Hoofdstuk 1, Ontstaan van de landbouw en steden

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 646 woorden
  • 20 december 2007
  • 160 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
160 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
Het ontstaan van de landbouw

■ De overstap van jagen en verzamelen naar de landbouw was een langzaam proces dat duizenden jaren duurde. Maar het had zulke verstrekkende gevolgen dat wel gesproken wordt van de landbouwrevolutie.
● Landbouwrevolutie = ingrijpende verandering waarbij mensen overgaan van een samenleving van de jager-verzamelaar naar een landbouwsamenleving. Ontstond in de Vruchtbare Halvemaan = gebied dat zich uitstrekt van het Nijldal, over Israël, Libanon, Jordanië, Syrië en Irak. Ook in China, Midden en Zuid-Amerika, Noordoost-Amerika, nog een paar plaatsen in Afrika, en het Andes gebergte kwam de landbouw op.
● Agrarische producten waren toen nog een aanvulling op het gejaagde en verzamelde voedsel. Heeft betrekking op landbouw. Graan en vlees zijn agrarische producten.
Oogsten werden steeds groter en landbouwers gingen ook wild temmen. Ze waren niet meer afhankelijk van wat ze vonden, maar brachten de natuurlijke omgeving in cultuur en kregen er zo meer grip op.
Oorspronkelijk betekent cultuur het verbouwen van gewassen. Natuur wordt daarmee in cultuur gebracht. Tegenwoordig wordt er ook beschaving mee bedoeld, de totale manier van leven, denken en doen van een groep mensen, zoals hun taal, godsdienst, normen en waarden, maar ook eetgewoonten en omgangsvormen. In beperktere zin heeft cultuur betrekking op kunst, ontspanning en vermaak.
● Landbouwsamenleving = of agrarische samenleving. Samenleving waarin de landbouw het overheersende middel van bestaan is en waarin steden met handel en ambachten vrijwel niet voorkomen. In het Midden-Oosten gingen jager-verzamelaars vanaf 10.000 jaar v. Chr. aan landbouw doen. Daar ontstonden de eerste landbouwsamenlevingen.
● Door de uitvinding van het wiel en de ploeg konden er grotere stukken land bewerkt worden. Hierdoor konden meer mensen worden gevoed. In potten van klei werden granen bewaart.
● Uitvinding van brons (een legering van tin en koper) rond 3.500 v. Chr. Ze moesten wel eerst weten: - dat metaal bij zeer hoge temperaturen kon smelten;
- hoe ze tin en koper konden winnen;
- dat brons ontstond uit een mengsel van tin en koper.
● Uitvinding van het schrift rond 3.000 v. Chr.
● Landbouw kon zich goed verspreiden van de Vruchtbare Halvemaan naar Europa, omdat er in deze richting geen oceanen of woestijnen lagen en er heerst een goed klimaat waarin de planten uit het Midden-Oosten goed konden gedijen.

Aantekening § 1.2:

Bandkeramiek = potten waarin vruchten en granen werden opgeborgen. Ze waren niet waterdicht.
Bronsdepot = kuil of gat met allemaal bronzen voorwerpen. Bij gevaar werden de bronzen bijlen begraven. Meestal waren de eigenaars niet meer in staat ze terug te halen.
Hunebedden = begraafplaatsen van platte stenen, afgeschuurd door ijs.
De eerste steden
■ De Tigris en de Eufraat vormen de natuurlijke grenzen van het gebied dat in de oudheid Mesopotamië werd genoemd en ze waren de levensaders van een van de oudste beschavingen van de wereld: Soemerië. Daar groeiden tussen 3.500 en 3.000 v. Chr. boeren dorpen uit tot steden als Oer, Oeroek, Eridoe en Girsoe.
● Tigris en de Eufraat traden ieder voorjaar uit hun oevers door gesmolten smeltwater. Boeren bouwden dijken en een irrigatiesysteem à jaarlijkse vloed onder controle.
● Boeren haalden steeds grotere oogsten binnen. Dat had twee grote gevolgen:
- specialisatie en ambachten: niet iedereen hoefde meer landbouwer te zijn, mensen gingen andere beroepen beoefenen.
- handel: door overschotten te ruilen tegen andere dingen kwam de handel op, en werden contacten aangesterkt. Hierdoor ontstonden sociale verschillen en dorpen groeiden uit tot steden.
Steden = plaatsen waar grotere groepen mensen bijeenwonen, afgescheiden van het plattenland. Vóór de moderne tijd gebeurde die afscheiding vaak door middel van een muur of een wal. Steden hadden vaak een eigen bestuur en recht. In de steden bestond arbeidsverdeling. Een deel van de stadsbewoners hield zich niet bezig met de voedselproductie.
● Gewone landbouwnederzetting: ongeveer 400 inwoners.
Steden (Jericho 8.000 v. Chr. ): ongeveer 2000 inwoners.
● In Soemerië ontstond een stedelijke beschaving = ontwikkeling van gewoonten, gebruiken, technische kennis, omgangsvormen, maatschappelijke verhoudingen enz. In deze betekenis is het een synoniem van cultuur. Beschaving wordt gebruikt in tegenstelling toto barbarij. Het staat dan voor verfijnd en ontwikkeld, tegenover bruut, grof en primitief.

REACTIES

H.

H.

egt cool gao door tof mied

13 jaar geleden

K.

K.

like wtf? Nee echt handig om te weten had heel veel hulp voor mijn so

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.