Hoofdstuk 1 Kunst of kopie

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 2513 woorden
  • 14 november 2007
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
9 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Hoofdstuk 1 - Klassiek of Kopie ?
Paragraaf .1 Welke betekenissen gaven de Grieken en Romeinen aan beeldenkunst en architectuur

Griekenland werd vroeg Hellas genoemd. Hellenen woonde Griekenland, zuid Italië, Sicilië en Libië. En in het oosten, rond de Egeïsche zee, in klein Azië en aan de zwarte zee. Griekenland bestond uit vele staatjes, genoemd polis.
Griekse samenhorigheid, taal godsdienst en gebruiken. Delphi: Griekse plaats met ongekende artistieke rijkdom
Griekse beeldhouwers probeerde in hun werk ideale, wiskunde juiste, verhoudingen weer te geven. Vaas schilders zochten ook naar ideaal balans in hun werk: geometrische rand, meander, swastika.

Na 800 voor Christus begon de populatie sterk te groeien en moesten veel boeren opzoek gaan naar handelscontacten en land. Die ex-boeren gingen potten schilderen en legde zich af op commerciële kunst.
Griekse architectuur: knap geproportioneerde beeldhouwwerken. En op de zijkanten
Beelden reliëfs godenverhalen en beroemde veldslagen uit.e
Tussen 400 en 100 v Christus groeide de Romeinen uit tot een sterk rijk, en namen de Grieken over. De Romeinen waren zo onder de indruk van de Griekse kunst dat ze veel kunst hebben gestolen en gekopieerd. Ze kopieerde de Griekse theater en maakte er een amfitheater van (dubbel). Niet alles maakte indruk op de Romeinen, naakte beelden vonden ze maar niets, naakte goddelijkheid kon nog net wel. Romeinen houden ook veer van keizerlijke beelden dan van goden en mythische beelden. Bij keizer portretten werd vaak een nimbus bijgevoegd. Een typisch Romeinse uitvinding in de architectuur is de koepel, het pantheon. Werden gebruikte ze ook gewelf en boog constructies. De Romeinen ontdekte ook nieuwe materialen, beton en bakstenen. In het algemeen, de Romeinen kopieerde veel van de Grieken maar gave het een nieuwe betekenis aan.

Paragraaf .2 Hoe en waarom werden de klassieke beeldende kunst en architectuur tijdens de Middeleeuwen gebruikt

Een belangrijk verschil tussen het opkomende christendom en traditionele heidendom, was het geloof in een god. Allerlei klassieke vormen werden in de christelijk kunst opgenomen: bladmotieven, engeltjes, wijnranken en maskers. Ook klassiek architectuur werd overgenomen en veranderd. Zoals de basilica die van markthal, rechtshal veranderde tot een versierde zaal voor Bijbelse voorstellingen.

Nadat het west - Romeinse rijk had opgehouden te bestaan, leefde de klassieke kunst vooral voort in het oosten. Daar bleven klassieke kunstbeelden in dienst van de macht.

In west Europa begon vanaf 700 de adellijke familie der karolingen aan een reeks overwinningen

Gotiek en klassieke kunst
De eerste helft van de Middeleeuwen heerste de Romaanse bouwstijl, maar in de tweede helft ontstond de gotiek. Gotische kunstwerken werd de meest in het oog springende dragers van de cultuur van het middeleeuwse christendom.

Paragraaf .3 Hoe en waarom werden de klassieke kunst en architectuur tijdens de Renaissance

De Renaissance kwam rond 1450 tot bloei en duurde tot 1550. De Renaissance (wedergeboorte) is in Italië begonnen. Door de geografische ligging kon het land veel handelen, en zo zijn veel familie heel rijk geworden. Met het geld betaalde die families kunstenaars en architecten om te werken naar klassiek voorbeeld.

Tijdens de Renaissance werd er veel aandacht besteed aan de klassieke wereld als geheel. Ze vonden de Griekse en Romeinse kunst zoo mooi dat het hervonden moest worden. Het werd geïmiteerd. Ze namen voorbeelden van de Grieken en Romeinen zoals bogen, zuilen en driehoekige frontons over, en hierbij overheerste de horizontale lijn. Ze vernieuwde de kunst door de natuur volgens vaste, wiskundige bepaalde wetten na te bootsen. Zoals dat de navel midden in het lichaam zit, als je een cirkel om het lichaam trekt de uitgestrekte armen en benen deze precies zullen raken, en dat de lichaamslengte equivalent is aan de spanwijdte van de armen. De theorieën van filosoof Plato stonden weer volop in de belangstelling. Renaissance kunstenaars streefde er na om homo universalis te worden. Die kunstenaars waarom daarom vaak heel veel vakken gespecialiseerd. Schilder, dichter, architect, militair.
Kunst beelden leken in het Renaissance allemaal veel echter, door realistische vormen en gelaatsuitdrukkingen. Zo kregen beelden meer een personaliteit, gebaseerd op de theorieën van Plato.

Paragraaf .14 Hoe en waarom werden de klassieke kunst en architectuur vanaf de verlichting gebruikt.

Veel mensen dachten in de 18de eeuw dat het menselijk verstand instaat was alle problemen op te lossen. Dit geloof heet rationalisme. Aanhangers geloofde dat de mens te lang in een geestelijk duister hebben gewoon. Het was tijd om af te rekenen met bijgeloof en domheid. Dit is waarom het 18de eeuw de verlichting genoemd wordt. Een eeuw later werd er ook een gevoel van historisch bewustzijn en liefde voor eigen land mee uitgedrukt (Nationalisme).
De klassieke oudheid stond opnieuw in de belangstelling en in heel Europa werd het zoektocht naar het klassieke verleden ook een zoektocht naar het eigen identiteit. Deze periode wordt het neoclassicisme genoemd. Dit kan ook naar Nationaal Bewustzijn beredeneerd worden. En hier deed napoleon actief in mee. Hij voerde veel oorlogen en zorgde er voor dat Frankrijk weer op de kaart werd gezet. Napoleon was Frankrijk en Frankrijk was napoleon. Op veel schilderijen zie je napoleon afgebeeld als volgeling van Romeinse vorsten. En hier werden dan ook weer composities en symbolen uit de klassieke oudheid gebruikt. Het neoclassicisme lokte een tegenbeweging uit: Romantiek. Niet het verstand maar gevoel stond daar in centraal. Romantische kunstenaars vonden het neoclassicisme te kunstmatig en wouden een meer ongebonden natuurlijke kunst. Zoals het schilderij van Marianne de Franse schoonheid.
In 1922 werd er een nieuw beweging gecreëerd: de fascistische beweging, geleid door Mussulini. De fascisten propageerde een sterk nationalistische staat. In Duitsland ontwikkelde ook zo’n beweging, de nazi’s van Hitler.
De klassieken nu
Modernisme (abstract) vond plaats van 1880 tot 1960, net voor het fascisme. Modernisme was puur vrijheid, en dat je alles moest los laten. Hierna ontwikkelde zich het postmodernisme, en dat stonk in het teken van spelen met alle combinaties die er waren.

Historisch overzicht

Griekenland
Opkomst van klassieke oudheid begon met de opkomst van de Grieken (Hellas)
De Minoïsch-Myceense periode (2000-1200 v. Chr.)
Minoïsch= Knossos, waar de legendarische Minos zou hebben geleefd, was het centrum van een pre Helleense beschaving. Ging in de 15e eeuw al ten onder.
Mycene = Stad werd door enorme muren bescherm, en stak wat ruig af tegen de verfijnde Minoïsche cultuur. Deze beschaving, 1600-1200, was een agrarische samenleving. Ze had een paleiscultuur met sterk militaire inslag.
Donkere eeuwen en de archaische periode (1200-500 v Chr)
Archaise periode (800-500). Meerdere staatjes door natuur en stamtegenstellingen. 1 staatje heet polis. Agora zijn middelpunt, met acropolis en bestuursgebouwen.
In 8e en 7e eeuw kolonies gesticht. Kolonies bleven contact houden, en voelden zich 1 Griekenland. Letterkunde geboren, met Ilias en Odyssee van Homerus.
Politieke ontwikkeling en oorlogvoering (700-330)
Rond 700 een sociale revolutie. Rond 624 probeerde Draco de zaken op orde te stellen met wat regels. Solon gaf in Attica in 594 iedereen vrij recht. In 508 pas ware democratie gebracht door Kleisthenes, volksvergadering werd opgericht. 50 mannen die 1 jaar lang regeerden.
In 540 probeerden de Perzen Griekse steden te veroveren. In 490 probeerden ze driemaal Hellas te veroveren, 3 maal grote verliezen.
In 431 oorlog Athene/Sparta. Uiteindelijk verloor Athene in 404.
Cultuur en filosofie in het klassieke Hellas
Na de Perzische oorlog brak er een Gouden eeuw aan. Kort na 500 brak de klassieke periode aan, Phidias zijn sculpturen aan het Parthenon als hoogtepunt.
Letterkunde werd ook ontwikkeld. Ter ere van Dionysos werden jaarlijks prijzen uitgereikt. Hierdoor ontstonden:
- Tragedies (Aeschylus, Sophocles en Euripides)
- Komedies (Aristophanes)
In de 6e eeuw werd wetenschap belangrijk met Hippocrates, Heraclitus en Pythagoras. De 5e eeuw werd gekend voor zijn filosofie. Socrates kwam in opstand tegen de grote menigte, en zijn leerling Plato ging hiermee door. Stichtte de eerste academie. Aristoteles was op zijn beurt weer Platos leerling. Hij was een tijdje de leraar van Alexander de Grote.
Alexander de Grote en het hellenisme
Phillipus zijn vader. Had een groot plan dat Alexander overnam. In 338 veroverde Philipus Griekse stadstaten. Hij werd vermoord, en Alexander(20) volgde hem op. Met 30.000 man en 5.000 ruiters versloeg hij Darius III, Fenicie en Egypte (waar hij Alexandrie stichtte). Hij stier in 323. Door de uitbreiding van land groeide de cultuur uit tot het Hellenisme. In de 2e eeuw werden de Grieken overwonnen door Rome.

Rome
In de 8e eeuw werd Noord/midden Italië door de Etrusken geregeerd. Rome was toen een klein stadje. Werd pas in de 6e eeuw een echte stad.
509 werd Rome republiek met een senaat. Oorlog werd gevoerd, en in 216 boekte Hannibal een grote overwinning tegen de Romeinen. In 146 werd Carthage volledig verwoest. Hellenistische wereld was nu van Rome, dat imperialistisch was (strevend naar wereldrijk). Proletariers waren boeren die hun werk had verloren door de groeiende concurrentie.
Burgeroorlogen (133-27)
De optimaten (heersende) waren niet geliefd. 73-71 slavenopstanden met Spartacus. Pompejus, Crassus en Caeser maakte hier gebruik van. Wilden de macht van de senaat breken in 60 v. Chr. Caeser werd geliefd omdat hij heel Gallie veroverde. Hij werd dictator en werd vermoord in 44. Zijn zoon Octavio volgde hem op. Vermoorde zijn aartsrivaal Marcus Antonius en zijn vrouw Cleopatra. In 31 werd Octavius enige heerser, Rome werd een keizerrijk.
Bloei van het rijk en romanisering
In 27 werd Ocatavius augustus, de verhevene. 2 eeuwen na zijn heerschappij was er nog vrede, de Pax Romana. Overal verrezen gebouwen, zoals colleseum. Romeinen drongen hun cultuur niet op, maar de voordelen van romanisering bleken vaak duidelijk. In 212 n. Chr. had bijna iedereen het Romeinse burgerrecht.
Het christendom
Nero bevocht ze. In 313 werd Constantijn keizer. Eind 4e eeuw verbood Theodosius alle andere godsdiensten. Rond 300 werd Augustinus legde omstreeks 400 de christelijke leer voor eeuwen vast.
Verval en ondergang van het West-Romeinse rijk
3e eeuw n. Chr. Drongen de Germanen het Noorden en de Parthen het Oosten binnen. Keizer Diocletianus stelde daarom een absoluut keizerschap in, en verdeelde Oost en West. Constantijn ging Oost besturen en koos Byzantium (Constantinopel) als hoofdstad. West verviel gauw, en werd 476 formeel beëindigt.
De Middeleeuwen (500-1500)
Drie culturen bouwen voort op de erfenis van de Grieken en Romeinen, Byzantische rijk, de islamitische cultuur en het Karolingische Rijk.
Het Byzantijnse Rijk
Het Oost-Romeinse of Byzantijnse rijk was de behoeder van cultuur en christendom. Constantinopel was haast onneembaar en alles kwam tot bloei. In de 6e eeuw probeerde keizer Justinianus het West-Romeinse Rijk te herveroveren. Hij liet daar de Romeinse wetgeving vastleggen in de Codex Iuris Civiles. In latere eeuwen moest het Byzantijnse Rijk steeds meer grond prijsgeven. Allerlei landen, slaven en kruisvaarders plaagden de stad. Constantinopel en wat directe omgeving bleef over, en ten slotte werd de stad veroverd door de Turken in 1453.
Opkomst van de steden
De agrarische samenleving ging over in een agrarisch-stedelijke. Na het jaar 1000 nam landbouwproductie toe, en steden profiteerden hiervan. Marktplaatsen ontstonden. Handelscontracten werden opgesteld. Iedere stad had zo zijn specialiteit, en veel kwamen met handel hierdoor tot bloei.
Landsheren hadden geld nodig, en door stadsrechten te verkopen verhielp hij dit. Met stadsrechten konden steden munten slaan, een jaarmarkt houden etc. Gilden kwamen tot ontwikkeling. Hygiëne en brandveiligheid waren echter slecht. Epidemieën verspreidden zich. De pestepidemie van 1348 tot 1350 was rampzalig, ook wel de zwarte dood genoemd. 1 op de 3 Europeanen stierf hieraan.

De Rooms-katholieke Kerk
De West-Europese cultuur draaide geheel om het christendom. Pelgrimstochten vonden plaats, en veel kunst werd aan het christendom geschonken. Hieruit volgde in de 11e eeuw de Romaanse bouwstijl, dikke muren/kleine ramen/ronde stenen tongewelven, en typische ronde bogen. In de 12e eeuw ontstond een nieuwe bouwstijl, gotiek. Grotere kerkvensters en steunberen werden toegevoegd. Ook werden de bogen spits gemaakt.
In de 11e eeuw kwam kerkscheuring. De patriarch van Constantinopel was zich van Rome gaan verwijderen. In 1504 scheidde de Kerk in Oost-Europa zich van Rome af. Uit dit Oosters Schisma ontstond de Grieks-orthodoxe Kerk. In het oosten werd mystieke elementen overheersend, in het westen lag de nadruk meer op ideeën en handelingen.
De Kerk, de ketters en de Reconquista
De pausen probeerden hun gezag te doen gelden. Ze kregen veel aanhangers, maar dit sloeg terug. Ter bestrijding van ketters werd de pauselijke inquisitie ingesteld, een instantie met verregaande opsporingsbevoegdheden. Kloosterordes als de dominicanen waren zeer actief.
Een succes voor de kerk was de Reconquista (herovering) van het Iberisch schiereiland. De macht van de moren (Arabieren) werd teruggedrongen. In de 15e eeuw kwam een huwelijk tot stand tussen Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilie. Hun gebieden samen werden Spanje. Granada werd met vereende krachten in 1492 als laatste Moorse bolwerk overrompeld.
De tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600)
Renaissance en humanisme
Rond 1400 steeg de welvaart van bankiers en kooplieden uit Italië. Deze kooplieden bezochten het Byzantijnse Rijk en de Arabische werelden, en maakte dus kennis met hun culturen. In deze tijd begon de macht van de kerk af te nemen. Mensen begonnen te veranderen, ‘’pluk de dag’’ werd hun nieuwe uitspraak ipv ‘’gedenk te sterven’’. Belangstelling voor het klassieke leefde op, en zo brak de renaissance (wedergeboorte) aan. Machthebbers omringden zich met kunstenaars, die hun eigen smaak kunst konden maken, en gouden tijden beleefden. De bouwstijl gotiek was niet meer mooi, en ontwerpers als Brunelleschi en Michelangelo bouwden tot in detail voorbeelden van Griekse en Romeinse na, met eigen inbreng zoals symmetrie, harmonische verhoudingen en horizontale lijnen. Ze kregen oog voor schoonheid, en zo ontstonden de perfecte lichamen, en de ‘’homo-universalis’’.
Ook wetenschap bloeide. Leonardo da Vinci en Pool Copernicus waren hier de voornaamste gezichten van. Zij werden ‘’humanisten’’ genoemd.
De verlichting (1700-1800)
Mensen geloofden in Rationalisme, het geloof dat het menselijke verstand alles kon oplossen. Mensen hadden te lang in het duister getast, nu zouden ze daarmee afrekenen, de verlichting. Verlichtingsfilosofen zoals Voltaire kwamen tot leven. Ook economisch veranderde er veel, en de filosoof Adam Smith pleite voor vrij spel voor ondernemers. Montesquieu en Rousseau waren tegen de zelfgenoegzaamheid van hof en adel, en daarom kreeg de 18e eeuw de weinig vleiende benaming pruikentijd. Montesquieu ontwierp de trias politica, de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht. Rousseau scherpte de theorie van de volkssoevereiniteit aan. Dit was het recht en de plicht om een slecht vorst af te kunnen zetten. Hij gaf legitimatie aan revoluties, maar ook aan de moderne democratie.
Verlichte despoten waren vorsten die naar verlichtingsfilosofen gingen luisteren en ernaar gingen regeren, maar inspraak van het volk niet accepteerden. Dit kon het Ancien Regime (oude bewind) niet dempen.
Romantiek en restauratie
Kort na de verlichting, na 1800 dus, kwam de stroming van Romantiek op.
Op het congres in Wenen waren in 1815 de oude grenzen hersteld. De macht was hier verdeeld tussen enkele grootmachten, Engeland, Rusland en Oostenrijk. Samen met de Pruisen vormden Oostenrijk en Rusland een verbond, de Heilige Alliantie. Zij wilden het Ancien Regime, de macht voor koningen, edelen en prelaten, herstellen. De opkomst van de stoommachine, en van het liberalisme en nationalisme veranderde dit.

Fascisme en nationaal-socialisme
In 1919 kreeg Italië op de vredesconferentie lang niet het de gebiedswinst die ze verwacht hadden. Hierdoor, en door de economische rampsituatie, werd Benitto Mussolini gekozen. Hij pleitte voor een nationalistische staat onder dictatorschap. In 1922 zette Mussolini een mars naar Rome op. Daarna vormde hij een kabinet en binnen enkele jaren was er geen democratie meer. De fascistengroet was zijn herkenningsteken, de rechterhand schuin naar boven gestoken. In 1935 begon Mussolini met het veroveren van Ethiopië.
Duitsland had in 1919 een democratische grondwet gekregen, en werd daardoor de republiek van Weimar genoemd. In 1920 werd Hitler leider van de NSDAP. In 1933 werd hij rijkskanselier. Vanaf 1934 combineerde Hitler de functies president en kanselier, en noemde zich Führer.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.