Hoofdstuk 1

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 1e klas havo/vwo | 545 woorden
  • 29 november 2004
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
25 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Een grote verandering
- De aarde heeft warme en koude periodes gekend * de koude periodes noem je ijstijden
- Nederland lag meerdere keren onder ‘t ijs. Het ijs lag tot de lijn Haarlem, Utrecht en Nijmegen.
- Rond 15.000 VC verdween ‘t ijs.
- De 1e bewoners van Nederland waren de rendierjagers

Jagers in Nederland
- Vanaf 10.000 VC werd Nederland beter bewoonbaar
* de temperatuur steeg
* er groeien meer struiken en bomen
* in ‘t westen langs de Noordzee kwam een moerasachtig gebied met duinen
* niet overal waren er duinen, grote delen land overstroomden soms door de zee
- Moerasgebied in ‘t westen waar jagers en vissers leefden:
* met fuiken en speren vingen ze vis
* met pijl en boog werden vogels, bevers en zeehonden gevangen * zo kregen ze niet alleen voedsel, maar ook veren & bont voor kleding en sieraden
- Hoger gelegen gebieden waar jagers en verzamelaars leefden:
* hier groeiden grote bomen en struikgewas
* in de bossen jaagden de mensen op wilde dieren zoals herten en everzwijnen
* ze aten vlees, vis en verzamelden plantaardig voedsel zoals bessen, knollen en noten
- Jagen en verzamelen waren voor de bewoners van Nederland de middelen van bestaan * datgene waar je van leeft, waarmee je je brood/inkomsten verdient

Een zwervend bestaan:
- De jager-verzamelaars bleven alleen in een gebied als er voldoende voedsel was en anders trokken ze verder.
* ze leefden in een hut gebouwd van riet en hout
* ze kwamen vaak terug op dezelfde kampplaats, want ze trokken rond in de gebieden waar ze wisten wanneer daar ‘t meeste voedsel was
* ze namen alleen wapens, kleding en werktuigen met zich mee * weinig bezit
* steen was ‘t belangrijkste materiaal
* vuursteen werd gebruikt voor scherpe pijlpunten en mesjes
* huiden werden gebruikt voor kleding en tenten
- De groepen waren klein „b 20- 30 mensen
Er werd niets bewaard, alles kwam uit de natuur, als er te weinig was dan trokken ze verder * er was weinig schaarste = tekort aan voedsel

Boeren in Nederland
- 5.000 VC woonden er landbouwers in Zuid-Limburg
* ze bewerkten het land en hielden tam gemaakte dieren
* later in Noord-Nederland ook landbouwers *hunnebedbouwers: ze worden zo genoemd door de bouwwerken die ze maakten

- Haalden geen voedsel uit de natuur, maar zorgden er zelf voor dat het groeide
- Woonden met „b 100 ¡V 200 mensen in een dorp op een vaste woonplaat
- Landbouwers waren erg afhankelijk van de natuur * misoogst veroorzaakt vaak hongersnood
- Ze gingen voedselvoorraden verzamelen * uitvinding van het pottenbakken
- Door de landbouw kwam er meer voedsel dan nodig was * overschotten. Dit had enkele gevolgen:
1. deel van de oogst bewaren om opnieuw te kunnen zaaien
2. meer mensen konden genoeg eten * de bevolking groeide * meer dorpen met landbouwgebieden.
- Boeren hadden meer zekerheid in hun leven dan jager-verzamelaars
* ze hadden grote stevige huizen waar veel bezittingen werden bewaard: handige spullen: potten en schalen
mooie spullen: sieraden

Een langzame revolutie
- Pas na 1000 jaar waren alle jager-verzamelaars boer geworden
- In het begin leverden de akkers + vee nog te weinig voedsel op dus bleven ze jagen en verzamelen en vissen om genoeg voedsel te hebben * verandering is dus niet snel maar langzaam
- Een verandering die ‘t leven van mensen helemaal op zijn kop zet, noem je een langzame revolutie * de landbouwrevolutie was anders; het was een vreedzame, erg langzame revolutie

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.