Intro-paragraaf
1700-1800 (de 18de eeuw) heette de tijd van ‘pruiken en revoluties’ of de ‘verlichting’. De koningen probeerden de Verlichting nog te stoppen maar het idee was al op veel plaatsen bekend, dus lukte het niet. De Verlichting is een aanloop naar de Franse Revolutie.
Paragraaf 1 Alles is handel
De ontdekkingsreizigers brachten naast kennis van vele nieuwe landen ook grote rijkdom naar Europa. Er kon namelijk weer in nieuwe producten worden gehandeld. Op de grote tochten over zee, op zoek naar handelswaar, gingen de Nederlanders, Engelsen, Spanjaarden en Portugezen geen gevaar uit de weg. Volgens hun was handel namelijk oorlog. In delen van Amerika stichtten de Europeanen plantages, waar allerlei handelsgewassen verbouwd werden. Het zware werk op de plantages werd gedaan door slaven uit Afrika. Ook de Nederlanders hielden zich bezig met slavenhandel, via de WIC. Hier werd erg veel mee verdiend. De slaven werden onder slechte omstandigheden per boot naar Amerika gebracht, waar ze op veilingen werden verkocht.
Het leven van een slaaf was erg zwaar. Op de bootreis werden ze verwaarloosd en een deel van de slaven overleefde dit al niet. De straffen bij moeilijkheden waren ook niet licht. Wanneer het schip aankwam in Amerika werden de slaven gekeurd: handelaren keken naar hun spieren, gebit en gezondheid. Vervolgens werden ze verkocht op een veiling. De rest van hun leven werkten ze op een plantage. Een tiende van de slaven had het geluk om in werkplaatsen of het huishouden te werken in plaats van de plantages. Er waren plantage-eigenaren die hun slaven goed behandelden, maar de meesten verwaarloosden hun slaven.
Eeuwenlang vonden veel mensen de slavernij een heel normaal verschijnsel. De Afrikaanse slaven werden niet beschouwd als een gelijke van de blanken. Dit beeld begon in de loop van de 18de eeuw te veranderen. Dit kwam door de nieuwe manier van denken, de verlichting. In 1787 werd in Groot-Brittannië zelfs een speciale vereniging voor de afschaffing van de slavenhandel opgericht. Deze beweging noemen we het abolitionisme. De slavenhandel werd in Engeland in 1807 verboden. Nederland volgde in 1863.
Paragraaf 2 Mensen zijn niet gelijk
De standensamenleving in de 18de eeuw in de meeste landen in Europa was als volgt: bovenaan stond de koning. Hij had de absolute macht. De samenleving was verdeeld in 3 standen: de geestelijk, de adel en de ‘rest’. Deze derde stand was verdeeld in verschillende groepen, waarvan de boeren en de bourgeoisie de grootste waren. Op die laatste groep, die meestal niet meer verschilden van de adel dan de titel, had de Verlichting veel invloed.
Hoewel de boeren de grootste bevolkingsgroep vormden, hadden ze weinig te vertellen. Ze moesten heel veel belasting betalen. Ook werkten veel boeren op een klein stukje land van een rijke landeigenaar. Aan die landeigenaar moesten ze ook pacht betalen, in de vorm van een deel van de oogst. Ze hielden vaak te weinig oogst en geld over om hun gezin te voeden, dus verdienden veel boeren ook wat bij in de huisnijverheid. Maar toch verdienden ze vaak veel te weinig om belasting en pacht te kunnen betalen. Als er bijvoorbeeld eens een oogst mislukte of slecht was, kon een boer het vaak niet meer opbrengen om pacht en belasting te betalen. Ze werkten zich dan diep in de schulden. In de 18de eeuw groeide de ontevredenheid dan ook onder de boeren.
Historische indeling
Als je wilt weten hoe mensen vroeger leefden, is het handig om daarbij op een bepaald onderwerp te richten. Deze onderwerpen worden ook wel invalshoeken genoemd. Je kunt er drie onderscheiden: de sociaal-politieke invalshoek, de sociaal-economische invalshoek en de cultureel-mentale invalshoek. Al deze invalshoeken samen kunnen een compleet beeld geven van het leven van mensen, zelfs van heel lang geleden. Paragraaf 3 De Verlichting Een andere benaming voor de Verlichting is, naast de Tijd van Pruiken en Revoluties, ook het rationalisme. Onder invloed van de ontwikkelingen in de filosofie en de wetenschap meende men dat je zelf kon bepalen wat je met je leven wilde doen. Bij de beslissingen die je daarvoor nam, moest je je laten leiden door je gezonde verstand. Door kritisch na te denken kon je jezelf ontwikkelen en daarmee ook de samenleving. Verlichtingsdenkers en hun ideeën Baruch de Spinoza: Vrijheid van meningsuiting was belangrijk om de samenleving in stand te houden. Vorsten moesten deze vrijheid niet onderdrukken. In een rationeel bestuurde maatschappij mag iedereen denken wat hij wil, en hij mag zeggen wat hij denkt. John Locke: Je kan nooit iets 100% zeker weten, dus kon ook niemand beweren: zó is het en niet anders! Dat betekende dat je altijd de mogelijk moest openhouden dat iemand met andere ideeën gelijk kon hebben. Ook hadden we volgens Locke recht op ons op bezit door de arbeid die we ervoor doen. We hebben dus ook de vrijheid om ermee te doen wat we willen en niemand mag het zomaar van ons afpakken. Voltaire: Was een groot voorstander van tolerantie en rationalisme. Vooral bekend geworden door zijn bijtende spot. Hij richtte zijn pijlen op de Kerk, het absolutisme, de adel, het bijgeloof en de godsdienst.
Montesquieu:
Hij bedacht het bestuurssysteem de Trias Politica, die het volgende inhield: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechtsprekende macht moeten strikt gescheiden worden. Deze verschillende machten werden in de volgende groepen onderverdeeld: de groep die de wetten maakte, de groep die de wetten uitvoerde en de groep die de tweede groep controleerde.
Jean-Jacques Rousseau:
Als de regering ingaat tegen de belangen van de burgers, dan moet zij eventueel vervangen worden door een andere. De regering moet ervoor zorgen dat de burgers niet onrechtvaardig behandeld kunnen worden.
Paragraaf 4 Buigen of barsten
Twijfelen aan het gezag van de koning en Kerk was niet zonder gevaar. Vele verlichtingsdenkers vonden een toevlucht in de Nederlandse Republiek; hier was meer mogelijk dan elders. Boeken die elders verboden waren werden in Nederland gedrukt en verspreid. Hoe meer de machthebbers probeerden om de nieuwe ideeën te onderdrukken, hoe sneller ze zich leken te verspreiden.
Veel vorsten probeerden de Verlichting te onderdrukken, maar dat werd steeds moeilijker. Er waren ook vorsten die bedachten: als je ze niet kunt verslaan, moet je meedoen. Het was buigen of barsten. Twee strenge heersers zijn bekend geworden door de manier waarop zij de ideeën van de Verlichting zó wisten in te voeren, dat zij toch oppermachtig konden blijven: Frederik II de Grote van Pruisen en tsarina Catharina II de Grote van Rusland. Dit noemen we verlicht absolutisme.
Staatsinrichting De denkers van de Verlichting vonden dat de absolute macht van de koning beperkt moest worden. Ze waren dan wel geen voorstanders van het zomaar invoeren van algemeen kiesrecht voor alle mensen, maar ze vonden een grondwet waar iedereen zich aan moest houden wel heel belangrijk. Een van de rechten die in de grondwet moest komen, was de vrijheid van meningsuiting. Deze vind je nu nog terug in de grondwet, net als de basis van de Trias Politica. Er is nu in Nederland namelijk geen persoon of partij meer die alle touwtjes in handen heeft. Paragraaf 5 Een verlichte toekomst? Ook in Nederland kregen de ideeën van de Verlichting aanhang. De grote bloei van de Gouden Eeuw lag in de achttiende eeuw achter ons. Met de handel ging het niet goed en de ontevredenheid van de burgers groeide. Onder invloed van de Verlichtingsideeën en van de Amerikaanse Revolutie wilden de burgers meer democratie. Vanaf 1780 kwam er een revolutionaire groepering op: de Patriotten. Zij vonden dat de oude machthebbers moesten verdwijnen. Ze waren ook tegen de prins van Oranje, die als stadhouder bijna koninklijke macht bezat. In 1795 vielen Franse troepen Nederland binnen, om hier een revolutionaire regering te vestigen. Nederland heette voortaan de Bataafse Republiek. Er kwam een nieuw bestuur en een grondwet. De Patriotten werden niet teleur gesteld door het nieuwe bestuur, dat ideeën die sterk gebaseerd waren op de verlichting had.
Paragraaf 6 Afsluiting
Kenmerken van de tijd van Pruiken en revoluties
Hoe ontwikkelde de slavenhandel zich? (invulopdracht in werkboek) De Europeanen gingen overzee op zoek naar producten om mee te handelen. Van de ontdekte gebieden maakten zij kolonies waar zij plantages stichtten om de producten zelf te kunnen verbouwen. Hier werd het werk gedaan door slaven, die uit Afrika werden gehaald. Het leven van een slaaf was erg zwaar. Er waren ook mensen die tegen de slavenhandel waren. Die beweging noem je het abolitionisme. Deelvraag 5.2
Hoe zag de samenleving eruit voor de Verlichting? Vóór de verlichting was er o.a. in Frankrijk een standensamenleving. De hoogste stand werd gevormd door de koning, gevolgd door de geestelijkheid. Daarna kwam de adel en de laagste stand waren de burgers en boeren. Die hadden het in deze samenleving erg zwaar en werkten zich soms diep in de schulden om belasting en pacht te kunnen blijven betalen. Hierdoor was er al ontevredenheid bij de 3de stand. Deelvraag 5.3
Welke personen en ideeën zijn kenmerkend voor de Verlichting?
Vijf belangrijke verlichtingsdenkers waren: Baruch de Spinoza, John Locke, Voltaire, Montesquieu en Jean-Jacques Rousseau. De ideeën waren: Spinoza: vrijheid van meningsuiting is superbelangrijk! Locke: je hebt niet altijd gelijk! Voltaire: iedereen behalve de laagste stand is slecht! Montesquieu: laat niet de absolute macht aan één persoon over! Rousseau: de regering moet voor de burgers zorgen, niet omgekeerd!
(de hier zo beschreven ideeën waren natuurlijk niet de letterlijke ideeën van genoemde Verlichtingsdenkers, maar zijn overdreven.)
Deelvraag 5.4
In hoeverre hadden de Verlichtingsideeën invloed op de machthebbers? Vorsten reageerden verschillend. Sommigen probeerden de Verlichtingsideeën en -denkers nog te onderdrukken, zonder resultaat. Anderen schakelden de nieuwe bestuursvorm ‘verlicht absolutisme’ in. Deelvraag 5.5
Welke gevolgen op korte termijn hebben te maken met de Verlichting? Amerika: de Amerikaanse Revolutie. Frankrijk: de Franse Revolutie. Nederland: de Nederlandse Revolutie? Nee, maar Nederland werd bezet door Frankrijk en kreeg een nieuw bestuur en een grondwet. De patriotten waren toen blij omdat het nieuwe bestuur werd bestuurd met de Verlichting in het achterhoofd. Deze revolutionaire groepering (de patriotten dus) kreeg nu een kans in Nederland. Hoofdvraag
Hoe veranderde de Verlichting in deze periode de kijk op de samenleving en haar toekomst? Eerst was er een standensamenleving waarin de derde stand ontevreden was omdat die veel meer plichten had dan de hogere standen. Maar tijdens de Verlichting kwam daar verandering in. Er kwamen nu Verlichtingsfilosofen met ideeën voor de samenleving waardoor de koningen onder druk werden gezet. Deze koningen hadden twee opties (hoe ze konden reageren): ze probeerden de Verlichting nog tevergeefs te onderdrukken, maar sommige koningen zagen in dat dat hopeloos was en probeerden de macht te behouden door met ‘verlicht absolutisme’ te gaan regeren. Het directe gevolg van de Verlichting is natuurlijk de Franse Revolutie, maar het had ook andere gevolgen op korte termijn: de Amerikaanse Revolutie en de ‘Verlichting van Nederland’, waarbij de patriotten in het voordeel waren. Begrippen Abolitionisme
Beweging die zich inzet voor het afschaffen van de slavenhandel en slavernij. Absolute macht
Alleenheerschappij, zoals Lodewijk XIV, XV en XVI die hadden in Frankrijk. Gevolgen op korte termijn
Gevolgen van een gebeurtenis die snel merkbaar zijn. Handelsgewassen
Producten die speciaal voor de handel verbouwd worden, zoals kruidnagel in Indonesië. Handelsmonopolie
Het alleenrecht om te handelen in een bepaald product, zoals de VOC dat had in Indonesië op specerijen. Huisnijverheid
Producten die thuis met de hand of een eenvoudige machine gemaakt worden, vaak in opdracht van een koopman. Pacht
Huur, bijvoorbeeld voor een stukje grond, dat de boeren moeten betalen.
Plantages
Grote stukken landbouwgrond waar meestal één product verbouwd wordt, bijvoorbeeld koffie of katoen. Rationalisme
Ander woord voor Verlichting, een denkstroming uit de achttiende eeuw, waarin het gebruik van het eigen verstand centraal stond. Trias politica
Het idee dat de macht in een staat gespreid moet worden over drie los van elkaar staande sectoren: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht. Verlicht absolutisme
Heerschappijvorm van vorsten die het absolutistisch ideaal omarmden, maar wel voor de denkbeelden van de Verlichting voelden, zoals Catharina de Grote van Rusland en Frederik de Grote van Pruisen.
Als je wilt weten hoe mensen vroeger leefden, is het handig om daarbij op een bepaald onderwerp te richten. Deze onderwerpen worden ook wel invalshoeken genoemd. Je kunt er drie onderscheiden: de sociaal-politieke invalshoek, de sociaal-economische invalshoek en de cultureel-mentale invalshoek. Al deze invalshoeken samen kunnen een compleet beeld geven van het leven van mensen, zelfs van heel lang geleden. Paragraaf 3 De Verlichting Een andere benaming voor de Verlichting is, naast de Tijd van Pruiken en Revoluties, ook het rationalisme. Onder invloed van de ontwikkelingen in de filosofie en de wetenschap meende men dat je zelf kon bepalen wat je met je leven wilde doen. Bij de beslissingen die je daarvoor nam, moest je je laten leiden door je gezonde verstand. Door kritisch na te denken kon je jezelf ontwikkelen en daarmee ook de samenleving. Verlichtingsdenkers en hun ideeën Baruch de Spinoza: Vrijheid van meningsuiting was belangrijk om de samenleving in stand te houden. Vorsten moesten deze vrijheid niet onderdrukken. In een rationeel bestuurde maatschappij mag iedereen denken wat hij wil, en hij mag zeggen wat hij denkt. John Locke: Je kan nooit iets 100% zeker weten, dus kon ook niemand beweren: zó is het en niet anders! Dat betekende dat je altijd de mogelijk moest openhouden dat iemand met andere ideeën gelijk kon hebben. Ook hadden we volgens Locke recht op ons op bezit door de arbeid die we ervoor doen. We hebben dus ook de vrijheid om ermee te doen wat we willen en niemand mag het zomaar van ons afpakken. Voltaire: Was een groot voorstander van tolerantie en rationalisme. Vooral bekend geworden door zijn bijtende spot. Hij richtte zijn pijlen op de Kerk, het absolutisme, de adel, het bijgeloof en de godsdienst.
Staatsinrichting De denkers van de Verlichting vonden dat de absolute macht van de koning beperkt moest worden. Ze waren dan wel geen voorstanders van het zomaar invoeren van algemeen kiesrecht voor alle mensen, maar ze vonden een grondwet waar iedereen zich aan moest houden wel heel belangrijk. Een van de rechten die in de grondwet moest komen, was de vrijheid van meningsuiting. Deze vind je nu nog terug in de grondwet, net als de basis van de Trias Politica. Er is nu in Nederland namelijk geen persoon of partij meer die alle touwtjes in handen heeft. Paragraaf 5 Een verlichte toekomst? Ook in Nederland kregen de ideeën van de Verlichting aanhang. De grote bloei van de Gouden Eeuw lag in de achttiende eeuw achter ons. Met de handel ging het niet goed en de ontevredenheid van de burgers groeide. Onder invloed van de Verlichtingsideeën en van de Amerikaanse Revolutie wilden de burgers meer democratie. Vanaf 1780 kwam er een revolutionaire groepering op: de Patriotten. Zij vonden dat de oude machthebbers moesten verdwijnen. Ze waren ook tegen de prins van Oranje, die als stadhouder bijna koninklijke macht bezat. In 1795 vielen Franse troepen Nederland binnen, om hier een revolutionaire regering te vestigen. Nederland heette voortaan de Bataafse Republiek. Er kwam een nieuw bestuur en een grondwet. De Patriotten werden niet teleur gesteld door het nieuwe bestuur, dat ideeën die sterk gebaseerd waren op de verlichting had.
- De Europese overheersing wordt uitgebreid met plantages en slavenhandel. De beweging van het abolitionisme verzet zich hiertegen.
- Een nieuwe manier van denken verspreidt zich over Europa: de Verlichting. De Verlichting gaat uit van het gebruik van de rede.
- Machthebbers proberen hun macht vast te houden; sommigen van hen stappen over op verlicht absolutisme.
- In enkele landen breken revoluties uit, waarbij het volk de macht grijpt. Er komen grondwetten en nieuwe regeringen, waarin de ideeën van de Verlichting doorwerken.
Hoe ontwikkelde de slavenhandel zich? (invulopdracht in werkboek) De Europeanen gingen overzee op zoek naar producten om mee te handelen. Van de ontdekte gebieden maakten zij kolonies waar zij plantages stichtten om de producten zelf te kunnen verbouwen. Hier werd het werk gedaan door slaven, die uit Afrika werden gehaald. Het leven van een slaaf was erg zwaar. Er waren ook mensen die tegen de slavenhandel waren. Die beweging noem je het abolitionisme. Deelvraag 5.2
Hoe zag de samenleving eruit voor de Verlichting? Vóór de verlichting was er o.a. in Frankrijk een standensamenleving. De hoogste stand werd gevormd door de koning, gevolgd door de geestelijkheid. Daarna kwam de adel en de laagste stand waren de burgers en boeren. Die hadden het in deze samenleving erg zwaar en werkten zich soms diep in de schulden om belasting en pacht te kunnen blijven betalen. Hierdoor was er al ontevredenheid bij de 3de stand. Deelvraag 5.3
In hoeverre hadden de Verlichtingsideeën invloed op de machthebbers? Vorsten reageerden verschillend. Sommigen probeerden de Verlichtingsideeën en -denkers nog te onderdrukken, zonder resultaat. Anderen schakelden de nieuwe bestuursvorm ‘verlicht absolutisme’ in. Deelvraag 5.5
Welke gevolgen op korte termijn hebben te maken met de Verlichting? Amerika: de Amerikaanse Revolutie. Frankrijk: de Franse Revolutie. Nederland: de Nederlandse Revolutie? Nee, maar Nederland werd bezet door Frankrijk en kreeg een nieuw bestuur en een grondwet. De patriotten waren toen blij omdat het nieuwe bestuur werd bestuurd met de Verlichting in het achterhoofd. Deze revolutionaire groepering (de patriotten dus) kreeg nu een kans in Nederland. Hoofdvraag
Hoe veranderde de Verlichting in deze periode de kijk op de samenleving en haar toekomst? Eerst was er een standensamenleving waarin de derde stand ontevreden was omdat die veel meer plichten had dan de hogere standen. Maar tijdens de Verlichting kwam daar verandering in. Er kwamen nu Verlichtingsfilosofen met ideeën voor de samenleving waardoor de koningen onder druk werden gezet. Deze koningen hadden twee opties (hoe ze konden reageren): ze probeerden de Verlichting nog tevergeefs te onderdrukken, maar sommige koningen zagen in dat dat hopeloos was en probeerden de macht te behouden door met ‘verlicht absolutisme’ te gaan regeren. Het directe gevolg van de Verlichting is natuurlijk de Franse Revolutie, maar het had ook andere gevolgen op korte termijn: de Amerikaanse Revolutie en de ‘Verlichting van Nederland’, waarbij de patriotten in het voordeel waren. Begrippen Abolitionisme
Beweging die zich inzet voor het afschaffen van de slavenhandel en slavernij. Absolute macht
Alleenheerschappij, zoals Lodewijk XIV, XV en XVI die hadden in Frankrijk. Gevolgen op korte termijn
Gevolgen van een gebeurtenis die snel merkbaar zijn. Handelsgewassen
Producten die speciaal voor de handel verbouwd worden, zoals kruidnagel in Indonesië. Handelsmonopolie
Het alleenrecht om te handelen in een bepaald product, zoals de VOC dat had in Indonesië op specerijen. Huisnijverheid
Producten die thuis met de hand of een eenvoudige machine gemaakt worden, vaak in opdracht van een koopman. Pacht
Grote stukken landbouwgrond waar meestal één product verbouwd wordt, bijvoorbeeld koffie of katoen. Rationalisme
Ander woord voor Verlichting, een denkstroming uit de achttiende eeuw, waarin het gebruik van het eigen verstand centraal stond. Trias politica
Het idee dat de macht in een staat gespreid moet worden over drie los van elkaar staande sectoren: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht. Verlicht absolutisme
Heerschappijvorm van vorsten die het absolutistisch ideaal omarmden, maar wel voor de denkbeelden van de Verlichting voelden, zoals Catharina de Grote van Rusland en Frederik de Grote van Pruisen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
L.
L.
echt een super samenvatting!
heeft me veel geholpen de laatste pww door te komen. ik moest voor sommigen andere vakken erg veel leren, daarom kwam het zeer van pas. alles wat je moet weten staat erin, alleen de plaatjes in het boek zou ik nog eens goed bekijken.
11 jaar geleden
AntwoordenD.
D.
mooie samenvatting!
8 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
Dit verslag klinkt hartstikke goed! Ik hoop dat ik een beetje een goed cijfer haal!
7 jaar geleden
Antwoorden