Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3: Arabisch nationalisme

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1974 woorden
  • 14 december 2014
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
8 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

§3.1 Israël consolideert zich

Van 1948 tot 1951 verdubbelde de Israëlische bevolking van 650.000 naar 1.3 miljoen mensen. Het verband tussen de Holocaust en het bestaansrecht van Israël leefde sterk in het bewustzijn van de Israëli's. Israël werd een tot de tanden bewapende natie, met een geduchte krijsmacht. Elke man moest drie jaar en dienst en elke vrouw twee jaar.

 

De Mossad, Israëlische geheime dienst, vormde eveneens een belangrijke bouwsteen in het fort Israël. Rond het jaar 2000 was het aantal inwoners van Israël gestegen tot boven de zes miljoen. Daaronder vielen ook ruim een miljoen Arabieren, nakomelingen van degenen die in 1948 niet waren gevlucht. Zij kregen kiesrecht en andere burgerrechten, maar ze werden uitgesloten van militaire dienst en konden geen land kopen.

 

Veel nieuwkomers waren Joden uit de Arabische wereld. De zogenaamde Sefardim: Joden die oorspronkelijk voorouders hadden in Spanje en Portugal, maar later ook in Arabische landen, hielden er andere culturele waarden op na dan de Asjkenazim: Joden afkomstig uit Oost-, Midden- en West-Europa. In Sefardische kringen waren meer voorstanders van een harde lijn tegenover de Arabische buurlanden dan onder de Asjkenazim.

 

De tegenstelling tussen orthodoxe Joden en voorstanders van een seculiere samenleving, met scheiding van kerk en staat.

 

§3.2 Nasser en de Baath-partijen

Egypte

Egypte had de meeste inwoners. Het land was van strategisch belang door het Suezkanaal. In 1952 vond er een militaire staatsgreep plaats en de Britsgezinde koning Faroek werd afgezet: Egypte werd een republiek. Na 2 jaar trad Gamal Abdel Nasser als sterke man naar voren, en ontpopte zich als militair dictator. Hij voelde zich geroepen om Egypte het leiderschap in de Arabische wereld te bezorgen. In 1958 liet hij Egypte en Syrië samengaan in de VAR (Verenigde Arabische Republiek). Deze duurde maar tot 1961. Hij belichaamde het Arabische nationalisme en verzette zich tegen de 'zionistische agressor'.

 

Daarnaast verkondigde Nasser het Arabisch socialisme, ging over tot grote landhervormingen en maakte een begin met sociale voorzieningen en nationalisaties van grote bedrijven.

 

Koude Oorlog

Het Midden-Oosten vormde tijdens de Koude Oorlog een van de strijdtonelen tussen de Sovjet-Unie en het Westen. Nasser was uitgesproken antiwesters. De Russen leverden vanaf 1955 wapens aan Egypte en Syrië, maar Egypte bleef officieel neutraal.

 

Premier Ben Goerion besefte dat Israël totaal afhankelijk was van de VS. Hij geloofde niet in vrede met de Arabieren. Tussen 1949 en 1956 telde Israël 12.000 Arabische aanslagen en aanvallen.

 

Behalve in Egypte schoot het Arabische socialisme ook wortel in Syrië en Irak. In beide landen groeide een machtige Baath-partij. Baath betekent wederopleving, en wel van de Arabische natie. Vanaf de oprichting streefde ze naar dekolonisatie. Ze was tegelijk nationalistisch en socialistisch en predikte gelijkheid tussen mensen. Het was een uitgesproken seculiere beweging.

 

Syrië

Syrië was in 1946 onafhankelijk geworden. Ook hier kwam de Baath-partij door een revolutie in 1963 aan de macht. Vanaf 1970 was Hafez Al-Assad staatshoofd en oefende tot zijn dood in 1970 een strenge dictatuur uit. Het verzet van strenggelovige moslims werd in 1982 met harde hand onderdrukt. Assad wilde daarmee duidelijk maken dat de Baath-ideologie een seculiere staat centraal stelde, los van godsdienstige invloed. Net als Egypte steunde Syrië guerrilla-acties door Palestijnse militanten tegen Israël.

 

Irak

In Irak voerde een groep officieren in 1958 een zeer bloedige staatsgreep uit. De hele koninklijke familie werd uitgemoord en Irak werd een republiek. De prowesterse koers werd vervangen door een oriëntatie op Moskou. In 1968 greep de Baath partij, gesteund door delen van het leger, de macht. De nieuwe president Hassan al-Bakr - met in zijn schaduw de jonge Saddam Hoessein - gebruikte de Baath om een netwerk van persoonlijke macht op te bouwen. Een en ander hield echter niet in dat er tussen de verschillende Baath partijen meer eenheid kwam in de Arabische landen.

 

Naast de regimes van Nasser en de Baathisten bleef in het Midden Oosten ook een aantal conservatieve regimes bestaan, zoals de koning van Jordanië Hoessein en in Saudi-Arabië en de Golfstaten handhaafden zich steenrijke dynastieën. het ideaal van een Arabische eenheid bleek een hersenschim. Het enige bindmiddel was de haat tegen Israël. De Arabische Liga, in 1945 opgericht om de Arabische eenheid gestalte te geven, bleek in de praktijk een machteloos orgaan.

 

§3.3 Drie oorlogen met Israël

Suezcrisis 1956

Nasser was op zoek naar nieuwe financiers voor de bouw van de Aswandam in de Nijl. Westerse banken weigerden voor de financiering te zorgen. Daarop accepteerde Nasser een Russisch aanbod voor steun. Tevens kondigde Nasser de nationalisatie van het Suezkanaal aan. Nasser wilde de tolgelden o.a. ook besteden voor financiering van de Aswandam.

 

In reactie stelden de Britten en Fransen in samenwerking met de Israëli's een krijgsplan op. Israel zou Egypte aanvallen, en vervolgens zouden Britse en franse militairen posities innemen langs het Suezkanaal. In oktober 1956 ging men tot de aanval over. Maar zowel de VS als de Sovjet Unie waren 'not amused'. De Russen dreigden met een kernoorlog en president Eisenhouwer reageerde woedend op het imperialistische optreden van de Britten en Fransen. Onder sterke Amerikaanse druk trokken Frankrijk, Engeland en Israël zich terug. Er werden VN-blauwhelmen gelegerd langs de Israëlisch-Egyptische grens.

 

Nasser werd zo de grote winnaar en mocht zijn kanaal houden. De Aswandam kwam er ook. De rol van de Britten en fransen was definitief uitgespeeld als koloniale machthebbers.

 

Vanaf dat moment ging de VS zich actief met het Midden Oosten bemoeien. Eisenhouwer verkondigde in 1957 het recht van de VS om met behulp van een gewapende macht de onschendbaarheid van naties (lees Israël) te beschermen.

 

Zesdaagse oorlog in 1967

Nasser dwong de VN in 1967 om de VN-blauwhelmen weg te halen uit de Sinaï en hij maakte de Israëlische scheepvaart door de golf van Akaba onmogelijk, Israëls enige verbindingsweg met Azië.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

In Israël leefden angstgevoelens: een gezamenlijke Arabische militaire actie zou het kleine land kunnen verpletteren. Arabische persorganen riepen het publiek om 'de Joden in zee te drijven'. De Israëlische regering concludeerde dat de vijand op het punt stond aan te vallen. Ze besloot niet af te wachten en als eerste toe te slaan.

Op 5 juni schakelden Israëlische vliegtuigen de luchtmacht van Egypte en Syrië uit. Binnen zes dagen versloeg het leger in een bliksemsnelle opmars de strijdkrachten van Egypte, Jordanië en Syrië. In deze Zesdaagse Oorlog veroverde Israël:

  • De Sinaï-woestijn en de Gazastrook op Egypte.
  • De Westelijke Jordaanoever incl. Oost-Jeruzalem op Jordanië.
  • De hoogvlakte van Golan op Syrië.

 

De verovering van Jeruzalem, met de Klaagmuur (het enige restant van de Joodse tempel uit Bijbelse tijden), was van emotionele betekenis voor de Joden. Israël liet weten deze stad nooit meer te zullen opgeven.

 

Kort na de zesdaagse oorlog nam de Veiligheidsraad VN resolutie 242 aan, waarin Israël werd opgedragen zich terug te trekken achter de grenzen van voor de Zesdaagse oorlog en riep alle landen op de staat van oorlog ten opzichte van elkaar op te heffen. Ook werd voor het vluchtelingenvraagstuk een rechtvaardige oplossing voorgesteld.

 

Het principe land voor vrede werd uitgangspunt van de zoektocht naar een akkoord. In ruil van erkenning leek Israël aanvankelijk bereid de bezette gebieden (behalve Jeruzalem) terug te geven.

 

Er kwam ook een ander belangrijk obstakel voor vrede bij. De overwinning in de zesdaagse oorlog had in Israël overmatig zelfvertrouwen gewekt. Naast het veiligheidsmotief gingen in de Israëlische politiek ook religieuze motieven een rol spelen. Voor orthodoxe Joden was de verovering van de Westelijke Jordaanoever immers bijbelse grond: Judea en Samaria. Al snel werden door Joodse nederzettingen gebouwd, midden tussen de Palestijnen.

 

Jom Kippoeroorlog 1973

Na de dood van Nasser werd Sadat de nieuwe president van Egypte. In oktober 1973, tijdens de Joodse feestdag Jom Kippoer (Grote Verzoendag, het belangrijkste Joodse feest), viel het Egyptische leger samen met het Syrische Israël binnen. Egypte stak het Suezkanaal over en Syrië probeerde de Golanhoogvlakte te heroveren. Een Amerikaanse luchtbrug leverde snel tanks en andere wapens (ook Nederland leverde oorlogsmateriaal in het geheim). Generaal Ariel Sharon stak zelfs het Suezkanaal over en tegelijkertijd werd de Golanhoogvlakte heroverd.

 

Ook deze keer dreigde de SU met het atoomwapen. Onder leiding van Kissinger (VS) werd een wapenstilstand afgesproken tussen Egypte en Israël. Tijdens deze oorlog maakten de Arabische landen voor het eerst gebruik van het oliewapen. De VS en Nederland werden door een olieboycot getroffen. Tevens werden de olieprijzen verhoogd. Deze zogenaamde oliecrisis leidde wereldwijd tot een economische inzinking.

 

Camp David 1979

Na 1973 deed de VS veel moeite om tot een duurzame vrede te komen tussen Egypte en Israël. In 1977 deed president Sadat van Egypte een spectaculaire stap: hij reisde naar Jeruzalem om daar het Israëlische parlement toe te spreken. Buiten de radicale Arabische landen werd dit bezoek met gejuich ontvangen. President Carter nodigde daarop Sadat en de Israëlische premier Begin uit op het presidentiële buitenverblijf Camp David om over vrede te onderhandelen. In 1979 kwamen de Camp-Davidakkoorden tot stand. Die hielden het volgende in:

  • Wederzijdse erkenning van Egypte en Israël.
  • Een vredesverdrag waarbij Israël de Sinaï zou teruggeven, en Israëlische schepen onbelemmerd door het Suezkanaal en de golf van Aqaba zouden mogen varen.
  • Israëls instemming met een bepekte vorm van zelfbestuur voor de Palestijnen in bezet gebied.

 

Israël ontruimde de Sinaï in fasen. De onderhandelingen over Palestijns zelfbestuur raakten echter snel in het slop.

 

De meeste Arabische landen noemden Sadat een verrader. Sadat werd in 1981 tijdens een militaire parade door radicaalislamitische landgenoten doodgeschoten. Zijn opvolger Hosni Moebarak handhaafde de vrede met Israël, maar zocht toenadering tot de andere Arabische landen.

 

Het rechtse Likoed blok kreeg in Israël in de jaren zeventig steeds meer aanhang. Likoed won in 1977 de verkiezingen. De nieuwe premier, Menachim Begin, liet weten nieuwe Joodse nederzettingen te gaan bouwen op de Westoever en in de Gazastrook met als dool 'verjoodsing' van deze gebieden. De gedachte land voor vrede van VN-resolutie 242 werd zo een illusie. De Likoed wilde zo duidelijk maken dat zij het Bijbelse Judea en Samaria bij Israël wilde voegen.

 

§3.4 Palestijnse organisaties

Reeds in 1964 was op initiatief van de Arabische Liga de PLO (Palestinian Liberation Organization). Daarin speelde de guerrillaorganisatie El-Fatah van Yasser Arafat weldra een hoofdrol. Gewapende strijd zou moeten leiden tot een eigen staat Palestina.

 

In 1969 kreeg Arafat de leiding over de PLO. Guerrillagroepen trachtten met vliegtuigkapingen de aandacht van de wereld te trekken.

 

Palestijnen werden voor steeds meer landen een probleem. In Jordanië maakte het leger van koning Hoessein in 1970 op bloedige wijze korte metten met de strijdgroepen van Arafat, toen die het land dreigden over te nemen. De PLO week uit naar Libanon.

 

Een van de beruchtste Palestijnse terreuracties was de gijzeling van de Israëlische atletiekploeg tijdens de Olympische Spelen in München in 1972. Hierbij kwamen tijdens een bevrijdingsoperatie elf sportlieden om.

 

In 1987 kwamen Palestijnen op de Westoever en in de Gazastrook in opstand tegen de Israëlische bezetter: de opstand heette intifada: het zich weer oprichten.

 

Het conflict werd door de media gevolgd. Zo brak het besef door dat het Palestijnse vraagstuk de kern van de problematiek in het Midden-)0sten. Arafat nam het initiatief over. Hij probeerde zijn PLO om te vormen van terreurorganisatie tot een politieke beweging. Hij verklaarde zelfs dat hij de staat Israël wilde erkennen, mits die zou toestemmen in de vorming van een Palestijnse staat op de Westoever en in de Gazastrook.

Het conflict werd door de media gevolgd. Zo brak het besef door dat het Palestijnse vraagstuk de kern van de problematiek in het Midden-)0sten. Arafat nam het initiatief over. Hij probeerde zijn PLO om te vormen van terreurorganisatie tot een politieke beweging. Hij verklaarde zelfs dat hij de staat Israël wilde erkennen, mits die zou toestemmen in de vorming van een Palestijnse staat op de Westoever en in de Gazastrook.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.