Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 2.1: Het Duitse Keizerrijk (1871-1919)

Beoordeling 7.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 3428 woorden
  • 27 juli 2015
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 7.4
28 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Het ontstaan van het Duitse keizerrijk

Vanaf de tijd van Lodewijk XIV was Frankrijk lange tijd het machtigste land in de EU. Maar Frankrijk werd ingehaald door de Pruisen. Het koninkrijk Pruisen lag in de 18e eeuw voor een groot deel ten oosten van de hoofdstad Berlijn.

Op het congres van wenen in 1814/1815 kreeg Pruisen er grote gebieden in West Duitsland bij. Maar het was nog niet zo sterk als Frankrijk, dat was economisch veel meer ontwikkeld en had 3x zoveel inwoners.

De Franse industrie ontwikkelde zich traag, maar de industrialisatie in Pruisen ging razend snel. Rond 1865 produceerde Pruisen al veel meer kolen en staal dan Frankrijk en kon daardoor een sterk leger en een sterke wapenindustrie opbouwen.

Duitse nationalisten wilden één grote Duitse staat. De Pruisische kanselier Otto von Bismarck maakte van dit nationalisme gebruik. In 1870 ging hij nog verder door een oorlog met Frankrijk uit te lokken. Frankrijk werd verslagen. In de Spiegelzaal van het vroegere paleis van Lodewijk XIV riepen ze op 18 januari 1871 het Duitse keizerrijk uit en kroonden ze de koning van Pruisen tot keizer Wilhelm I.

De Conferentie van Berlijn: om te voorkomen dat er oorlog ontstond, probeerde Bismarck bij verschillende conflicten tussen Europese landen te bemiddelen. Op de Conferentie van Berlijn (1884-1885) werd afgesproken dat de koning van België in het hart van Afrika een grote kolonie mocht stichten. Ook werden er afspraken gemaakt over het in bezit nemen van nieuwe gebieden van de Afrikaanse kusten.

Duitsland onder Bismarck

Het Duitse keizerrijk was politiek, militair en economisch de sterkste mogendheid, maar was niet sterker dan de andere mogendheden samen. Het was omgeven door drie andere sterke mogendheden: Frankrijk, Oostenrijk-Hongarije en Rusland.

Bismarck die van 1871 tot 1890 als rijkskanselier de Duitse politiek bepaalde, wilde geen verdere uitbreiding van Duitsland. Omdat hij zich bewust was van de kracht van andere mogendheden, voerde hij een voorzichtig buitenlands beleid, gericht op het behoud van het bestaande machtsevenwicht. Hij wilde die drie sterke mogendheden te vriend houden en wilde voorkomen dat Frankrijk bondgenootschappen met hen sloot. De landen beloofden elkaar te helpen in tijden van oorlog en tenminste neutraal te blijven.

Duitsland onder Wilhelm II

Wilhelm II was de opvolger van zijn vader Wilhelm I. Zijn vader accepteerde de leiding van Bismarck, maar Wilhelm II wilde zelf de leiding hebben en was het niet eens met de voorzichtige politiek van Bismarck.

Discontinuïteit : Wilhelm II breekt met het beleid van Wilhelm I en Bismarck, hij begint met een agressieve Duitse politiek >Weltpolitik. Wilhelm II ontslaat Bismarck. Rusland en Frankrijk werden bondgenoten. Ook Groot-Brittannië werd als vijand gemaakt, dit kwam door de Weltpolitik.

Om de macht van Duitsland uit te breiden bouwde Duitsland een grote oorlogsvloot. Maar dit leverde niet heel veel op, want Duitsland vond Groot-Brittannië en Frankrijk als koloniale grootmachten tegenover zich en verwierf alleen wat eilandjes in de Stille Oceaan en wat gebied in China.

Militarisme

Weltpolitik werd geen succes >Duitsland richt zich weer meer op het Europese continent. En extreme nationalisten vonden dat DU zich meer naar het oosten moest uitbreiden. De ‘Drang nach dem Osten’  moest volgens hen de Duitse politiek bepalen, want het snelgroeiende Duitse volk had voedsel, grondstoffen en ‘lebensraum’  nodig. In het oosten lagen namelijk deze grondstoffen en daar was levensruimte voor de Duitsers, zowel in Polen als in delen van Rusland.

Duitsland werd militaristischer. Militairen hadden grote invloed in de politiek en DU had een enorm leger. Alle gezonde jongens moesten na hun 18e verjaardag het leger in.

De economie van Duitsland bleef sterk groeien.  

Gevolg: zorgen van RU, FA en GB namen toe en zochten steeds meer steun bij elkaar.

Gevolg daarvan: DU en Oostenrijk-Hongarije voelden zich ook weer bedreigd en voelden zich eingekreist (omsingeld) en zochten op hun beurt ook weer meer steun bij elkaar.

Europa ontstond uit twee vijandige blokken. DU en O-H waren vooral bang voor Rusland, die zijn invloed naar het westen wilde uitbreiden. RU was nog niet zo sterk, omdat het nog maar net met de industriële revolutie was begonnen, maar als het meer geïndustrialiseerd zou raken, zou het steeds gevaarlijker worden. DU trok de conclusie dat oorlog onvermijdelijk was en vonden dat ze met RU af moesten rekenen voordat het te laat was.

De vlootwet van 1898: de man achter de Duitse vlootbouw was admiraal Von Tirpiz. Hij zei dat landen met de sterkste wapenindustrie toekomstige oorlogen zouden winnen en dat de geschiedenis had aangetoond dat landen met een sterke zeemacht superieur waren aan landen met een sterk landleger. Daarom wilde hij dat DU een sterke oorlogsvloot kreeg. Met steun van de keizer maakte hij hiervoor een wet, die in 1898 door het Duitse parlement werd aangenomen.

De Eerste Wereldoorlog

1914: begin van WOI >eerste totale oorlog uit de geschiedenis, eerste oorlog waarbij de hele maatschappij meevocht.

Miljoenen mannen vochten aan het front en de achterblijvers werden ingezet in de wapenindustrie en op deze manier kwam de landbouw weer mensen tekort.

Er ontstond een gebrek aan voedsel. In DU werd dat nog erger doordat de Britse vloot de havens blokkeerde. Hierdoor kon DU geen ook geen voedsel van overzee invoeren. 

De zware last van de oorlog leidde tot steeds meer onvrede onder de soldaten en het volk. Dit kwam tot uitbarsting toen bleek dat de Duitse nederlaag onvermijdelijk was. In steeds meer Duitse steden gingen mensenmassa’s de straat op om vrede en revolutie op te eisen. Op 9 november 1918 riepen de sociaaldemocraten vanaf het balkon van het gebouw van het parlement (rijksdag) in Berlijn de republiek uit. Op 11 november 1918 werd de wapenstilstand gesloten >dolkstootlegende

De slag bij Marne: toen WOI begon had de Duitse legertop al tien jaar een geheim oorlogsplan klaarliggen. Vanuit België zou bijna het voltallige leger over de zwak verdedigde Franse noordgrens trekken en na zes weken zou het Parijs veroveren. Daarna zou het Duitse leger met de trein naar het oosten reizen om ook Rusland te verslaan.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

In de eerste weken rukte de Duitsers snel op. Na vijf weken stonden ze vijftig kilometer voor Parijs en begonnen ze hun beslissende offensief, maar de geallieerde Franse en Britse troepen zetten een tegenaanval in. Het leidde tot een grote veldslag van de Eerste Wereldoorlog: de Slag bij Marne.

Tijdlijn:

  • 1814/1815: Pruisen krijgen grote gebieden West Duitsland er bij
  • 1870: Bismarck lokt oorlog uit met Frankrijk >Frankrijk verslagen
  • Januari 1871: Wilhelm I koning van Pruisen + uitroepen Duitse keizerrijk
  • 1898: de vlootwet
  • 1914: begin van WOI
  • 9 november 1918: rijksdag roept republiek uit
  • 11 november: wapenstilstand >dolkstootlegende

2.2     De republiek van Weimar (1919-1933)

1919: Duitsland werd een parlementaire democratie. Er was veel verzet tegen en er waren veel economische problemen.

1924: het ging beter met de economie, maar door wereldcrisis namen politieke en economische problemen vanaf 1929 weer toe.

1933: Hitler aan de macht

Wankelende democratie

DU werd een parlementaire democratie. Het was in Berlijn te onrustig >de Rijksdag kwam bijeen in Weimar en stelde daar de grondwet vast. Daarom wordt DU van 1919-1933 Rep van Weimar genoemd. Deze punten werden in de grondwet opgenomen:

  • Vrouwenkiesrecht
  • Referenda werden vastgelegd
  • De keizer werd vervangen door een rijkspresident en om de zeven jaar gekozen werd door de bevolking

Veel Duitsers hadden weinig vertrouwen in de democratie en in groepen die een eind wilde maken aan de democratie hadden veel invloed. In het leger hadden de conservatieve officieren uit de Pruisische adel de leiding. Zij waren ook tegen democratie. Velen wilde terug naar een staat waarin leger en bureaucratie de dienst uitmaakten en het parlement weinig te zeggen had.

De parlementaire democratie werd bestreden door communistische en extreem-rechtse groepen. Zij zorgden voor veel straatgeweld en probeerden de democratie met opstanden en staatsgrepen omver te werpen.

Het verdrag van Versailles

1919: Het verdrag van Versailles: vredesverdrag tussen de geallieerden en de centralen. Duitsland werd als hoofdschuldige van WOI aangewezen.

De Duitsers hadden verwacht dat ze mee mochten praten over een vredesverdrag, maar daarvan was geen sprake. De geallieerden vonden dat Duitsland gestraft moet worden. In het verdrag van Versailles kwam te staan:

  • Duitsland kreeg hoge herstelbetalingen opgelegd
  • Duitsland moest zijn kolonies afstaan en 10% van zijn grondgebied
  • Het mocht mar een zwak bewapend leger hebben
  • Het Rijnland werd bezet door de geallieerden

Bijna alle Duitsers vonden het verdrag een schande, maar er werd toch ondertekent, omdat de geallieerden dreigden anders DU te bezetten. Conservatieven en rechts-extremisten reageerden woedend en noemde degene die aan het verdrag meewerkten landverraders en misdadigers.

Volgens deze conservatieven en rechts-extremisten had Duitsland nooit de oorlog verloren. Het leger was nooit verslagen maar had ‘een dolkstoot’ in de rug gekregen van de democratische leiders die om een wapenstilstand hadden gevraagd en van de socialistische arbeiders en soldaten die in opstand waren gekomen >de dolkstootlegende. Met deze legende verloren de democraten in 1920 bij de verkiezingen hun meerderheid.

Er waren voortaan twee kampen voor en tegen de democratie, die met elkaar vochten om de macht.

De Spartakus-Opstand: op 4 januari 1919, twee weken voor de eerste verkiezingen in de Weimar republiek brak in Berlijn een communistische opstand uit. De opstandelingen noemden zich Spartakisten (naar de ontsnapte slaaf spartakus die met een opstand het Romeinse rijk aan het wankelen bracht ). De Spartakisten wierpen barricades in de straten op, bezetten gebouwen en eisten dat de macht net als in Rusland in handen kwam van raden van arbeiders en soldaten.

De Bierkellerputsch (bierkelderstaatsgreep) 

De herstelbetalingen leidden in 1923 tot een politieke en economische crisis. Duitsland betaalde niet snel genoeg, dus de Franse en Belgische troepen trokken in januari het Roergebied binnen om kolen, ijzer en machines weg te halen. De Duitse regering riep de bevolking op uit protest hiertegen te staken.

Gevolg: om de stakers te kunnen betalen liet DU geld bij drukken, hierdoor liep de inflatie uit de hand. De Duitse mark werd in een paar maanden vrijwel waardeloos.

 

Om een eind aan de economische chaos te maken, besloot de regering in september haar verzet tegen de geallieerden te staken.

Gevolg: woedde bij de conservatieve en extreem-rechtse groepen zoals NSDAP (van Hitler). Hitler probeerde van de woede in DU gebruik te maken om een putsch (staatsgreep) te plegen.

8 november: Hitler bestormt een grote bierkelder in München en schreeuwde dat hij de volgende dag aan een mars naar Berlijn zou beginnen. Toen de Nazi’s de volgende dag aan hun mars begonnen werden ze door de politie en het leger beschoten.

Gevolg: Hitler wordt opgepakt en kwam binnen een jaar weer vrij. In de gevangenis had hij zijn boek Mein Kampf. Hij besloot te proberen om legaal (zonder staatsgreep) aan de macht te komen.

Duitsland weer in crisis

Vanaf 1924 ging het beter met de economie. Conservatieve leiders verzetten zich niet meer tegen de democraten. Maar vanaf 1929 ging het mis. De Duitse economie was er met Amerikaanse leningen weer bovenop geholpen, maar dat maakte DU kwetsbaar.

Dawesplan: onder leiding van de Amerikaanse bankier Dawes werden de herstelbetalingen van DU verlaagd. Amerikaanse banken en bedrijven leenden DU geld, waarmee het zijn economie op de been kon helpen en tegelijk de herstelbetalingen aan GB en FA kon voldoen. Het plan werd in 1924 door de geallieerden en DU aanvaard.

Na de beurskrach in de VS trokken de Amerikanen hun leningen terug, waardor de Duitse economie instortte. In 1932 zat bijna de helft van de Duitsers zonder werk.

Crisis leidde tot politieke chaos. De conservatieven probeerden nu weer van de democratie af te komen. In de grondwet (art. 48) was geregeld dat de president in geval van nood de democratie tijdelijk opzij kon zetten. De conservatieve president Hindenburg maakte hiervan gebruik om minderheidskabinetten te benomen die zonder goedkeuring van de Rijksdag besluiten konden doordrukken.

De machtsovername van Hitler

Hitler en zijn NSDAP profiteerden van de politieke chaos. Tijdens de Weimar republiek had de NSDAP weinig aanhang, maar nu gingen veel Duitsers geloven dat Hitler de enige was die hen uit de ellende kon verlossen. Hitler beloofde een eind te maken aan de crisis en het gehate Verdrag van Versailles.

Hitler dankte zijn groeiende populariteit ook aan zijn redenaarstalent, want met zijn toespraken wist hij de gevoelens van frustratie aan te spreken en maakte hij zijn publiek wild en enthousiast. De NSDAP imponeerde bovendien met op militair lijkend machtsvertoon >bruinhemden van de SA domineerden het straatbeeld en vochten met de communisten. De NSDAP groeide uit tot een massapartij. De conservatieve elite gebruikte Hitler nu om definitief van de democratie af te komen. Hindenburg benoemde hem op 30 januari 1933 tot rijkskanselier van een kabinet dat bestond uit conservatieven. De conservatieven dachten dat ze Hitler wel de baas konden worden, maar vrijwel direct begon Hitler met de vestiging van een totalitair regime waarin zijn macht door niets of niemand beperkt werd.

Een van de oorzaken waardoor Hitler in korte tijd alle macht naar zich toe kon trekken, was de Rijksdagbrand. Een Nederlandse communist stak het Rijksdaggebouw, zes dagen na de verkiezingen, in brand. Hitler geloofde dat de brand een sein was voor een communistische revolutie.

Gevolg: Hindenburg liet een noodverordening afkondigen:

  • Vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering werden opgeschort
  • Communisten en sociaaldemocraten werden opgepakt en hun kranten werden verboden

Om alle macht in handen te krijgen liet Hitler hierna de Weimar grondwet afschaffen. Dit gebeurde via de machtigingswet, die hem het recht gaf geheel buiten het parlement om te regeren. Op 23 maart keurde de Rijksdag de machtigingswet, en daarmee zijn eigen afschaffing, met 2/3 meerderheid goed. Alleen sociaaldemocraten stemde tegen >communisten zaten gevangen, waren ondergedoken of naar het buitenland gevlucht.

Tijdlijn:

  • November 1932: Rijksdag verkiezingen >NSDAP nog geen meerderheid
  • 30 januari 1933: Hitler uitgeroepen als rijkskanselier door Hindenburg
  • 37 februari 1933: Rijksdagbrand
  • 5 maart 1933: verkiezingen
  • 23 maart 1933: machtigingswet

2.3     Nazi-Duitsland (1933-1945)

Nazificatie

Na de machtsovername van Hitler begonnen de nazi’s met de opbouw van een totalitaire staat waarin iedereen hun ideeën moest overnemen. Er werd gebruik gemaakt van propaganda, censuur en terreur.

  • Communisten en andere politieke tegenstanders werden opgepakt
  • Er kwam een geheime politie, Gestapo, om tegenstanders op te sporen en uit te schakelen

Concentratiekamp Dachau: in maart 1933 werd in Dachau het eerste grote Duitse concentratiekamp in gebruik genomen. Gevangenen waren er rechteloos en werden met dwangarbeid uitgeput. Er werden vanaf het begin gevangenen vermoord. Het kamp stond onder leiding van de SS, die later alle concentratiekampen zou beheren. Himler (SS-Leider) maakte de opening op een persconferentie bekend. Het was de bedoeling om tegenstanders bang te maken.

Er kwam ook een ministerie van Propaganda onder leiding van Goebbels. De eerste acties van dit ministerie hoorde openbare boekverbrandingen. 10 mei 1933 werden in Duitse steden grote brandstapels opgericht waarop boeken werden gegooid van linkse, joodse en andere ‘schadelijke’ schrijvers. Het propaganda ministerie controleerde de media, liet films maken en verzorgde de bioscoopjournaals en radio uitzendingen die alleen binnenlandse zender konden ontvangen.

Gevolg: propaganda leidde ertoe dat Hitler ongekend populair werd en de nazi’s steeds meer steun kregen bij de bevolking.

De Rijkscultuurkamer: september 1933 stelde Goebbels de Rijkscultuurkamer in. Er waren zeven afdelingen, aparte kamers voor literatuur, theater, muziek, radio, film, journalistiek en beeldende kunsten. Iedereen die op een van deze gebieden wilde werken moest lid zijn van zo’n cultuurkamer. Gevolg: ruim 2000 musici, schrijvers, schilders, zangers, acteurs en andere kunstenaars en artiesten verlieten het land en duizenden anderen verloren hun baan. Vanaf 1935 werkten er in de Duitse media en cultuur alleen nog nazi’s .

Duitsers enthousiast, omdat de economie zich vanaf 1933 herstelde, de werkloosheid verdween en de meeste Duitsers profiteerden van  een bescheiden welvaartsgroei.

Uitsluiting

Er was na 1933 nauwelijks nog politiek verzet, maar de concentratiekampen werden wel steeds voller. Dit kwam door dat de nazi’s ook anderen aanpakten die volgens hen niet in de bevolking pasten >Jehova’s getuigen, homo’s, zigeuners en vooral Joden.

Gevolg: vanaf 1933 waren Joden slachtoffer van pesterijen en gewelddadigheden. Er kwamen maatregelen die hen het normale leven onmogelijk maakten >joden mochten geen rijbewijs hebben, werden verboden in zwemwater, parken, bioscopen, cafés en overal kwamen er borden te hangen met ‘verboden voor joden’.

 De Neurenberger wetten: in 1935 kondigde Hitler op de Rijkspartijdag twee belangrijke anti-joodse wetten aan:

  1. De eerste wet was dat Joden geen Duitse staatsburger waren, maar alleen onderdanen
  2. De tweede wet verbood huwelijken tussen joden en ‘Germanen’ en stelde seks tussen hen strafbaar

Om het Duitse bloed zuiver te houden, mochten joden ook geen duitsbloedig dienstmeisje jonger dan 45 in dienst hebben. De wet bepaalde ook wie jood was of niet. In 1933 werden alle ambtenaren ontslagen die niet konden aantonen dat ze vier ‘Arische’ grootouders hadden.

Naar een nieuwe oorlog

Het economisch herstel van Duitsland kwam ook doordat Hitler vanaf 1933 een nieuwe oorlog voorbereidde. De meeste nieuwe banen ontstonden in de wapenindustrie. Ook daalde de werkloosheid door het weer in te voeren van militaire dienstplicht. Hitler wilde van DU een wereldmacht maken met een absolute heerschappij op het Europees continent. Hitler wilde het Germaanse ras ‘de Übermensch’ overal laten heersen. In zijn boek had Hitler geschreven over lebensraum, dat het Duitse volk zich zou moeten kunnen uitbreiden en het Oosten dus nodig had.

In de buitenlandse politiek richtte Hitler zich eerst op de inlijving van alle Duitstalige gebieden. In 1938 boekte Hitler succes met de Anschluss van Oostenrijk. Nadat de Oostenrijkse nazi’s met Duitse hulp de macht hadden gegrepen, nodigde hun leider Seyss-Inquart het Duitse leger uit om Oostenrijk binnen te trekken.

In de buitenlandse politiek richtte Hitler zich eerst op de inlijving van alle Duitstalige gebieden. In 1938 boekte Hitler succes met de Anschluss van Oostenrijk. Nadat de Oostenrijkse nazi’s met Duitse hulp de macht hadden gegrepen, nodigde hun leider Seyss-Inquart het Duitse leger uit om Oostenrijk binnen te trekken.

Daarna richtte Hitler zich op Tsjecho-Slowakije. Hij dwong Tsjecho-Slowakije het Sudenland, waar veel Duitstalige woonden,  af te staan. De Britse en Franse regering werkten hieraan mee om een oorlog te voorkomen, maar binnen een jaar kwam die oorlog er toch.

De conferentie van München: toen Hitler Oostenrijk inlijfde, deden de andere mogendheden niets. De Britse regering hoopte oorlog te voorkomen, door Hitler tevreden te stellen. Het hoogte punt van deze appeasementpolitiek werd later dat jaar bereikt op de conferentie van München. Na de Anschluss dreigde Hitler met een invasie in Tsjecho-Slowakije als Duitsland de Duitstalige minderheid niet mocht beschermen. Onder Britse druk gaf Tsjecho-Slowakije toe aan de Duitse eisen.

De Tweede Wereldoorlog

Na Tsjecho-Slowakije begon Hitler Polen te bedreigen. Hij hoopte dat Groot-Brittannië en Frankrijk hem weer zijn gang zouden laten gaan, maar op 3 september 1939 (twee dagen na de inval) verkaarden zij Duitsland de oorlog. Hitler voorkwam een tweefrontenoorlog. Hij had in het geheim afspraken met Stalin afspraken gemaakt en hadden Polen onderling verdeeld. In het voorjaar van 1940 volgden Denemarken, Noorwegen, Nederland, België en Frankrijk. Landen die niet waren bezet waren Duitse bondgenoten of neutraal. Een tegenvaller voor Hitler was dat de Britten vrede zouden sluiten, maar onder leiding van Churchill zetten ze de oorlog voort.

Gevolg: 22 juni 1941 kwam er alsnog een tweefrontenoorlog toen Hitler de Sovjet-Unie binnenviel. De Duitsers konden de Sovjet-Unie niet verslaan. Begin 1943 kwam de ommekeer toen ze de slag bij Stalingrad verloren. In juni 1944 kwam ook in West-Europa een beslissende doorbraak toen Amerikaanse, Canadese en Britse troepen landden in Normandië.

De oorlog eindigde op 8 mei 1945, een paar dagen nadat de Russen Berlijn hadden ingenomen en Hitler zelfmoord had gepleegd. Duitsland had een totale nederlaag geleden. DU werd bezet door de geallieerden, die opnieuw het lot van Duitsland kon beslissen.

Onder Duitse heerschappij

Tijdens de oorlog werden alle landen die DU had verslagen onderworpen aan het naziregime. In West-Europa werkten de bezetters samen met plaatselijke autoriteiten.

Gevolg: Duitsers hadden maar weinig troepen nodig voor de bezetting van West-Europa

In Oost-Europa traden de Duitsers veel bruter op. West-Polen werd bij DU gevoegd en de Poolse bewoners werden verjaagd naar een deel van Polen waar de nazi’s een schrikbewind verrichten en kregen veel te weinig voedsel. Joden werden opgesloten in getto’s waar ze massaal stierven door honger, uitputting en ziekten.

De inval in de SU leidde tot nog grootschaliger vernietiging.

Gevolg: de SS kreeg de opdracht alle joden en communisten te vernietigen. Achter het front werden ze massaal vermoord.

Kort na deze inval vond Hitler dat ook in de rest van Europa joden moesten worden uitgeroeid. Hitler vond het hun verdiende loon, omdat volgens hem het de schuld van de joden was dat Duitsland opnieuw in een wereldoorlog beland was.

Gevolg: in Polen werden vernietigingskampen ingericht waar joden vanaf 1942 werden vergast.

Tijdlijn:

  • Maart 1933: eerste Duitse concentratiekamp Dachau in gebruik
  • Mei 1933: verboden boeken werden op de brandstapel gegooid
  • September 1933: Rijkscultuurkamer ingesteld door Goebbels
  • 1935: Neurenberger wetten werden aangenomen
  • 1938: Hitler boekt succes met Anschluss Oostenrijk
  • September 1939: Groot-Brittannië en Frankrijk verklaren Duitsland de oorlog
  • Juni 1941: tweefrontenoorlog toen Hitler de Sovjet-Unie binnenviel
  • Juni 1944: beslissende doorbraak >AM, CAN, BR troepen landden in Normandië
  • 8 mei 1945: oorlog ten einde

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.