Vanaf de 16e eeuw was het Midden-Oosten onderdeel van het uitgestrekte Ottomaanse/Osmaanse Rijk. Dit gebied was onder gezag van de Turkse sultan. Deze regeerde vanuit de hoofdstad Constantinopel, het huidige Istanbul.
In 1863 scheelde het een haartje of de sultan had Wenen ingenomen. Maar in de 18e eeuw brokkelde de Ottomaanse macht snel af. De teloorgang van het Ottomaanse Rijk had verschillende oorzaken:
- Een technologische achterstand op het Westen, op het gebied van scheepsbouw en bewapening. Invloedrijke conservatieve islamitische geestelijken verzetten zich tegen elke vorm van modernisering.
- De opkomst van Rusland. Begin 18e eeuw drongen de troepen van Tsaar (Peter de Grote) door tot de Zwarte Zee, de noordrand van het Ottomaanse Rijk. Russische schepen mochten vrij door de Bosporus en de Dardanellen varen.
- Toen er een wereldeconomie ontstond, raakte het Ottomaanse Rijk economisch op achterstand. De handel in Oost-Aziatische specerijen ging vanaf de 17e eeuw aan het Midden-Oosten voorbij.
- De meeste sultans misten leiderscapaciteiten. Ze hielden zich vooral bezig met hun hof en harem. Er was een overvloed aan slavinnen, omringd door een legertje harembeambten. Eunuchen, gecastreerde harembewakers, oefende invloed uit op de sultan, die het overzicht op het Rijk daardoor kwijtraakte.
- In de 19e eeuw ontwaakte er onder de niet-Turkse onderdanen een vurig nationalisme. Zo slaagden de Grieken er in 1860 in een eigen staat te vormen. Daarna riepen onder meer Roemenië, Bulgarije en Servië de onafhankelijkheid uit. In 1912-1913 bestond Europees Turkije slechts uit Constantinopel en omgeving.
- Noord-Afrika ging verloren. De oorzaak daarvan lag in het modern imperialisme. Men wilde hun overzeese bezittingen uitbreiden, want ze zochten naar grondstofgebieden en afzetmarkten voor hun industrie.
§1.2 De rol van de Britten
In 1869 vond de opening van het Suezkanaal plaats. Door het Suezkanaal nam het strategisch belang van het Midden-Oosten enorm toe.
De Egyptische heerser Ismail wilde zijn land moderniseren (spoorwegen en telegraafverbindingen). Uit geldnood zag hij zich in 1875 gedwongen om zijn aandelenpakket in de Suezkanaalmaatschappij te verkopen.
De Britse premier kocht de aandelen. De vitale zeeroute tussen Londen en Bombay, de ‘navelstreng van het Britse wereldrijk’, was 8000 kilometer korter geworden, door het Suezkanaal. Groot-Brittannië was de koploper in de imperialistische race tussen Europese landen om het bezit van koloniën, invloedssferen en steunpunten.
Frankrijk speelde ook een rol en bezette gebieden in het westen van Noord-Afrika en wierp zich als verdediger van de christelijke minderheden in Syrië en Libanon op. In 1911 maakte Italië van het huidige Libië een Italiaanse kolonie.
In 1882 braken er in Egypte antiwesterse rellen uit. Britse troepen ging aan land; zo begon de Britse bezetting van Egypte, die zou duren tot 1956. Egypte werd een Brits protectoraat, een gebied onder beschermheerschap. De Britten investeerden in de verbetering van de economie en infrastructuur van Egypte, maar veel Egyptenaren ergerden zich aan de arrogante houding van de Britten.
Olie
Spoedig kwam er een belangrijke factor bij: olie. Na de uitving van de benzinemotor kwam in 1880 de auto-industrie op gang. Begin 20e eeuw werd in het huidige Iran en Irak, de 1e aardolie aangeboord; ‘het zwarte goud’. In 1909 werd de Anglo-Persian Oil Company opgericht, die laten bekend werd onder de naam BP, waarvan de Britse regering 51% van de aandelen bezat.
Naast de Britten en de Fransen speelden vanaf de jaren 20 in de 20e eeuw vooral de Amerikanen een actieve rol in het verwerven van olieconcessies. Het gegeven dat én het strategisch Suezkanaal én de al even strategische oliereserves in het Midden-Oosten, maakte van de regio in de 20e eeuw, een van de voornaamste conflicthaarden in de wereldpolitiek.
§1.3 De Jong-Turken
Omstreeks 1900 werd het Ottomaanse Rijk ‘de zieke man van Europa’ genoemd. Het was politiek en economisch in de greep van Europese mogendheden. Tevergeefs probeerde sultan Abdoel Hamid II zijn gezag te versterken. Hij dreigde zelfs met de jihad, de heilige oorlog van de moslims, om zo het westers imperialisme het hoofd te bieden.
Na het verlies van de Balkan en Noord-Afrika was er van het Ottomaanse Rijk een staatsverband overgebleven, waarin voornamelijk Turken en Arabieren samenleefden. In Istanbul en op het schiereiland Anatolië groeide het nationalisme onder de Turkssprekende bevolking. Voor fanatieke Turkse nationalisten was er geen plaats voor andere nationaliteiten met een eigen taal en cultuur. Het sterkst leefde dit eng-Turkse nationalisme onder officieren van het Ottomaanse leger, die zich ergerden aan het verval van het Rijk. Zij stichtten een genootschap: ‘Comité van Eenheid en Vooruitgang’. Zij werden de Jong-Turken genoemd. Zij streefden naar modernisering van de straat en afschaffing van de voorrechten voor buitenlandse ondernemers. Enerzijds bewonderden zij de westerse techniek en vooruitgang. Anderzijds koesterden ze haat tegen de Europese overheersing.
Jong-Turken aan de macht
In 1908 pleegden de Jong-Turken een staatsgreep. Sultan Hamid II werd in 1909 vervangen en een militair driemanschap van ‘Comité van Eenheid en Vooruitgang’ maakte nu de dienst uit.
Ze volgden een harde politiek van Turkificatie. De Arabieren werden er het slachtoffer van. Zij vormden de grootste niet-Turkse bevolkingsgroep. Als reactie daarop ontwikkelden de Arabieren een zelfbewustzijn, dat later Arabisme is genoemd. De Arabische taal werd nieuw leven ingeblazen en Nationalistische Arabische genootschappen verspreidden geschriften en kranten. Veel van die geschriften en kranten werden in het buitenland gedrukt. De Westerse mogendheden zagen dit als een middel om het Ottomaanse Rijk van binnenuit te verzwakken.
§1.4 De Armeense genocide
De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) betekende voor het Midden Oosten een echt breukvlak. In 1914 besloot het jong-Turkse driemanschap de kant van Duitsland en Oostenrijk -Hongarije te kiezen. Zo kwam men in oorlog met Rusland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Hoewel de verwachtingen hoog gespannen waren liep de oorlog toch anders en leed men zware verliezen.
Het driemanschap nam wraak op de christelijke Armeniërs. In april 1915 besloot men om de hele bevolkingsgroep te deporteren naar de Syrische woestijn. Deze evacuatie eindigde in een ware dodenmars en gaf het sein voor een reeks massaslachtingen die met recht genocide, volkerenmoord, genoemd kan worden.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden