Hoofdstuk 4

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 1565 woorden
  • 27 maart 2004
  • 42 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
42 keer beoordeeld

Geschiedenis samenvatting h.4

Protest v. Rosa (niet opstaan voor blanke in een bus) leide tot een busboyscot door zwarte bevolking v. Montgomery. -> Marther Luther King - leider -> geen geweld en intimidatie - niet met de bus - delen auto`s, taxi’s zwarte chauffeurs, lopen -> Busmaatschappij bijna failliet, winkelcentrum verlies omzet
Hooggerechtshof -> uitspraak rassenscheiding openbaar vervoer in strijd met grondwet
Zwarten, rassenscheiding -> #openbaarvervoer #slecht onderwijs #slechtere huizen #minder goedbetaalde banen #kiesrecht
1963 -> ¼ milj. Mensen -> Martin Luther King toespraak -> ik heb een droom….. 1964 -> Civil Right Act aangenomen -> volledige burgerrecht gegarandeerd aan alle inw. VS -> Wetten afzonderlijke staten mochten er niet tegenin gaan
4 april 1968 -> Martin Luther King vermoord (balkon motelkamer) -> President Johnson kondigde nationale rauw af
20ste eeuw -> veel amerikanen geloofden in Amerikaanse droom(echte democratie) (gelijke kansen, rechten, carrière maken, rijk worden)

§1 19e eeuw -> industriële revolutie
Omstreeks 1900 waren de Verenigde Staten het belangrijkste industrieland van de wereld geworden.

Wat zijn de oorzaken van de snelle industriële ontwikkeling in de VS? 1. groot uitgestrekt land
2. landbouw en mijnbouw konden veel grondstoffen produceren
3. veel mogelijkheden voor nieuwe fabrieken, dus veel werkgelegenheid
4. gebrek aan arbeidskracht, ondanks de immigranten, daardoor kwamen er arbeidsbesparende machines. (lopende band, elektriciteit) 5. hoge lonen
6. veel uitvindingen
7. veel Amerikanen waren ondernemend ingesteld.. 8. massaproductie
9. belangrijkste industrieland van de wereld.

Belangrijke uitvindingen waren: - elektriciteit - gloeilamp (1879 door Edison) - auto (Henry Ford) - lopende band (Henry Ford)

door de massaproductie kwamen er meer producten, maar ze werden ook steeds goedkoper, de Amerikaanse lonen bleven hoog. Geen geld -> lenen bij de bank -> hoeveelheid geld die Amerikanen konden besteden werd vergroot. In jaren ’20 van 20e eeuw -> steeds meer geïnvesteerd in nieuwe fabrieken en machines -> de productie steeg op den duur te snel -> producten konden niet meer verkocht worden -> fabrieken werden gesloten en arbeiders werden ontslagen. Werkloos -> leningen van de bank konden ze niet meer afbetalen -> banken en bedrijven raakten zo steeds meer in de problemen
1929 -> de waarde van aandelen in fabrieken en banken op de beurs in New York daalde zó snel, dat het een ‘crash’ werd genoemd -> werkloosheid steeg!

1932 -> Roosevelt voerde campagne voor presidentsverkiezingen -> hij wilde een nieuwe aanpak (New Deal) voor de liberale kapitalistische economie

1933 -> Roosevelt begon met zijn New Deal. Wat hield dat in? In een liberale economie moest de overheid de zaken beetje bij sturen. Volgens idealen van het liberalisme -> overheid zo min mogelijk regelen in een economie. Er kwamen regels voor banken -> niet meer zo makkelijk geld kunnen lenen. Grote projecten om werklozen aan werk te helpen
Werklozen kregen een uitkering en voor arbeiders kwamen er een minimumloon en maximale werktijden. Arbeiders mochten voortaan lid worden van vakbond

Na 2e wereldoorlog -> Amerikanen waren bang dat de crisis van jaren ’30 weer terug zou komen. Tijden de 2e wereldoorlog had de regering al plannen gemaakt om de wapenfabrieken over te laten schakelen op andere producten. Vrouwen -> baan opzeggen
Na oorlog -> geboortegolf -> nieuwe huizen -> mensen wilden in de voorstad wonen -> om naar hun werk te gaan of boodschappen te doen was er een auto nodig -> die huizen kregen moderne keukens, radio’s, televisies, geluidsapparatuur enz. Alles werd door de Amerikaanse industrie gemaakt -> er ontstond een echte consumptiemaatschappij: een samenleving waarin het kopen en verkopen van zoveel mogelijk producten erg belangrijk is.

§2 De VS zijn ontstaan door democratische revolutie
Tot 1776 -> dertien staten aan de oostkust waren kolonies van Engeland
Revolutie tegen ondemocratische bestuur van de Engelsen
Vrijheid, gelijkheid en democratie waren de idealen van de opstandelingen -> ieder volk mag zichzelf besturen vonden de Amerikanen

Rechten van de Amerikanen -> grondwet
Iedereen moest even te zeggen hebben, evenveel kans om te leren, te werken en rijk te worden, daarbij dachten ze aan blanken. Sommige stichters van VS -> zwarte slaven in dienst, ze waren niet van plan die vrij te laten.

Na burgeroorlog (1861 - 1868) in Amerikaanse grondwet -> “Elke staat is verplicht aan iedereen binnen zijn gebied gelijke bescherming door de wet te garanderen” In burgeroorlog -> staten in het noorden (geen slavernij) vochten tegen staten in het zuiden (wel slavernij). Noorden won -> slavernij werd in de gehele VS afgeschaft. Zwarten in het zuiden kregen nu nog geen gelijke rechten, staten in het zuiden bedachten allerlei manieren om onder de nieuwe grondwet uit te komen.

Stemmen -> dan moest je de grondwet begrijpen zeiden de blanken in het zuiden -> zwarten moesten moeilijk stuk uit de grondwet lezen en uitleggen -> fout? geen stemrecht.

Jaren ’50 en ’60 van de 20e eeuw -> de zwarten kwamen in verzet tegen het nog steeds voortdurende racisme
De eerste fase was -> gelijke burgerrechten, dat duurde vanaf de actie van Rosa Parks (1955) tot het aannemen van de ‘Civil Rights Act’ (1964) -> probleem was hiermee nog niet opgelost.

1965-1968 -> zomers kwamen zwarten in verzet -> in veel steden in de VS braken gewelddadige rassenrellen uit

1964 -> president Johnson (1963-1968) kondigde een oorlog tegen de armoede aan -> wetten die regelden dat kansarme kinderen aan onderwijs en werk geholpen werden, en dat de medische zorg voor ouderen betaalbaar werd. De regering hielp bij de bouw van goedkope huizen, en gaf huursubsidies aan mensen met lagere inkomens.

Jaren ’70 en ’80 -> de emancipatie van zwarten en andere etnische groepen werd vooruit geholpen door ‘positieve acties’ -> kinderen uit zwarte buurten werden met bussen opgehaald om hen expres op witte scholen te laten gaan. Bij sollicitaties werd gekeken of niet bij voorkeur een zwarte kon worden benoemd, en bij tv programma’s en reclame werd erop gelet of er wel genoeg zwarten in voorkwamen -> langzaam verdwenen ongelijkheid en discriminatie

§4 Toen de Amerikanen de Engelse koning hadden afgezet en onafhankelijk waren geworden wilden ze in de 1e plaats vrijheid -> geen sterke centrale regering meer -> burgers kunnen dan hun gang gaan, maar dan kunnen ze ook elkaars vrijheid bedreigen -> een centrale regering die onderdrukking bestrijdt is dan wel nuttig.

Federale overheid maakt wetten voor de hele federatie en regelt de buitenlandse politiek.

Federale overheid

regering: president en zijn ministers

het Congres het Hooggerechtshof

de Senaat het Huis
van afgevaardigden

Elke 2 jaar zijn er verkiezingen voor het Congres. Het Hooggerechtshof is de hoogste rechtbank van de VS. President, Congres en Hooggerechtshof moeten elkaar in evenwicht houden, zodat geen van de drie te machtig wordt.

De president heeft alleen uitvoerende macht: hij moet maatregelen nemen om wetten uit te voeren en toe te passen. Het Congres heeft wetgevende macht: het stelt de wetten vast die de president moet uitvoeren. Het Hooggerechtshof heeft rechterlijke macht: het bekijkt of de maatregelen van de president, de wetten van het Congres, en de wetten van de vijftig statenregeringen wel kloppen met de grondwet.

Hoe het Amerikaanse bestuur werkt kun je zijn aan talloze voorbeelden. 1e voorbeeld is de New Deal van Roosevelt in de jaren ’30. Nadat de president gekozen was pakte hij de New Deal krachtig aan. De 1e 100 dagen hield hij 15 belangrijke redevoeringen tot het Congres en er werden 15 nieuwe wetten aangenomen. Hooggerechtshof vond dat het in strijd was met de grondwet -> ze gaven de president te veel macht -> Roosevelt probeerde van zijn benoemingsrecht gebruik te maken -> hij wilde 6 nieuwe rechters in het Hooggerechtshof erbij om zo een meerderheid van rechters te krijgen die voor zijn politiek waren -> hevige protesten, de president wilde de rechters naar zijn hand zetten -> de uitbreidingen van het Hooggerechtshof gingen niet door.

2e voorbeeld is de strijd van de zwarten voor gelijke burgerrechten. 1954 -> het Hooggerechtshof deed de uitspraak dat rassenscheiding op scholen in strijd was met de grondwet -> regeringen van de zuidelijke staten vonden dat het Hooggerechtshof zich niet met onderwijs mocht bemoeien, dat was een zaak van de staten, niet van de federale overheid -> republikeinse president Eisenhower vond dat ook, hij deed niets en de rassenscheiding op scholen bleef bestaan. 1957 -> negen zwarte leerlingen in Little Rock, Arkansas, probeerden van hun recht gebruik te maken om naar een ‘blanke’ school te gaan -> regering van de staat stuurde troepen om ze tegen te houden -> president Eisenhower vroeg de gouverneur van Arkansas om de troepen terug te trekken, dat gebeurde -> woedende menigte blanken hield de kinderen bij de school tegen -> president stuurde soldaten van het federale leger om de leerlingen te beschermen -> dag in dag uit gingen ze onder zwaarbewapende begeleiding naar school

Kennedy (opvolger van Eisenhower) stelde het Congres voor een Wet op Burgerrechten (Civil Rights Act) aan te nemen -> Martin Luther King organiseerde de enorme demonstratie waar hij zijn redevoering ‘vandaag heb ik een droom’ hield om het voorstel te ondersteunen. 1963 -> Kennedy werd vermoord voordat de wet was aangenomen. Johnson (opvolger van Kennedy) verdedigde de wet in het Congres
1964 -> het Congres nam de wet aan

De VS -> een federatie van 50 staten. Wat is een federatie? Een bond van samenwerkende staten (of verenigingen) die elk ook hun zelfstandigheid behouden.

1) buitenlandse politiek
2) wetten voor de hele federatie

federale regering • uitvoerende macht (regering) 1) president (voor 4 jr. gekozen) 2) ministers • wetgevende macht (volksvertegen- woordiging) het Congres
1) de Senaat
2) het Huis van Afgevaardigden 2 partijen: republikeinen democraten
federale overheid • rechterlijke macht
het Hooggerechtshof

Deze 3 machten moeten elkaar in evenwicht houden

iedere deelstaat -> heeft een eigen bestuur met een gouverneur -> heeft een eigen wetgeving

verschillen tussen deelstaten kunnen heel groot zijn

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.