Hoofdstuk 2, De tijd van pruiken en revolutie: de Franse Revolutie

Beoordeling 6.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vmbo/havo | 1327 woorden
  • 17 mei 2011
  • 212 keer beoordeeld
Cijfer 6.6
212 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
H2.1 Frankrijk in de achttiende eeuw.

Frankrijk rond 1700

Absoluut vorst
= koning heeft alleen de macht en beslist alles zelf.

Lodewijk XIV (1643-1715) was ook een absoluut vorst hij bepaalde alles zelf.

De opvolgers Lodewijk XV en Lodewijk XVI waren ook absoluut vorst.

De Franse bevolking had weinig invloed. Frankrijk was al vanaf de middeleeuwen een Standensamenleving.


Standensamenleving
, je had er 3 standen:

1e stand > geestelijken

2e stand > edelen

3e stand > burgers en de boeren


De 1ste en 2de stand hadden voorrechten.

Die voorrechten noem je privileges.

Voorbeeld van privileges:

De 1ste en 2de stand hoefde geen belasting te betalen de 3de stand moet wel betalen.
De 1st en de 2de stand kregen belangrijke banen in het bestuur.

De 3de stand had geen voorrechten

De groep rijke burgers (bijvoorbeeld kooplieden) hoorde ook bij de 3de stand.
Ze betaalden veel belasting maar mochten niet meepraten.
Boeren moesten gratis werken op het land van de edelman
Een arme man of een boer werd zwaarder gestraft.

1789:Lodewijk XVI grote geldnood door dure hofleven en kostbare oorlogen en slechte oogsten.
Er waren veel problemen. Om de problemen op te lossen riep Lodewijk XVI de vertegenwoordigers van de 3 standen bij elkaar. Dat was sinds 1614 niet meer gebeurd.

Hij wilde hun toestemming voor een belastingverhoging.

H2.2 De verlichting.

In de
17e eeuw werd veel nieuwe kennis verzameld > Wetenschappelijke Revolutie

In de 18e eeuw had men, door alle nieuwe kennis, veel vertrouwen in het menselijk verstand.

Door proeven te doen en logisch na te denken werden dingen die onbekend (duister) waren wel bekend (verlicht). Daarom noemt men dat de tijd van de Verlichting.

Verlichting = een stroming in de 18e eeuw, waarin geloof en absolutisme plaats moest maken voor het verstand, vrijheid en gelijkheid.

Veel van de nieuwe ideeën werden uitgegeven in een encyclopedie. Een serie boeken van 25 delen.
De encyclopedie bevatte uitleg over de werking van de machines, de wet van de natuur en het werking van het menselijk lichaam. Maar gaf ook kritiek op de Franse samenleving.

Voltaire was een Franse schrijver.

Hij vond dat je zelf na moest denken en niet zomaar moest geloven wat de kerk zegt.
De kerk zei dat de zon om de aarde draait omdat dat in de bijbel staat. Dat klopt dus niet.
De Kerk verbood boeken waarin stond dat de kerk het niet goed had.

Mensen met nieuwe ideeën, zoals Voltaire, noemen we verlichters.

De verlichters vonden ook dat je niet alleen naar de koning moest luisteren, maar zelf ook wat had te vertellen in het bestuur. Misschien had je de koning niet eens nodig.

De Engelsman John Locke vond dat alle mensen zijn vrij en gelijk geboren zijn. Dat zijn natuurrechten.
De koning moet rekening houden met natuurrechten anders mogen de burgers in opstand komen
De Franse koning verbood geschriften van Voltaire en andere verlichters. Maar dat hielp niet.
De verboden boeken werden vaak in Nederland gedrukt en met de postkoets over de grens werden gesmokkeld.

H 2.3 De revolutie begint.

5 mei 1789: De 3 standen kwamen bijeen.

De 3de stand verwachtte natuurlijk veel van de bijeenkomst. Maar dat was niet zo.
Zij wilden de belastingverhoging voorkomen en ze wilden daarom dat er per hoofd gestemd zou worden.
Als er per stand gestemd zou worden zou de 3de stand verliezen, doordat de 1ste en 2de stand natuurlijk voor belastingverhoging zouden stemmen, want zij hoefden niks te betalen.

Toen de koning dit niet accepteerde, richtte de 3de stand de Nationale Vergadering op. Ze beloofde elkaar niet uit elkaar te gaan voordat Frankrijk een grondwet had.

Grondwet: Daarin moest komen te staan dat het volk inspraak had in het bestuur.

Grondwet = document waarin de rechten en plichten van burgers en bestuur staan.

Toen de koning een leger (20.000 man) naar Parijs stuurde, waren de mensen (Parijzenaars) bang dat de koning de Nationale Vergadering zou wegjagen.

Gevolg: 14 juli 1789 De mensen bestormden de staatsgevangenis de Bastille.

14 juli 1789 begon de Franse Revolutie (= een grote plotselinge verandering van de Franse samenleving die begon in 1789.)

Er kwam ook onrust op het platteland: kloosters en kastelen werden geplunderd.
Om weer rust te krijgen nam de Nationale Vergadering enkele ingrijpende maatregelen:

Augustus 1789: “De Verklaring van de rechten van de mens en de burger” werd aangenomen. Dit hield in: geen voorrechten meer voor de 1ste en 2de stand. Iedereen had gelijke rechten en plichten.


1791: nieuwe grondwet > geen absoluut bestuur meer. Koning moest wetten, die door de Nationale Vergadering vastgesteld werden, uitvoeren.

Blijft onrustig:

- Frankrijk oorlog met Oostenrijk en Pruisen.
- Oogsten mislukten.
- Lodewijk de XVI probeerde zijn troon terug te krijgen, wat mislukte. Hij vluchtte naar het buitenland, maar werd gepakt. Hij en zijn vrouw werden beschuldigd van hoogverraad en werden in januari 1793 onthoofd.
- Groep revolutionaire burgers, onder leiding van Robespierre, grepen de macht en voerden een schrikbewind. Naam: de Terreur. Als je het niet eens was met hun besluiten werd je onthoofd onder de guillotine.

Terreur = periode in de Franse Revolutie (1793-1794) waar een kleine groep revolutionaire burgers alle macht had en de Fransen onder de duim hield door ze angst (terreur) aan te jagen.


H 2.4 De gevolgen van de revolutie


Binnen een jaar (
1794) werd Robespierre onthoofd.

Blijft onrustig: Frankrijk nog steeds oorlog en de oogsten vielen tegen. Veel mensen leden honger.

1797:Generaal Napoleon Bonaparte = populair bij het volk, hij verslaat de Oostenrijkers.

1799:Napoleon B. grijpt de macht (=staatsgreep): De regering werd afgezet en hij maakt een nieuwe grondwet. Napoleon B. werd alleenheerser van Frankrijk.

Frankrijk werd een dictatuur:

- Napoleon B. maakte nieuwe wetten;
- Benoemde en ontsloeg ministers;
- Besliste over oorlog en vrede.

Dictatuur = manier van regeren waarbij een kleine groep of één persoon alle macht heeft.

Einde Franse Revolutie.

Wat niet veranderde:

- Adel en geestelijkheid kregen hun voorrechten niet terug, dus geen standensamenleving.
- Alle burgers hebben gelijke grondrechten, zoals vrijheid van meningsuiting, drukpers en godsdienst.

Grondrechten =
basisrechten voor elke burger die zijn vastgelegd in een grondwet.

- Bij rechtspraken had ook iedereen recht op een eerlijke rechtspraak. Door invoeren Code Napoleon werd deze verbeterd.
- Napoleon bleef oorlog voeren om de ideeën van de Franse Revolutie (vrijheid, gelijkheid en broederschap) te verspreiden. Hij veroverde grote delen van Europa.

1815 Napoleon bij Waterloo definitief verslagen.

Andere landen volgden hun voorbeeld: Ze kregen een grondwet en vorsten verloren een groot deel van hun macht.

H 2.5 De Bataafse revolutie

1795: Begin van de Bataafse Revolutie. (= grote verandering in het Nederlandse bestuur, doordat het Franse leger kwam (1795). Er komt een einde aan het bestuur van regenten en stadhouder en de Bataafse Republiek krijgt een grondwet.)

Republiek der Verenigde Nederlanden > De patriotten vonden dat stadhouder Willem V en de regenten te veel macht hadden en eisten meer inspraak in het bestuur. Ze kregen steun van de Fransen. Willem V vluchtte naar Engeland.

De Bataafse Republiek was ontstaan > Patriotten gingen samenwerken met Frankrijk.


Veel veranderingen:

- Adel en geestelijkheid geen voorrechten meer;
- Iedereen was gelijk voor de wet;
- Belastingen werden herzien en uitgebreid;
- Dienstplicht werd ingevoerd;
- Meer mensen kregen recht om volksvertegenwoordigers te kiezen.

Patriotten = groep in de Nederlanden in de tweede helft van de 18e eeuw, die zich verzette tegen het bestuur van stadhouder en regenten; zij wilden meer volksinvloed en vrijheden.

1806: Lodewijk Napoleon > koning van Koninkrijk Holland.

Hij verbood handel met Engeland > nadeel voor Koninkrijk Holland omdat er veel geld aan werd verdiend. Gevolg: smokkelhandel, waartegen Koning Lodewijk amper iets deed.

1810: Lodewijk treed af. Reden: Napoleon had idee dat zijn broer belangen van Koninkrijk Holland belangrijker vond dan die van Frankrijk.

Einde van Koninkrijk Holland > werd Frankrijk.


Veranderingen:

- Handel met Engeland werd zo goed als stil gelegd;
- Burgers moesten naam en adres opgeven bij burgerlijke stand;
- Alleen burgerlijk huwelijk was geldig voor de wet;
- Op scholen werd Franse les verplicht;
- Nederland moest steeds meer betalen voor oorlogen van Napoleon;
- Dienstplichtige soldaten in dienst van Frankrijk (28.000)

Gevolg was onvrede, veel mensen leefden in armoede door de belastingen.

1813: Opstand van de Nederlanders.

Frankrijk nederlaag in Rusland > macht van Napoleon nam af.

REACTIES

1.

1.

Wat een goede samenvatting zeg!
Dank je wel!

11 jaar geleden

I.

I.

Echt dankjewel man je hebt me echt geholpen , ik heb overmorgen toets en ik sta 3,52 voor GS dus deze moet ik goed halen thnx

9 jaar geleden

A.

A.

Teveel spelfouten. Let daar op! En ook een beetje onduidelijk.

9 jaar geleden

J.

J.

dat maakt het juist realistisch voor mij :p...

9 jaar geleden

S.

S.

wel lief zijn dit jaar en weten jullie al wat jullie willen krijgen dit jaar?

8 jaar geleden

D.

D.

Reddende middel voor een kapot boek!

7 jaar geleden

I.

I.

dankje dankje dankje dankjewel!!!!

7 jaar geleden

K.

K.

Morgen SO dus bedankt!

7 jaar geleden

A.

A.

Thx morgen pw telt 6x mee!!

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.