Hoofdstuk 3

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 920 woorden
  • 29 januari 2002
  • 87 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
87 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Pw geschiedenis h 3 § 1
de industriële revolutie: de positieve vooruitgang van de uitvindingen en in de industrie. Er werden veel uitvindingen gedaan in deze periode zoals; de stoommachine, het spinmachine en het weefgetouw. De revolutie begon in Engeland, dat had twee oorzaken: 1. de grond werd beter gebruikt, waardoor er meer opbrengst was van de landbouw. 2. de medische wetenschap werd verbeterd, hierdoor leefde de mensen langer. § 2
in 1733 vond kay de schietspoel uit, je kon er draden mee weven zonder dat je met je handen op en neer hoefden te gaan. In 1764 vond James Hargraeves de Spinning Jenny uit, het was een machine waar je wel 8 draden tegelijk mee kon spinnen, arbeiders waren niet blij met de uitvinding want nou hoefden zij minder te doen en kregen ze dus minder geld voor de arbeid. § 3

in 1698 kwam Thomas Savery op het idee om stoom te gebruiken als energie, zo maakte hij in 1712 de eerste echte stoommachine, Newcomen kwam met de tweede maar niet echt bruikbare stoommachine, James Watt verbeterde in 1782 de stoommachine zo dat hij bruikbaar was. Voor de machine in beweging te krijgen gebruikten men steenkool. § 4
de machines werden groter en groter zodat ze in fabrieken gezet werden, maar in een fabriek werkte slaven maar die waren er geen meer dus gingen ze naar Amerika om daar slaven mee te nemen. De slaven gingen dicht bij de fabrieken wonen zodat ze niet lang hoefde te lopen. Ze moesten altijd 13 tot 15 uur per dag werken en dan 6 dagen in de week, er werkten ook veel kinderen voor de kleine rot klusjes, dat konden zij makkelijk doen met hun kleine handjes. § 5
al die slaven moesten natuurlijk ook ergens wonen en het liefst zo dicht mogelijk bij de fabriek. In de buurt van de fabrieken was het dan ook heel druk. § 6
de kinderarbeid werd verboden door het kinderwetje van Van Houten. De handels driehoek: Begrippen: Fabriek: groot gebouw waar, meestal met machines, producten worden gemaakt
Vraag: hoe graag mensen iets willen hebben
Maatschappij: samenleving
Industriële revolutie: snelle opkomst van industrieën in de 18e en 19e eeuw
Revolutie: snelle en totale verandering
Plantage: groot landbouwbedrijf waar 1 product word verbouwd
Kapitaal: alle middelen waarmee je produceert (machines, gebouwen) en in het bijzonder het geld wat daarvoor wordt gebruikt
Grondstoffen: ruw, nog niet bewerkt, materiaal waar producten van of mee gemaakt kunnen worden
Productiefactor: wat je nodig hebt om producten te maken; arbeid, kapitaal, natuur (o.a. grondstoffen) Spinning Jenny: naam voor de eerste spinmachine

Energie: kracht
Steenkool: brandstof ontstaan uit miljoenen jaren oude plantenresten
Stoommachine: machine die wordt aangedreven door stoom
Ondernemer: eigenaar van bedrijf of fabriek
Werkgever: eigenaar van bedrijf of fabriek die arbeiders in dienst heeft
Kinderarbeid: werk dat gedaan wordt door kinderen jonger dan 16 jaar
Werknemer: iemand in dienst van een werkgever
Bestaansminimum: inkomsten die juist voldoende zijn om in leven te blijven
Urbanisatie: verstedelijking
Sociale kwestie: het probleem van de grote armoede en slechte leefomstandigheden van de armen en arbeiders
Middenklasse: groep van niet heel rijke mensen binnen de burgerij
Liefdadigheid: vanuit een gevoel hulp geven in de vorm van spullen voedsel of geld
Staken: het werk tijdelijk neerleggen om bepaalde eisen af te dwingen
Solidair: eensgezind

Vakvereniging: een organisatie per beroep om betere lonen en wekomstandigheden te regelen
Vakbond: organisatie van werknemers om betere lonen en wekomstandigheden te regelen
Sociale wetgeving: wetten die leef- en werkomstandigheden verbeterde
James Hargreaves: uitvinder van spinmachine ‘Spinning Jenny’ in 1764
Samuel van Houten: liberale Nederlands politicus die in 1874 met verbod op kinderarbeid kwam
John Kay: uitvinder van de schietspoel in een weefgetouw, 1733
James Watt: schotse instrumentenmaker; verbeterde de stoommachine (1782), zo goed dat hij als de uitvinder van de stoommachine bekend is geworden
Eli Whitney: uitvinder van ontkorrelmachine voor katoen in 1793 Fabriek: groot gebouw waar, meestal met machines, producten worden gemaakt
Vraag: hoe graag mensen iets willen hebben
Maatschappij: samenleving
Industriële revolutie: snelle opkomst van industrieën in de 18e en 19e eeuw
Revolutie: snelle en totale verandering
Plantage: groot landbouwbedrijf waar 1 product word verbouwd
Kapitaal: alle middelen waarmee je produceert (machines, gebouwen) en in het bijzonder het geld wat daarvoor wordt gebruikt
Grondstoffen: ruw, nog niet bewerkt, materiaal waar producten van of mee gemaakt kunnen worden

Productiefactor: wat je nodig hebt om producten te maken; arbeid, kapitaal, natuur (o.a. grondstoffen) Spinning Jenny: naam voor de eerste spinmachine
Energie: kracht
Steenkool: brandstof ontstaan uit miljoenen jaren oude plantenresten
Stoommachine: machine die wordt aangedreven door stoom
Ondernemer: eigenaar van bedrijf of fabriek
Werkgever: eigenaar van bedrijf of fabriek die arbeiders in dienst heeft
Kinderarbeid: werk dat gedaan wordt door kinderen jonger dan 16 jaar
Werknemer: iemand in dienst van een werkgever
Bestaansminimum: inkomsten die juist voldoende zijn om in leven te blijven
Urbanisatie: verstedelijking
Sociale kwestie: het probleem van de grote armoede en slechte leefomstandigheden van de armen en arbeiders
Middenklasse: groep van niet heel rijke mensen binnen de burgerij
Liefdadigheid: vanuit een gevoel hulp geven in de vorm van spullen voedsel of geld
Staken: het werk tijdelijk neerleggen om bepaalde eisen af te dwingen

Solidair: eensgezind
Vakvereniging: een organisatie per beroep om betere lonen en wekomstandigheden te regelen
Vakbond: organisatie van werknemers om betere lonen en wekomstandigheden te regelen
Sociale wetgeving: wetten die leef- en werkomstandigheden verbeterde
James Hargreaves: uitvinder van spinmachine ‘Spinning Jenny’ in 1764
Samuel van Houten: liberale Nederlands politicus die in 1874 met verbod op kinderarbeid kwam
John Kay: uitvinder van de schietspoel in een weefgetouw, 1733
James Watt: schotse instrumentenmaker; verbeterde de stoommachine (1782), zo goed dat hij als de uitvinder van de stoommachine bekend is geworden
Eli Whitney: uitvinder van ontkorrelmachine voor katoen in 1793

REACTIES

D.

D.

Thanks Man Flexsz DawG

18 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.