

 

 

Frankrijk steunde Amerika in onafhankelijkheidsoorlog, en hun schuld liep op.

Adel zou dus meer belasting moeten betalen maar dat weigerden ze.

1788 = Lodewijk 14e roept Staten-Generaal op.

Onenigheid over manier van stemmen leidde ertoe dat de burgerij zichzelf uitriep tot nationale vergadering.

 

 

Lodewijk 14e laat leger door het land gaan en iedereen is bang.

Franse revolutie begin = menigte neemt Bastille in. (1789).

Iedereen begon dingen te plunderen en in brand te steken.

Nationale vergadering schafte alle voorrechten voor adel/geestelijkheid af.

Nationale vergadering nam de verklaring van de rechten van de mens en burger aan, dus volk was soeverein, mensen vrij en gelijk.

Oplossing schuld = nationale vergadering verkocht het bezit van de kerk.

 

 

Trans-Atlantische slavenhandel = handel in zwarte Afrikaanse slaven tussen Afrika en Amerika.
 

Driehoekshandel = handel tussen de EU, Afrika en Amerika.

Europese mensen kochten slaven van Afrikaanse verkopers.

Deze slaven gingen naar Amerika voor productie en om verkocht te worden.

En met de opbrengsten werden plantageproducten gekocht die naar Europa gingen.

Dit was vaak door de WIC.


Abolitionisme: beweging voor de afschaffing van slavenhandel en slavernij.
Verlichte critici (GB) vonden slavernij onmenselijk en begonnen met pamfletten, lezingen, en lobbyen bij Lagerhuisleden.

 

1807: GB verbood slavenhandel

1833: slavernij in alle Britse kolonies afgeschaft.

 

VS had rond 1830 ook slavernij afgeschaft en wilde dat ook in het zuiden maar die weigerden: hun economie draaide op de slavenarbeid van de katoenplantages.

Het zuiden scheidde zich van de VS à Amerikaanse burgeroorlog (1861-1865).

Dat is een oorlog tussen de Noordelijke en Zuidelijke staten waar veel doden vielen.

Noorden won dus ook het Zuiden verbood nu de slavernij.

 

Slavenhandel in NL afgeschaft = 1814.

Slavenarbeid in NL afgeschaft = 1863.

 

 

 

 

Hs 8 samenvatting:

 

Tijd van burgers en stoommachines.

Burgers: omdat standenmaatschappij is afgeschaft en de klassenmaatschappij ontstaat, daarbij komt roep om inspraak en ontstaan van politieke stromingen.

 

Stoommachines: omdat nieuwe uitvindingen leidden tot de IR.

 

Agrarische revolutie = 17e eeuw = herverdeling land door grootgrondbezetters leidde tot grotere opbrengst à bevolkingsgroei à overschot boeren wordt arbeiders.

 

IR = vanaf 1750, (2e IR in EU rond 19e eeuw) = handarbeid wordt vervangen door energie uit stoom, door middel van steenkool en later elektriciteit en gas à mechanisering en technologische vooruitgang leidden tot de IR à eerst textielindustrie à later staalà dan chemische en elektrotechnische industrie.

 

Transport revolutie = Rond 1800 = ondernemers laten kanalen graven voor de fabrieken, en later ook spoorwegen.

 

Waarom begon de industrialisatie juist in Engeland?

De voorwaarden waren aanwezig:

Productiemiddelen à grond(stoffen), veel kool, veel arbeid onteigende boeren, kapitaal (geld en bezit). Engeland heeft ook het afzetgebied (eigen land en kolonies).

 

 

1e IR

2e IR

1750

1850

Engeland

Rest van EU

Textiel, ijzer, stoom en steenkool.

Staal, elektriciteit en gas.

Werkhallen worden overzichtelijke fabriekshallen.

Steeds grotere fabriekshallen en meer gebruik van wetenschap in laboratoria.

Uitvindingen

Uitvindingen

Veel landbouw naar landbouw-stedelijk.

Urbanisatie neemt toe.

Bevolkingsgroei

Bevolkingsgroei neemt toe.

 

 

Congres van wenen = 1815 = herverdeling van de EU (Duitsland en Italië krijgen losse staatjes, NL samen met BE de bufferstaat TOV FR).

Doel = Balance of power in de EU.

 

Herstel van de oude orde (restauratie) =

  • Overal koningen plaatsen.
  • Privileges van de adel en kerk hersteld.
  • Macht van de burgers beperkt.

 

Nederlandse staatinrichting na 1815 = koning Willem 1 aangesteld na de restauratie. Koning benoemt 1e kamer leden, provinciën benoemen 2e kamer leden.

 

De koning gaf veel geld uit à NL bijna bankroet à 1830 = BE onafhankelijk à liberalen komen tot leven.

1830 = afscheiding België.

 

 

Politieke stromingen:

 

  1. Liberalisme vanaf 1815
  2. Nationalisme vanaf 1815
  3. Conservatisme vanaf 1848
  4. Confessionalisme vanaf 1848
  5. Communisme/socialisme vanaf 1870

 

Liberalisme = vrijheid, weinig belasting, taak van overheid, kapitalisme.

Voor de rijken, met kapitalistisch systeem.

 

Nationalisme = recht op eigen staat, volksverbondenheid.

Voor iedereen.

 

 

Conservatisme = behoudend, wil terug naar het oude.

Voor de adel: terug naar standenmaatschappij, arbeiders worden boeren.

Vormden de ARP, antirevolutionaire partij.

 

Confessionalisme = partijen gebaseerd op het geloof.

Voor de katholieken en protestanten.

 

Communisme/socialisme = gelijkheid, ze willen alles eerlijk verdelen over iedereen.

Communisten willen een revolutie, en socialisten willen verandering via het parlement.

Voor de armen.

 

Vaak voorkomende woorden:

Klassenstrijd = strijd arm vs. rijk.

Proletariërs = bezitloze.

Bourgeoisie = rijke burgerij.

Religie = opium (drugs) voor het volk.

 

Abraham Kuyper = ARP.

Troelstra = sociaaldemocratische partij, richtte de SDAP op.

Schaepman = katholieke volkspartij (voorzitter KVP).

Thorbecke = liberalistisch (veranderde de grondwet).

Van Houten = liberalistisch (kinderwetje).

Nieuwenhuis = revolutionair socialist (wil een revolutie).

 

Revolutiejaar = 1848.

Koning geeft Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwet te maken om onrust in eigen land tegen te gaan.

De Nederlandse staatsinrichting na 1848 = koning is onschendbaar en niet verantwoordelijk, ministeriële verantwoordelijkheid, 2e kamer direct gekozen en 1e kamer via de provinciën.


Kiesrecht = censuskiesrecht, stemrecht naar inkomen dus alleen liberalen in de regering.

 

 

Plan = investeren in scholing en toename inkomen zal leiden tot toename stemmers, dit gebeurde niet.
 

 

Politieke stroming:

 

Liberalen = armoede is eigen schuld door domheid, drank of luiheid.

Oplossing = oplossing is niet nodig want de economie herstelt zichzelf, bovendien kan je iets jezelf aandoen want je bent vrij om te ondernemen.

 

Socialisten = armoede komt door uitbuitende kapitalisten.

Oplossing = de overheid moet sociale wetten maken en uitvoeren.

 

Confessionelen = god gaf armoede als prikkel tegen luiheid. Maar de armen moeten wel beschermd worden tegen hebzucht van de rijken.

Oplossing = de economie moet volgens het oude gilde systeem georganiseerd worden.

 

Arbeiders organiseren zich in vakbonden.

 

Na het oproeren stelt de overheid een parlementaire enquete in, schokkende verhalen leidden tot de eerste sociale wetten:

 

  • Kinderwetje van Van Houten.
  • Ongevallen wet.
  • Woningwet.

 

Kenmerken van de sociale kwestie:

 

  • Lange werkdagen/geen rust.
  • Lage lonen/armoede.
  • Grote inkomensverschillen in klassenmaatschappij.
  • Ongezonde en gevaarlijke werkplekken.

 

Sociale kwestie ging over = vraagstuk van de armoede en de slechte leef- en woonomstandigheden van de arbeiders in de 19e eeuw.

 

 

MI =

Een wedloop om kolonies voor grondstoffen, maar ook als afzetgebied, veroveringen van de binnenlanden en opnemen algemeen bestuur, gebieden bezit om aanzien (koloniale wedloop), lokale nijverheid en handel wordt weggeconcurreerd door groeiende industrie. Europa verovert makkelijk heel de wereld, nu ook Afrika.

Ook verspreiding van geloof (missionarissen).

 

Oorzaken =

  • Nationalisme.
  • Concurrentie, (wedloop) tussen EU mogendheden vooral na eenwording van DU.
  • Industrialisatie.
  • Transport revolutie, plaats.
  • Beschavingsoffensief.

 

 

MI = wedloop om kolonies.

 

Voor = grondstoffen, arbeid, meer afzetgebied.

 

Veroveringen van binnenlanden leidden tot een algemeen bestuur.

Gebieden worden ingenomen om aanzien te vergroten (koloniale wedloop).

 

Gevolg = lokale nijverheid en handel wordt weggeconcurreerd door groeiende industrie.

 

 

In de tweede helft van de 19e eeuw begon het confessionalisme een rol te spelen. De confessionelen waren bezorgd over de industriële samenleving die zich aan het ontwikkelen was. Vooral de achteruitgang van het christendom en de verscherping van de klassentegenstellingen vonden ze schrikbarend. De meeste confessionelen in Europa waren katholiek, maar in Nederland ontstond ook een orthodox-protestantse variant van het confessionalisme. Rechtzinnige protestanten en katholieken waren aartsvijanden, maar gingen in 1870 samenwerken tegen de ´verlichte liberalen´
Verzuiling is de opdeling van de natie in levensbeschouwelijke groepen (zuilen), waarvan de leden weinig contact hebben met leden van andere zuilen en zijn aangesloten bij verzuilde organisaties, zoals scholen en vakbonden. Eind 19e eeuw ontstonden in Nederland een katholieke en protestantse zuil. Later kwam er ook een socialistische zuil.

Rond 1900 kwam het feminisme op. Feministen zetten zich in voor vrouwenkiesrecht, maar bestreden ook op andere terreinen de achterstelling van vrouwen. Feministen en confessionelen zorgden er samen voor dat de strenge seksuele moraal voor iedereen ging gelden. In Nederland minst aantal ongehuwde moeders en scheidingen. Feministen wilden ook dat vrouwen betere kansen kregen op de arbeidsmarkt. Ze richten zich op de ‘beschaafde en ontwikkelde’ vrouw. Voor 1900 aren bijna alle werkende vrouwen afkomstig uit de arbeidersklasse of boerenstand. Onder invloed van het feminisme volgeden steeds meer burgermeisjes middelbaar onderwijs en gingen meer hoogopgeleide vrouwen werken. Vrouwen werkten in vrouwenberoepen en stopte met werken als ze getrouwd waren. Man kostwinner, vrouw zorg huishouden en kinderen zelfs de feministen vonden dat toen. Na 1900 daalde het aantal werkende vrouwen omdat de arbeiderslonen stegen en het geen noodzaak meer was om te werken.

 

 

- Er kwam in Nederland een parlement en een grondwet, maar die hadden bijna niks te zeggen.
- Het liberalisme kwam een beetje tot leven, maar de koning maakte uiteindelijk zelf een liberale grondwet. Thorbecke gaf Nederland een parlementair stelsel. De koning werd onschendbaar en de ministers waren verantwoordelijk. Hiermee was Nederland geen democratie, je mocht alleen stemmen als je genoeg belasting betaalde.
- hierdoor kwam er geen democratisering, en dat wilde de socialisten en linkse liberalen wel. Er kwam een akkoord in 1887.
- democratie was volgens de conservatieve liberalen de heerschappij van de domme menigte.
- Onder de invloed van het feminisme kwam er vrouwen kiesrecht.
- In 1901 mocht de helft van de mannen stemmen. In 1913 65%. In 1918 mocht iedereen stemmen, vrouwen alleen passief, die 4 jaar later ook.

 

Hs 9 samenvatting:

 

3 indirecte oorzaken WO1:

  • Nationalisme leidde tot vijandigheid.
  • Grote aantallen wapens (wapenwedloop).
  • Militarisme à militairen wilden oorlog voor heldenmoed (strijdlust, discipline en opofferingsgezindheid.

 

Directe oorzaak WO1:
 

Serviër doodt Frans Ferdinand (troonopvolger OH), dus OH verklaart oorlog aan Servië.

Duitsland ‘steunt’ Servië, dus Duitsland verklaart oorlog aan FR & RUSL.

à DU valt BE binnen dus GB verklaart DU oorlog, later de VS ook.

 

Geallieerden (triple entente).

Centralen (triple alliante).

GB

DU

FR

OH

RUSL.

 

 

DU ging naar België maar werd tegengehouden à loopgravenoorlog.

 

1918: Lenin aan macht in RUSL. Dus sluit vrede met DU.

3 maanden later: geallieerden + VS vochten tegen de centralen en OH stortte in.

Hierdoor ontstond een maand later in 1918 wapenstilstand.

 

Vrede van Versailles: Oorlog is de schuld van DU. DU krijgt hoge herstelbetalingen, Elzas-Lotharingen gaat naar FR en Polen, Duitse kolonies worden van GB, FR, België.

DU mocht zwak bewapend leger hebben. Er kwam een Volkenbond die vrede moest bewaren maar DU mocht geen lid zijn.

 

 

VS bloeide op en 1920 – 1929 ging super goed tot de beurskrach.

à dalende koopkracht, veel werkloosheid, weinig productie.

à industriële bedrijven/boeren/banken gingen failliet.

à door de nauw verbondenheid gebeurde dit ook in de EU.

 

Oorzaak beurskrach:

Lonen waren achtergebleven en de productie steeg. Daardoor werd veel geld geleend voor aandelen/huis/auto. Overmatige voorraden en mensen werden ontslagen.

 

Colijn = bestreed crisis met liberalisme à iedereen moet bezuinigen en minimaal gaan leven.

 

New Deal = 1933 = Roosevelt stelt nieuw liberaal bezuinigingsbeleid op.

àbanken kregen lening, werklozen financiële steun, huisbezitters geholpen.

En de staat stad 1 miljard in openbare werken.

à werkloosheid daalde.

à bleef overal opvallend en pas na WO2 werd er echt ingegrepen.

àkwam uitgebreid stelsel van sociale zekerheid.

 

 

RUSL was democratisch maar Lenin zorgde voor communistische opstand.

1922: Sovjet Unie.

1929: vijfjarenplan Stalin (staat in wat geproduceerd moest worden). Ideeën:

- Boeren moesten oogst/grond afgeven aan collectieve boerderijen.

- Spoorwegen werden aangelegd, kanalen gegraven.

- veel boeren naar strafkampen als dwangarbeider.

 

Grote terreur = wilde partij zuiveren van alle ‘verdachte elementen’. (communisten naar strafkampen).

 

Mussolini = fascistische beweging = 1919

Italië = geweld + chaos + stakingen + rellen. Fascisten vochten tegen ‘linksen’ en dreigden met geweld als Mussolini geen leider werd à Mussolini vestigde dictatuur.

 

Nazi = nationaal socialist.

1933 = Hitler is alleenheerser (regeringsleider).

Er kwam censuur + politieke tegenstanders werden opgesloten of vermoord.

Rassenleer = superieure ras verwikkeld in strijd met minderwaardige (slaven + joden).

 

Communisme = in naam van arbeidersklasse de macht grijpen, kapitalisme vernietigen en alle bedrijven in handen van de staat brengen à wereld van vrede, welvaart en gelijkheid.

 

Totalitaire ideologieën: Fascisme, Nationaal Socialisme en communisme.

Ze wilden alles in het land beheersen. En geweld tegen tegenstanders gebruiken.

 

 

Arbeitsfront = ‘soldaten van arbeid’, opvoeden tot nazi’s (alle arbeiders).

(alle jongens hoorden bij de hitlerjugend).

Goebbels = Hitlers hulp bij ministerie van volksvoorlichting en propaganda.

Zijn doel = volledige geestelijke mobilisatie van het Duitse volk. Hij wilde ‘de mensen net zo lang bewerken tot zij zich aan ons verbinden’. Hij was een pathologisch leugenaar (mensen geloven vanzelf de leugen als ie maar vaak genoeg wordt verteld).

Goebbels bepaalde = wat kranten schreven, wat er in de bios kwam, wat de radio uitzond, boekhandels verkochten en musea tentoonstelden.

 

 

NI = Nederlands Indië.

BI = Brits Indië.

 

NI = Soekarno in Indonesië: ‘alle volkeren samen vormen 1 natie’. Soekarno eist onafhankelijkheid.

BI & NI: willen allebei onafhankelijk zijn (20e eeuw).

 

EU verzwakte in WO1 en verloor een keer dus dat gaf nationalistische hoop.

 

Wilson (VS) zei dat volkeren recht hadden op zelfbeschikking.

1919: meer recht maar niet genoeg.

à opstanden + non-coöperatie.

à BI voelde zich gedwongen en India (Ghandi) reeg meer zelfbeschikking.

 

 

1933: Soekarno werd opgepakt en naar Flores gestuurd met veel andere nationalisten.

Iedereen bleef daarom onderdanig en vriendelijk.

1947: India onafhankelijk.

 

Oorzaken weinig nationalisme in Afrika:

  • AF minder ontwikkeld dan Azië.
  • Grenzen van kolonies waren willekeurig, door volkeren en gebieden heen.
  • Europeanen hadden nauwelijks onderwijs gebracht dus ze kenden de waarden in de EU niet.

 

BI wist de waarden in de EU wel die niet voorkwamen in BI à opstandigheid.

 

 

Anschluss: 1938, DU gaat Oostenrijk in (bezetting).

Vredesconferentie München: 1938, Hitler beloofde zich rustig te houden als hij Sudetenland kreeg.

 

Endlösung = massamoord op joden.

Kristallnacht = Nazi’s (nov. 1938) steken synagogen in de fik, plunderen huizen en winkels worden verwoest, er zijn doden, en veel gearresteerden naar strafkampen.

 

1939: DU viel polen aan,

GB/FR verklaren oorlog aan DU.

 

Oorzaak WO2:

Vrede van Versailles, DU was vernederd.

 

Hitler en Stalin sluiten een niet-aanvalsverdrag en spreken de verdeling van Polen af.

DU versloeg Polen, NL, FR, BE, DENEM., NOORW.

 

GB had eerst appeasement politiek: het samen eens worden en vrede sluiten.

à daarna kwam Churchill, hij wilde vechten met DU.

DU ging RUSL in maar hij werd tegen gehouden bij Moskou. (1940).

 

Japan valt VS aan (Pearl Harbor) dus DU verklaart oorlog aan Japan.

 

Geallieerden: GB + VS + SU

Vechten samen tot overgave van:

Asmogendheden: DU/IT/JAPAN.

 

Stalingrad = 1943, DU geeft zich over.

DDAY = 1944 = geallieerden dringen DU terug in Normandië.

DU geeft zich over in mei 1945, en Japan na de VS-bommen in augustus 1945.

Untermenschen =sovjetkrijgsgevangenen.

 

 

Eleanor Roosevelt = leider Democratische partij (1884 – 1962). Ze kwam op voor vrouwen en zwarten.

VN stichting = 1945

1945 = VS vertegenwoordiger van de VN.

 

 

1948 = voorzitter rechtencommissie, totstandkoming van de verklaring van rechten van de mens.

4 vrijheden: Meningsuiting, Godsdienst, Vrijwaring van Gebrek en –Angst.

 

 

1940 = DU bezet NL.

Hongerwinter = 1944/1945.

Bezetting duurde langer dus er was steeds meer Duitse haat.

NSB’ers = joden jagers. (collaboratie (samenwerking) met de vijand).

 

3 stakingen:

 

1941: tegen de 1e deportaties van joden.

1943: tegen gedwongen arbeid in DU.

1944: (spoorweg) om troepentransporten te hinderen.

 

 

 

 

 

 

 

Hs 10 samenvatting:

 

1945 = Indonesië wil onafhankelijk zijn.

1947 = bloedbad Java door NL

1949 = overdracht hoogste macht van NL naar Indonesië.

 

NL wilde met Indonesië afspraken maken over dekolonisatie en samenwerking, maar Indonesië wilde dat niet.

à er kwamen politionele acties (1947) door NL.

 

1949 = NL verlaat Indonesië.

1949 = Indonesië is onafhankelijk.

 

Ho Chi min riep de republiek Vietnam uit.

VS en SU wilde het einde van kolonialisme.

 

EU gaf de kolonies op:

  • Na WO2 was hun nationalisme weg.
  • EU was uitgeput.

 

Brits-Indië = moslims vs. hindoes.

Ze verdeelden kolonies, BI gaf de hoogste macht over en er kwamen veel doden.

 

FR wilde Indochina (Vietnam), maar na veel vechten gaf FR op in 1954.

 

Algerije wilde onafhankelijk zijn van FR, en na veel vechten gaf FR op in 1962.

Ook Marokko en Tunesië wonnen in 1956.

 

GB/BE/FR wilden van kolonies in Afrika af zonder geweld dus droegen ze de macht over aan politici.

 

1975 = Suriname onafhankelijk.

Einde hegemonie (overwicht door kolonies).

 

 

Oorzaak koude oorlog:

VS en SU hadden de oppermacht (concurrentie) en wilde allebei hun geloof verspreiden en de ander uitschakelen/overschaduwen.

 

Jaltaconferentie = 1945 = Roosevelt maakt met Churchill en Stalin afspraken over de naoorlogse orde à oprichting VN.

 

VN = grote mogendheden die samen conflicten in de wereld oplossen.

 

Potsdamconferentie = 1945 = Roosevelt is dood, en Truman vertelt Stalin over de atoombom van de VS.

à Stalin was boos dus liet ook atoombommen bouwen.

 

Containmentpolitiek = VS geeft steun aan regeringen die tegen communisme zijn.

Marshallhulp = VS geeft economische en financiële hulp aan West-Europa.

 

 

2 verbonden:

- NAVO: VS met W-EU.

- Warschaupact: O-EU met communistische landen.

 

Stalin steunt Noord-Korea en VS steunt Zuid-Korea.

 

Noord valt Zuid aan à Zuid dringt Noord terug à Mao (China) neemt Seoul in à Stalin is dood dus de Korea oorlog is over.

 

Door veel oorlogen van VS hadden ze financiële problemen à China haalde VS in.

 

 

1960 = grote sociaal culturele veranderingen (ook in eigendom), er ontstaat een comsumptiemaatschappij.

 

Rond 1960 ontwikkelingen:
- Huisartikelen

- TV

- Radio

- De pil.

- Eten/drinken.

 

 

Slag bij verdun = 1948 = Kohl en Mitterand staan samen hand in hand bij herdenking van FR-DU slagveld.

 

EGKS = 1951 = Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.

EEG = 1957 = Europese Economische Gemeenschap.

 

Bestuur van de EEG = Europese commissie.

Wetten door = Raad van ministers.

EEG werd de EU.

EU = democratisch.

 

 

1973 = einde van de economische groei.

à veel werkloosheid en automatisering.

à informatiemaatschappij.

à postindustriële samenleving.

à sterke economische groei rond 1995.

 

Begin 21e eeuw:

  • Meer vakanties.
  • Meer ICT.
  • Meer werkende vrouwen.
  • Minder gelovigen.

 

Pim Fortuyn = tegen moslims en vindt het christendom en islam niet gelijkwaardig.

à beweging: anti-islamitisch (nu de PVV).

 

 

EXTRA’S:

 

WO1 volgorde =

 

1914 = slag bij Marne.

1916 = slag aan de Somme.

1917 = DU begint onbeperkte duikboten oorlog.

1917 = RUSL trekt zich terug uit de oorlog.

1917 = VS stuurt troepen/sluit aan bij geallieerden.

1918 = 2e slag bij Marne, einde WO1.

 

Frans-Duitse oorlog = 1870/1871.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOLGORDE TIJDEN:

 

1500                  begin reformatie

1517                  95 stellingen luther

1521                  rijksdag worms luther

1531                  collaterale raden

1550                  bloedplakaten            

1555                  vrede van augsburg

1566                  smeekschrift

1566                  beeldenstorm

1567                  alva komt naar NL

1568                  nederlandse opstand begint

1572                  geuzen nemen den briel in

1572                  statenvergadering

1574                  ontzet van leiden

1576                  pacificatie van gent

1578                  alteratie van amsterdam

1579                  unie van atrecht

1579                  unie van utrecht

1580                  willem v oranje vogelvrij

1581                  plakkaat van verlatinghe

1584                  willem vermoord

1588                  armada verslagen

1588                  republiek ontstaat

1598                  edict van Nantes

1600                  eind renaissance

1602                  oprichting VOC

1609                  twaalfjarig bestand getekend

1618                  begin 30 jarige oorlog

1621                  oprichting WIC (eind 12 jarig bestand)

1648                  vrede van munster

1648                  begin opstand in FR (lodewijk de 14e)

1653                  eind opstand FR

1658                  lodewijk herroept edict van nantes

1775                  begin amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog

1780                  aanhang patriotten in NL groeit snel

1783                  eind amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog

1787                  pruisische troepen onderdrukken NL patriotten.

1789                  begin revolutie in FR

1792                  revolutionairen hebben macht in FR

1793                  lodewijk de 14e onthoofd

1798                  bataafse republiek

1799                  staatsgreep napoleon

1810                  NL deel van FR

1814                  begin restauratie (napoleon verslagen)

1814                  congres van wenen

1815                  willem 1 terug in NL

1830                  restauratie klaar en BE afscheiding NL

1833                  Engels parlement maakt eind aan slavernij

1850                  IR

1870                  eerste feministische golf

1870                  FR-DU oorlog begint

1871                  duitse vorsten roepen DU keizerrijk uit in Versailles; FR verslagen

1875                  2e IR

1879                  ARP opgericht

1880                  verzuiling                     

1882                  ontstaand bondgenootschap triple alliante; DU, OH, IT

1884                  Bismarck roept conferentie berlijn bijeen

1888                  wilhelm 2 wordt keizer van DU

1890                  bismarck ontslagen

1898                  duitse vlootwet

1907                  triple entente onstaat; EN, FR, RUSL

 

 

1914                  Frans Ferdinand vermoord

1914                  OH verklaart oorlog aan Servië

1914                  meerdere oologsverklaringen

1914 sept.       Slag bij Marne à loopgravenoorlog

1916                  slag bij verdun

1916                  slag bij de somme

1917                  VS gaat helpen in de oorlog

1919                  vrouwen krijgen algemeen kiesrecht in NL

1919                  republiek van weimar

1919                  vrede van versailles

1919                  NSDAP opgericht

1923                  economische crisis DU

1923                  bierkellerputsch

1924                  dawesplan

1925                  VS geeft leningen aan DU

1925                  SS opgericht  

1929                  beurskrach

1933                  hitler is rijkskanselier

1933                  rijksdag brand

1933                  goebbels; ministerie van volksvoorlichting en propaganda

1935                  neurenberger wetten

1938                  kristallnacht

1938                  conferentie munchen

1939                  niet aanvals verdrag hitler en stalin

1939                  DU valt Polen binnen; EN en DU verklaren oorlog

1941                  DU valt RUSL binnen, breekt verdrag.

1941                  pearl harbor; japan op VS, dus VS verklaart oorlog

1943                  slag bij stalingrad

1944                  dday

1945                  russisch leger bereikt Berlijn; hitler/goebbels zelfmoord.

1945                  DU geeft zich over

1945                  conferentie van potsdam

1945                  atoombommen japan; geeft zich over

 

 

1948                  begin blokkade berlijn

1949                  opriching BRD en DDR

1949                  oprichting NAVO

1950-1954      mccarthyisme; jacht op de roden

1951                  EGKS ontstaat

1953                  eisenhower president

1955                  BRD lid van NAVO; DDR lid van warschaupact

1956                  opstand hongarije

1957                  EEG ontstaat 

1959                  fidel castro krijgt macht in cuba

1960                  kennedy president

1962                  kernraketten op cuba van SU

1962                  cubacrisis

1963                  detente

1965                  vietnamoorlog

1968                  praagse lente

1968                  brezjnevdoctrine

1973                  eind vietnam oorlog

1983                  eind detente

1985                  gorbatsjov aan de macht; glasnost en perestrojka; openheid en                               staatkundige en economische hervormingen

1989                  oostbloklanden vrij

1989                  polen democratie

1989                  val berlijnse muur

1990                  DDR bij NAVO en eu

1991                  jeltsin machtigste man in RUSL à maakt RUSL onafhankelijk

1991                  warschaupact opgeheven.

1991                  gorbatsjov treed af als leider en de SU viel ten onder

1992                  Europa gesticht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HC 1 samenvatting:

 

In 1515 werd Karel V uitgeroepen tot heer der Nederlanden. In 1516 werd hij koning van Spanje en in 1519 keizer van het Duitse Rijk. Karel V had alle Nederlanden nog niet in handen maar met de verovering van Gelderland in 1543 waren alle zeventien gewesten onder één bestuur gebracht.

In de praktijk waren de gewesten en de steden gewend om zichzelf te besturen. In de Middeleeuwen hadden ze in ruil voor belastingen privileges rechten en vrijheden verworven. Karel V probeerde een meer centraal bestuur in te stellen, maar was afhankelijk van de rijke burgerij voor de betaling van de vele oorlogen die hij voerde. Sommige privileges werden door de centralisatiepolitiek bedreigd en de strijd tegen het protestantisme werd ook gezien als een aantasting van de privileges.

 

Toen Karel V in 1919 keizer werd was Luther net begonnen met de Reformatie. Hij ergerde zich aan de rijkdom en macht van de kerk en verwierp de zelfgemaakte kerkelijke wetten. De Bijbel moest in de volkstaal worden vertaald en de mens kon niet gered worden door de kerk, maar alleen door de genade van God. Lutters opvattingen vonden snel verspreiding via boeken en pamfletten en steeds meer Duitse vorsten steunden hem.

 

Karel V riep in 1521 te Worms de belangrijkste Duitse vorsten en edelen bijeen om de geloofseenheid in zijn rijk te redden. In een toespraak hield Luther vast aan zijn opvattingen en werd hij door Karel V een ketter genoemd. Karel V voerde jarenlang samen met de katholieke vorsten oorlog tegen de protestantse vorsten maar moest uiteindelijk in 1555 bij de Vrede van Augsburg toestaan dat in Duitsland voortaan de regel zou gelden: 'wiens gebied, diens godsdienst' zou gelden. Dat hield in dat elke vorst zelf het geloof van zijn onderdanen mocht bepalen.

 

Binnen de gebieden waar Karel de V gezag uitoefende trad hij hard op tegen het protestantisme. Al in 1521 stelde hij een inquisitie in die ketters moest opsporen en berechten. Maar de ketters hielden stand en Karel V voerde steeds strengere wetten in zoals het 'Bloedplakkaat' uit 1550 waarin bepaald werd dat alle ketters moesten worden gedood. Hoewel de protestanten een minderheid vormen had een deel van het volk en bestuurders grote moeite met de hardheid van de inquisitie. Men zag het als een aantasting van de privileges. Maar Karel V vond dat hij als absoluut vorst de privileges mocht aantasten.

 

Nadat Filips II aan de macht was gekomen verbreidde het calvinisme zich in de Nederlanden. Calvijn en Luther verschilden van opvatting over de rol van de overheid. Luther vond dat gelovigen altijd de overheid moesten gehoorzamen en zich niet zonder overheidstoestemming mochten organiseren. Calvijn vond, zo nodig, zonder toestemming van de overheid kerken moesten vormen en desnoods tegen een 'goddeloze' overheid in opstand moesten komen. Dat was uitermate geschikt voor de Nederlanden waar geen protestantse vorsten waren.

Filips II zette de politiek van eenheid van geloof voort, maar de hoge edelen vroegen hem in 1565 de kettervervolging te matigen en meerdere geloven toe te staan. In een 'Smeekschrift der edelen' in 1566 vroegen de edelen aan Margaretha van Parma, de landvoogdes van Filips II, de vervolgingen te staken. Steeds openlijker werden bijeenkomsten van de calvinisten gehouden en werden honderden kerken en kloosters aangevallen waarbij beelden werden vernield.

 

 

Filips II vond dat Margaretha niet optrad en stuurde na de Beeldenstorm Alva naar de Nederlanden om orde op zaken te stellen. Alva stelde een Raad van Beroerten in die de schuldigen moest straffen. 1100 mensen werden geëxecuteerd en velen vluchten, waaronder Willem van Oranje. Ook edelen zoals de graven van Hoorne en Egmont werden ter dood veroordeeld en op de Grote Markt in Brussel onthoofd.

 

Vanuit zijn ballingschap in Duitsland riep Willem van Oranje op tot verzet en vormde in 1568 een huurlingenleger dat de Nederlanden binnenviel, waardoor de Opstand een feit was. In eerste instantie mislukte de invasie maar de onrust in de Nederlanden nam toe door het optreden van Alva en de invoering van nieuwe belastingen. De watergeuzen, calvinistische vluchtelingen op schepen, plunderden het platteland en vielen koopvaardijschepen aan. Op 1 april 1572 veroverden de Watergeuzen Den Briel en in de maanden daarna liepen steeds meer Hollandse en Zeeuwse steden over naar de Opstand. Tijdens een Statenvergadering van Holland in juli 1572 werd Willem van Oranje uitgeroepen tot stadhouder een revolutionaire daad, want alleen de koning mocht dat doen.

 

 

Alva trok in 1572 met een huurlingenleger Holland binnen om de opstandige steden tot overgave te dwingen. Zijn leger was sterker dan het huurlingenleger van Oranje. Toch lukte het Alva niet de Opstand neer te slaan en ontstond er een burgeroorlog.

De opstandelingen keerden zich niet alleen tegen het Spaanse leger maar ook tegen bestuurders die trouw bleven aan Filips II en tegen de katholieken. Hoewel Willem van Oranje gelijke rechten wilde voor protestanten en katholieken. kwam daar niets van terecht. Watergeuzen vermoordden in 1572 negentien geestelijken in Gorinchem.

 

In 1573 verboden de Hollandse Staten de katholieke kerk. Om toch veel steun te krijgen koos Oranje voor 'nationale' propaganda en riep op het 'vaderland' te beschermen tegen Spanje. Want velen vonden een openlijke opstand tegen hun wettige heer te ver gaan. Oranje verwierf steeds meer vertrouwen en de weerstand tegen Alva nam toe.

 

De Opstand leidde voor Filips II tot steeds meer financiële problemen, want hij voerde meerdere oorlogen tegelijk. Huursoldaten werden niet op tijd betaald waardoor deze gingen muiten. De zuidelijke gewesten verklaarden de soldaten van Filips II tot vijand en begonnen in Gent vredesbesprekingen met de Oranjes. Dat leidde tot de Pacificatie van Gent. Men sprak af de Spaanse troepen uit de Nederlanden te verdrijven. Daarnaast zou er gewetensvrijheid zijn: mensen zouden niet meer vervolgd worden om hun geloof en zou de godsdienstige situatie blijven zoals die was. Toch bleek dit niet te werken en radicale calvinisten namen in Gent de macht over. Ze veroverden vanuit Gent andere steden zoals Antwerpen en Brugge.

 

Uit angst voor calvinistische overheersing waren katholieke bestuurders in het zuiden bereid vrede te sluiten met de koning. Filips stuurde zijn neef Parma naar de Nederlanden en deze sloot een verbond met de zuidelijke gewesten in 1579. De noordelijke gewesten sloten in 1579 de Unie van Utrecht en zuidelijke steden als Antwerpen, Gent en Brugge werden lid.

 

 

 

 

 

 

De afspraken van de Unie van Utrecht:

  • Gewesten blijven zelfstandig maar werken militair samen;
  • Er zou gewetensvrijheid zijn;
  • Elk gewest zou zijn eigen geloofszaken regelen.

 

Maar de calvinisten veroverden de macht, de katholieke kerken en het katholiek geloof werd verboden

 

Filips besloot in 1580 Willem van Oranje vogelvrij te verklaren. Dat leidde ertoe dat de opstandige gewesten in 1581 het Plakkaat van Verlatinghe aannamen waarin ze Filips niet meer als hun koning erkenden.

 

Omdat Filips door het einde van de oorlog tegen de Turken ineens over meer geld kon beschikken kon Parma met zijn troepen verder oprukken en in 1585 viel Antwerpen in zijn handen. De opstandige gewesten gingen op zoek naar een nieuwe koning zowel in Frankrijk als in Engeland. Dat leidde niet tot succes, maar door Engelse financiële steun hielden ze stand. Filips probeerde in 1588 Engeland te veroveren maar dat leidde tot een mislukking. In 1588 besloten de opstandige gewesten zonder vorst verder te gaan en vormden de Republiek der Verenigde Nederlanden. De gewesten Holland, Zeeland, Utrecht en Friesland slaagden er in 10 jaar in Groningen, Drenthe, Overijssel en Gelderland te veroveren omdat Parma opdracht had gekregen in Frankrijk Filips belangen te verdedigen. Toen Filips in 1596 opnieuw Engeland wilde aanvallen sloten Engeland, Frankrijk en de Republiek een bondgenootschap tegen Spanje waardoor Engeland en Frankrijk de eerste landen waren die de onafhankelijkheid van de Republiek erkenden.

 

In 1648, door de vrede van Münster, werd de Republiek internationaal erkend.

 

 

Elk gewest was zelfstandig en het gezag lag bij de Statenvergadering. Deze beslisten over wetgeving, rechtspraak en belastingheffing. In de staten van Holland en Zeeland overheersten de steden en in de oostelijke gewesten waren de adel en de steden even sterk. Bestuurders werden regenten genoemd en kwamen uit invloedrijke families die onderling de macht verdeelden.

De Staten-Generaal

 

Centraal werd de Republiek bestuurd door de Staten-Generaal. Deze was verantwoordelijk voor de buitenlandse en militaire politiek van de Republiek. De kosten daarvan werden opgebracht door de gewesten waarbij het gewest Holland het grootste deel betaalde en dus grotere invloed had. De Staten-Generaal richtte in 1602 de VOC op en bestuurde de veroverde delen van Brabant, Limburg en Vlaanderen, de zogenaamde Generaliteitslanden..

 

De macht was wel verdeeld maar de stadhouder Maurits, de zoon van Willem van Oranje, had het recht in sommige steden regenten te benoemen en was opperbevelhebber van het Staatse leger. Naast Maurits was de raadspensionaris van Holland, Johan van Oldenbarnevelt, een belangrijk man. Hij was voorzitter van de Staten van Holland en vertegenwoordigde Holland in de Staten-Generaal en in de praktijk de politieke leider van de Republiek (landsadvocaat ook wel Raadspensionaris genoemd). Ze werkten eerst samen maar tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) ontstonden er in de Republiek religieuze en politieke tegenstellingen waarbij Maurits en Oldenbarnevelt tegenover elkaar kwamen te staan. Maurits steunde de strenge calvinisten en was voor hervatting van de oorlog. Maurits won de strijd en Oldenbarnevelt werd beschuldigd van hoogverraad en landverraad. Op 13 mei 1619 werd Oldenbarnevelt onthoofd. In de oorlogssituatie veranderde er echter weinig en in 1648 werd de vrede van Münster gesloten.

Omdat de Tachtigjarige oorlog zich vooral sinds 1576 buiten Holland en Zeeland afspeelde, begon in de Noordelijke Nederlanden een lange periode van economische groei, die we de Gouden Eeuw zijn gaan noemen. Al voor de Tachtigjarige Oorlog was er sprake van economische groei door de graanhandel met het Oostzeegebied. Die handel, ook wel moeder negotie genoemd, maakte het mogelijk dat andere vormen van handel zich ontwikkelden. De meeste boeren in Europa produceerden voor eigen gebruik en voor hun heer, maar in de Nederlandse zeegewesten was er geen feodale structuur en kon men de producten aan de steden verkopen. Door het goedkope graan uit de Oostzeelanden konden de boeren in de zeegewesten zich specialiseren en legden zich toe op tuinbouw, vlees of zuivel of gewassen voor de nijverheid, zoals hennep en koolzaad. Door de opbloeiende handel werd ook de bouw van schepen gestimuleerd.

 

In 1585 werd Antwerpen door de Spanjaarden ingenomen en veel kooplieden vluchtten naar Amsterdam. Antwerpen werd afgesloten van de zee, door de Schelde af te sluiten waardoor velen naar de Republiek vluchtten waar godsdienstvrijheid bestond. De Hollandse en Zeeuwse steden profiteerden van hun vakkennis. Leiden werd hierdoor de belangrijkste Europese textielstad.

 

De Republiek zette de handelsbelangen steeds voorop, ondanks de oorlogsinspanningen. De Regenten hadden nauwe familiebanden met de kooplieden. Na eerst afzonderlijke reizen van kooplieden uit de zeegewesten naar Azië besloten de Staten-Generaal in 1602 tot de oprichting van de V.O.C die een monopolie kreeg op de handel in Azië en mocht de V.O.C bestuurlijke macht uitoefenen in Azië, namens de Staten-Generaal. Door de groeiende economie waren steeds meer arbeidskrachten nodig en waren de migranten meer dan welkom.

 

Mede dankzij de kooplieden uit de Zuidelijke Nederlanden werden Holland en Zeeland het centrum van de wereldhandel. De handel met het Oostzeegebied bleef groeien en er kwam steeds meer handel met Azië, Afrika en Amerika. Landbouw en nijverheid hadden er ook voordeel van. Er ontstond in de Republiek een markt voor luxegoederen en Hollandse schilders werden beroemd.

 

Engeland en Frankrijk gingen de positie van de Republiek steeds meer bedreigen en voerden oorlogen tegen de Republiek. Naast de toenemende economische concurrentie kostte de oorlogen veel geld waardoor aan de Gouden Eeuw geleidelijk een einde kwam

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HC 2 samenvatting:

 

Het Duitse keizerrijk = 1871 – 1919

Het heet Pruisen = conservatief en militaristisch.

Ze vechten tegen Frankrijk (verlichte idealen van vrijheid, gelijkheid en broederschap) tijdens de Franse revolutie.

 

Macht = 19e eeuw, Frankrijk werd ingehaald door Pruisen:

  • Bevolking groeide
  • Industrialisatie ging snel
  • Sterk leger en wapenindustrie
  • Nationalisme

 

Otto van Bismarck = 1871 – 1890 rijkskanselier.

Hij wilde een voorzichtig buitenlands beleid, zoekt contact met OH en RUSL, (bank voor FR).

 

Hij biedt zich aan als neutrale onderhandelaar: conferentie van Berlijn (verdelen van koloniën onder Europese landen.

 

Frans-Duitse oorlog = 1870 – 1871 = er komt een einde aan de Franse macht in de EU.

Frankrijk is vernederd in Versailles en de Duitse eenheid getekend onder leiding van de Pruisische koning.

 

Duitsland onder Wilhelm II

1888 Wilhelm II op de troon. --> Hij wilde politieke leiding en droomde van een een Duitsland met meer macht en aanzien. 1890 Ontsloeg hij Bismarck.

Hij voerde een Weltpolitiek en wilde een grote oorlogsvloot om de Britten te verslaan. Maar GB voelde zich bedreigd en ging nog grotere slagschepen bouwen en won de wapenwedloop. Duitse sfeer werd steeds militaristischer en de economie bleef sterk groeien -> zorgen van de andere mogendheden namen toe en zochten steun bij elkaar. Waardoor Duitsland en Oostenrijk-Hongarije ook nauwer verbonden raakten. Duitsland werd steeds banger voor Rusland omdat die zijn invloed naar het westen wilde uitbreiden en steeds sterker werd door industrialisatie.

De Eerste Wereldoorlog

1914: Duitsland had al 10 jaar het Von Schlieffen plan klaarliggen. -> Door België naar Parijs naar Rusland. De Duitsers rukten in het begin snel op, in Parijs zetten de Franse en Britse troepen de tegenaanval in (loopgravenoorlog) > Slag van Marne. Von Schlieffen plan mislukte: -Grotere weerstand van Engeland en Frankrijk dan verwacht

Eerste oorlog met grote invloed op de hele maatschappij. Er werd zoveel gericht op leger en munitie waardoor er een voedseltekort kwam door arbeidstekort op landbouw. Bovendien blokkeerde GB de havens.

Herfst 1918: onvrede onder de soldaten en het volk in Duitsland kwam tot uitbarsting. (Duitse nederlaag leek onvermijdelijk) Duitse leger teruggedrongen vanuit Frankrijk. Toch doorvechten tegen de Britse vloot maar de matrozen weigerden. De muiters pakten in Kiel een wapenopslag en maakten zich meester van de havenhoofdstad uit protest. Arbeiders sloten zich bij die soldaten aan en dit werden er steeds meer.

9 november 1918: sociaal-democraten roepen republiek uit. 11 november 1918: einde eerste wereldoorlog.

 

Par. 2.2 De republiek van Weimar (1919-1933)

De keizer was gevlucht maar de oude conservatieve elite zat er nog. Zij wilden terug naar een staat waarin leger en bureaucratie de dienst uitmaakten, en het parlement weinig te zeggen had. Tegelijkertijd werd de parlementaire democratie bestreden door communistische en extreemrechtse groepen. Zij probeerden de democratie met opstanden en staatsgrepen omver te werpen.

Het verdrag van Versailles
Het vertrouwen in de democratie kreeg later in 1919 een enorme klap door het Verdrag van Versailles. -> Duitsers woedend maar de regering moest wel tekenen omdat Duitsland anders bezet zou worden. Conservatieven en rechts-extremisten noemden degene die aan het verdrag meewerkten landverraders en misdadigers. Volgens hen had Duitsland niet verloren, maar was het ten onder gegaan door een ‘dolkstoot in de rug’ van de democratische leiders die om de wapenstilstand hadden gevraagd en van de arbeiders en soldaten die in opstand waren gekomen. Mede door de dolkstootlegende verloren de democraten bij de verkiezingen van 1920 hun meerderheid. Voortaan waren er 2 kampen: voor en tegen de democratie. Omdat er nauwelijks meerderheidscoalities mogelijk waren, kon er niet krachtig worden geregeerd. Regeringen stonden machteloos tegenover de politieke en economische problemen.

Crisis en herstel
De herstelbetalingen leidden in 1923 tot een politieke en economische crisis. Franse en Belgische troepen trokken het Roergebied binnen om kolen, ijzer en machines weg te halen, omdat Duitsland niet snel genoeg betaalde. Duitse regering riep bevolking op om te staken en liet geld bijdrukken om dit te betalen -> inflatie. Spaarders, middenstanders en anderen verloren bijna al hun geld. De economie viel stil en de werkloosheid steeg naar recordhoogte. -> De regering staakte het verzet tegen de geallieerden -> Woede bij extreemrechtse groepen, zoals NSDAP van Hitler.

8 november: Hitler bestormde met zijn partijleger de SA, een grote bierkelder in München en schreeuwde dat hij de macht in Berlijn zou grijpen. De volgende dag was de Bierkellerputsch al voorbij. Toen de nazi’s met hun mars begonnen werden ze door politie en leger beschoten. Hitler kwam na een jaar weer vrij en had het boek Mein Kampf geschreven. Hij besloot te proberen zonder staatsgreep aan de macht te komen. De crisis was voorbij. De geallieerden hadden ingezien dat economisch herstel van Duitsland in hun eigen belang was. -> Dawesplan: Herstelbetalingen verlaagd, leningen van Amerika. Frankrijk en Engeland konden hierdoor ook weer de leningen aan Amerika terug betalen. 1924: Opbloeiing van de Duitse economie en redelijk stabiele regeringen waarin conservatieven en democraten samenwerkten. Weimarrepubliek probeerde met een vreedzame politiek weer aanzien in Europa te krijgen.

 

De opkomst van Hitler

1929: Beurskrach in Amerika en zij trokken hun leningen terug -> instorting Duitse economie. 1931: Half Duitsland zonder werk en politieke chaos. De conservatieven probeerden weer van democratie af te komen. Hitler profiteerde van de chaos en beloofde een eind te maken aan de crisis en het gehate verdrag van Versailles. Hij dankte zijn succes ook aan zijn redenaarstalent ondersteunt met propaganda en moderne campagnetechnieken. De SA vocht voortdurend met de communisten, wat het verlangen naar een sterke man die de orde zou herstellen vergrootte. De NSDAP groeide hierdoor uit tot een massapartij. De conservatieve elite gebruikte Hitler nu om definitief van de democratie af te komen.

30 januari 1933: Hindenburg benoemt Hitler tot rijkskanselier. De conservatieven dachten dat ze hem wel de baas konden maar al snel bleken zij zich te vergissen. Vrijwel direct begon Hitler met de vestiging van een totalitair regime waarin zijn macht door niets beperkt was.

De Rijksdagbrand
Een van de oorzaken waardoor Hitler in korte tijd alle macht naar zich toe kon trekken was de Rijksdagbrand. Hitler zei dat de brand het sein was voor een communistische revolutie aangezien t was aangestoken door een communist. Hitler liet Hindenburg een noodverordening afkondigen. Daarmee werden de grondrechten opgeschort. Communisten en sociaaldemocraten werden opgepakt en hun kranten werden verboden. Om de macht volledig in handen te krijgen liet Hitler de Weimar-grondwet afschaffen. Op 23 maart keurde de Rijksdag, en daarmee zijn eigen afschaffing, met twee derde meerderheid goed. Alleen de sociaaldemocraten stemden tegen;’de communisten zaten gevangen of waren ondergedoken.

 

Par. 2.3 Nazi-Duitsland (1933-1945)

Rassenwetten

Ondanks het ontbreken van verzet werden de concentratiekampen vanaf 1935 voller. Dat kwam doordat de nazi’s ook anderen aanpakten die volgens hen niet pasten in de volksgemeinschaft. (Bijv. Jehova’s, homo’s, Sinti en Roma en vooral joden). Hitler wilde de joden voorgoed uit Duitsland laten verdwijnen. Tot 1941 probeerde hij dit door hun leven zo zuur te maken dat ze zouden vluchten. Er kwamen honderden maatregelen die een nromaal leven onmogelijk maakten. In 1935 kondigde Hitler op een massale partijbijeenkomst in Neurenberg de twee belangrijkste anti-joodse wetten aan. De eerste van deze Neurenberger wetten bepaalde dat joden geen Duitse staatsburgers waren. De tweede verbood huwelijk tussen joden en Germanen en stelde seks tussen hen strafbaar. Jood was iedereen die drie of vier voorouders had met het joodse geloof. In 1933 werden ook alle ambtenaren ontslagen die niet konden aantonen dat ze vier Arische grootouders hadden.

Naar een nieuwe oorlog
Herstel Duitse economie in 1933 doordat Hitler een nieuwe oorlog voorbereidde. -> Werkgelegenheid in de wapenindustrie en militaire dienstplicht. Hitler zei dat Duitsland geen overzeese kolonies nodig had maar voor hun behoefte aan ruimte, voedsel en grondstoffen moesten de Germanen lebensraum in het oosten veroveren. In zijn buitenlandse politiek richtte Hitler zich eerst op de annexatie van alle Duitstalige gebieden. 1938: Anschluss van Oostenrijk. Ondanks dat dit in strijd was met het VVV deden de andere mogendheden niets. De Britten hoopten oorlog te voorkomen door Hitler tevreden te stellen. (Appeasement politiek) Op Conferentie van Munchen werd een hoogtepunt bereikt: Hitler dreigde met een invasie als Duitsland de 3,5 miljoen Duitstaligen in het Tsjechische Sudetenland niet mocht beschermen. De regering in Praag gaf onder Britse druk toe. Maar Hitler vond die concessies niet genoeg. September: Chamberlain wou dmv persoonlijke geprekken met Hitler de vrede redden. Maar Hitler schroefde zijn eisen zo hoog op dat oorlog onvermijdelijk leek. Tsjecho-Slowakije mobiliseerd en Frankrijk en GB beloofden militaire steun. Mussolini, Chamberlain en Daladier spraken af dat Hitler het Sudetenland mocht hebben, want zij waren nog niet klaar voor oorlog. (Vredesconferentie van München) Hitler beloofde af te zien van verdere gebiedsaanspraken en zou geen oorlog voeren met GB.

 

De Tweede Wereldoorlog

Binnen een jaar kwam er toch oorlog. Hitler begon Polen te bedreigen en ging ervan uit dat GB en Frankrijk hem weer zijn gang zouden laten gaan. Maar op 3 september 1939 verklaarden ze Duitsland de oorlog. Hitler voorkwam een tweefrontenoorlog doordat hij een paar dagen voor de inval in Polen een niet-aanvalsverdrag met Stalin sloot. Ondanks de oorlogsverklaring vielen GB en Frankrijk Duitsland bij het invallen van Polen niet aan, waardoor Polen snel verslagen werd. Hitler nam meer landen over en overheerste hierna het Europese continent tot aan de Sovjet-grens. Een tegenvaller voor Hitler was dat GB doorvocht. Hij had vrede verwacht na de nederlaag maar onder leiding van Churchill vochtten ze door. Hierdoor raakte Duitsland alsnog in een tweefrontenoorlog verwikkeld tot Hitler op 22 juni 1941 de Sovjet-Unie binnenviel. Ze drongen diep in Rusland door, maaar konden de Sovjet-Unie niet verslaan. 1943: Ommekeer bij verlies slag om Stalingrad. Juni 1944: Amerikaanse, Canadese en Britse troepen landden in Normandië. Hitler wilde niet opgeven en de oorlog eindigde op 8 mei 1945, een paar dagen nadat de Russen Berlijn hadden ingenomen en Hitler zelfmoord had gepleegd. Nederlaag voor Duitsland.

Binnen een jaar kwam er toch oorlog. Hitler begon Polen te bedreigen en ging ervan uit dat GB en Frankrijk hem weer zijn gang zouden laten gaan. Maar op 3 september 1939 verklaarden ze Duitsland de oorlog. Hitler voorkwam een tweefrontenoorlog doordat hij een paar dagen voor de inval in Polen een niet-aanvalsverdrag met Stalin sloot. Ondanks de oorlogsverklaring vielen GB en Frankrijk Duitsland bij het invallen van Polen niet aan, waardoor Polen snel verslagen werd. Hitler nam meer landen over en overheerste hierna het Europese continent tot aan de Sovjet-grens. Een tegenvaller voor Hitler was dat GB doorvocht. Hij had vrede verwacht na de nederlaag maar onder leiding van Churchill vochtten ze door. Hierdoor raakte Duitsland alsnog in een tweefrontenoorlog verwikkeld tot Hitler op 22 juni 1941 de Sovjet-Unie binnenviel. Ze drongen diep in Rusland door, maaar konden de Sovjet-Unie niet verslaan. 1943: Ommekeer bij verlies slag om Stalingrad. Juni 1944: Amerikaanse, Canadese en Britse troepen landden in Normandië. Hitler wilde niet opgeven en de oorlog eindigde op 8 mei 1945, een paar dagen nadat de Russen Berlijn hadden ingenomen en Hitler zelfmoord had gepleegd. Nederlaag voor Duitsland.

 

Onder Duitse heerschappij

Tijdens de oorlog werden alle landen die Duitsland had verslagen onderworpen aan het Nazi-regime. Waardoor Duitsland maar weinig troepen nodig had voor de bezetting van West-Europa. Anders ging het in Oost-Europa. Daar werd eerst West-Polen bij Duitsland gevoegd. De Polen werden verjaagd naar een ander deel van polen, waar de nazi’s een schrikbewind voerden. De inval in Sovjet-unie leidde tot nog grootschaliger vernietiging. In het racistische wereldbeeld van de nazi’s waren jodendom en communisme nauw verbonden. De SS kreeg opdracht alle joden en communisten te vernietigen. Kort na de inval in de SU besloot Hitler dat ook in de rest van Europa de joden moesten worden uitgeroeid. 1941: Joden moesten naar vernietigingskampen. 20 januari 1942: 15 hoge ambtenaren kwamen bijeen aan de Wannsee in Berlijn. Op de conferentie bracht de tweede man van de SS, Heydrich, de ministeries op de hoogte van de belangrijkste besluiten. Ze bespraken hoe ze de joden naar de vernietigingskampen gingen brengen. Twee maanden daarna kwamen de eerste treinen. In mei 1945 waren er 6 miljoen joden vermoord.

 

 

 

 

 

 

HC 3 samenvatting:

 

Lenin/Stalin = communisme.

 

Wilson (VS) stuurde 8000 militairen tegen communisten in SU.

 

Conferentie Potsdam = Churchill, Truman en Stalin, willen dat EU na WO2 wordt verdeeld in invloedssferen en Truman vertelt over zijn atoombom.

 

Trumandoctrine = leer van Truman dat de VS elk land zou helpen dat bedreigd werd door het communisme.

à containmentpolitiek = politiek om communisme overal in te dammen waar de VS communistische expansie vreesden.

 

Door armoede na WO2 kwam veel communisme bij EU mensen.

à Marshallplan à VS bood veel geld en goederen aan EU.

à ze moesten daarvoor samenwerken en Amerikaans toezicht accepteren.

 

Stalin weigerde in sommige landen. à marshallhulp was een succes.

 

SU had Oosten, en VS het Westen, lijn ging door DU.

1948: SU sloot toegangswegen Berlijn af. à VS bracht eten/brandstof met vliegtuig.

 

BRD = westen = democratisch. (1949).

DDR = oosten = communistisch.(1949).

 

NAVO = 1949.

VS maakt NAVO voor westerse landen à ontstond wapenwedloop, Stalin was boos en had atoombommen à VS werd bang.

 

 

DU gaat bij NAVO = 1955

Hongaarse opstand = 1956

Bouw Berlijnse muur = 1961

Cubacrisis = 1962

Praagse Lente = 1968

 

Stalin gaat dood = 1956 à meer vrijheid.

à Chroejtsjov.

 

Hongaarse opstand = studenten demonstreren voor vrijheid, en willen de dictatuur eindigen en democratie starten, de leider is Nagy.

à Chroejtsjov werd boos à stuurt rode leger en die valt Hongarije aan en Hongarije verliest.

 

VS deed er niks tegen en de SU ook niet want ze wilden niet weer oorlog.

 

Zoveel mensen verlieten de DDR à Chroejtsjov sluit Berlijn.

VS vond het oke zonder oorlog dus deed niks.

 

 

Fidel Castro maakt Cuba communistisch à Kennedy stuurt CIA invasie.

à Chroesjtov stuurt Fidel wapens.

 

Chroesjtsjov had lanceerinstallatie op Cuba en Kennedy wilde die weg hebben.

à anders zou VS de schepen met raketten tegenhouden. à schepen van Cuba draaide om.

 

Chroesjtsjov wilde de raketten weghalen als die uit Turkije (van de VS) weggingen en Kennedy Castro met rust liet.

à VS ging akkoord.

 

 

VS en SU werden rustiger naar elkaar à wapenbeperking.

 

Breznjevdoctrine = SU grijpt militair in in invloedssferen die dreigden af te glijden naar het kapitalisme (Breznjev = opvolger Chroesjtsjov).

 

Tsjecho-Slowakije à leider = dubêek.

TS wilde ‘democratisch communisme’, en dat wilden ze door stil verzet.

 

Studenten/intellectuelen waren blij.

à Dubêek schaft censuur af à enthousiasme.

à oostbloklanden wilden die politiek niet.

à Breznjev grijpt militair in.

à dictatuur kwam weer terug,

(geen executies, want het was een vreedzaam verzet).

 

VS en SU plaatste raketten in EU (1975) à EU bang.

 

Reagan= SDI, plan om kernraketten met raketten uit de lucht te schieten.

1985 = SU had geen geld voor SDI dus wilde met VS gaan praten over ontwapening.

à 1987 = plan gelukt.

 

Gorbatsjov stelt in = Glasnost & perestrojka = openheid (spreken over alles is vrij), (en de verbouwing/hervorming van de economische en staatkundige organisatie).

à economie ging achteruit.

 

1989 = communisme gaat ten onder, Hongarije knipt hek door en Oost-Duitsers gaan via Hongarije naar BDR. Gorbatsjov stemt in met de opheffing van de DDR en toetreding tot de bondsrepubliek.

 

Jeltsin = opvolger van Gorbatsjov.

à hief SU op (1991).

à verbood het communisme.

à einde koude oorlog.

 

Verdrag van Maastricht = Europese unie opgericht, en afspraken gemaakt over invoering van de euro en samenwerking op veel gebieden. (1992).

 

 

 

 

REACTIES

-.

-.

Heel erg bedankt voor deze samenvatting. Geschiedenis examen al over 11 dagen.

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.