Historische Context Republiek en Duitsland

Beoordeling 2.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 3504 woorden
  • 16 januari 2018
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 2.5
3 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Geschiedenis 13.2, 13.4, 13.5 + Historische context 1 en 2

H 13 De wereld na 1945

13.2 Een welvarend Westen

Na de oorlog: een economisch wonder

  • Europa was in puin na de oorlog; woningen, fabrieken, bruggen, spoorlijnen etc. verwoest
  • Tekort aan geld voor het importeren van grondstoffen, machines, mest etc.
  • De VS hadden ondertussen een (militaire en) economische supermacht + economische groei gekregen tijdens WO II

à VS schiet Europa te hulp door middel van Marshallplan (1948-1952) met 12 miljard dollars aan West-Europa

  • Oostbloklanden (Oost-Europa, Stalins sattelietsstaten) móchten wel meedoen, maar Stalin verbood de landen Amerikaans geld aan te nemen omdat dit dollarimperialisme (het kopen van invloed tegen geld) was volgens hem

Gevolgen van het Marshallplan

* het economisch wonder en de enorme groei

- sterke industrialisatie

- snelle productiviteitsstijging

- modernisering + schaalvergroting in de landbouw

à ongekende welvaart (kopen van luxeproducten mogelijk > consumptiemaatschappij)

Het buitenland is nu ook bereikbaar voor mensen uit de midden- en arbeidersklasse

Oostbloklanden vooral investering in de zware industrie > welvaartsniveau bleef hier achter

ONDANKS Marshallplan alsnog de wederopbouw belangrijk, dus hoge overheidsbelastingen en lage lonen (weinig protest hiertegen, sinds de oorlogsschade zo overweldigend was geweest)

>>> verzorgingsmaatschappij (uitgebreid stelsel van voorzieningen in geval van nood om een bestaanszekerheid te behouden)

1960 weer hogere slarissen en explosieve koopkracht + steeds meer vrije tijd

Het karakter van de economie

De verheid werd grootste werkgever in West-Europa en de dienstverlenende sector werd de populairste. -> De agrarische en industriële sector namen daarentegen af.

70s: einde aan het economisch wonder (oliecrisis -> wereldwijde economische recessie)

  • Door te hoge lonen gingen bedrijven automatiseren en naar lagelonenlanden
  • Ellende bleef wel beperkt door verzorgingsstaat, maar sociale zekerheid gedeeltelijk afgebroken

           Jeugd

  • Steeds vaker middelbaar onderwijs (door gestegen salarissen en verlaagd schoolgeld)
  • Belangrijke doelgroep voor consumptie-industrie
  • Bezorgde ouders en weinig aantrekken van de jeugd tegenover hen
  • Muziek (Rock-‘n-roll populair) à jeugdcultuur
  • Kloof tussen generatie van jaren dertigers en naoorlogse generatie
  • Verzet tegen aspecten in de samenleving (meer inspraak, politiek democratischer!)

Het protest had daadwerkelijk grote invloed op de westerse samenleving.

  • Gezin
  • Bedrijfsleven (studenten sloten zich aan bij arbeiders)
  • Machtsverhouding (meer inspraak, gelijkheid)
  • School (vaker middelbaar onderwijs)

Waardoor kwam dat nou? Toegenomen welvaart, uitbreiding onderwijs en de naoorlogse luxe

13.2 Noord en Zuid

Strijd voor onafhankelijkheid

1945-1957 Zuid-Azië en Midden-Oosten

1954-1964 Afrikaanse staten

Dekolonisatie na WO II (India, Pakistan, Indonesië en Vietnam)

WAAROM: Wilden het al sinds deelname WO I was in Japan toename van het nationalisme OOK: VS en USSR tegen kolonialisme, VS zelf kolonie geweest en USSR tegen kapitalisme

MAAR: Europese mogendheden niet mee eens en willen de macht over hun kolonies terug

WANT: dat zorgt voor macht, aanzien en economisch profijt (overzeese bezittingen onmisbaar voor de inkomsten van de wederopbouw

Onafhankelijk:

India en Pakistan van de Britten in 1947

Indonesië van Nederland in 1949

Vietnam van Frankrijk in 1954

VS en SU blijven nu over als wereldmachten -> EU rijk krimpt daarentegen

Afrika’s verzet pas na WO II

  • Vreedzaam verlopen meestal
  • Geweldloze strijd van Gandhi
  • Wel lange oorlog tussen Frankrijk - Portugese koloniën en Algerije

Problemen in Afrika

  • Bevolkingssamenstelling (veroorzaakte hevige spanningen)
  • Instabiel bestuur (veel staatsgrepen geweest) + geen ervaring met democratie
  • Ongeschooldheid en armoede
  • Economisch ook afhankelijk van Westen
  • Geen eigen industrie mogelijk (alleen agrarische producten en onbewerkte grondstoffen)

à Winstgevende contracten van politieke elite in ruil voor geldbedragen van Westen

MAAR: bevolking leefde nog steeds in armoede 

= NEOKOLONIALISME (het nog overheersen en uitbuiten van voormalige koloniën om economische redenen)

13.5 De wereld na 1989

Het einde van de Koude Oorlog

1985: Gorbatsjov partijleider USSR

Werd geconfronteerd met structurele problemen als falende economie en bankroet (door geldverslindende wapenwedloop)

à bevolking al lang geen geloof meer in communisme

Hoe economie redden?

  • Glasnost (vrijheid en openheid)
  • Perestrojka (meer economische vrijheid)
  • Einde maken aan geldverslindende wapenwedloop
  • Einde controle over Oostblok

Gevolgen

  • Geloof in communisme verdwijnt volledig
  • Val van het communisme in Oost-Europa (val van de Berlijnse Muur)
  • ALS LAATST in 1991: val van de USSR

HIERNA: nog een val van een tweede communistische staat: JOEGOSLAVIË

Dit komt door de dood van Tito (want hij hield de zes staten ineen)

à onoverzichtelijke oorlog in 1991 (met Servië)

Nederlands leger bemoeit zich wegens medeverantwoordelijkheid

Nieuwe spanningen

In plaats van Koude Oorlog nu 1. Strijd tussen democratie en radicale Islam (9/11)

Stichting staat Israël in 1948 -> veel steun hiervoor door Westerse politici

Omringende staten boos -> oorlog -> Amerikaanse steun voor Israël

2. Moslimfundamentalisme

* Moslims die oorspronkelijke uitgangspunten van hun geloof zo veel mogelijk in de praktijk willen brengen + sharia (islamitische wetgeving volgens Allah)

3. Komst moslimimmigranten naar Europa

-> polarisatie (conflict tussen bevolkingsgroepen en tegenstellingen tussen partijen in Europa)

Fundamentalisme (strenge godsdienstige richting die moderne inzichten afwijst) en terrorisme

Historische context: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Staatsvorming: overal dezelfde wetten

Centralisatie: bestuurd vanuit één plek

Feodale stelsel
       
   
 
 
Hofstelsel
       
   
 
 

Intro

14e en 15e eeuw: Bourgondische hertogen verzamelen delen Nederlanden -> feodale stelsel

1515: Karel V erft landen

  • Wilde een centraal bestuur (staatsvorming) en regeren vanuit centrum Brussel
  • Hij vond de Zuidelijke Nederlanden belangrijker (rijke burgers, grootste steden)
  • Verovering aantal gebieden
  • Religieuze spanningen en bevolking kon zich niet vinden in de centralisatiepolitiek
  • 1555 Nederlanden gaan naar Filips II

Voor centralisatie: het tegengaan van de gevolgen/problemen v/h feodalisme (middeleeuwen)

  •   iedereen begon het als eigen grond te zien

HOE: de macht afnemen van de adel en steden met burgerij (aangezien zij eigen belastingen hadden en soms zelfs een muur om hun stad hadden heen gebouwd)

Reformatie

Inquisitie: kerkelijke rechtbank die controleert of iedereen nog KATHOLIEK is d.m.v. ondervraging en marteling

Scheuring binnen kerk naar aanleiding van kritiek Luther en Calvijn (protestantisme)

Calvinisme: het ligt al vast of je naar de hemel gaat of niet -> open zijn (geen gordijnen) -> vorst mag afgezet worden bij onjuist geloof

Lutherisme: tegen aflaten/relieken -> kern van het geloof is de bijbel ->NIET DE PAUS

  • MAAR: dit past niet binnen de centralisatiepolitiek van Karel V (en later Filips II)
  • DUS: vervolgingen van ketters (mensen die in iets anders geloven dan het katholicisme)

Oorzaken 80-jarige oorlog

  • Alle macht naar 1 punt (CENTRALISATIEPOLITIEK)
  • Godsdienstpolitiek van Habsburgers
  • Iedereen katholiek

-----> Ontstaan Nederlandse Opstand en Republiek der Zeven Nederlanden

Deelcontext 1 Opstand in de Nederlanden (1515-1572)

Karel V: 1515

Heer der Nederlanden

Keizer Duitse Rijk

Koning van Spanje

Aartshertog Oostenrijk

Filips II: 1555

Heer der Nederlanden

Koning van Spanje (ook

overzeese gebieden)

Koning van Portugal

Hertog van Alva: 1567

Generaal

Landvoogd van de Neder-

landen

Willem van Oranje

Stadhouder Holland,

Zeeland en Utrecht

Lid van de Raad van State

1543

Zeventien Provinciën

Karel V + Filips II met opstand in 1566

1588

Republiek der Zeven Nederlanden

gewesten, stadhouder, raadspensionaris, Staten-Generaal, o.a. de Witt, Maurits, Van Oldenbarnevelt + stadhouderloze tijdperken

1795

Bataafse Republiek

Radicalen die voorstander zijn van een centraal bestuur

1806

Koninkrijk Holland

Napoleon, Lodewijk, staatsgreep (maar 5 jaar)

1815

Verenigd Koninkrijk (incl. België)

Willem I

1830

(Verenigd) koninkrijk der Nederlanden

België onafhankelijk, Willem II

Opstand in de Nederlanden…

  • Vanaf 1543 Karel V heerst over de 17 gewesten/provinciën der Nederlanden
  • Steden groeien dankzij handel (vooral in het Zuiden)
  • Vrij veel autonomie (zelf beslissen)
  • Belastingen in ruil voor privileges

Godsdienst

Rijksdag in Worms: Luther weigert geschriften in te trekken (dit is een duidelijke boodschap)

---> Reformatie is feit

Enkel door te geloven en de bijbel te lezen kom je in de hemel! Bijbel komt in volkstaal.

Karel V antwoordt:

VERVOLING Protestanten (Calvinisme) (hier kan hij streng optreden)

1550: bloedplakkaat (wetten waarin hij ketters, iemand die qua geloof afwijkt van de officiële, de doodstraf toezegt)

1555: Vrede van Augsburg aan het einde van Karel V’s regeerperiode creëert hij toch nog vrede in zijn rijk

  • Filips II neemt het over en is nu heer der Nederlanden
  • Volgt het beleid van zijn vader
  • Centralisatie = het doel
  • Tegengaan protestanten
  • Smeekschrift der edelen (verzoek om de kettervervolgingen te stoppen)
  • Hagenpreken (preken van calvinisten in de buitenlucht)
  • Beeldenstorm (calvinisten vallen katholieke kerken aan en vernietigen heiligenbeelden)

Margareta is Filips’ plaatsvervangster en legt tijdelijk de brandstapelrituelen en bloedplakkaten stil

  • Vervolgens stuurt Filips II Hertog van Alva naar de Nederlanden en die straft de daders van de Beeldenstorm (door middel van zijn speciale rechtbank ‘Raad van Beroerten’. Duizenden vluchtten.

Ontstaan NEDERLANDSE OPSTAND

(Karel de V versterkte het Centraal bestuur en streed tegen de protestanten. Filips II bestreed op zijn beurt de calvinisten en stuurde Alva om de ketterij neer te slaan. Dat leidde tot de Nederlandse Opstand.)

Politiek: Filips II wilde alle macht (absolutisme) en het volk had geen inspraak

Godsdienstig: geen vrijheid van geloofsuiting. Karel V en Filips II waren streng Rooms-katholiek. Karel V maakte wetten tegen ketters en zelfs een speciale inquisitie.

Economisch: de bevolking leed honger, moest veel belasting betalen en er waren lage lonen

- veldtochten door Willem van Oranje

- verovering van den Briel door watergeuzen (1572)

à Willem van Oranje wordt stadhouder van de republiek

Noorden grotendeels ongemoeid tijdens 80-jarige oorlog

Lezen in boek: Rijksdag in Worms, Instelling drie Collaterale Raden, Instelling van de Bloedplakkaten + Jaartallen (blz. 11,12)

Deelcontext 2 Ontstaan van de Republiek (1572-1588)

Karel V regeerde over de Zeventien Provinciën 1506-1555 en Filips II 1555-1581

Ontstaan van de Republiek

1572: begin Opstand

  • Radicale calvinisten tegenover trouwe katholieken
  • Willem van Oranje (calvinist) leidt de opstand en is voor geloofsvrijheid
  • Steunt niet alleen calvinisme, maar ook katholicisme (voor meer aanhang)
  • Propagandaoorlog (met nadruk op vaderland) -> pamfletten worden verspreid als boodschap. Filips II: niet onder de indruk van propaganda, Alva vertrok.

1575: Spanje bankroet (door vele oorlogen van Filips II)

-----> troepen werden weinig betaald ----> muiterijen (opstanden) soldaten (punt van licht, ook voor katholieken, die deelnamen)

1576: Pacificatie van Gent (dit wordt ook ondertekend door katholieken)

  • Samen vechten tegen de Spanjaarden om die troepen weg te krijgen
  • Alleen Holland/Zeeland calvinistisch rest katholiek
  • Gewetensvrijheid binnen alle gewesten

1574 Ontzet van Leiden (van de bezetting Spaanse troepen af)

1578 Alteratie van A’dam: katholieken uit Holland sluiten zich uiteindelijk aan bij opstand

MAAR: ondanks de afspraken van de Pacificatie van Gent, kwamen radicale calvinisten aan de macht in Brabant en Vlaanderen (Zuiden)

Katholieken zoeken nu weer verzoening bij Filips II + zijn weer gehoorzaam

  • Het verzoenen van Nederland mislukte zo
  • Gevolgen: Unie van Atrecht en Utrecht (verdedigen tegen Spaanse troepen)

Antwoord Filips II: Willem van Oranje vogelvrij verklaard (1580)

Antwoord opstandelingen: Plakkaat van Verlatinghe (vanaf nu; officieel niet meer trouw aan Filips II, verder zonder hem) (1581)

Filips II is weg -> nieuwe soeverein -> Hertog van Anjou -> Hertog van Leicester

MAAR: Filips II verovert de Zuidelijke Nederlanden weer en Antwerpen valt in zijn handen

Val van Antwerpen 1585
1588: Noordelijke Nederlanden richten zelfstandige Republiek op met soevereine gewesten (eigen baas in eigen gebied)

Filips II werd afgeleid door andere conflicten en de Armada vloot werd door ENG verslagen

1596: Frankrijk en Engeland erkennen Republiek al las zelfstandig

1648: Vrede van Münster (erkenning door Spanje, achterkleinzoon Filips II)

NU: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden officiële erkenning over soevereiniteit

Lezen: Het Ontzet van Leiden, Alteratie van Amsterdam, Plakkaat van Verlatinghe, De Spaanse Armada wordt verslagen (blz. 19,20,21)

Deelcontext 3 Ontstaan van de Gouden Eeuw (1588-1648)

Belangrijkste oorzaken van de economische bloei in Holland en Zeeland

  1. Moedernegotie (halen van graan uit Oostzeegebied, sinds onze bodem is ingeklonken. Dit was de grootste bijdrage aan de Republiek. En we hebben dus voldoende voedsel
  2. Zwakke feodale structuur, dus boeren zelf de opportuniteit om eigen producten te telen
(specialisatie + commercialisering)

Nog een oorzaak

  • Val van Antwerpen (1585) (Schelde werd afgesloten, dus nutteloze haven voor de Spanjaarden. Antwerpenaren met kapitaal en kennis komen naar ons, aangezien ze niet bij de Spanjaarden willen horen, in wiens handen het hier is)

Vluchtelingen uit Zuidelijke Nederlanden -> namen handelskennis mee naar het noorden en zo ontstond een groep rijke burgers, met politieke invloed: regenten

BESTUUR REPUBLIEK

  • Staten-Generaal (hierbij is de macht aan de gewestelijke staten)
  • Gewesten komen ook op voor eigen handelsbelangen  
  • Alleen zaken bespreken die samen MOETEN (zoals leger (defensie), vloot, buitenland)
  • Regenten uit Holland en Zeeland en adel en geestelijkheid (voornamelijk uit noorden)

DUS: Gewestelijke Staten bepalen zelf over wetten, belastingheffing, handel, geloof

WEL zijn er nog Generaliteitslanden (geen zelfstandige provincies, bestuurd door de S-G)

Bijzondere functies

Raadspensionaris

  • leidt Holland in de Staten-Generaal
  • van Oldenbarnevelt
  • DECENTRALISATIE
  • voor Holland en voor Handel

Stadhouder

  • legeraanvoerder van Staatse Leger (gehele republiek)
  • prins Maurits
  • uitgekozen door Gewestelijke Staten
  • CENTRALISATIE
  • voor Oorlog

Het Staatse Leger = stadhouders van Holland en Zeeland samen

Eind 16e eeuw : Portugal is in Spaanse handen, DUS ook OORLOG met Portugal -> zij komen nu geen specerijen brengen, we moeten ze zelf gaan halen in Azië

1602 VOC OPRICHTING
  • om concurrentie te beperken – monopolie binnen onze Republiek
  • Bestuurlijk centrum naar Jakarta (Batavia)
  • Enorme rijkdom voor de regenten

1609 Opstand met Filips II’s opvolger tot stilstand -> Twaalfjarig Bestand

  • Binnenlandse problemen op toppunt
  • Van Oldenbarnevelt wordt onthoofd in 1619
  • Opnieuw oorlog

1648 Vrede van Münster en Spanjes erkenning voor de Republiek haar onafhankelijkheid

Ondertussen ontstaat een burgerlijke cultuur in Amsterdam. Veel regenten worden afgebeeld op portretten en daarom heeft de Gouden Eeuw een burgerlijk karakter.

Het uiteindelijke einde van de Gouden eeuw (eind 17e eeuw) komt door de toenemende economische concurrentie van Frankrijk en Engeland

Historische context Duitsland (1871-1945)

Intro

800: Frankische rijk onder leiding van Karel de Grote

843: Rijk valt uiteen na dood Lodewijk de Vrome

à hierdoor ontstaat het HRR (één machthebber: Duitse keizer)

MAAR: De positie van de keizer is redelijk zwak

  • Hij heeft de investituursstrijd verloren (strijd tussen de keizer en de paus over het benoemen van bisschoppen)
  • Vorsten hebben invloed

DUS: er is geen centralisatie!

Waar is er dan wel centralisatie?

Frankrijk -> uiteindelijk leidt dit tot absolutisme (Lodewijk de zonnekoning)

Pruisen -> alleen is maar een onderdeel van het Duitse Rijk

In het geheel blijft Duitsland alsnog wel verbrokkeld, wat leidt tot zwakte. (1800)

Napoleon verovert Duitse Rijk in 1804

Dit leidt tot besef dat EENHEID belangrijk is DUS NATIONALISME groeit.

1871: Het Duitse keizerrijk ontstaat

Wilhelm I                                 tegen liberalisme

koning van Pruisen

keizer van het Duitse keizerrijk 1861-1888
 

Otto von Bismarck                   wil centralisatie

minister-president van Pruisen

rijkskanselier Duitse keizerrijk 1871-1890

Wilhelm II                               nationalisme

koning van Pruisen

keizer van het Duitse keizerrijk 1888-1819

500-843

Frankische Rijk

Lodewijk de Vrome

962-1804

HRR

Rooms-Duitse keizer (met Italië en Bourgondië)

Hiertussen

Duitse bonden

40 Duitse staten (geen staatshoofd)

1871-1918

Duitse keizerrijk

Keizers (constitutionele monarchie)

1918-1933

Weimarrepubliek

(Na de eerste wereldoorlog)

1933-1945

Nazi-Duitsland

Dictatuur (Hitler)

Na de oorlog

Geallieerde zones/Saarland

1949-1990

DDR (Oost-Duitsland)

Volksrepubliek, communistisch, Oost-Berlijn

1949-1990

West-Duitsland

Duitse democratische bondsrepubliek met een bondspresident en bondskanselier

Deelcontext 1 Duitse keizerrijk (1871-1918)

Na overwinning Frans-Duitse oorlog è Duitse Keizerrijk (samen met Pruisen) in 1871

Niet onverwachts, want nationalisme was er al onder de Duitsers. Duitsers hadden een sterke voorliefde voor hun cultuur en streefden naar één nationale staat

EENWORDING (onder leiding van Otto von Bismarck)

-> Pruisische koning Wilhelm 1 (gekroond in Versailles)

+ Pruisische regeringsleider (rijkskanselier) Otto von Bismarck

Europese grootmacht, want:

Economisch: snelle industrialisatie (en concurrent voor Groot-Brittannië)

Politiek/militair: groot, sterk leger

MAAR: wel omringd door machtige staten (Frankrijk, G-B, Rusland)

Nu belangrijk dat Bismarck machtsevenwicht binnen Europa handhaaft (d.m.v. alliantiepolitiek = vriendschapsverdragen te sluiten)

1888: troonsbestijging keizer Wilhelm II

1890: ontslag Otto von Bismarck

Nieuw tijdperk voor Duitsland (belangrijke rol binnen de wereld!)

  • Duitse Weltpolitik
  • Creëren van overzees rijk wegens economische redenen (grondstoffen, afzetmarkten)
  • Dit zou betekenen: aansluiten bij modern imperialisme

Otto von Bismarck organiseert Conferentie van Berlijn (1884-1885)

  • Afspraken over het verdelen van Afrika in koloniën
  • Voorkomen oorlog over gebieden
  • Er zijn grote tegenstellingen tussen Duitsland en Groot-Brittannië

MAAR: Duitse Weltpolitik was geen succes DUS: Duitsland gaat zich meer richten op Oost-Europa

WEL: toenemend militarisme door Weltpolitik (zoals Eerste Vlootwet 1898)

GEVOLGEN 

  • Industrialisatie
  • Modern imperialisme
  • Militarisme
  • Enthousiasme
  • Allianties

à Mondt uit in WO I

von Schlieffenplan mislukt na verloren Slag aan de Marne à Tweefrontenoorlog (Frankrijk en Rusland) is onontkoombaar -> uitzichtloze loopgravenoorlog

Herfst 1918: enorme verliezen voor Duitsland (duidelijk VERLOREN -> ontstaan revolutie)

  • Kwam door blokkades op zee, betere tanks van de Britten en deelname VS
  • Duitse Keizer vlucht naar NL
  • Weimarrepubliek uitgeroepen (democratie)

11-11-1918 Wapenstilstand

1919: vernederen Verdrag van Versailles

Deelcontext 2 Republiek van Weimar (1919-1933)

Situatie tijdens keizerrijk:

  • Keizer aan de macht
  • Samen met conservatieve elite
  • Keizer benoemt de regering
  • Democratisch verkozen parlement (wel weinig macht)

1918: Opstand en vlucht van keizer à sociaaldemocraten nemen over

1919: Rijksdag -> nieuwe grondwet dat wet hier heengaat

MAAR: niet alle Duitsers (COMMUNISTEN) waren het eens met de parlementaire democratie -> Radicale socialisten - wilden dictatuur door arbeiders en soldaten

                                                      -  wil oude elite afstraffen

1919 Spartakus opstand in Berlijn (tegen invoering van parlementaire democratie!!)

Maar wordt onderdrukt!

Weinig vertrouwen in de Weimarrepubliek

  1. Er moet gestreden worden tegen extreemlinks (communisme), oude elite (adel) en extreemrechts (nationalistisch)
  2. Veel Duitsers vonden het tekenen van de Vrede van Versailles vernederd
  3. Enorme economische problemen (herstelbetalingen)

Herstelbetalingen

* Duitsers kunnen de herstelbetalingen niet betalen

* Frankrijk en België bezetten vervolgens het Ruhrgebied = 1923 Conflict met Frankrijk

* Arbeiders weigeren te werken in het bezette Ruhrgebied

* Arbeiders moeten alsnog betaald worden, dus Duitsland drukt een hoop geld

ENORME INFLATIE (geld bijna niks meer waard)

MAAR: Steun van de Amerikanen!

  • Dawesplan (1924)
  • Veel Amerikaanse leningen
  • Betalingen afgelost aan Frankrijk
  • Er wordt een eind gemaakt aan de bezetting van het Ruhrgebied
  • 1924-1929 kent Duitsland redelijke stabiliteit

1929 VS Beurskrach VS wil geld terug!

  • Enorme crisis ontstaat
  • Enorme werkeloosheid
  • Inflatie
  • Politieke onrust (land bijna niet te meer besturen, NSDAP profiteert hiervan)

Beloftes NSDAP:

  • Economisch herstel
  • Sterk leiderschap
  • Negeren contract Verdrag van Versailles

+ gebruik propaganda, paramilitair machtsvertoon en redenaarstalent (mooie woordjes) Hitler

Gevolgen:

1933 Hitler verkozen tot rijkskanselier (Duits staatshoofd)

  • Begon direct met totalitair(e) regime/staat (1 ideologie, 1 partij) opbouwen
  • Schakelt communisten uit (geeft hen de schuld van de Rijksdagbrand)
  • Machtigingswet -> einde Weimarrepubliek

------> Duitsland wordt een dictatuur

Deelcontext 3 Nazi-Duitsland (1933-1945)

Binnenland

  1. democratie terzijde geschoven door Hitler -> Nazificatie (nationaalsocialisme)

1

Veel terreur en geweld
  • Concentratiekampen (eerste = Dachau)

Op wie?

  • Politieke tegenstanders
  • ‘minderwaardige mensen’  die niet in Volksgemeinschaft pasten (daklozen, bejaarden, homoseksuelen, gehandicapten en joden)

*Neurenberger wetten om joden te discrimineren

2

Steun voor regime door middel van propaganda en strikte censuur

Joseph Goebbels

  • oprichten Rijkscultuurkamer (in de gaten houden journalisten/kunstenaars)
  • streng censuur

Er was wel een regime, maar alsnog veel steun voor de nazi’s afkomstig vanaf de bevolking

  • economie verbetert weer (werkeloosheid verdwijnt)
  • Verdrag van Versailles bijna totaal teruggedraaid

Hitler probeert het Oude Duitsland weer terug te krijgen

  • Appeasementpolitiek (de Britten en Fransen geven Hitler voormalige Duitse gebieden terug, in ruil voor vrede)
  • 1938 Anschluss Oostenrijk
  • Belangrijkste moment appeasementpolitiek = Conferentie van München (1938) à Duitsland krijgt een deel van Tsjecho-Slowakije (later neemt hij heel T-S alsnog in)
  • 1939 BINNENVALLEN POLEN = START WO II

Begin van de oorlog

  • Bijna compleet Noordwest-Europa veroverd (niet G-B)
  • 1941: SUCCESVOLLE INVAL SOVJET-UNIE
  • West-Europa ander optreden dan Oost-Europa
  • West-Europa: normale leven herstellen
  • Oost-Europa: slechte behandeling bevolking

OMDAT: Duitsers zijn radicaal anticommunistisch en hebben racistisch wereldbeeld over Oost-Eu slaven + Joden

=> begin Endlösung (Joodse genocide) (volkerenmoord)

Details hiervan zijn gereld tijdens Wannseeconferentie in 1942

KEERPUNTEN IN DE OORLOG

  • Slag bij Stalingrad (1942) -> oostfront
  • D-Day (6 juni 1944) (geallieerde troepen, VS, G-B + Canada, aan Franse westkust)

(tweefrontenoorlog)

  • 1945 Berlijn in de handen van de Russen -> zelfmoord Hitler -> overgave Duitsland

EINDE WO II

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.