Hoofdstuk 1 t/m 9

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas tto vwo | 10681 woorden
  • 28 augustus 2012
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
25 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

500 V.C. – 500 N.C. Klassieke Oudheid
338 V.C. Einde van het klassieke tijdperk in Griekenland
146 V.C. Griekenland ingelijfd in Romeinse Rijk
394 N.C. Christendom staatsgodsdienst in Romeinse Rijk
1300 – 1450 Renaissance in Italie
1504 David van Michelangelo voltooid
1516 Erasmus voltooit Griekse Bijbelvertaling
1748 Opgravingen in Pompei
1770-1830 Classicisme

Korte samenvatting

De poleis is geboorteplaats van het klassieke erfgoed. Romeinen bewonderen het klassieke erfgoed. Klassieke erfgoed wordt verspreid door Griekse kolonies en Romeinse veroveringen in Europa en Midden-Oosten. In de middeleeuwen vervolgde de Christelijke kerk de wetenschappelijke ideeën van het Klassieke erfgoed maar bewonderden filosofen als Aristoteles. Na 1300 weer een bloeiperiode, Italiaanse wetenschappers en kunstenaars gaan de klassieken bestuderen en bewonderen -> Renaissance -> Humanisten namen hier het voortouw. 19e eeuw -> ideeën die zich verzetten tegen de invloed van de oudheid.

20e eeuw -> Bewondering en afkeer voor oudheid blijven naast elkaar.



Hoofdstuk 1 – De klassieke erfenis
Vulkaan Vesuvius barst uit (79 V.C.) -> asvlokken over Romeinse stad Pompei, na 15 eeuwen word deze stad weer ontdekt en wordt een toerististische attractie, waar je een goed beeld van het Romeinse leven krijgt.

1.1. Poleis en koloniën
Drie periodes geschiedenis oude Grieken
- Archaische periode:
Alle Grieken spraken dezelfde taal en godsdienst, maar zeeën en bergketens verbroken nauw contact. De Griekse geschiedenis werd beheerst door de rivaliteit tussen de 3 opperpoleis Athene/Korinthe/Sparta. Akropolis = middelpunt polis, gevestigd op heuvel. 750 V.C. te weinig voedselproductie voor mensen. Oplossing -> emigratie-> Grieken stichtten netwerk van kolonien die handel drijven met omringende volken -> andere volken in aanraking met Griekse cultuur (alfabet)

- Klassieke periode (500 V.C.) bloeitijd in Griekse Geschiedenis
Gouden Eeuw van Athene begon onder leiding van Pericles. Athene werd leider van de Delisch- Attische Zeebond (militaire samenwerking tussen Griekse steden) doordat ze het Perzische leger in 490 V.C. hadden verslagen. Akropolis kreeg vorm; Democratie ontwikkelde zich; Veiligheid en Stabiliteit. Tijd van Socrates, Aristoteles, Herodotus en Phidias. Athenes leiderschap werd een eeuw lang door de andere poleis geaccepteerd, totdat Sparta de plaats van Athene innam -> periode van onrust en rivaliteit. 338 V.C. Macedonische koning Philippus versloeg de Poleis en maakte een eind aan het klassieke tijdperk.

- Hellenistische periode
Philippus stierf -> zoon Alexander nam macht over. 334 V.C. liet hij Griekenland achter, en veroverde in Azie het gebied van Egypte tot Afghanistan. Doel was Perzische Rijk en Griekse steden samensmelten. Hij trouwde een Perzische prinses en dwong zijn officieren een Perzische vrouw te trouwen en Perzische gewoontes over te nemen. Toen hij hen de officieren opdroeg India te veroveren, weigerde het leger dit. Na zijn dood viel het immense Rijk uiteen, maar overal ontstonden hellenistische Rijken waar Griekse/Helleense cultuur vermengd raakt met Oosterse cultuur.

Politiek (polis) uit de stadsstaten komen alle regeringsvormen die we nu nog kennen
- Monarchie: Eerste Poleis. Koning.
- Oligarchie/ Aristocratie: Kleine groep edelen
- Tirannie: Alleenheerschappij onder leiding van een Tiran (klinkt negatief, maar in tijden van nood wist hij vaak belangrijke verbeteringen door te voeren en de economie/kunst te stimuleren)
- Democratie: Ontstaan in Athene. Beslissing werd gemaakt door volksvergadering van duizenden volwassen, autochtone, vrije mannen (burgerschap). Op een heuvel maakte deze groep beslissingen over wetten en iedere burger mocht het woord nemen. Hij gaf dan een voorstel waar de rest op mocht reageren (applaus, boe, gelach). Isegoria is gelijk recht van spreken.

1.2 Overal Romeinen
Volgens de Romeinen stamden ze af van de gevluchte inwoners van Troje en zou de stichting van de stad Rome resultaat zijn van de strijd tussen de broers Romelus en Remus. We weten zeker dat er aan de rivier de Tiber een stad ontstond op 7 heuvels rond een kruispunt van handelswegen. Rome viel onder het Etruskische volk. 510 V.C. Romeinen verjoegen Etruskische koning en stichtten een republiek.

Macht was verdeeld onder 3 groepen
- Senatoren, de klasse van de patriciers (adellijke grondbezitters) waren de baas in het senaat en het belangrijkste bestuursorgaan. 300 andere leden dienden voor leven.
- De magistraten: hadden het dagelijkse bestuur in handen, twee consuls. Zij hadden 2 jaar leiding over de staat+leger en moesten hun beslissingen voorleggen aan het senaat. Door deze controle en twee consuls bleef de macht van de hoogste bestuurder beperkt. Als de situatie voor een krachtiger bestuur vroeg dan werd een dictator (6 maanden) aangesteld.
- Het volk.

2e eeuw V.C. - Rome groeit uit tot groot rijk -> bestuur groeit niet mee -> instabiele situatie. Italische vochten met Romeinen mee maar hadden geen burgerrecht -> leidde in de 1e eeuw V.C. tot bloederige burgeroorlogen. Alleenheerschappij van Julius Caesar word opgevolgd door Octavianus. Hij greep de macht maar deed alsof hij het republiek herstelde -> 27 V.C. start Romeinse Rijk. In 3e eeuw N.C. maakte het republikeinse keizerrijk weer plaats voor de monarchie.

Overwonnen volken mochten hun godsdienst houden als ze de heerschappij van Rome erkenden, soldaten leverden en belasting betaalden. Sommige volken mochten zich aansluiten bij de federatie, en bij zware inspanning voor de Romeinse machthebbers kreeg een enkeling zelf Romeinse burgerrechten.

3e eeuw - Rome vocht met Carthago om de heerschappij in het westelijk Middellandse-Zeegebied. Rome ontsnapte de eerste twee keer aan een verovering maar in de derde oorlog werd Carthago met de grond gelijk gemaakt. Het imperium bleef groeien, en gebieden rond de Middelandse zee werden veroverd + westen Europa.

117 N.C. - Grootste omvang van Rome (keizer Trajanus). Pax Romana is Romeinse vrede

Romanisering is dat volken Romeinse gebruiken over nemen. Romeinen legden wegennet aan en leefden luxe leven, behalve arme boeren -> vertrokken naar de stad. Spectatulaire voorstellingen in theater (Collosseum) Steden ontstond vervuiling, lawaai, cultuur mengeling (slaven) Romeinse Rijk bezweek onder omvang (395 N.C.) -> moeilijk grens te beveiligen, keizers impopulair, belastingen te hoog. Westen -> Rome (wordt uiteindelijk geplunderd door Germaanse stammen). Oosten -> Constantinopel.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

1.3 Griekse perfectie, Romeinse nuchterheid
1972 - Twee unieke Griekse bronzen beelden uit 460-420 V.C. worden gevonden. Brons liet zich goed omsmelten-> weinig klassieke beelden over. Marmere kopieen van de Romeinen geven ons een idee. In het beeld ‘De Athener’ spreekt met nog van de archaïsche traditie van de kouros (een beeld van een jongeling die de toeschouwer emotieloos aankeek) In het beeld ‘De Korinthier’ spreekt met van meer levendigheid. Contraposthouding (geliefd in de klassieke periode) is lichaam licht gedraaid met gewicht op rechterbeen (beweging).

Ideale mens. Grieken noemden zich k’agathos: mooi en goed. Grieken leefden voor competitie en had het karakter van een agona. Kunst moest beter, en beelden werden steeds indivualistischer met wisselende gelaatstrekken en dramatische bewegingen. Hoogtepunt was de hellenistische periode.

Grieken -> Ontroeren/schoonheid Romeinen -> realistische inslag (relief en portret).

Relief werd meegedragen in triomftochten na overwinning, lieten wapenfeiten keizer zien.

Portretkunst is Romeinse fascinatie voor voorouders; realistisch afgebeeld.

Klassieke (Griekse & Romeinse) bouwkunst wordt nog steeds gebruikt in architectuur. Dorische stijl: 3 Treden en dan -> rechte zuilen (losse onderdelen) , voorzien van cannelures (verticale groeven) met kapiteel (kussentje met vierkante plaat.) Hierboven massieve balk; architraaf. Daarboven een fries (decoratief onderdeel) Hierboven driehoekig dak.

Ionische stijl: Zuilen hebben voetstuk en zijn smaller dan bij Dorisch. Kapiteel heeft 2 grote krullen (voluten) en architraaf is in 3-en gedeeld -> minder massief. Fries is groter. Korinthische stijl: Ontstaan in Romeinse tijd. Belangrijkste kenmerk; kapiteel is versierd met acanthusbladeren. (bekijk foto’s blz. 18).

Griekse gebouwen en standbeelden hadden perfecte schoonheid als norm, felle kleuren verdwenen na een tijdje. Hoogtepunt Griekse bouwkunst; akropolis in Athene. Verwoesting door Perzen -> nieuw centrum op heuvel. Door een mengeling van Dorische en Ionische elementen, kwamen er schitterende tempels/theaters/gebouwen tot stand.

Romeinse bouw was meer met muren i.p.v zuilen, maar wel groot -> grootte mogelijk gemaakt door boog -> dit maakte ook het maken van koepels mogelijk -> beton werd weggewerkt door stucwerk of marmer/mozaiek.

Reactie van fantastische verhalen van Homerus, was de proza -> schrijvers onderscheidden het mythische met realiteit -> geschiedenisschrijvers.

Tragedie was eerbetoon aan de god van de wijn. En ging ook over lijdende mens.

Komedies: ging over leven van alledag.

Romeinse literatuur -> realiteit en ging vaak over Romeinse adel die hun zonen opvoeden tot redenaar. (Cicero bekendste prozaschrijver)

1.4 Eureka
Filosoof = wijsgeer. In poleis overlegden filosofen over natuur/muziek/wiskundige wetten doormiddel van logica (= beredeneren aan de hand van argumenten) Sofisten = bekend om handigheid met woorden -> welsprekendheid -> retorica

Ethiek & moraliteit “Hoe zou een mens zich moeten gedragen?”
- 7de tot 15e eeuw V.C. - opkomst natuurfilosofen (Thales van Milete, Phytagoras)
- 5de tot 3de eeuw V.C. - bloeitijd Socrates, Plato, Aristoteles.
- 3de tot 1ste eeuw V.C. - nabloei Cicero, Seneca

Dilemma Grieken: geld op aarde het recht van de sterkste of moeten er rechtvaardige regels zijn? Sofisten gingen er vanuit dat vast waarden en normen niet bestaan.

Socrates (470-399) Athene; heeft geen geschriften nagelaten (Plato) Pre-socraten.

Mens staat centraal. “Hoe moet de mens zo verantwoordelijk mogelijk leven?” Socrates war irritant door veel vragen te stellen bleken mensen zich zelf tegen te spreken. Hij hield een spiegel voor; om je zelf en andere gelukkig te maken moet je deugdzaam handelen

Plato leerling van Socrates. Invloedrijkste denker in de westerse filosofie, Stichter academie. Zijn verhandelingen zijn vaak in de vorm van dialogen geschreven. Alleen weten we niet altijd zeker wat Plato vindt of wanneer hij iemand anders iets in de mond legt. Plato schreef van staatsinrichting tot liefde. Het meest bekend is zijn ideeënleer. Plato is er van overtuigd dat er vast ethische waarden bestaan. Hij stelt dat wat wij zintuigelijk waarnemingen in onze wereld slechts zwakke imitaties zijn van onzichtbare, tijdloze, perfect voorbeelden die hij Idea noemt.

Aristoteles was een duizendpoot die vele wetenschappen beoefende. Hij vond de ideeënleer niet werkbaar. De perfecte ideeën van Plato waren volgens Aristoteles wel degelijk waar te nemen, wie oplette. Wie in zijn leven 1 hond heeft gezien, kan nog niet zeggen wat de hond in het algemeen is, wie er 1000 heeft gezien kan nauwkeurig definiëren. Ethiek; het gaat erom dat je het gulden midden vind tussen te veel en te weinig doen.

Stoicijnen: kijk verder dan je eigen polis en wordt wereldburger. Je weet niet wat het lot je brengt, maar klagen heeft geen zin. Door uit te gaan van je verstand kun je jezelf trainen in een zekere ongevoeligheid voor de spelingen van het lot.

In Poleis maakt men een systematische benadering van de wereld i.p.v God. Empirisch werken: observatie leidde tot theorie. Phytagoras, Archimedes, Ptolemaeus (aarde centraal) Hippokrates (vader geneeskunde) studenten moeten observeren i.p.v oude theorien.

Hoofstuk 2 - Schrappen en bewaren
2.1 Schrappen en bewaren
Pantheon= Godenfamilie (menselijk geen ouderdom -> rampen werden aan het toegeschreven) Grieken offerden de Goden en raadpleegden orakels. Langzaam smolten de Griekse en Romeinse pantheon samen. Traditionele religie bood minder troost voor het moderne Romeinse leven -> mensen zoeken naar andere godsdienst (leven na de dood) -> christendom , kwam op door slaven -> intellectuelen begonnen de leer van Jezus van Nazareth uit te leggen in geschreven. 394 N.C. = Christendom staatsgodsdienst.

Vroegmiddeleeuwse samenleving draaide om landbouw -> lage opbrengsten -> iedereen werken op land om voedsel te produceren. Behalve adel en geestelijkheid. Die kregen geld via hofstelstel; horigen laten werken in ruil voor bescherming. Klooster = afsluit -> monniken leven binnen de kloostermuren. Alleen geestelijken konden elven en schrijven, en dus schreven monniken boeken over (scriptoria) Bijbel was het onwrikbare uitgangpunt.

Kunst doordrongen van christelijk geloof -> steeds expressiever -> inhoud afbeelding stond voorop. Romaanse stijl kerken; dikke muren met dak. Vorm van het kruis.

Gotiek stijl kerk: luchtboog -> geen massieve muur meer -> veel hoger, meer kleur.

800 - Door Karel de Grote belangstelling Klassieken, maar zet niet door. 7de eeuw Mohammed uit Medina predikt nieuwe monotheistische godsdienst; Islam -> verspreid door midden- Oosten. 1096 Paus roept kruistocht uit zodat christelijke pelgrims veilig de heiligdommen konden bezoeken in Jeruzalem -> Christenen veroveren Jeruzalem -> godsdienstige strijd.

Contacten Arabische wereld leverden ook rijkdom op. Arabieren hadden talloze stukken uit de klassieke oudheid vertaald en aangevuld met eigen kennis. 13e eeuw = eerste universtiteien (Oxford) Romeinse recht, en Latijnse teksten van Aristoteles vormden lesmateriaal.-> geestelijken worstelden met de wetenschappelijke ideen die niet samenhingen met de bijbel. Thomas van Aquino (grootste denker scholastiek) maakte de leer van de kerk en die van Aristoteles in een complex denksysteem, omdat hij bang was dat mensen te veel filosofen zouden opvolgen.

2.2 De mens op eigen benen
14e eeuw - Turbulente periode christelijk Europa. Italie ontbrak het gezag van een strak aangestuurd koninkrijk wat leidde tot oorlogen. Italie was ideale doorvoorhaven van producten uit het Oosten en Europa -> Italiaanen maakte verre reizen en verdienden veel geld. Kooplieden hadden invloed op het bestuur van stadstaat. Ze werden mecenas: grepen beeldende kunst aan hun status en welvaart uit te drukken (beschermheer kunstenaars)

Nieuwe wereldbeeld: zelfbewuste burger stelde zichzelf centraal.

14e eeuw -  Renaissance van klassieke erfgoed. Erfgoed was nooit verloren gegaan in middeleeuwen maar nieuw was dat er met een frisse blik naar oude tempels gekeken/ in stadstaten ontstond mentaliteit van onafhankelijkheid en individualisme. Dit begon met studie klassieke geschriften. “De Architectura” van Vitruvius werd de bron van inzicht; Leonardo da Vinci beroemde Vitruviaanse man is hierop gebaseerd. Mens als middelpunt van alles.

Schilderkunst werd realistischer door gebruik van olieverf, aandacht voor juiste proporties en toepassing van perspectief. Aan het eind van de Renaissance ging de stijl van kunstenaars verder dan de klassieken normen van symmetrie en verhoudingen. De poses werden minder natuurlijk en lichamen werden in allerlei richtingen gedraaid om meer emotie uit te drukken (manierisme).

1504 - David van Michelangelo af. David afgebeeld als bedachtzaam vol ingehouden emoties, vlak voor de overwinning op de reus Goliath. Het stond in het stadhuis om de kracht van de stadstat te benadrukken. Het beeld was typisch klassiek; contraposthouding, marmer.

Michelangelo; voorbeeld renaissance kunstenaar. Hij schilderde in indringende stijl. Hij geloofde dat zijn talent een geschenk van god was en daarom werkte hij zo hard.

2.3 De klassieken voorbij
Herontdekking klassieke oudheid begon met humanisme -> gingen op zoek naar voorbeelden die pasten bij het nieuwe levensgevoel (zelfbewustzijn mens) -> Cicero -> “de mens veroverde zijn plaats in de samenleving door de talenten die hij had zo goed mogelijk te benutten, en hij hoefde daar niet bescheidde over te doen” Cicero schreef ook zuiver Latijn i.p.v. slordig Latijn van toen. Door verschillende klassieke exemplaren van teksten te verzamelen, achterhaalden humanisten de meest oorspronkelijke editie van een tekst (tekstkritiek) Lorenzo Valla keek naar het Latijn van een tekst en kon door de formulering vast stellen uit welke periode de tekst kwam -> Donatio Constantini vervalst. Humanisten wilden de klassieken overtreffen, en bliezen de komedie/tragedie/ lofdicht een nieuw leven in, maar hanteerden nog wel de klassieke regels.

Later 15e eeuw, Humanisme wordt verspreid naar Noordelijk Europa waar het een christelijk karakter krijgt met Erasmus als grootste christelijke humanist. Volgens hem was niet alleen het Latijn slordig, maar was het christelijke geloof ook zijn zuiverheid verloren -> mensen leefden niet volgens Christus geboden maar volgens bijgeloof -> schreef lof der zotheid. Hij vond scholastiek slecht. Met Herbreeuwse en Griekse bronteksten maakte hij een eigen vertaling van de Griekse/Latijnse bijbel. Erasmus had niet de bedoeling de kerk te hervormen; kritiek beperkte zich tot domheid/corrupte/misbruik binnen de kerk. Kerk kon volgens hem op het goede pad komen door goed onderwijk en discussie over moraliteit. Maarten Luther spijkerd 95 stellingen op de kerkdeuren, zijn radicale afwijzing van de misstanden binnen de kerk waren geïnspireerd door Erasmus.

Kerk en klassiek erfgoed verliezen steeds meer door wetenschap. Versalius sneed in lijken en zag dat de Romeinse Galenus fouten had gemaakt in de beschrijving van de menselijke anatomie. Copercinus durfde te schrijven dat de aarde om de zon draaide en Galilei ontdekte dat de maan niet glad was. Cartografen verbeterde kaarten van Ptolemeaus en tekenden Amerika in. Wetenschappers hadden hun voorgangers van de Klassieken ingehaald -> stimuleerden nieuwsgierigheid onderzoekers.

Aanpak van bestudering van de klassieke werken -> wordt empirische aanpak, observeren. Katholieke kerk had moeite om de ontwikkelingen bij te houden. In het protestantse deel van Europa werden boeken uitgegeven vol nieuwe inzichten -> wetenschappelijke revolutie 17de eeuw.

Hoofdstuk 3
3.1 Verlichte geesten en romantische tijden
1709 - Boer ontdekt resten van Herculaneum, landheer ontdekt delen van Pompeii -> golf van interesse klassieke oudheid. De eerste opgravingen waren meer plunderingen van beelden en artefacten. 19e eeuw; archeologie ontwikkeld in wetenschap -> Pompeii opgegraven -> romeinse stad, fresco’s, mensen!!

Strijd Katholieke en protestantse kerk -> barok* stijl. 17e eeuw kunst ingezet als middel om gelovigen op juiste pad te houden, afvalligen terug te wijzen. Kunstenaars verwerken religieuze thema’s in barok, het draait om rijke versieringen, grootte, emoties en combineerde met de klassieken. Paleis van Versailles (Lodewijk XIV) veel barok, vooral zonnegod Apollo. Voor de stichter van de Franse Academie schilder/bouw was de klassieke de standaard. 1680 verzet hiertegen, ‘modernen’ vonden dat kunstenaars van deze eeuw perspectief beter beheersten. Barok word vervangen door verlichting (18e eeuw) Wetenschappers verklaarden alles door zuivere reden en leerden dat de mens zich alleen door kennis kon verheffen. De grote waardering voor rationalisme en logica zorgde in deze tijd wel voor een grote belangstelling voor het Romeinse recht

1760 - neoclassicisme -> Romeinse bouwmeesters waren terug. Rechtlijnige, symmetrische vormen sloten goed aan bij de filosofie van de verlichting. Drukke gedoe van barok werd verplaatst met het gevoel voor eenvoud. Ook Vitruvius keerde terug. Neoclassici legden in hun stijl wel sterkere nadruk op symboliek. Architectuur -> middel machthebbers ideeën uit te drukken. Napoleon vergeleek zichzelf met Romeinse keizer -> Arc de Triomph.

Tegenbeweging Verlichting is de Romantiek (18e eeuw) Kunstenaars gingen hun individuele gevoelens van hoop, lust en verlangen uitdrukken. Rede werd vervangt door natuur en verbeelding van het gevoel -> alles draaide om emotie. Romantici lieten fantasie over middeleeuwen de vrije loop en zagen in de Griekse cultuur een puurheid en een natuurlijkheid die later verdwenen was. Vooral de onstuimige politiek gaf aanleiding voor vlucht in verbeelding. Politieke tegenslagen, Europees bloedbad maakte het erg moeilijk vast te houden aan optimisme -> nationalisme (saamhorigheid)

3.2 Smaken verschillen
1800 - Industriele revolutie Groot Britanniie. Boeren -> naar stad fabrieken. Rijke -> ontvluchtten stank -> chique buitenverblijven op platteland -> rage klassieke te gebruiken.

Prerafaelieten; schilderkunst met symboliek droomwereld met middeleeuwse en klassieke verhalen als onderwerp. Bouwkunst/literatuur 19e eeuw in overgangsfase, vanaf 1850 breed aanbod van verschillende stromingen. Kunstenaars gingen zich bezighouden met de vraag wat hun sociale roeping was en welke betekenis kunst moest hebben. Artiesten -> realisme, de wereld zoals het echt is -> ellende (schrijver Dickens) Impressionisme; kunst die werkelijkheid afbeeld (kunstenaar Renoir) en niet klassieke regels opvolgt. Uiterste: Vincent van Gogh -> overweldigend kleurgebruik + ruwe stijl gaven eigen versies werkelijkheid.

Architectuur -> gebruik van industriële materialen als gietijzer en glas -> bouwwerken werden grroter. Jugendstil = industriële vormgeving;Eindeloze herhaling van eerdere stijlen vermijden en een vormentaal ontwikkelen voor alle kunsten. Sierlijk/ Kronkelende vormen uit plant/dierwereld. Tadema schildert historische taferelen, bezoekt Pompeii -> maakt in London fotocollectie van antieke opgravingen, voorwerpen etc, -> Mr. Marble.

Hoofdstuk 4
Jeanne D’arc
Honderdjarige Oorlog (1337-1353) - Een reeks van conflicten tussen Engeland en Frankrijk.
Engelsen veroveren noorden van Frankrijk inclusief Parijs. Jeanne D’Arc hoorde stemmen van 3 heiligen die haar een Goddelijke opdracht gaven, ze was uitverkozen om Frankrijk te redden. Karel VII had het meest recht op de Franse troon omdat hij de zoon van de overleden koning was, maar de meeste Franse partijen stonden aan de kant van de Engelsen. Ook hadden de Engelsen steun van de hertog van Bourgondie. Toen Engelse troepen Orleans belegerde, en zo bijna heel Frankrijk hadden veroverd, vertelde Jeanne tegen Karel over haar opdracht en ze kreeg een heel leger van Karel waarmee ze de Engelsen verdreef. Hierna bracht Jeanne Karel naar Reims waar hij tot koning werd gekroond. Toch viel Jeanne in handen van Engelsen die haar op de brandstapel gooide omdat ze dachten dat het een heks was, aangezien ze haar mannen kleren niet uit deed en zei dat ze een goddelijke opdracht had gehad. Karel hield initiatief in de oorlog en sloot de Vrede van Atrecht met de Bourgondische hertog, al de Franse partijen stonden aan zijn kant. Van belastinggeld van burgers braccht hij een leger samen die alle Engelsen verdreef.

4.1 Opkomst van steden
Bevolking groeide: na het jaar 1000 stopten de agressieve aanvallen van bijv. de Vikingen. Dit werd mede mogelijk gemaakt omdat de landbouw verbeterde en groeide. Maar er was een terugdringing van woeste gronden. Akkers werden beter gebruikt → overschot om vervolgens te verhandelen → boeren specialiseerden zich (vlees/wijn) -> deel van opbrengst verkocht op markten, die ontstonden op knooppunten van (water) wegen bij machtcentra’s als kloosters en kastelen -> deze plaatsen groeide uit tot steden. Er ontstond een landbouwstedelijke (agrarisch – urbane) samenleving.

Stad en handel was één. Steden aan water groeide alleen hard.

Ambachten is een beroep waarbij met geschoold handwerk een product word gemaakt of bewerkt. Voorbeelden van ambachtslieden zijn: bakkers, slagers, timmerlui en smeden.

Sommige steden in Noord Italië (Venetië en Milaan) waren zo rijk dat ze staten op zich werden (stadsstaten).

4.2 De stedelijke burgerij
Eerste stadsbewoners hadden enorme vrijheid. Feodale heersers hadden niet over hun te zeggen. Stadsbewoners hadden ook toestemming (van graaf of hertog) om een aparte gemeenschap te vormen, met bestuur en rechtspraat -> in ruil ; ‘belasting’ Ook was er wel een toezichthouder in de stad, aangewezen door de heer -> schout of baljuw die voornamelijk toezicht hield op de burgers in de rechtbank + stadsbestuur. Heersers verdienden veel geld aan stadsrechten en waren dus minder afhankelijk van hun opbrengst van het land en dus van hun horigen. Steden werden onafhankelijk -> invloed adel nam af.

Een stad moest aangevuld worden met mensen van het platteland omdat er dodelijke ziektes uitbraken en de populatie daalde. Iedereen wilde stedelijke vrijheid, dus horigheid verdween. Verplichte arbeid voor de heer werd omgezet in geldbetalingen, er ontstonden privileges voor burgers in sommige dorpen.

Decamerone
“De Decamerone” is een literatuur meesterwerk geschreven door Giovanni Boccaccio, het geeft een beeld van het leven van de rijke Italiaanse burgers in die tijd (1352) Ook word over de pestepidemie, oftewel de Zwarte Dood, die Florence bereikte in 1348 geschreven.

De pestepidemie begon in Azie en sloeg daarna toe in Venetie, waarna het verspreidde over heel Europa, en eenderde van de Europese bevolking overleed. Bij de Middeleeuwers werd de pest vermeden doordat ze het vuilnis van straat gehaald, regelmatig een badhuis bezochten, en de dorpen waar het was uitgebroken af te sluiten van de buitenwereld.

Decamerone gaat over 7 jonge vrouwen en 3 jonge mannen die de stad ontvluchtten om niet ziek te worden, en trekken zich terug op een landgoed. Elke dag vertellen ze elkaar een verhaal (10 dagen lang -> Decamerone) Voornamelijk over de burgerij van Florence. Boccaccio schrijft in middeleeuwse traditie maar hij moraliseert nergens. De enige les is “Speel het slim,pas je aan omstandigheden aan en denk om jezelf” Het was in volkstaal geschreven, Italiaans.

Herfsttij der middeleeuwen
Johan Huizinga (1872-1945) was de beroemdste Nederlandse historicus van de 20e eeuw, en “Herfsttij der middeleeuwen” is zijn bekendste boek. Hij introduceerde een nieuwe manier om naar de geschiedenis de kijken. Toen het boek in 1919 voor het eerst uitkwam werd het door veel mensen verkeerd begrepen. Huizinga was een letterkundige en had grote belangstelling voor de manier waarop volken leefden en de rituelen en tradities die ze hadden. Huizinga probeerde het unieke karakter van de middeleeuwen te bevatten. Hoe de mensen met elkaar omgingen, hoe ze tegen leven aankeken, wat ze dachten en deden.

Collega’s van Huizinga richtten zich juist meer op de feitelijke ontwikkelingen en de economische rivaliteit van steden en landen, of naar de politiek. Met dit boek wou hij de mensen bewijzen dat in de 14e en 15e eeuw de Nederlanders en Frankrijk niet in een nieuw begin waren (van de Renaissance) maar in een eindtijd; het verdorren en verstijven van een oude beschaving. Het is een wereld van bonte kleuren en geweld, maar ook van sentimentaliteit en diepe vroomheid. Het Bourgondische hof ziet hij als het eindpunt van het middeleeuwse ridderideaal, de rituelen van hen waren alleen maar een vlucht uit de werkelijkheid.

Hoofdstuk 5
Karel V
Karel was erfgenaam van 4 vorstehuizen en door de dood van zijn ouders erfde hij als kind alle hertogelijke en grafelijke titels in de Bourgondische landen. De eerste jaren trad een tante van hem op als regenten, maar in 1515 kwam Karel aan de macht. Door het overlijden van zijn grootvader erfde hij ook nog eens Spanje en Amerika + Spaanse bezittingen in Italie. Toen ook zijn andere grootvader overleed erfde hij de Duitse keizerstitel en Oostenrijk. Karel zag het als zijn taak het christendom in dat enorme rijk te beschermen, en dus vocht hij tegen de Turken en Algerijnen in het Middelandse Zeegebied, en tegen Duitse vorsten die de leer van de kerkhervormer Maarten Luther omarmden. Karel deed in 1555 vrijwillig afstand van vele van zijn titels. Fysieke kwalen, oorlogen en reizen hadden zijn gezondheid niet goed gedaan. Zijn zoon Philips II volgde hem op als landsheer van de Nederlanden en Spanje. Zijn broer F erdinand neemt de Duitse keizerkroon over en de Oostenrijkse bezittingen.

5.1 De Renaissance
Middeleeuwen eindigde rond 1500, maar in Italiaanse zelfstandige stadstaten als Venetie, Rome, Florence en Milaan ontstond toen al de Renaissance. Italiaanse stadstaten maakten zich los van de Duitse keizer en de paus. Economisch ging het goed en Italiaanse handelaren profiteerden van de handel met het Midden-Oosten en rijke steden in Vlaanderen. Rijke handelaren en bankiers -> bouwden riante villa’s en lieten kunstenaars voor hun werken.

Nieuwe motto; carpe diem -> pluk de dag.

Nieuwe belangstelling voor klassiek erfgoed (kunst en kennis van de Grieken en Romeinen). Humanisten bestudeerden en vertaalden de klassieke boeken. Monniken hadden deze klassieke teksten al gekopieerd maar hun vertalingen beperkten zich alleen tot de religieuze teksten. Humanisten → wilden weten wat de klassieke schrijvers schreven los van het christendom. De verovering op Constatinopel in 1453 was gunstig voor het humanisme, geleerden uit Constatinopel vluchtten naar Italië en namen veel Griekse kennis van de Griekse oudheid mee. Later begon het lezen van klassieke teksten de bij opleiding van de gegoede burgerij te horen. Boekdrukkunst verspreidde het werk.

- Erasmus (humanist) → hij was het er niet mee eens dat zoveel andere humanisten los raakten van het christendom, volgens hem moest het christendom juist gezuiverd worden.
- Natuurwetenschappelijk denken → de zon stilstaand middelpunt. Zonnestelsel (Copernicus)
- Aanloop wetenschappelijke revolutie 17e eeuw, wereldbeeld veranderend.
- Kunstenaars bestuurden werk van Griekse en Romeinse oudheid → realistisch schilderen, niet alleen bijbels, ook landschappen, portretten, enz. Dorisch/Ionisch ook naakt.
- Kerk bleef wel een rijke en belangrijke opdrachtgever en de Bijbel een inspiratiebron.

5.2 De Europese expansie
Paus Alexander VI verdeeld in 1493 de wereld in twee delen, ten westen van de grens in de Atlantische Oceaan is voor Spanje, ten oosten voor de Portugezen. 1493= Europeanen kennen alleen het Midden-Oosten en een stukje van het noorden en westen van Afrika. Over onbekende gebieden als Indie gingen grote verhalen. Exotische producten uit het verre Oosten waren verkrijgbaar in Europa maar in handen van Arabieren. Specerijen waren kostbaar door de vele tussenhandelaren. Er was ook veel geld mee te verdienen voor Europa maar de Turken en Arabieren blokkeerde de landweg. Europeanen moesten een zeeroute vinden. Portugees Hendrik de Zeevaarder financierde in de 15e eeuw de eerst zeereizen lang de Afrikaanse westkust en scholing voor zeevaarders. Hij maakt een nieuwe kaart dat alleen voor de Portugezen was bedoeld. En durfde steeds verder zuidelijker te gaan. 1488 = rondde Barholomeo Diaz Kaap de Goede Hoop. Portugezen stichtten handelsposten aan de Westkust van Afrika waar ze textiel en ijzerwaren ruilden tegen slaven en goud. 1493 = Columbus (Spaans) ontdekt Indie door naar het Westen te varen. Amerigo Vespucci (Spaans) lanceerde pas het idee dat er een ander,onbekend,continent tussen Europa en Azie ligt. Mundus Novus-> Nieuwe wereld. 1498 = Vasco da Gama steekt Indische Oceaan over en bereikt Indie. 1510= Portugezen Ontdekken Molukken eiland met specerijen -> versterking handelsposten Azie en handel met Chinezen en Japennes. 1519 = Spaanse Hernando Cortes veroverde het rijk van de Azteken in Mexico. 1530 = Fransicsco Pizarro veroverd Incarijk in Peru. Spanjaarden winnen hierdoor goud en zilver -> vernietigen indiaanse samenlevingen -> dwingen deze volken voor hen te werken -> volken niet geweerd op Europese ziektes -> Inca’s Azteken sterven uit. Portugezen + Spanjaarden laten niemand toe op zeeroutes (andere zeeroutes zoeken) 16e eeuw = Willem Barentz en Jacob van Heemskerck proberen via het noordoosten naar Azie te varen maar strandden in het poolijs van Nova Zembla.

5.3 De kerkhervorming
Erasmus bestudeerde originele Griekse teksten van het nieuwe testament. Hij vergeleek die met de latijnse Vulgaat (de meeste gebruikte bijbel), en ontdekte dat er fouten in stonden. Erasmus maakte een nieuwe vertaling (1516). Zijn bijbel onderzoek versterkte zijn kritiek op de kerk. Met Lof der Zotheid bespot hij de onwetendheid, bijgeloof en aandacht voor uiterlijkheden binnen de kerk, die het zuivere geloof hadden overwoekerd. Erasmus vond dat het ware christendom door kritische Bijbelstudie te ontdekken was, tegenovergesteld op dat alleen de paus en priesters geloofswaarheden konden bepalen. Hiermee werd hij de belangrijke wegbereider van de reformatie ofwel kerkhervorming. Erasmus had gezag bij het gewest Holland dat zich losmaakte van de Katholieke kerk. Zelf bleef Erasmus, omdat hij wilde dat de kerk uit zichzelf zou hervormen en hij geen scheuring van christendom wou.

Luther Corruptie binnen de kerk, bisschoppen, kardinalen die op een verkeerde manier gebruik maken van hun macht. Men die hen tegensprak werd verbrand als ketterij. Dit lukte in 1517 niet meer met de ‘hervormingsbeweging’ van Maarten Luther -> scheiding tussen protestanten en katholieken. Grote ergernis Luther ; Misbruik aflaten → mensen die hadden gezondigd kochten een aflaat brief en gingen zo toch naar de hemel, terwijl ze die zouden moeten verdienen door te bidden, pelgrimstochten etc. Op 31 okt. 1517 hing Luther op de deur van een kerk een brief met 95 stellingen, vol met kritiek. Net als Erasmus wilde hij dat de kerk uit zichzelf zou hervormen en mensen zelf in contact zouden komen met God door te bidden i.p.v. door priesters. Maar na de brief werd Luther de kerk uitgestoten door de Paus. Luther had vooral aanhang van Duitsland (vorsten) Duitsland → ook gescheurd door reformatie, ondanks dat karel V dit probeerde te voorkomen. Vorst van Saksen gaf hem bescherming en Luther trok in, in zijn burch in Eisenach -> maakt Luther een Duitse vertaling Bijbel. Het Duitse Rijk raakte verscheurd door jarenlange Godsdienstoorlog maar in 1555 sloten de strijdende parijten de Godsdienstvrede van Ausburg.

Calvijn, ook hervormer. ‘’Vanaf het begin der tijden is er voorbestemd wie er naar hel gaat en wie er naar hemel gaat.’’ Dat is een verschil tussen Calvijn en Luther → Luther dacht dat het geloof iemand kon redden, Calvijn dacht dat een mens van nature slecht was. Calvanisten → sobere mensen, vol zelfbeheersing, die hun leven wijdden aan gebed, kerkgang, bijbelstudie en arbeid, maar ze mochten ook genieten van wijn,seks,natuur,muziek etc- Dit was ten slotte door God zelf gegeven. Wie weigerde te genieten wees volgens Calvijn Gods goedheid af, daarom was hij het ook niet eens met het celibaat. Nog een verschil → Luther richtte zich tot de Duitse vorsten. Van hem mochten zij het geloof in hun gebied regelen. Calvijn vond dat geen vorst of overheid iets over de kerk mocht zeggen, er was geen hierarchie in de Calvijnse kerk. Vooral de stedelijke burgerij en handwerklieden waren aanhangers van het calvanisme.

5.3 De Nederlandse opstand
In de 15e eeuw viel NL onder één landheer. Wel hadden de Nederlanders zelfstandigheid. Alle gewesten hadden eigen gewoontes en regels. Binnen de gewesten hadden de steden ook hun zelfstandigheid met een hoop rechten die privileges of vrijheden werden genoemd. Op het platteland waren edelen heer en meester over hun heerlijkheden (bepaald gebied), waaronder vele dorpen konden vallen. De gewesten hadden niets gemeen behalve dezelfde vorst te hebben. In elk gewest plaatste de vorst een stadhouder, was was dan een hoog edelman die de vorst vertegenwoordigde. Een stadhouder kon gaan overleggen met de Staten, hier waren de standen van het gewest vertegenwoordigd: steden, geestelijkheid en adel. Als de vorst geld nodig had vroeg hij dat aan de Staten. Bij uitzondering kwam de Staten-Generaal bij elkaar: vertegenwoordigers van de standen van alle gewesten.

Karel ging de gewestelijke vrijheid een beetje beperken, hij werd minder afhankelijk van hoge edelen. Hoge edelen hadden het dan ook niet zo op Karel. Ook zag Karel het als zijn taak het geloof te beschermen. Hij had zijn handen vol aan het bestrijden van het protestantisme → eigen inquisitie, rechtbank → misdrijven tegen het geloof.

Filips II probeerde ook Nederland te centraliseren en het protestantisme te bestrijden. Filips verliet de Nederlanden en liet zijn zus NL besturen. Hoge adel verzette zich tegen haar. Ook kregen de adelen minder invloed op de kerk, ze waren dus boos. Lagere edelen maakten zich druk om het feit dat hun privileges werden aangetast. En ook drong het calvanisme door. In 1566 trokken lagere edelen naar het paleis van de landvoogdes om te vragen om het inquisitie af te schaffen, ze matigde de kettervolging. Daardoor kwamen de calvanisten in het openlijk bijeen. Mensen trokken naar een klooster en sloegen het kort en klein → ontstaan beeldenstorm. Honderden kloosters en kerken werden leeggehaald. Filips was boos en stuurde de hertog van Alva. Rechtbank → duizenden doden → mensen vluchten waaronder Willem van Oranje. Hertog van Alva was oppermachtig in NL, hij werd gehaat → door permanente belasting en geloofsvervolging.

Geuzen, zagen Willem van Oranje als leider veroverden Den Briel (1572), de eerste stad die werd losgemaakt van Alva. In de weken daarna kwam iedereen in opstand, Alva probeerden de steden te heroveren en nam wraak. De Spanjaarden kregen het steeds moeilijker en vertrokken naar huis omdat ze geen loon kregen. Plunderend en moordend gingen ze terug naar Spanje. Wel sloten ze vrede met het opstandige Holland (en Zeeland), de Spaanse troepen gingen naar huis en er was een eind aan geloofsvervolging.

Filip pikte dit niet → hij benoemde hertog Parma tot landvoogd → die sloot met zuidelijke gewesten een verbond. Andere gewesten, onder leiding van Willem van Oranje sloten zij ook een bondgenootschap: Unie van Utrecht, Vlaanderen en Brabant waren ook aangesloten. Binnen de Unie werd het katholieke geloof verboden (ondanks bezwaar van Willem van Oranje), de Unie was vrij calvanistisch. Maar Parma veroverde de ene stad na de andere. Opstand → onderging crisis. Willem van Oranje word vermoord in 1584, door katholieke fanaticus. Parma kreeg weer grote gebieden in de hand. Juist toen de opstand verloren leek kreeg Parma een andere opdracht en vertrok. De opstandige gewesten kozen geen landsheer meer, NL werd de Republiek der Verenigde Nederlanden. Grond bestond uit: Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland en een stukje Gelderland. Met Willem’s zoon Maurits van Oranje kreeg de Republiek ook het noorden erbij, uit de handen van het Spaanse wereldrijk.

Hoofdstuk 6 - De wereld in de tijd van regenten en vorsten
6.1 Een wereldeconomie
1594 - Nederland eerste reis naar Azie voor kolonien.

Zeegevaren waar schepen in verdwenen, route onbekende, Portugezen voeren al op Indie. Andere Route: Langs Rusland -> loopt van in ijs. Langs Afrika -> bemanning verlies maar peper + weg naar Java was gevonden. De reizen naar Molukken veel winst -> Strijd tussen Nederlandse handelaren groter -> VOC opgericht 1602 bestuurd door heeren XIVV. VOC begin van handelskapitalisme: koopman-ondernemers houden zich bezig met handel en deel van de winst wordt geïnvesteerd. VOC gaf verhandelbare aandelen voor beginnen ondernemers uit.

VOC richt zich op Molukken 1605 -> Ambon en Banda veroverd en specerijen worden afgegeven. 1619 -> De VOC kreeg het handelsmonopolie voor heel Azië en er werd op Java (Batavia) het hoofdkwartier van de VOC gevestigd. In Zuid-Afrika (Kaap de Goede Hoop) werd de kaapkolonie gesticht als verversingspost. VOC krijgt macht in Java en Ceylon. Rond 1625 was de VOC uitgegroeid tot een van de grootste handelsorganisaties ter wereld -> begin wereldeconomie. In 1700 verschoof in Azie de aandacht van specerijen uit de Molukken naar koffie van Java.

Toen Nederlanders actief werden in West-Afrika en Amerika werd in 1621 WIC opgericht. Handel was niet hoofddoel, maar bestrijden van Spanje -> WIC bedreef kaapvaart. 1628 Piet Heyn boekt succes met verovering op Spaanse zilvervloot. Oorlog met Spanje voorbij -> WIC winstgevend -> handel in slaven en goud vanuit West-Afrika en o.a. suiker uit Brazilie en Carbisch gebied. WIC veroverd kolonies in Brazilie en Noord-Amerika -> 6 antiliaanse eilanden + Suriname blijft over.

6.2 De Gouden Eeuw van Nederland
Republiek geen centrale regeringen -> macht van regenten (100en heren die in stedelijke, provinciale, plattelandse besturen zaten en voor het leven werden benoemd) Steden geleid door vroedschap -> college van 24 tot 36 regenten die functionarissen benoemden. Vroedschappen stuurden vertegenwoordiger naar de Provinciale Staten (hoogste bestuur in gewesten) waar werd gestemd, adel niet veel inbreng. Stadhouder hoogste functionaris in de gewesten + machtigste man republiek (o.a. opperbevelhebber leger/toezichthouder gewesten laatste woord benoeming vroedschap) Tweestrijd: prinsgezinde regenten, staatsgezinde regenten (macht stadhouder willen beperken)

Hoogste orgaan in Republiek -> de Staten-Generaal; afgevaardigden van gewesten (o.a. beslisten over buitelandse politiek, leger en bestuurden generaliteitslanden) Iedere provincie 1 stem, Holland meer want die brachten meer geld in. Landsadvocaat, raadspensionaris belangrijkste man, voorzitter van Staten van Holland en onderhield contacten buitenland.

Republiek dankt welvaart aan handel. Amsterdam belangrijkste stapelmarkt Europa. Goederen uit heel de wereld in Amsterdam opgeslagen en doorverkocht. Door de Schelde af te sluiten, kon Antwerpen zijn positie in handel niet meer terug winnen. Staten-Generaal ondersteunden de handel door de in en uitvoer rechten laag te houden, en liet de handel op politiek niveau zwaar meetellen. Andere bedrijfstakken profiteerden van handelactiviteiten; door vele schepen -> veel materiaal gemaakt -> houtslagerijen/ aardwerkindustrie/ lakennijvereid etc. beleven Gouden Tijd.

- 17e eeuw - Regenten bestelden schilderportretten van Rembrandt, Vermeer etc.
- Literair hoogtepunt met Bredero, Hooft en van den Vondel.
- Wetenschappelijk terrein - Hugyens wiskundige. Waterbouw jan Adriaensz, Leeghwater nieuw type watermolen. Geestelijke vrijheid van Republiek.

6.4 Het absolutisme
1643 - Lodewijk XIV erft als 4-jarige de troon tot zijn dood in 1715.
1652 - opstand edelen breekt uit, de Fronde en Lodewijk vlucht Parijs uit -> levenslang wantrouwen tegen adel. Chaos opstand maakt weg vrij voor centraal gezag. 1661 - Lodewijk neemt regering op zich. Om gezag af te dwingen benoemt hij intendanten die fungeerden als ogen en oren in provincies. Hoge officieren werden staatsdienaren. Het leger werd vergroot -> brengt periode van rust en vrede want adellijke krijgsheren konden het land niet meer terroriseren.

Strak georganiseerd Frans leger wordt bedreiging voor andere Europe mogendheden.

Lodewijk herriep Edict van Nantes en vervolgde Franse calvinisten -> 1 godsdienst.

Kunst en wetenschap gecentraliseerd en academies voor kunstenaars en wetenschappelijke werden opgericht. Ondanks Lodewijks absolute macht bleven veel traditionele rechten en praktijken bestaan, edelen behielden privileges en ook de kerk en adel hoefde geen belasting te betalen -> toch geld nodig -> mercantilisme -> interne toltarieven afgeschaft, import met hoge tarieven belast.

Thomas Hobbes: hoe leven mensen zonder overheid en wetten? Ieder elkaars vijand, alleen lijfsbehoud en bevrediging van begeertes. Dit zou alleen kunnen worden voorkomen door autoriteit van absoluut gezag.

Bossuet: borduurde op droit divin (goddelijk recht) Volgens deze leer ontving de koning zijn macht rechtstreeks van God. Dus onderdanen mochten niet in opstand komen tegen hun vorst.

6.4 De wetenschappelijke revolutie
Copernicus ideeën van de zon die om de aarde draaide een de aarde om z’n as werden verworpen. 17e eeuw Johan Kepler : andere planeten om de zon draaien in ellipsvormige banen, hij stelt een formule op om de omloopsnelheid en afstand naar de zon van planeten te berekenen. Galileo : telescopen -> Ptolemaeus stelsel klopt niet. Maan is ruw en geeft geen licht maar weerkaatst zonlicht. Om Jupiter cirkelen manen, sterren staan ver weg, aarde is geen middelpunt van heelal maar planeet.

1609 - Galileo’s ideeën brengen hem in conflict met Katholieke kerk, toch schreef hij een tweede boek die de verdedigers van ptolemaeus belachelijk maakte. Pas in 1992 erkende paus Johannes Paulus II das Galilei gelijk had.
1687 - Newton verklaart in het boek Wiskundige principes van de natuurfilosofie alle bewegingen van de planeten, kometen, maan en zee met belangrijkste punt de zwaartekracht. Hij werkte 3 belangrijke bewegingswetten uit -> wetenschappelijke revolutie begonnen.

Wetenschappelijke revolutie belangrijkste gebeurtenis in Europese geschiedenis. Tot de 17e eeuw was er geen verschil tussen wetenschap en magie. Toen verschenen er wetenschappelijke tijdschriften, overheden investeerden in onderzoek. Britse overheid steunt in 1660 de opgerichtte Royal Society for the improvement of Natural Knowledge en Franrijk sticht Academie des Sciences. Alleen door observeren, proeven doen en logische redeneringen kon de wereld worden verklaard.

Rene Descartes onderzoeker bevrijden van vooronderstellingen, er is geen zekerheid. Het enige waar Descartes zeker over was cogito ergo sum (ik denk dus ik ben) en over wiskunde. Toch speelden observaties wel een rol, denk aan microscoop en telescoop. Boyle onderzocht de eigenschappen van lucht.

- William Harvey ontdekte de bloedsomloop.
- Swammerdam onderzocht de anatomie van insecten.
- Antoni van Leeuwenhoek zak als eerste allerlei micro-organismen.
- Huygens onderzocht de slingerbeweging en ontwierp een uurwerk en ontdekte met zijn telescoop Saturnus en enkele manen.

Zeevaart: voor het eerst precieze kaarten en meetinstrumenten, vuurkracht van konnen werd vergroot. Vooruitgang in militaire technologie -> Europeanen een overwicht in de wereld te krijgen 1702: eerste stoommachines gebouwd waarmee water uit kolemijnen kon worden gepomt.

Wetenschappelijke revolutie -> optimisme -> 18e eeuw verlichting.

Hoofdstuk 7 - De tijd van Pruiken van Revoluties
7.1 De verlichting
1765 - De Encyclopédie: bevatte alle kennis die als basis kon dienen voor verdere ontwikkelingen. Ook stukken over historici/aardrijskunde/geloof/politiek->moest bijdragen aan de bestrijding van bijgeloof en onwetendheid -> typisch product van de verlichting. Rationeel denken toepassen op de gehele maatschappij; verlicht denken -> eind aan de duistere tijd van domheid en geloofsfanatisme. Verlichting begon eind 17e eeuw in Engeland en Nederland, 18e eeuw Parijs centrum en DE intellectuele stad, Frans voertaal. Opvallend van de verlichting is de kritiek op de godsdienst, er hing een diepe afkeer van godsdienstig fanatisme. Bekendste schrijver was Voltaire bewonderde de godsdienstige vrijheid en tolerantie in Engeland.

Het was onzin dat God zich nog met de wereld bemoeide want dat was in tegenstrijd met de wetten van de natuur. Men kon alleen inzicht krijgen door verstand en onderzoek. Het volk was te dom voor zo’n natuurlijke religie, en om massa in toom te houden bleef een traditionele godsdienst nodig. Geen democratie -> absolute vorst die vrijheid van denken garandeerde, kerk onder duim hield en vooruitgang bevorderde -> Pruisische koning Frederik II.

Locke Moest niks van het absolutisme hebben, is voor verlichting. Regeringen moeten de natuurlijke rechten van burgers garanderen, namelijk het recht op leven, vrijheid en bezit. Deden ze dit niet -> opstand.

Montesquie verafschuwde despotisme, als de macht in een hand was leidde dat tot machtsmisbruik en onderdrukking. Boek: Over de geest van wetten

Trais politica - parlement wetten vaststellen, regering uitvoeren, rechters naleving controleren. Zo’n machtenscheiding was de beste garantie dat iedereen voor de wet gelijk behandeld werd.

Joan Dirk van de Capellen tot den Pol/ Jean Jacques Rousseau democratisch; de algemene wil moest worden uitgevoerd. Mensen moesten een sociaal contract sluiten, waarbij ze hun soevereiniteit aan een volksvergadering overdroegen. Volgens hem bedierven onnatuurlijke sociale verhoudingen de goedheid van de mens. Sociale verschillen in slechte eigenschappen als hebzucht resulteren. Toen mens nog in de natuur leefde overheerste vriendelijkheid en eerlijkheid.

Smith door vrijheid zal de productie groeien. Door vraag en aanbod zouden alle mensen profiteren van het winstbejag van de ondernemers. En de regeringen moesten zich zo min mogelijk met de economie bemoeien.

7.2 Het ancien regime
In de 18e eeuw was Frankrijk op Rusland na de Europese staat met de meeste inwoners. Lodewijk XV (1715-1774) en Lodewijk XVI zetten het absolutisme voort na de dood van de Zonnekoning.

Maar..
- De adel privileges herstellen: het recht op hogere rangen in het bestuur en leger.
- De adel en geestelijkheid betaalden vrijwel geen belasting, daar draaide de bevolking voor op.
- Het gewone volk in steden kampte met toenemende armoede en zelfs honger.
- Boeren zuchtten onder de talloze heerlijke rechten: betalingen aan heer en/of onbetaald werken.
- De edelen gingen hun middeleeuwse rechten weer afdwingen, daar leefden ze van.

In Franse landbouwstedelijke samenleving maakten handel wel een groei door -> gegoede burgerij profiteerde hiervan -> namen aristocratische levensstijl aan -> met ancien regime kon geen macht gekocht worden -> overheid kwam belastingen niet rond -> oorlogen met geleend geld betaald -> staatsschuld groeide.

Pruissische koning Frederik de Grote regeert via verlicht absolutisme “alles voor het volk, niets door het volk” Geen goddelijk recht had koning te zijn en noemde zich de eerste dienaar van de staat. Hij schafte censuur af en zorgde voor meer vrijheid. Hervormingen bleven beperkt want hij wou de adel niet tegen hem -> belangrijkste officieren in het leger.

Nederlandse republiek had eerste helft 18e eeuw regenten die hun ambten en macht als aangeboren recht zagen. Alleen in Friesland, Groningen en Gelderland een stadhouder. Stadhouderloze tijdperk (1702-1747) -> onvrede, slechte economie. 1747 -> rellen -> Terugkeer Prins van Oranje die zichzelf in elke gewesten stadhouder kon benoemen -> stadhouderschap erfelijk. Republiek wordt monarchie. Stadhouder blijkt weinig te doen voor het volk, 1750 regenten krijgen deel van onafhankelijkheid terug.

7.3 De democratische revoluties
1763 - In Noord-Amerika verzetten Britse koloniën zich sinds tegen belastingen, omdat ze niet worden vertegenwoordigd in het Britse parlement. Ze vormen met de dertien koloniën in 1774 een Congres -> zeiden de gehoorzaamheid aan Brittannië op -> Amerikaanse vrijheidsoorlog. In juli 1776 riep het Congres de onafhankelijkheid uit van de Verenigde Staten van Amerika. Er kwam een verklaring waarop rechten stonden: alle mensen waren gelijk geschapen, iedereen had recht op leven, vrijheid en het nastreven van geluk. Het volk had recht zijn regering te wijzigen of af te zetten. In 1787 kwam de eerste echte grondwet. Daarin werd de machtenscheiding vastgelegd. De president was de uitvoerende macht, het Congres de wetgevende macht en het Hooggerechtshof de rechterlijke macht.

De Amerikanen die opstonden tegen de milde Britten veroorzaakte onrust in Frankrijk. Er ontstond onvrede over de absolute macht en de voorrechten van de kerk en adel. Want door hun privileges liep de staatsschuld zo hoog op dat de helft op ging aan rentebetaling. 1788 Lodewijk XVI zag nog maar één uitweg: de Staten-Generaal bijeenroepen. Het was de enige manier om geld te krijgen alleen zouden de adel en geestelijkheid alleen geld betalen in ruil voor macht. Er kwam veel meer onrust en heftige publieke discussies. Op 5 mei 1789 kwam de Staten-Generaal (=alle standen) bijeen. De burgerij eiste dat de andere standen zich bij haar aansloten -> geweigerd -> nationale vergadering. Lodewijk XVI wou de vergadering uiteen jagen-> militair ingrijpen -> mensenmassa’s bestormden de wapendepots -> menigte neemt onneembaar geachte Bastille in -> algehele opstand -> feodale rechten afgeschaft -> verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger neemt aan.

Nationale vergadering onteigende het bezig van de opbrengst van de kerkelijke goederen werd de staatsschuld afbetaald. Frankrijk werd een constitutionele monarchie. Uitvoerende macht; koning, wetgevende macht; gekozen vergadering. Alleen welgestelde kregen staatburgerschap met kiesrecht -> voor dit kon worden ingevoerd sloeg koning op de vlucht -> gearresteerd -> moest grondwet tekenen.

1791 - Nieuwe volkvertegenwoordiging gekozen. Bourgeoisie had meerderheid.

7.4 Kolonialisme en slavernij
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme.

Priester Las Casas kwam terug uit de Spaanse kolonie en had gezien hoe indianen in grote getalen stierven. Hij vond dat indianen en blanken gelijkwaardig waren. Hij overtuigde de paus, die verklaarde dat indianen geestelijk gelijkwaardig waren aan Europeanen. En koning Karel V, die wetten afkondigde om de indianen te beschermen.

Hierdoor gingen ze de slaven uit Afrika halen en zo kwam de trans-Atlantische slaven handel op gang. Ze gebruikten deze sterke Afrikanen om te werken op plantages en in mijnen. Veel Europeanen zagen zwarte Afrikanen als minderwaardige wezens. Er was een driehoekshandel, die werd georganiseerd door de WIC, tussen Noord-Amerika, West-Afrika en Europa.

Omstreek 1700 kwamen er blanke protesten tegen slavernij. Deze werden geïnspireerd door de verlichting als door het christendom. Ze vonden slavernij in strijd met de natuurlijke gelijkheid van mensen. In Groot-Brittannië ontstond een afschaffingbeweging. In 1772 werd slavernij in Groot-Brittannië verboden.

De abolitionisten (aanhangers van de beweging voor de afschaffing van slavenhandel en slavernij) beïnvloedden de publieke opinie met pamfletten en lezingen. Daardoor kwam in 1807 een verbod op slavenhandel te bedrijven en in 1833 tot afschaffing van de slavernij in alle Britse koloniën. Andere landen volgden snel behalve Portugal die in het tweede deel van de 19e eeuw nog slaven gebruikten.

Hoofdstuk 8
8.1 Industriele revolutie 1800
Industriele revolutie begon in GB in tweede helft van 18e eeuw met simpele uitvindingen in textielnijverheid en mijnbouw. Spinnewiel -> houten apparaten aangedreven door water -> ijzeren spinmachines door stoom aangedreven.

Houtskool gebruikt smeltenijzererts -> ontbossing -> steenkool gebruikt, werd door stoompomp (gemaakt van ijzer) uit de aarde gezogen. Succes mijn bouw -> textielindustrie. Stoommachines verhoogde productie.

Agrarische revolutie - Landbouwmethodes werden verbeterd, waardoor de productie steeg en meer mensen konden worden gevoed.

Transportrevolutie Mijneigenaar graaft kanaal tussen zijn mijn en manchester dat wordt doorgetrokken naar Liverpool -> succes -> net van verbonden kanalen waarover producten werden gevoerd -> aan kanalen fabrieken > grondstoffen aanvoerden en productie afvoerden. Stoommachine -> stoomlocomotief. 1830 eerst spoorlijn.Wereldeconomie met GB als middelpunt die over de hele wereld andere landen voorzag van voedsel en grondstoffen.

8.2 Politieke maatschappelijke stromingen
Na Napoleon komt er weer macht voor adel. Democratische revoluties -> liberalisme/vrijheid/ gematigde burgerij-> wet die macht van koning beperkt en burgerrechten garandeerde. Iedereen is gelijk. . Positief effect -> mensen ontplooien zich energiek. Vrijhandel en particulier bezit worden basis voor economie bij liberale landen.

Na democratische revoluties en Napoleons invasies groeit idee van volkeren met een eigen cultuur wat een natie zou vormen Nationalisme. Duitsland vs Frankrijk, Romantiek vs. Verlichting -> elk land eigen volksgeest. Politiek nationalisme – Land wilden verenigen in een natiestaat. Liberalisme en nationalisme tegengehouden door censuur -> uitbarsting en volksopstand in Parijs -> einde monarchie -> vele doden -> geschrokken machtshebbers -> autoritair krachten herstellen. Nationalisme kan bismarck hebben, na overwinningen tegen Denemarken, Habsburgse Rijk en Frankrijk is er veel enthousiasme en nationalisme. Duitse vorsten gewongen zich aan te sluiten bij Pruisen. Nieuwe staat niet liberaal, volksvertegenwoordigers geen gezag en democratische wetten niet geregeld. Nationalisme groeit; Duitsland superieur volk. Radicalere nationalistische volksnationalisten verheerlijkten het Germaanse ras en Joden waren de vijand. Nationalisme -> Habsburge rijk met verschillende nationaliteiten uit elkaar.

Socialisme beweging van de arbeidersklasse, gaat om gelijkheid. Het gros vormde bij revoluties van 1848 een groot deel van de massa’s. Succesvol na 1870 door industriële arbeidsklasse. Marxisme werd dominante stroming in Duitsland -> zij streven naar onderwerping van kapitalisme. Internationale arbeidssolidariteit stond hoog in de vaandel -> vijand nationalisme. Later gingen ze de nationale staat zien als middel om hervormingen door te voeren en dus sloten ze zich tijden WOI achter leger en regering.

8.3 Democratisering
Parlement had niets te zeggen en werd niet gekozen maar benoemd. Niemand deed moeilijk over macht van Koning Willem I totdat bleek dat Nederland bijna failliet was -> liberalisme komt tot leven -> koning koos zelf liberale grondwet te maken. In 1848 wordt het onrustig en Willem II gaat van conservatief naar liberaal. Thorbecke maakt nieuwe grondwet met parlementair stelstel. 1ste kamer benoemd door provinciebesturen. Tweede kamer met mach werd gekozen door burgers. Nederland was nog geen democratie doordat Thorbecke bepaalde dat alleen mannen die voldoende belasting betaalden mochten stemmen, aangezien die verstandiger waren. Vanaf 1870 begonnen de linkse liberalen en de socialisten stemrechtuitbreiding te eisen. 1887 een akkoord bereikt, waarmee het kiezerscorps verdubbelde tot ongeveer een kwart van alle mannen. Conservatie liberalen het absurd dat mensen die geen belasting betaalden wel over belasting mee zouden gaan beslissen.

1900 - Liberalisme valt in 3 groepen uiteen. VDB, algemeen kiesrecht onder invloed Aletta Jacobs -> feminisme. 1901 mocht de helft van de mannen stemmen. 1918 mannen stemmen, vrouwen passief. 1922 algemeen kiesrecht

8.4 Emancipatie bewegingen
Confessionelen bezorgd over achteruitgang christendom. Katholieke en calvinistische confessionelen eerst vijanden, maar door strijd tegen liberalen gingen ze samenwerken. Liberale keken op de orthodoxe en hun onderwijs neer -> verhoging van kwaliteitseisen, alleen openbare scholen kregen extra geld. Dit lokte protesten uit en de Antirevolutionaire Partij werd opgericht -> veel mensen uit middenklasse -> handig sinds de kiesrechtsuitbreidingen. 1888 en 1901 dreven ze de liberale uit de regering maar kregen nog geen financiele gelijkheid in onderwijs. Pas in 1917 kwam hierover vrede. Confessionelen kregen macht in tweede kamer en stichten vakbonden, ziekenhuis etc. -> verzuiling. 1900 Feminisme, opkomen voor vrouwenkiesrecht, kansen op arbeidsmarkt en strijden tegen dubbele seksuele moraal. 1920 veel vrouwen in onderwijs maar vrouwen stopten met werken nadat ze trouwden. Arbeidslonen stegen dus ze konden dit veroorloven.

8.5 De sociale kwestie
1870; grootschalige arbeidsonrust -> oprichting vakbonden, socialisme bloeit op. Slechtbetaalde arbeiders weigerden het zich bij hun lot neer te legen. Industrialistatie leidde tot verharding en regels in fabrieken waren streng. Beschavingoffensief; sociale kwestie oplossen door armen te steunen op voorwaarden dat ze hun driften beheersten. Kinderarbeid was slecht alleen gezinnen en fabrieken konden het niet missen -> Kinderwetje van Van Houten; verbod werken kinderen tot 12. 1880; Socialistenleider Domela Nieuwenhuis maakt indruk met Parlementaire enquete, die slechte omstandigheden in fabriek laat zien -> 1889 leid tot Arbeidswet; nachtarbeid voor vrouwen en jongens tot 16 jaar verboden en werkdag van 11 uur.

Conservatieve liberalen; sociale wetten leidden tot onzelfstandigheid/luiheid. Linksliberalen/ socialisten; sociale misstanden moeten worden bestreden.

1900 - Sociale wetten voor iedereen tot stand, Ongevallenwet + Woningswet. Conservatieve Confessionelen; God geeft arbeid als prikkel tot arbeid.

Sociale confessionelen; arbeiders beschermen.

1919 - Wettelijke beperking van arbeidsduur.

8.6 Het moderne imperialisme
19e eeuw - GB de absolute wereldmacht op zee,vanaf 1870 concurrentie van Frankrijk, Duitsland en Italië die ook drang hadden naar kolonie-expansie.

17e + 18e eeuw - VOC handelsmonopolie. Behalve op Java en de Molukken was er niet veel Nederlandse invloed. Zolang de vorsten de belangen van Nl niet schaadden konden ze hun gang gaan. NL kwam vooral voor Javaanse koffie en suiker. Tabak, rubber en aardolie werden geëxporteerd voor prominente plek op de wereldmarkt. In 1900 werd het beleid veranderd, meegaande vorsten mochten blijven, maar ze waren uitvoerders van het NL’se beleid.

1900 - Industrialisatie kwam in stroomversnelling. Op een gegeven moment waren zelfs Duitsland en de VS GB voorbij. Nieuwe industrieën zoals elektrotechnische/chemische/staal/olie leiden tot wereldwijde arbeids verdeling. De koloniën leveranciers van agrarische producten/ delfstoffen. Europa gaf de koloniën industrieproducten/ kapitaal + transport. Opening van het Suezkanaal in 1869, door Egypte maakte transport sneller. India kreeg een dicht spoorwegnet. Gevolgen van de transportuitbreiding zijn oa de militaire overmacht. Grote troepen en materiaal konden makkelijk verplaatst worden. De Afrikaanse volkeren stonden machteloos met hun speren tegen de moderne wapens van Europa. Ook was Ontwikkeling van medicijnen erg belangrijk. Blanken waren tot ver in de 19e eeuw extreem kwetsbaar voor tropische ziektes. Kikine ging dit tegen. Kolonien gaven weinig weerstand, inwoners waren gericht op eigen dorp. Pas bij het nationaal bewustzijn, kregen de Europeanen het moeilijk. Toenemende racisme speelde ook een rol.

Kolonieën
Frankrijk: Noord-West-Afrika, Vietnam, Laos en Cambodja
Groot Brittanië: bijna van de Kaap tot Caïro, Brits-Indië
Nederland: Nederlands Indië
Belgie: Kongo
Portugal: Angola en Mozambique
Duitsland/Italie: De rest
Japan: Korea, delen van China
Onafhankelijk in Afrika: Ethiopie en Liberia

Hoofdstuk 9
9.1 De eerste wereldoorlog
Industriele revolutie -> beter landelijke verdediging (wapens) -> spanningen + nationalistische gevoelens. Centralen – Duitsland en Oostenrijk- Hong vs. Gealieerden – Engeland, Frankrijk en Rusland. Oorloguitbraak was niet erg, mensen konden zo vaderlandliefde tonen. Nederland/spanje neutraal. In afrika, het midden Oosten en Oost-Azie werd ook gevochten. Imperialisme= echt WO.

Duitsers rukten op naar Frankrijk maar 30 km voor Parijs stokte hun offensief.

Oorlog veranderd in een uitzichtloze loopgraven oorlog. In het oosten, waar de Duitsers en Oostenrijkers tegen Rusland vochten was meer beweging, en in het zuiden, waar de Britten op de Duitse bondgenoot Turkije stuitten ook, maar ook daar bleef een echte doorbraak uit.

1915 - Duitsers zetten gifgas in- geallieerden hadden al snel gasmaskers + gifgas, dit schoot niks op. Vliegtuigen en tanks werden ingezet maar waren te beperkt.

1917 - de onderzeeër; Duikbotenoorlog waar Duitsland Amerika treft, waardoor de VS met de geallieerden mee gaat vechten. 1917: Russische revolutie brak uit, communisten grepen de macht en sloten zich aan bij Duitsland, ze waren verlost van tweefrontenoorlog en alle energie kon naar het westen. Toen de VS kwam met meer troepen zag de Duitse legertop in het dat het hopeloos was.

Legertop geeft macht aan democratische politici, in hoop dat die bij de geallieerden mee gedaan krijgen en om nederlaag de ontlopen. Socialisten roepen republiek uit en twee dagen later tekent Duitsland wapenstilstand.

9.2 De economische wereldcrisis
Tientallen jaren was er geen crisis geweest, en in de roaring twenties nam de welvaart toe. Europa had zich door de oorlog met stoten hersteld. Op 24 oktober 1929 (Zwarte Donderdag) stortte de aandelenkoers op de New Yorkse effectenbeurs in doordat Amerikanen massaal geld geleend voor luxe spullen. Duizenden banken gingen failliet, landbouw/ industrie kampten met overproductie. Kopers bleven weg - bijna geen voedsel wordt geproduceerd. Prijzen van de tropische producten in koloniën daalden het hardst.

Herstel kwam met president Roosevelt die ingreep in de economie (new deal) In Resterende banken werd geld gepompt, er kwamen sociale uitkeringen en de staat stak miljarden dollars in openbare werken. Toch had Amerika in 1938 nog steeds een groot aantal werklozen. Ook andere landen bleven in de crisis.

NL bereikte het dieptepunt pas in de hongerwinterwinter van ’35-’36, In de Sovjet Unie steeg de economie juist erg snel.

9.3 De totalitaire systemen
De drie totalitaire ideologieën: communisme, fascisme en nationaal socialisme.

Communisme verscheen als eerst in Rusland met Lenin, een wereldrevolutie met de arbeidersklasse aan de macht. Slaagde in Rusland 1922: Sovjet-Unie

Italie: fascisten aan de macht met Mussolini als regeringleider, fanatieke nationalisten. Duitland onder leiding van Hitler Nationaal Socialistisch. 1923; mislukte poging tot staatsgreep- schreef het boek Mein Kampf. Antidemocratische bewegingen zetten voort en de NSDAP krijgt meeste stemmen, Hitler alleenheerschappij. Fascisme en nationaalsocialisme;beiden extreem nationalistisch. Verschil is de rassenleer, onaanvaard door facisten. Nazi’s: arische ras superieur, recht om andere volkeren te onderwerpen om zo ‘leefruimte’, te creëren voor de Duitsers. Joden/ Slaven zagen zij als de aartsvijand.

Gemeenschappelijke factor is het totalitarisme, ze wilden het leven, denken en voelen van de bevolking volledig controleren. Alles was geoorloofd tegen tegenstanders. Verschil tussen Nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie; Duitsland was minder totalitair hier werden ‘slechts’ joden en mensen met geestelijke of lichamelijke beperkingen afgeslacht, en hadden de raszuivere, politiek correcte mensen niets te vrezen. In de SU daarentegen, had iedereen te vrezen

Stalin bouwde een nieuwe maatschappij op, en wou van agrarisch naar industrieel en liquideerde zelfstandige boeren die hun oogst niet afleverde aan collectieve boerderijen. Overal werden industriecomplexen uit de grond gestampt en kanalen gegraven door dwangarbeiders. Industrie groeide.

9.4 Propaganda en communicatie
WOI: Propaganda van oorlogvoerende landen verspreidden gruwelverhalen over de misdaden van de vijand en stelden de eigen motieven nobel voor. Ook werd er beroep op de bevolking gedaan. Totalitaire staten was propaganda helemaal alomtegenwoordig en gelogen. Propaganda was effectiever door onderdrukking. Uiten van afwijkende ideeën was gevaarlijk, onmogelijk om onafhankelijke informatie te krijgen. Communicatiemiddelen als radio en film ook veel gebruikt, Hitler/Stalin waren overal te zien/horen. Sovjet Unie; socialistisch realisme; kunstenaars werkelijkheid voor massa begrijpelijk weergeven en verwijzen naar stralende toekomst. Massaorganisaties Arbeidsfront; alle arbeiders opvoeden tot goede nazi’s en organiseerde evenementen om arbeiders te blijven controleren. Hitlerjugend was ongeveer hetzelfde voor jongens. Komsomol moesten alle jongeren lid van zijn en eiste alle vrije tijd op door evenementen.

9.5 Verzet tegen het imperialisme
Ghandi nationale staat met gelijke recht. Door middel van negeren Britse wetten, niet op volgen bevelen + Britse producten te boycotten. 1930 Britse regering geeft India grote mate zelfstandigheid af. Nederlands- Indie wil ook nationale onafhankelijkheid, westers opgeleide Indiërs ervoeren dat de blanken hen nooit als gelijk zagen. Weigering om mee te werken met koloniale gezag. Lenin roept koloniale volkeren op om zich tegen de imperialistische onderdrukking te verzetten. Indonesische communistische partij slaagt erin een opstandige sfeer te creëren -> stakingen georganiseerd, 1926 sein voor complete opstand maar koloniale troepen herstellen de orde. PNI wordt opgericht en eiste onafhankelijkheid - wilden kolonisator onder druk zetten via massapropaganda en non-cooperatie -> Soekarno wekt overal enthousiasme. 1929 Indonesie leed onder economische crisis. En ook het grijpen van de macht op de pantserkruiser mislukt. De leiders worden door dit incident verbannen en er kwam een strenge censuur. Repressie lijkt succesvol, Generaal De Jonge. Toch blijven Indonesiërs zelfstandigheid willen, na de WOII komt dat goed.

9.6 De Tweede Wereld Oorlog
Revanche eerste wereldoorlog. 1 sep 1939 Duitsland valt Polen binnen -> de maat vol voor Engeland en Frankrijk -> verklaren oorlog aan Duitsland. 

1940 - Nederland, België en Frankrijk aangevallen. Frankrijk wordt verslagen maar GB overleeft. Tweefrontenoorlog vermijden -> verdrag met Stalin gesloten. 22 juni

1940 - Nederland, België en Frankrijk aangevallen. Frankrijk wordt verslagen maar GB overleeft. Tweefrontenoorlog vermijden -> verdrag met Stalin gesloten. 22 juni

1941 - trokken de Duitse troepen toch de Russische grens over. Grote verliezen Rode leger. Duitse bondgenoot Japan valt Amerikaanse vloot Hawaï aan. Hitler verklaard ook de VS de oorlog, die samenwerkt met Engeland en de Sovjet Unie. Eerst verloren slag uit de wereldgeschiedenis. De slag om Stalingrad duurde maanden. Op 6 juni 1944 (d-day) landden de westelijke geallieerden in Normandië, waarna de Duitsers dus vanaf twee fronten werden teruggedrongen. Toch viel Berlijn pas op 2 mei 1945, nadat bekend werd gemaakt dat Hitler twee dagen daarvoor zelfmoord had gepleegd.

Tweede Wereld oorlog volksoorlog, geweld tegen burgerbevolking Oorlogsproductie en dodenaantal torenhoog. VS ging het leven door. Sovjet Unie; miljoenen mensen en fabrieken naar het oosten getransporteerd. Duitsland gebruikte dwangarbeiders uit bezette landen om te vechten. Einaszgruppen geformeerd voor het plan waarmaken van de Germaanse Macht en Slavinistische uitmoording. Sovjetzijde ook wreed; trekken plunderend en moordend Duitsland binnen en verkrachtten vrouwen. Westelijke geallieerden terroriseerden de Duitse burgerbevolking en bombadeerden hun steden Hamburg en Keulen.

Daarna was de VS wel nog steeds in oorlog met Japan. Om niet nog jaren door te hoeven vechten gooiden ze op 6 augustus 1945 een atoombom op Hiroshima en die dagen later op Nagasaki. Het effect was zo ontzagwekkend dat Japan zich een week later overgaf.

9.7 Genocide
Holocaust/ Shoah bewijst de noodaak van het bestaan van Israel, plaats waar de Joden zich kunnen verdedigen. Duitsland gold niet bijzonder antisemitistisch. Verbittering en frustratie in 1918 bij Hitler, hij associeerden Joden met alles wat smerig en kwaadaardig was en zat achter de kapitalistische en communistische gevaar, zijn aanhangers volgden hem fanatiek. Leden van het partijleger SA, gingen zich te buiten aan anti-joods geweld. Om de oorlogsvoorbereiding niet in gevaar te brengen, bleef het anti-joodse geweld nog binnen de perken maar op 9 november 1938 barstte het los en overal werden synagogen in brand gestoken, joodse winkels geplunderd en joden vermoord. (Kristallnacht) Door afkeurend reacties moest de SS in het geheim het joodse probleem oplossen. Eerst was emigratie tot uitsterving het idee. Daarna kwamen ze met de eindoplossing ‘alle joden zouden naar het oosten, Polen, worden getransporteerd’

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.