Hoofdstuk 1

Samenvatting Indigo Hoofdstuk 1 vmbo 2 tg

1.1 nieuwewegen naar welvaart
* Nederlandse zakenlieden kregen veel succes in de wereldhandel en Amsterdam werd de stapelmarkt van europa. Ook landbouw en nijverheid profiteerden van het handelskapitalisme. Zo werd de zeventiende eeuw een gouden eeuw voor de republiek. De kapiteins werkten meestal in opdracht van ondernemers. Die brachten een groot geldbedrag bijeen en met dat geld lieten ze schepen naar Azië varen om spullen te halen zoals peper en nootmuskaat. Als de schepen terugwaren verkochten de ondernemers die specerijen aan de meest biedende koper. (Als je een potje zout op tafel had staan dan was dat vaker om te laten zien hoe veel geld je had dan om het echt bij je eten te doen) de winst werd verdeeld en gebruikt voor nieuwe handelsreizen. Een eventueel verlies werd samen opgevangen deze manier van geld verdienen noem je handelskapitalisme.

In het stadsbestuur van Amsterdam zaten kooplieden die alles deden om de handel te bevorderen. Zo kwam er een beurs en een wisselmarkt voor vreemde munten. Alles was in Amsterdam te koop.

1.2 riskante reizen
de republiek gaf het monopolie op handel in Azië aan de VOC. Dit bedrijf beschermde de handelsposten met soldaten. De kooplieden behaalden grote winsten met het verkopen van allerlei producten uit Azië. Allerlei nieuwe producten kwamen in europa in de mode. De WIC veroverde verschillende kolonies in Amerika. Er werden ook slaven gekocht in verre landen. De Nederlanders kregen steeds meer te vertellen in de verre handelsgebieden. De gevaren op zee waren: windstilte,ondieptes,storm en brand brak toen ook veel sneller uit.

Steeds meer Europeanen kochten Aziatische producten kaneel,kruidnagel,en nootmuskaat werden gebruikt als medicijn of gaven smaak aan het eten. Andere kruiden dienden als parfum later werden ook gelakte Japanse kasten en chinees behang gekocht.

1.3 burgers zijn de baas.
De republiek bestond uit zeven zelfstandige gewesten die samenwerkten in de Staten-Generaal. Overal hadden regentenfamilies de macht in handen. De prins van oranje was stadhouder. Ondanks de armenzorg was er een groot verschil tussen arm en rijk. De republiek stond bekend als een verdraagzaam land voor vreemdelingen.

1.4 leve de koning.
De meeste Europese landen werden niet door burgers maar door koningen bestuurd. Lodewijk XIV(14de) was het beroemdste voorbeeld van een absoluut vorst. Zijn sterke bestuur bracht rust en orde. Maar de bevolking had niets te vertellen. Absolute vorsten gebruikten niet alleen de politiek, maar ook de wetenschap en de kunst om hun macht te vergroten.

Begrippen:
Absolutisme=als het land wordt bestuurd door een koning die onbeperkte absolute macht bezit. De mensen geloofden dat hij deze macht rechtstreeks van god had gekregen.

Regent=iemand van de rijke burgerij die een bestuursfunctie heeft.

deze samenvatting is misschien een beetje kort maar hopelijk is hier iemand die er toch nog wat aan heeft.
veel suc6!!