Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 1, Zuid Amerika

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1510 woorden
  • 18 juli 2006
  • 40 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
40 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Aantekeningen Geschiedenis Hoofdstuk 1

Kolonisatie en imperialisme

Een aantal oorzaken van dat er veel meer ontdekkingsreizen waren is:
- Veranderd wereldbeeld; van geocentrisch naar heliocentrisch, met de zon als
middelpunt. De aarde draait echter om haar eigen as én om de zon; dat noem je
dubbele rotatie.
- Het kompas komt vanuit China naar Europa. Aanvankelijk gebruikte men om de
lengtegraad te bepalen de Noordster, en voor de breedtegraad de zon.
- Men wilde op avontuur


Een aantal doelstellingen van ontdekkingsreizen waren:
- handel (goud, zilver, enz.)
- missie (rooms-katholieke kerk)
- zending (Jezus zou terug komen als iedereen het evangelie gehoord had)
- avontuur (men wilde ontdekken)

Dé grote betekenis van ontdekkingsreizen was dat Azië nu bereikt kan worden over de oceaan en de zee. Europa maakt daar ook gebruik van en breidt zijn macht uit naar verre streken, dat noem je de Europese expansie, of kolonialisme. Dat doen ze voornamelijk om grondstoffen te importeren en om afzetgebieden te hebben voor hun eigen grondstoffen.
Een aantal koloniën: Nederland - Suriname, Brazilië en Indië
Engeland - Amerika, Indië
Frankrijk - Amerika, Canada (Quebec)
Portugal - Amerika, Brazilië
Spanje - de rest van Amerika (het zuiden)

Compagnieën van verre worden verenigd tot VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie). Een aantal kenmerken van deze compagnie is:
- eerste naamloze vennootschap
- monopoliepositie (alleenrecht op handel van Indië)
- men handelde vooral in specerijen, rode stof (indigo), koffie en suiker.
- driehoekshandel (vb; Amsterdam Afrika Amerika Amsterdam)


Brazilië en Portugal hadden een conflict wat betreft de verdeling van land in Amerika. De paus trad als scheidsrechter op en verdeelde het zo: het oostelijke deel werd voor Brazilië en het westelijke deel voor Portugal.

Er waren verschillende vormen van Europese aanwezigheid in andere werelddelen:
- handelsposten
- vestigingskoloniën (=volksplanting), dus verantwoording afleggen en belasting betalen.
- plantages (vb. koffie), Nederland had in Suriname zo’n plantage. Ook katoen, tabak en
koffie. In deze plantages werden negers slaven, omdat indianen er niet tegen konden.

Columbus dacht Indië ontdekt te hebben, daarom noemde hij de mensen indianen. Het was echter Amerika. Hij dacht er goud te vinden. Hij was een slechte bestuurde, daarom riep de koning hem terug en kwam er een Italiaanse vent voor hem in de plaats. Die heette Amerigo Vespucci. Naar hem is Amerika dus vernoemd. Columbus, de eigenlijke ontdekker van Amerika, kreeg een staat naar zich vernoemd: Columbia.

Er zijn drie soorten indianenrijken in Zuid-Amerika:
1. de Maya’s
2. de Azteken (met als hoofdstad Tenochtitlan-Mesaca)
3. de Inca’s
Cortés had 600 mensen in Amerika, dat waren missionarissen. (conquistadores = veroveraars).
De azteken hadden andere stammen onderworpen, die deden herendiensten. Dus ze waren vrij machtig. Cortés kwam ontzettend grote steden tegen. Hoe wist Cortés met maar 600 mensen de indianen aan zich te onderwerpen?
- Hij maakte gebruik van de vijanden van dat volk, die waren ook tegen dat volk.

- Hij had respect, ontzag en eerbied. Dat kwam door de volgende redenen:
1. Ze hadden waarde gehecht aan krijgskunst en Cortés had ‘schietgeweren’.
2. Ze geloofden dat de goden terug zouden komen en dachten dat Cortés dat was
omdat ze dat zagen aan het kruisteken.

De Europeanen namen Europese ziekten mee naar de Azteken. Ze verwoesten de hele stad, er was sprake van een volkenmoord. Maar was dit bijbels? Ze dachten bijbelse argumenten te hebben, namelijk dat de heidense volken uitgeroeid moesten worden. De indianen brachten offers, zelfs kinderen! In 1521 wordt dit gebied Nieuw-Spanje. Van Mexico tot Vuurland komt er Spaanse macht.

De Maya-kalender:
- Die was veel nauwkeuriger dan de Europese.
- Hij had 4 betekenissen:
1. belangrijk voor zaaien en oogsten
2. religieuze feestdagen
3. opkomst en ondergang van rijken en koninkrijken
4. voorspellingen over opkomst en ondergang van rijken m.b.v.
lever van dieren.
De kalender toont aan dat deze Maya’s een vorm van historisch besef hadden.

Waarom hebben de Spanjaarden de indiaanse culturen zo grondig uitgeroeid?
- Vanwege het heidense karakter.
- De Spanjaarden wilden het verleden van die volken uitwissen en eigen cultuur

toepassen.
- Geschriften en documenten zijn verloren gegaan zodat priesters niet goed wisten hoe
ze met die mensen om moesten gaan.

Het bestuur van Nieuw-Spanje was er van 1492 tot 1550.
Recht van de conquistadores:
- recht van vestiging
- encomiënda 1) tribuut (belasting) 2) herendiensten (arbeid)
In het jaar 1550 vind er een bestuurshervorming plaats.
1. In Madrid wordt de Raad van Indië opgericht, die bestaat uit leden van hoge Spaanse adel. Ze hebben wetgevende macht en maken wetten en decreten, ongeveer 3000 per jaar!
2. Vijf onderkoninkrijken met vijf onderkoningen uit hoge Spaanse adel. Zij waren maximaal 6 jaar aan de macht.
3. Raad van adviseurs, bestaand uit Spanjaarden. Hun taken zijn:
a) advies geven

b) controleren
c) Dienen als hooggerechtshof (hoger beroeps zaken). De indianen werden meestal in hun gelijk gesteld.
4. Rechtstreekse controles door ambtenaren uit Spanje.

Een onderkoninkrijk is verdeeld in provincies. Daar heeft men regionale ambtenaren uit Spanje aangesteld. Zij moeten de wetten en decreten van de wet van Indië uitvoeren. Er zijn steden en indianendorpen en haciënda’s. Een haciënda is een vierkant stuk land met muren er omheen. Dat laatste voor de veiligheid. In de steden wonen vooral Spanjaarden. En daar was ook een gemeenteraad (bestond uit Spanjaarden). In de haciënda’s wonen Spaanse grootgrondbezitters. In de pueblos de indios (indianendorpen) woonden de gewone, arme indianen. Deze dorpen werden bestuurd door de indiaanse adel. De burgemeester werd ieder jaar opnieuw gekozen, omdat ze afhankelijk waren van zo iemand. Ze moesten tribuut (belasting) betalen. De burgemeester was verantwoordelijk hiervoor. De grond die bij een indianendorp hoorde, kon nooit gekocht worden, het was als het ware van iedereen. Indianen worden toch beschermd, ze konden in hoger beroep gaan, hun grond kon niet verkocht worden, en ze kozen hun eigen burgemeester. De Spanjaarden noemden de indiaanse adel caciques.

Relatie kerk – indianen
In het begin trad de kerk keihard op tegen de indianen. In 1650 zijn bijna alle indianen christen, dat houdt in gedoopt en officieel lid van de kerk. Onder een christelijk vernislaagje bleven echter wel oude, religieuze opvattingen bestaan. Dus er ontstond een mengeling van christendom en heidendom (syncretisme). De rol van de priester was behoorlijk groot. Hij was een soort verlengstuk van de politiek (controleren, dopen en trouwen). Hij zei: ‘Het is Gods wil dat u gehoorzaamd aan de overheid.’ Er was ook een risico; de kerk wordt medeverantwoordelijk voor de misstanden en fouten in de politiek. De priesters namen het vaak op voor de indianen. Ze hadden ook medische kennis. Als de belasting bijvoorbeeld te hoog was, kwam de priester voor ze op.

Mascasas kwam in 1502 naar Amerika en trok zich het lot van de indianen aan. ‘Negers zijn sterker, meer geschikt als slaaf’, zei hij. Hij schreef rapporten over de indianen. Soms werden ze goed behandeld, soms niet (legende). 1500 tot 1550 was slecht, daarna beter bestuur. 1550 tot 1800, 1850 tot…
Columbian exchange
Zuid-Amerika – Europa Europa – Zuid-Amerika
Kunstvoorwerpen Rijst
Zilver Citrusvruchten
Cochinella Rietsuiker
Tomaten Tarwe (Argentinië)
Mais Paarden en koeien
Aardappelen Geiten
Cacao Pluimvee

Zuid-Amerika krijgt voor het eerst lastdieren en trekdieren in het eind van de achttiende eeuw, vooral in bergachtige streken komen trekdieren en karren. Hierdoor ontstaan ook plantage koloniën, met Afrikaanse slaven. De bevolking groeit en de vraag naar land neemt toe. Landen worden zelfstandig en de haciënda’s jatten grond van de indianen.

Sociale structuur van Zuid-Amerika

Wat zijn de verhoudingen tussen de mensen?
Spaanse republiek:
Adel; Europese Spanjaarden die komen uit Spanje en mensen die geboren zijn in
Zuid-Amerika (creolen).
Indiaanse republiek:
Adellijke laag; Burgemeester
Gewone indiaan ben je als je in een indianendorp woont en belasting betaald.

Onafhankelijkheid
Gebrek aan grond: - Er was een te grote bevolking.
- Hacienda had zich veel grond toegeëigend.
Op de politieke posten vond je voornamelijk Europese Spanjaarden, die rijk en van adel waren. De creoolse Spanjaarden ontwikkelden zich een sterk zelfbewustzijn.
Economisch, politiek-sociaal, en sociaal-cultureel.
Oorzaken van onafhankelijkheid:
- Vanaf 1800 waren er veel misoogsten.
- Oorlog met Napoleon (belasting werd verhoogd)
- Spanje en Portugal werden door Napoleon bezet.

- Afscheiding van het moederland

Het gebied verkeerde in een slechte situatie tijden de onafhankelijkheid:
- Geen bestuur, dus het was een chaos.
- Kapitaal werd teruggetrokken door het westen.
- Investeringen werden gestopt.
- Gemeenschapsgrond werd afgeschaft  modernisatie.
- Conflicten tussen verschillende caudillo’s (caudillo= iemand die zich opwerkt tot leider van een regio).
- Caudillo’s persten mensen geld af in ruil voor bescherming.

In plaats van dictators kwamen er uiteindelijk presidenten. In 1875 kwam de eerste. Hij komt aan de macht via het leger. In de periode van 1820 tot 1979 werden er in Latijns-Amerika wel 237 grondwetten aangenomen! Dat was één van de oorzaken dat dit op politiek gebied erg instabiel was (rechtsonzekerheid).
Er vonden in diezelfde tijd 270 staatsgrepen plaats geen democratie dus. 911 presidenten zijn illegaal aan de macht gekomen, namelijk door het leger.

Zwakte van Latijns-Amerikaanse economie:

Export draait vaak op maar 1 product. Bij Suriname is dat bauxiet, bij Cuba is dat suiker en bij Brazilië koffie. Belangrijke grondstoffen werden verkocht aan buitenlandse ondernemers. Ze waren dus op deze manier afhankelijk van het buitenland.

Monroe doctrine:
1822 deed hij de uitspraak: ‘Amerika voor de Amerikanen!’ Dat betekende dat Spanje en Portugal weg moesten. Dat was als het ware de achtertuin van Amerika.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.