Zit je in de bovenbouw van havo of vwo?

Vul dan deze vragenlijst in over jouw studiekeuze en maak kans op een van de cadeaubonnen van 20 euro.

Meedoen

Hoofdstuk 3, par. 1, 2 en 3

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 629 woorden
  • 6 december 2010
  • 18 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
18 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Vacature! Wij zoeken een redacteur voor 4-8 uur per week

Ben je op zoek naar een leuke bijbaan, maar is vakkenvullen of een krantenwijk niet echt wat voor jou? Kom dan werken bij Scholieren.com in Utrecht! Als je nieuwsgierig bent, goed met taal en niet bang om mensen aan te spreken, moet je zeker even verder lezen.

Meer weten
Geschiedenis Hoofdstuk 3
§3.1
De grieken hadden een heleboel goden en godinnen.

• Ieder eigen taak

Polytheïstische Godsdienst = Geloof met meer goden.

Poly = meer.

Zeus = Oppergod = God van de hemel

Poseidon = Broer Zeus = God van de zeeën

Hades = Broer Zeus = God van de onderwereld (rijk van de doden.)

Athene = Dochter Zeus = Godin van de krijgskunst en wijsheid.

Artemis = Dochter Zeus = Godin van de jacht + maagdgodin.

Aphrodite = Dochter Zeus = Godin van de liefde

Ares = Zoon Zeus = God van de oorlog

Apollo = Zoon Zeus = God van de muziek en geneeskunst

De goden gingen als mensen met elkaar om en hadden ook emoties. Ze vochten ook mee in oorlogen van mensen.

Alles wat de grieken niet begrepen op het gebied van natuurverschijnselen werd verklaard met de goden:

• Stormen op zee

• Onweer

• Mislukte oogsten

• Ziekten

Goden waren ontsterfelijk.

Om de goden te vereren bouwden ze tempels en godenbeelden.

Offers:

• Wijn

• Fruit

• Dieren

• Goud

• Zilver

• Ze organiseerden ook feesten, spelen of sportwedstrijden.

Belangrijkste: Olympische Spelen in Olympia ter ere van Zeus vanaf 776.

Sporten:

• Hardlopen

• Verspringen

• Discuswerpen

• Speerwerpen

• Worstelen

• Paardenrennen

Oorlogen werden voor deze spelen onderbroken omdat ze heel belangrijk waren.

Mythen = Godenverhalen.

Geschiedenis Hoofdstuk 3
§3.2

Filosofen = Mensen die met hun verstand de wereld en de mens beter proberen te begrijpen.

• Socrates – Filosofeerde over de beste manier van leven.

• Plato – Leerling Socrates – Filosofeerde over de betekenis van vriendschap en rechvaardigheid en het bestuur van de samenleving.

• Archimedes & Pythagoras – Wiskunde en natuurkunde

• Aristoteles – Nauwkeurig waarnemen.

• Hippocrates – Bestudeerde het menselijk lichaam en probeerde ziektes te genezen.

De geschiedschrijving begon in de vijfde eeuw voor christus.

De grieken zochten naar mooiere en betere vormen om dingen op te schrijven en uit te beelden. Ze hadden daarom ook verschillende soorten kunst.

Onder andere:

• Schilderingen

• Beeldhouwwerken

• Toneelstukken

Griekse cultuur = Opvattingen en gewoonten van de oude Grieken.

• Griekse manier van bouwen met zuilen

• Aandacht voor sport

• Geloof in meer goden ( Polytheïstisch geloof)

• Belangstelling voor wetenschap.

Ook buiten Griekenland kwamen mensen in aanraking met deze cultuur.

Doordat er in Griekenland weinig vruchtbare landbouwgrond was, kwamen de Grieken in andere landen om daar hun grondstoffen op te halen.

Geschiedenis Hoofdstuk 3

§3.3

Rond 800 v.chr. telde Griekenland ongeveer 200 verschillende stadsstaatjes die van elkaar gescheiden waren d.m.v. water of bergketens.

Polis = Stad met het omringende land.

• In de meeste Poleis regelde een kleine groep rijken het bestuur.

Akropolis = Middelpunt van een Polis.

• Toevluchtsoord in tijden van oorlog.

• Hier stond de tempel van de beschermgod of godin van de polis.

• Agora, een plein waar burgers kwamen om handel te drijven en waar burgers bijeenkwamen.

Grootste Poleis: Athene en Sparta.

Atheense Democratie = Een bestuur waar een grote groep Atheense burgers aan meedeed.

Democratie = Als het volk uitmaakt wie de bestuurders worden.

De burgers kwamen zo’n 40 keer per jaar bij elkaar en namen dan allerlei besluiten.

• Graanvoorziening

• Militaire aangelegenheden.

De mensen hadden veel macht:

• Ze mochten de raad van Vijfhonderd kiezen.

• Elk jaar kozen ze 10 personen die de leiding hadden over het leger en de vloot.

• Door loting werden ook rechters gekozen en bestraften mensen.

• Eens per jaar krasten alle burgers een naam van een bestuurder op een scherf waarvan ze vonden dat die teveel op eigen macht uit was. Die werd dan ook uit de polis verbannen.

Raad van Vijfhonderd = Deze raad bereidde volksvertegenwoordigingen voor en moeten toezicht houden op ambtenaren. Deze raad koos ook de 50 personen die de dagelijkse leiding hadden.

De vergaderplaats van deze vergaderingen vonden plaats op de heuvel de Pnyx. Hier was plek voor 6000 mensen.

Burgerrecht = gegeven aan alle vrije mensen in de stad met een stuk land.

Ook kreeg je burgerrecht als je ouders die ook bezaten. Zo konden ook armere mensen deelnemen aan het bestuur.

Alleen mannen met burgerrecht mochten meebeslissen.

Kinderen tot 18 jaar, vrouwen, slaven en vreemdelingen mochten niet meedoen aan het bestuur.

Slaven = mensen die het bezit waren van vrije mensen die werkten voor hun meester.

REACTIES

J.

J.

wtf dit is van hoofdstuk 2 hoor domme !:S

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.