Hoofdstuk 1 Het gewelddadige begin van een nieuwe eeuw
§1.1 Vooruitgang en grote verwachtingen
19 mei 1896 eerste auto in Nederland van Adolphe Zimmermans.
Andere uitvindingen rond eeuwwisseling: telefoon, elektrische verlichting, elektrische tram, metro, vliegtuig. -> gevolg van de 2e industriële revolutie.
Belangrijkste nieuwe industrieën: chemisch en elektrotechnisch.
Betere levensomstandigheden en gezondheid.
Eind 19e eeuw meer bestrijding ziektes -> grotere bevolking
Veel mensen uit arme landen kwamen in de grote steden werk zoeken.
Fin de siècle
+: beter leven, de mens is onbeperkt, technische vooruitgang
-: arbeider levert geen eindproduct, natuurvervuiling, kloof tussen stad en platteland.
Mengeling van gevoelens -> fin de siècle (eind 19e eeuw)
§1.2 Een samenleving in beweging
-> Er ontstond een nieuwe elite met grote invloed (ook politiek). Adel werd verdrongen en persoonlijke prestatie werd belangrijker dan voorouders.
-> Nieuwe middenklasse. Laag= administratief werk. Hoog= arts, technici.
-> grote massa fabrieksarbeiders: slechte werkomstandigheden, lange dagen, lage lonen, slecht huis (geen wc,licht, lucht en drinkwater).
Arbeidersbeweging
Er ontstonden in de 19e eeuw vakbonden. Doelen: hoger loon, kortere dagen, geen kinderarbeid, algemeen kiesrecht, ouderdoms- en ziekteverzekering.
Door stakingen en onderhandelen soms succes, maar regering ging veel verbieden
Laatste nieuwe groep -> Vrouw met beroep. Vrouwen gingen meer werkenmaar waren nog ondergeschikt. Vrouwen gingen meer emanciperen
§1.3 een tijd van ideologieën: liberalisme, socialisme, imperialisme
liberalisme: iedereen is gelijk en moet zich vrij kunnen ontplooien. Als iedereen doet wat hij zelf wil is het goed, de staat moet zich nergens mee bemoeien.
Bedrijfsleven -> vrijheid om te concurreren
Wetenschap -> vrijheid van onderzoek
Kunst -> geen beperkingen
Belangrijkste regel: vrijheid gelijkheid en redelijkheid
Sociale bewogenheid
Door liberalisme kwamen sociale tegenstellingen: rijken werden rijker en armen werden armer.
Groep liberalen wilde sociale wetten, onderwijs en uitbreiding kiesrecht.
Tussen 1897 en 1901 kwamen die wetten.
Karl Marx -> grondlegger v/h socialisme. Volgens hem kregen de arbeiders het zo slecht dat er een revolutie zou komen. Er zou dan een klassenloze samenleving komen. Iedereen zou ECHT gelijk zijn.
Eind 19e eeuw gingen mensen twijfelen aan Marx. Het was nog best wel goed.
Socialisten splitsen: aanhangers van Marx en mensen die geen revolutie nodig vonden.
Lenin -> bolsjewisme -> zetten een revolutie op met beroepsrevolutionairen -> 1917.
Marx vond dat arbeiders met arbeiders van alle landen verbonden moesten zijn maar arbeiders hadden ook te maken met nationalisme.
Regering woekerde nationalisme aan. Soms liep het uit tot racisme van buitenlanders en bijvoorbeeld Joden.
Nationalisme en modern imperialisme
Imperialisme : strijd van Europa, VS en Japan om zo veel mogelijk koloniën.
Tussen 1870 en 1914: opdeling Afrika en Zuid-Azië.
Meer kolonien: meer aanzien, economisch voordeel.
Imperialisme zorgde ook voor het uitbreken van WO1 door onderlinge rivaliteit.
§1.4 Spanningen tussen de grote mogendheden
19e eeuw was rustig in Europa.
In 1814 -1815 hebben Frankrijk, Pruisen, Groot-Brittannië, Rusland en Oostenrijk-Hongarije afgesproken de vrede te bewaren en in overleg te treden bij conflicten.
Eind 19e eeuw meer spanning in Europa door industrialisatie en imperialisme, Duitsland was ook sterker geworden.
Duitsland had Elzas-Lotharingen (kolen en ijzer). Economisch ging het heel goed en volgens kiezer Wilhelm II moest er grotere invloed in de wereld komen.
Keizer Wilhelm II leed aan grootheidswaanzin.
Frankrijk en Engeland voelden zich bedreigd door Duitsland. Duitsland maakte zijn oorlogsvloot even sterk als die van Engeland.
Er kwam een wapenwedloop in Europa en Europa raakte steeds zwaarder bewapend.
Op weg naar oorlog
Er kwamen 2 bondgenootschappen:
Triple Alliantie: Duitsland, Italië en Oostenrijk-Hongarije
Triple Entente: Frankrijk, Engeland en Rusland.
In 19e eeuw raakte het Turkse rijk in verval. Volken werden onafhankelijk door slappe regering.
Die volken werden gesteund door Rusland en tegengewerkt door Oostenrijk-Hongarije. Ze wilden allebei hun macht uitbreiden, daardoor kon er een conflict komen met een oorlog als gevolg.
§1.5 De eerste Wereldoorlog: loopgraven en slachtingen
Eerste wereldoorlog brak uit door moord op kroonprins van Oostenrijk-Hongarije en zijn vrouw: Franz Ferdinand en Sophie. Werd gedaan door een Servische scholier.
Oostenrijk stuurde een ultimatum aan Servië en Servië verwierp dat. Op 28 juli 1914 verklaarde oostenrijk oorlog aan Servie.
Oorlog breidde uit en werd tussen:Rusland,Engeland,Frankrijk en Duitsland, oostenrijk-Hongarije. Italiëging bij Frankrijk en het Turkse rijk, Bulgarije en Roemenië bij Duitsland.
Iedereen was ‘blij’ met de oorlog en men dat het een korte strijd zou worden. Duitsland stopte al snel met aanvallen maar trok niet terug. Er kwamen loopgraven. Veel soldaten gingen dood maar niemand kwam er verder mee.
In 1917 stopte Rusland met de oorlog door de revolutie die daar was. De VS nam die plaats in. Daardoor moest Duitsland wel terugtrekken. Er braken revoluties uit in Duitsland en Oostenrijk-Hongarije.
In 1918 hadden de Centralen verloren.
§1.6 Europa herrijst uit een oorlogshel
Op 28 juni 1919 werd er in Versailles een vredesverdrag getekend tussen de geallieerden en Duitsland.
In 1918 schreef Wilson hoe de vrede eruit moest gaan zien in de Veertien Punten.
-Iedereen moest zich kunne verzoenen met het verdrag.
-Er moest in alle landen een lager bewapeningsniveau komen
-Er moest een volkenbond worden opgericht
-Alle landen moesten een democratisch bestuur krijgen
-Alle grenzen moesten gemaakt worden op grond van het zelfbeschikkingsrecht (verschillende nationaliteiten in aparte landen voor eigen ontwikkeling)
Iedereen was enthousiast over de voorstellen maar er kwam niet veel van terecht.
Duitalnd werd veel te hard aangepakt door Frankrijk: ze moesten Elzas-Lotharingen teruggeven, koloniën afstaan, het leger inkrimpen en schadekosten betalen.
Ze mochten nergens over meebeslissen, ze mochten alleen ondertekenenen. Ze noemden het ook een dictaat en geen vredesverdrag.
Door de nieuwe grenzen kwamen er veel nieuwe landen: Polen, estland, |letland, Litouwen, Finland, Hongarije ging los, Tsjechoslowakije.
Servië, Montenegro, Dalmatië, Bosnië-Herzegovina en Slovenië werden samen Joegoslavië.
Maar de Duitssprekende bevolking van Oostenrijk mocht niet bij Duitsland omdat Duitsland dan te sterk zou worden.
De volkenbond werd ook niet echt een succes. Deverliezers van de oorlog, rusland en de VS werden geen lid.
VS ging een tijd in van isolationisme: ze richtten zich alleen op zichzelf.
Hoofdstuk 2 Vrede, hoop en nieuwe dreiging
§2.1 De wederopbouw van Europa
In de WO1 zijn 14 miljoen soldaten gedood, 7 miljoen invalide en 15 miljoen tijdelijk gewond. Heel Europa was verwoest. De kosten waren 600 000 000 000 dollar.
Duitsland kon door de herstelbetalingen zijn eigen economie niet terug opbouwen. Frankrijk en G-B moesten veel geleend geld terugbetalen aan Amerika.
Europa’s aandeel in de wereldeconomie was met 10% gedaald door de verwaarlozing van de handel tijdens de oorlog. Landen die eerst importeerden zijn in de oorlog zelf gaan produceren.
Duitsland kreeg later een lening van Amerika en Europa kon weer een beetje worden opgebouwd (economisch).
De arbeidsproductiviteit steeg tussen 1910 en 1940 met 50 tot 100%.
Na 1925 was Europa weer optimistisch. Maar in 1929 brak de economische crisis uit. De werkloosheid steeg enorm.
Door hogere invoerrechten werd de binnenlandse handel beschermd, maar dat belemmerde de internationale handel.
In Duitsland werden er werkplaatsen verschaft door de wapenindustrie uit te breiden, maar dit was gevaarlijk voor de vrede
§2.2 Van foxtrot tot gaarkeuken
doordat het in de jaren na de WO1 zo goed ging kochten veel mensen luxe artikelen zoals radio, fiets, stofzuiger, auto of grammofoon. Er kwam een grote vraag naar luxe artikelen -> consumptie maatschappij.
Ook kwam er meer behoefte aan vermaak zoals bioscoop en muziek. Mensen hadden meer geld en meer tijd om daar heen te gaan.
Alles is mogelijk
Omdat in de jaren ‘20 alles mogelijk leek werden die jaren ook de ‘fabulous twenties’ genoemd.
De nieuwe levensstijl werd: snelle carrière, pracht, praal en sensatie. Dat was vooral zo in Amerika maar ook in steden als Berlijn en Parijs. Berlijn trok heel veel componisten, schilders enz. Er kwamen nieuwe soorten kunst met de nadruk op het uiten van gevoelens op abstracte wijze.
Ook werd Berlijn een belangrijke stad voor opera, film en toneel.
Deze jaren waren niet voor iedereen ‘fabulous’, het betekende zeker niet het eind van de armoede. Het leven bleef zwaar, zeker in de economische crisis.
Veel mensen hadden honger, maar toch gingen de meeste mensen er na de jaren ’30 nog op vooruit.
§2.3 Overwinning van de democratie?
Door het kiesrecht (voor mannen en soms ook voor vrouwen) kregen meer mensen inspraak in de politiek. Ze stemden vaak op christelijke en socialistische partijen. Veel socialisten wilden via de politiek veranderingen tot stand brengen. Socialisten die revolutie wilden, zoals in Rusland, kwamen in communistische partijen.
Anti-democratisch
Omdat in de Midden- en Oost-Europese landen niemand ervaring had met democratie bleef de democratie daar niet lang. Er kwamen weer autocratische heersers. Er kwamen fascistische en communistische bewegingen. Ze waren tegen de democratie, kapitalisme en individualisme.
Omdat die partijen zeiden dat ze voor betere tijden zouden zorgen kregen ze in de tijd van de economische crisis veel aanhang. In Nederland was dat de NSB (Nationaal Socialistische Beweging), in Frankrijk Parti Populaire Francais. In Frankrijk overheersten deze partijen niet maar in Duitsland en Italië werd de democratie omver geworpen.
§2.4 De Verenigde Staten
Verenigde Staten waren erg rijk door WOI. Betere industrie en belangrijkste geldschieter. Maar door isolationisme hadden ze geen grote invloed in wereldpolitiek.
In Amerika was veel nationalisme en daardoor racisme, er was ook een grote jacht op communisten.
In 1920 drooglegging -> verbod op alcohol met als doel terugdringen van verslaving, criminaliteit en geldverkwisting. Maar dat werd een gouden tijd voor gangsters als Al Capone en Lucky Luciano.
Na oorlog was er in Amerika minder te produceren voor boeren omdat ze Europa niet meer hoefden te voorzien. Mede daardoor kwam de economische crisis in 1929. de regering greep niet in want president Hoover vond dat de crisis vanzelf moest overgaan. Veel mensen kwamen in krottenwijken genaamd Hoovervilles te wonen
New deal
In 1932 kwam president Roosevelt en die vond niet dat de regering zich niet met de levensomstandigheden moest bemoeien. Hij kwam met de New Deal:
-Industriële en agrarische productie beperken om prijzen hoog te houden
-banken controleren
-sociale wetten
-kinderarbeid verboden
-werkweek van 35 uur
-verplichte werkeloosheids- en ouderen verzekering
In deze tijd kwam het begrip welvaartsstaat tot stand. Veel mensen vonden Roosevelt een communist omdat hij zich zo met het volk bemoeide maar de armen steunden hem. Toch was de crisis niet afgelopen, dat was pas bij WO II door de oorlogsindustrie.
§2.5 Van Rusland tot USSR
25 oktober 1927 in Sint-Petersburg leek een normale dag maar er vond een revolutie plaats die het leven in Rusland erg zou veranderen. Lenin, Trotski en aanhangers worpen zonder moeite de regering omver. In februari 1917 was ook het regime van tsaar Nicolaas II al gevallen. De Doema nam toen het bestuur over van Nicolaas maar ook zij konden de orde niet herstellen. Nu greep Lenin zijn kans.
Communisten aan de macht
Na de revolutie sloot Rusland de vrede van Brest-Litovsk met Duitsland. Maar er kwam een burgeroorlog tussen het communistische Rode Leger en hun tegenstanders, het Witte Leger. In 1921 won het Rode Leger.
Er kwam een communistisch bewind en tegenstanders kwamen in concentratie kampen. Na de dood van Lenin kwam er een strijd om de macht en Stalin won. Hij werd een strenge dictator.
In 1928 kwam het vijfjarenplan om snel te industrialiseren. Het geld daarvoor werd opgebracht door de boeren, zij moesten in collectieve bedrijven (kolchozen) werken en veel oogst goedkoop aan de staat verkopen. Veel boeren gingen hiertegen in protest maar werden daarom vermoord of naar concentratiekampen gestuurd.
Uiteindelijk werd rusland inderdaad een van de meest geïndustrialiseerde landen ter wereld.
Stalin zag overal vijanden en liet die vermoorden of deporteren.
§2.6 Wereldmachten op hun retour
Ondanks dat Frankrijk en Engeland veel schade hadden van de oorlog werden ze er allebei beter op. Frankrijk kreeg Libanon en Syrië als mandaatgebieden, Engeland kreeg Jordanië, Irak en Palestina.
Groot-Brittannië kreeg problemen met Palestina, ze wilden er een joods tehuis van maken. Veel Joden waren het daarmee eens maar de inheemse Arabische bevolking niet. Er kwam strijd tussen de Joden en de Arabieren.
Meer problemen kwam in hun kolonie India waar Gandhi de bevolking opriep tot geweldloos verzet tegen de Britse macht. G-B wist niet wat zij hiermee aanmoest.
In Ierland gebruikte de onafhankelijkheidsbeweging wel geweld. In 1921 werd Ierland onafhankelijk, alleen het noorden bleef Brits.
Dreiging van rechts
Frankrijk kreeg nog meer problemen. Niet alleen in de koloniën maar ook in het land zelf. Er kwamen veel fascistische partijen. Zij verzetten zich tegen de communisten, socialisten en liberalen. Zij gingen het volksfront vormen om de democratie te beschermen.
In mei 1936 behaalden zij een grote overwinning en Léon Blum werd de eerste socialistische premier van Frankrijk. Hij stelde de 40-urige werkweek in en werknemers kregen vakantie voortaan doorbetaald.
Maar het beleid van Blum werd geen succes. Hij steunde de Spaanse Volksfrontregering te weinig. Die streden tegen de fascisten onder leiding van Franco. In 1937 viel kabinet Blum en kwam er een conservatieve regering.
§2.7 De bruine horden rukken op
28 oktober 1922 -> mars naar Rome, opgezet door Benito Mussolini. Hij wilde de macht bij de fascistische partij. Koning Victor-Emmanuel III gaf hem de opdracht een regering te vormen. In 1926 had hij alle macht in handen. Hij had veel succes omdat Italië er slecht aan toe was. Het volk wilde een sterke leider. Mussolini bellofde de roem, macht en grootheid van de Romeinen terug te brengen.
Mussolini’s regime was totalitair, hij wilde het volk in zijn macht. Mensen die anders dachten werden met terreur weggewerkt.
In Duitsland kwam ook een totalitair regime met Adolf Hitler van de NSDAP aan het hoofd. Hij wilde het vernederende verdrag van Versailles opheffen om de Duitsers ‘beter’ te maken. Ook hij gebruikte geweld tegen zijn tegenstanders.
Hitler was erg racistisch, volgens hem stond het arische ras boven alles en waren Joden het meest minderwaardig. Toen hij aan de macht kwam maakte hij het leven voor Joden zo ondraaglijk dat de meesten het land uit vluchtten.
§2.8 Zwarte wolken boven Europa
Na de oorlog begon pas halverwege de jaren 20 de politiek te verbeteren. Duitsland werd iets beter behandeld, het Dawes-plan kwam in 1924: lager betalingen, verspreide betalingen en een lening van Amerika.
In 1925 tekende Duitsland het Locarno verdrag, dat betekende dat zij zich neerlegde bij het verdrag van Versailles. Duitsland mocht nu ook bij de Volkenbond.
De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken Kelloggstelde het Briand-Kellogg-pact op. Dit zou voor altijd vrede betekenen, maar niet iedereen had hier vertrouwen in. In de jaren 30 steeg de spanning in Europa door Hitler
Hitler grijpt zijn kans
In 1936 trok Hitler het Rijnland binnen in strijd met het verdrag van Versailles. Frankrijk en G-B durfden niets te doen en dat betekende triomf voor Hitler.
Italië ging Ethiopië veroveren en daardoor verslechterden de relaties met Frankrijk en G-B. Daarom sloten Duitsland en Italië in 1936 een bondgenootschap: As Rome Berlijn.
In 1936 brak er een burgeroorlog uit in Spanje onder leiding van Franco. Italie en Duitsland steunden franco en de SU het Volksfront. G-B voerde een verzoende politiek, de appeasement politiek. Ze zorgen dat Frankrijk zich erbuiten hield.
13 maart 1938 moest Oostenrijk zich bij Duitsland aansluiten. In 1938 kwam Tsjechie ook bij Duitsland omdat Hitler bleef volhouden dat het zo hoorde. In 1939 bezette hij Tsjechoslowakije. Hij maakte ook aanspraak op de Poolse stad Danzig. Franrijk en G-B verzekerden Polen politieke steun als Hitler verder zou gaan. Daarop slot hij een niet-aanvalsverdrag met Rusland in augustus 1939.
Door dit verdrag begon de Tweede Wereldoorlog
Hoofdstuk 3 Van Grote Alliantie naar Koude Oorlog
§3.1 De Tweede Wereldoorlog
1 september 1939 trok Hitler Polen binnen, de Duitsers hadden meer Lebensraum nodig. Dit was het begin van de Tweede Wereldoorlog. Op 3 september verklaarden Frankrijk en GB de oorlog aan Duitsland.
Duitsland veroverde Nederland, België, Denemarken en Noorwegen door te bombarderen op burgerdoelen. Op 14 mei 1940 werd Rotterdam gebombardeerd, 800 doden en veel daklozen.In juni 1940 werd zelfs Frankrijk veroverd en stond GB er alleen voor, maar Churchill gaf niet op.
Ze kregen er 2 bondgenoten bij: Rusland en Amerika. Rusland omdat Duitsland Rusland toch aanviel en Amerika omdat ze waren gebombardeerd (Pearl Harbour) door Japan, Duitslands bondgenoot. Met zijn 3-en waren ze de Grote Alliantie.
Vanaf half 1942 boekte deze alliantie succes, ze verslagen de Duitsers en Italianen in Afrika bij El Alamein en de Duitsers verloren de strijd om Stalingrad.
Rusland zetten zich vooral in met legers en Amerika met economische en technische kracht.
Op 7 mei gaf Duitsland zich over, maar Japan vocht door. Eind 1942 had Japan Mantsjoerije, Oost-China, Indo-China, Thailand, Burma, NL-Indie en de Filippijnen in handen. Pas augustus 1945 gaf Japan zich over toen Smerika een atoombom op Hiroshima en Nagasaki gooide
Jodenvervolging
Eerst werden de Joden steeds meer geïsoleerd: in aparte wijken wonen, niet meer in openbare gelegenheden komen. Steeds meer Joden werden opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd. Daar werden in de oorlog zo’n 6 miljoen Joden vermoord.
Nederland bezet
Mensen dachten dat het het beste was om zich zo min mogelijk met de Jodenvervolging te bemoeien. In het begin waren de Duitsers nog ‘aardig’ maar ze werden steeds erger. Persvrijheid werd afgeschaft, politieke partijen verboden en artsen en kunstenaars moesten bij nazi-organisaties aansluiten. Veel mensen moesten in Duitsland gaan werken en daardoor kwam het verzet op gang: spionage, onderduikers helpen en sabotage. Duitsland bracht duizenden verzetslieden om. Er waren meer mensen die de Duitsers steunden dan mensen die zich verzetten. In 1944 werd de voedseltoevoer bijna stilgelegd uit angst voor een spoorwegstaking.
In die winter kwamen 20.000 Nederlanders om van honger en kou.
§3.2 De gewapende vrede
25 april 1945 bereikte het Amerikaanse leger de sovjetlinies ten zuiden van Berlijn. De Russen en Amerikanen waren blij om elkaar te zien. Maar Rusland was nog steeds tegen het Westen en was bang dat zij het communisme wilde uitroeien. IN de oorlog wilde Stalin hulp aan het oostfront maar kreeg dat niet. Hij dacht dat de geallieerden zo wilden zorgen dat het communisme afgemaakt werd. Het westen was juist bang dat Rusland door de oorlog meer macht zou krijgen
Koude Oorlog
Na de oorlog werden Duitsland en Berlijn in 4-en gedeeld door Amerika, Frankrijk GB en Rusland. Rusland wilde ‘zijn’ deel communistisch maken en de westerse landen wilden het democratisch maken. Zo werd Duitsland in 2-en gedeeld: Bondsrepubliek Duitsland (BRD- west) en Duitse Democratische Republiek (DDR- oost). In 1961 ging Rusland een muur bouwen om zijn deel, daardoor waren west en oost nu echt gescheiden.
In 1949 vormden Canada, Amerika en West-Europa de NATO (North Atlantic Treaty Organization) omdat er steeds meer communistische landen kwamen. Daarop sloten de communistische landen het Warschaupact. Dit werd de Koude Oorlog, de landen gingen zich steeds zwaarder bewapenen. In 1949 had Rusland een atoombom en daarom werden militaire confrontaties vermeden.
1950 Koreaoorlog -> Noord gesteund door SU en zuid door VS. Wapenstilstand in 1953.
1962 -> Cubacrisis, Rusland zette kernraketten op Cuba. Amerika blokkeerde Cuba voor Russische schepen. VS dreigde met oorlog, Chroesjtsjov gaf toe
1945 -> Verenigde Naties opgericht. Koude Oorlog belemmerde functioneren. Bijna alle landen waren lid.
Veiligheidsraad: VS, SU, GB, China en Frankrijk waren lid. Ze hadden recht om beslissingen tegen te gaan. VS en SU blokkeerden elkaars beslissingen.
§3.3 Het communistische blok
Vs had economische bloei door de WO II, SU was verwoest: 20 miljoen doden, 25 miljoen daklozen, veel vee verloren en 60% teruggelopen mijn industrie. De SU bouwde weer op ten koste van Oost-Europese landen en hun deel van Duitsland.
Leven in het Oostblok
Rond 1948 werd Oost-Europa communistisch, mensen die anders dachten dan het regime werden naar strafkampen gestuurd. Je mocht geen westerse radio en jazz luisteren.
ER was veel zware industrie en weinig eten. Toch had Stalin veel aanhangers, in 1953 stierf hij. Chroesjtsjov volgde hem op. in 1956 leverde hij kritiek op het bewind van Stalin, hij maakte het regime iets losser en vrijer maar er waren grenzen. Toen Hongarije zich los wilde maken van het Oostblok werden zij neergeslagen. Joegoslavië was niet in handen van Rusland maar was wel communistisch met Tito als leider.
Rood-China
In 1949 werd China communistisch. Tshiang K’ai-sjek, nationalist, vluchtte met meer dan een miljoen mensen naar Taiwan want daar was een Amerikaanse vloot. De leider van de communisten was Mao Zedong. Hij regeerde hetzelfde als Stalin, tegenstanders overleefden het niet. In 1958 kwam Mao met de Grote Sprong Voorwaarts, een economisch ontwikkelingsplan. Maar dit mislukte compleet, er kwamen misoogsten en hongersnood, miljoenen mensen verhongerden.
Ondanks de gelijkenissen tussen China en de SU was er in 1960 een openlijke breuk tussen de landen.
§3.4 De wederopbouw onder Amerikaanse invloed
In 1900 leek West-Europa de heerser van de wereld, na de WO II waren dat de VS en de SU. In 1945 was Europa compleet verwoest door de oorlog. In 1947 bood Amerika hulp met het Marshall-plan. Tussen 1948 en 1951 werd 12 miljard dollar geleend voor de wederopbouw. Dit was ook bedoeld om te zorgen dat de communisme niet de macht zouden grijpen. Oost-Europa mocht geen geld aannemen van de SU. Begin jaren 50 was West-Europa weer op vooroorlogs niveau.
Europese samenwerking
Om de wederopbouw te versnellen moest Europa samenwerken. Het communisme zou zo ook minder kans krijgen en de vrede was veiliger.
1951 -> Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS), zo kom er geen ruzie komen over kolen en staal.
1957 -> Europese Economische Gemeenschap: BRD, Frankrijk, Nederland, Italië, België, Luxemburg. Later kwamen er meer landen bij. Economische samenwerking ging goed maar politiek ging het niet.
Amerika vond dat de wederopbouw niet zou lukken als Duitsland niet geholpen werd, daarom ging veel Marshall-hulp naar Duitsland.
Amerika bezette Japan en maakte er een democratische staat van, dat was succesvol. Japan was ook van strategische waarde omdat China communistisch was geworden.
§3.5 De westerse samenleving
Coca-cola had de Amerikaanse soldaten ervan overtuigd dat ze Cola nodig hadden om de moed erin te houden. Na de oorlog namen ze cola, sigaretten en chocola mee terug naar Amerika. Na de oorlog werd Coca-Cola het symbool van Amerikaans leven: vitaliteit, democratie, overvloed aan consumptiegoederen, en veel werkmogelijkheden. Arbeiders kregen hoge salarissen en konden een eigen huis en televisie kopen, maar er bleven mensen die een slecht leven hadden. Zwarten bleven sociaal en materiaal achtergesteld. De National Association for the Advancement of Coloured People (NAACP) streed voor gelijke rechten. In 1954 werd bepaald dat alle kinderen naar dezelfde school mochten gaan. Maar in 1957 kwasm het leger erbij om het ook echt te laten gebeuren.
Begin jaren 50 kwam de jacht op communisten door McCarthy. Hij vervolgde veel mensen, zelfs onschuldigen. In Europa zat men ook wel achter communisten aan maar niet zo erg als in Amerika. Er was wel sympathie voor de SU omdat ze geholpen hadden tegen de nazi’s en daardoor groeiden na 1945 de communistische partijen in Italië en Frankrijk.
In Europa kwam ook meer welvaart, er kwamen sociale voorzieningen: Werkloosheidswet (WW), Algemene Ouderdomswet (AOW) en Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW).
§3.6 De ondergang van de koloniale rijken
Na de WO II werden heel snel (bijna) alle koloniën onafhankelijk. Dat kwam door nationalisme in de koloniën. Door het succes van Japan kregen de koloniën door dat zij dat ook moesten kunnen en de Europese landen kregen met moeite hun controle terug. VS en SU keurden kolonialisme af, VS omdat zij zelf een kolonie was geweest en SU omdat ze het zagen als een deel van kapitalisme. VS en Su zagen bondgenoten in nieuwe onafhankelijke staten. Ook de Europese volkeren keurden het af om andere volken te ‘onderdrukken’.
Twee golven
De eerste dekolonisatie golf was na de WO II in Azië, de tweede rond de jaren 60 in Afrika. Er moest veel gestreden worden om onafhankelijk te worden, Frankrijk, Nederland en Portugal verdedigden hun positie met geweld.
Nederland -> 1949 Indonesië
Frankrijk -> 1954 Indo-China, 1962 Algerije
Portugal -> 1974/75 Angola, Mozambique en Guinea
De koloniën waren economisch niet sterk, ze hadden een lage levenstandaard. Ook volken waren verdeeld over 2 landen of juist in 1 land samengepropt. Dit leverde soms bloedige conflicten op.
Midden-Oosten
De immigratie van Joden naar Palestina was beperkt om Arabische landen te vriend te houden, toch trok Engeland zich snel terug uit Palestina. Zelfs bij de Jodenvervolgingen mochten de joden niet naar Palestina. In 1947 voorstel VN om Palestina in 2-en te delen, Arabieren wezen het af. In mei 1948 trok Engeland zich terug en de Joden riepen direct de staat Israël uit. Daarop verklaarden de arabieren de oorlog. Israël won de oorlog. Israël ging zich zelfs uitbreiden. In 1987 brak er een opstand uit onder Palestijnen: de Intifada. Door onderhandelingen mochten Palestijnen nu zelf regeerden in de Gazastrook en op de westelijke Jordaanoever.
Hoofdstuk 4 Van Flowerpower tot Perestrojka
§4.1 De roerige jaren zestig
In 1965 kwam Robert Jasper Grootveld met protesten tegen het roken en de consumptiemaatschappij. In de jaren 60 kwamen acties tegen de maatschappelijke orde veel voor. Jongeren protesteerden tegen woningnood, milieuvervuiling, armoede in de 3e wereld en de oorlog in Vietnam. Ze provoceerden de overheid en daagden de politie uit.
Amsterdam werd gezien als het middelpunt, er kwamen veel hippies. Muziek van de beatles en de Rolling Stones was ook erg belangrijk voor de jongeren.
1968 -> studentenprotest liep uit de hand in Parijs, overheid beloofde meer inspraak.
In Duitsland en Italië kwam veel vaker geweld voor, ook was er grote aanhang voor het marxisme.
Er kwam weer een feministische golf, vrouwen eisten totale gelijkheid aan mannen. Ze wilden recht op abortus. Normen en waarden werden door elkaar gegooid, taboes verdwenen, machtsverhoudingen veranderden. Ook de kerk werd veel minder belangrijk.
§4.2 De Vietnam-oorlog en het anti-Amerikanisme
De Vietnam-oorlog was de eerste oorlog waar veel mensen bij mee konden kijken (tv). Dit was halverwege de jaren 60.
De bevrijdingsbeweging onder leiding van Ho Chi Minh had de democratische republiek Vietnam uitgeroepen na de WO II, Frankrijk accepteerde dit niet en stuurde troepen. Er braken gevechten uit tussen de Vietminh en die troepen, die in 1954 beëindigd werden. De Vietminh ging boven de 17e breedtegraad en Frakrijk eronder. In 1956 zouden verkiezingen komen.
Ngo Dinh Diem, leider van Zuid-Vietnam weigerde hieraan mee te werken. Noord-Vietnam wilde het zuiden bevrijden, het zuiden was blij en richtte de Vietcong op. Ze verrichtten veel terreurdaden en werden gesteund door China en Rusland. In 1962 stuurde VS 4000 militairen. Het groeide tot 500.000 man en werd steeds gewelddadiger. Toch won Amerika niet. In 1973 verlieten de troepen Vietnam. In 1975 werd Noord-Vietnam baas van het zuiden en werd heel Vietnam communistisch.
2,5 miljoen Vietnamezen en 57.000 Amerikanen dood. Imago VS geschonden. In 1965 protest tegen optreden Amerika in Vietnam. In Europa kwam Anti-Amerikaanse sfeer. Vooral Frankrijk was erg tegen Amerika. In 1967 richtte Frankrijk kernraketten op Amerika om overal op voorbereid te zijn. In 1968 trad de Gaulle af. Nu werd het anti-Amerikanisme weer zwakker.
§4.3 Arabische olie en Aziatische tijgers: de westerse economische crisis
Jaren 60 -> grote technische ontwikkeling en productiestijging. Begin jaren 70 stopte dit door de oliecrisis in ’73. in oktober 73’ vielen Syrië en Egypte Israël aan en Israël won. De Arabische staten wilden nu geen olie meer naar Nederland en Amerika sturen omdat zij voor Israël waren. Er kwamen autoloze zondagen, benzine ging op de bon, en feestverlichting werd verboden.
De olieprijs werd in minder dan een jaar 400% hoger. Dit veroorzaakte neergang van wereldeconomie tot jaren 80.
Bedrijven hadden hogere productiekosten door hogere lonen, belasting en premies. Ze kregen grote concurrentie uit Azië, waar de lonen nog wel laag waren. Er kwam overproductie in Europa. Bedrijven gingen automatiseren om loonkosten laag te houden. De werkloosheid steeg enorm tussen 1973 en 1982.
Dit werd een probleem voor de overheid, zij kregen minder geld binnen maar moesten meer uitkeringen uitbetalen. De Europese gemeenschap ging meer samenwerken en uitbreiden. Bijna heel West-Europa was lid en het werd nu de Europese Unie genoemd. Ze wilden meer politieke integratie.
In 1972 kwam er een rapport van de Club van Rome waarin stond dat de industrialisatie gevolgen had voor het milieu. Toch werd daar niet veel aan gedaan
§4.4 De Noord-Zuidrelatie
Bij oliecrisis realiseerden de Arabische landen hoeveel druk ze konden uitoefenen. De ex-koloniën bleven toch armer dan de moederlanden. Ze exporteerden goedkope grondstoffen. Ze hadden geen geld om industrie op te bouwen.
Het ging er zo slecht dat het de derde wereld genoemd werd. De 1e wereld was het Westen en de 2e wereld het communistische blok. De meeste 3e wereldlanden liggen op het zuidelijk halfrond, daarom Noord-Zuidtegenstelling. Het Westen ging hulp beiden aan de 3e wereld, maar het was niet veel. Ontwikkelingslanden kregen meer macht door meer stemmen in de VN. In een bijeenkomst over handel vormden zij groep 77 die streefde naar betere verdeling van het wereldinkomen. Het Westen wilde er na 1973 wel aan meewerken.
In 1974 werd een programma opgesteld over grondstofprijzen. In de jaren 80 vond het Westen zijn eigen economische crisis belangrijker. De 3e wereld vormde geen eenheid meer, er waren te grote onderlinge verschillen. Zo was er al een verschil tussen olie-importerende en olie-exporterende landen, er waren dus landen die meer ontwikkelden dan anderen.
§4.5 Het einde van de Koude Oorlog
1989 -> einde Koude Oorlog
November 1980 -> Reagan president, hij was niet bang van SU en voerde wapenwedloop op.
1983 -> Star Wars, ruimteschild zou beschermen tegen aanval.
SU besefte dat zij dit niet bij kom houden. Door het 5-jarenplan ging de economie slecht en was er verborgen werkeloosheid.
1985 -> Gorbatsjov aan de macht in SU, hij wilde ontspanning met Amerika om te bezuinigen op defensiekosten. Hij riep op tot perestrojka en glasnost (herstructurering en openheid). Er kwam kleine economische vrijheid.
1989 -> verklaring Gorbatsjov dat SU zich niet meer bemoeit met het Oostblok, dus einde Breznjev-doctrine.
Er kwam veel protest tegen het communisme in Oost-Europese landen, ze wilden meer vrijheid en welvaart net als in het Westen. Communistische regimes stortten in elkaar.
9 november 1989 -> afbraak Berlijnse muur, veel Oost-Duitsers gingen naar het westen
4 december 1989 -> Gorbatsjov en Bush verklaren op Malta einde Koude Oorlog. Er komen hervorming in het oosten. Maar het ging niet zo makkelijk als verwacht. Er kwamen, prijsstijgingen, werkloosheid en georganiseerde misdaad. IN sommige landen kwamen communisten terug in de regering.
Oost-Duitsland kon wel helemaal hervormen met hulp van West-Duitsland, het werd weer 1 Duitsland op 3 oktober 1990. Er moest wel heel veel geld in Oost-Duitsland worden gestoken. Het ging even moeilijk maar toch overwon de nieuwe Bondsrepubliek
§4.6 De herfstdagen van de twintigste eeuw
In 1989 werd de democratie in veel landen binnengehaald, zelfs in de SU. Ook in Midden- en Zuid-Amerika kwamen veel democratieën. In Chili moest Pinochet weg, Brazilië kreeg in 198 een democratische grondwet en in Nicaragua werden in 1989 verkiezingen gehouden. Ook in Afrika kwam de democratie op gang, in Zuid-Afrika was jarenlang een racistisch bewind geweest van de blanke minderheid. In 1990 werd dat afgebroken en Nelson Mandela die sinds 1964 vast zat werd vrijgelaten. In 1994 werd Mandela gekozen bij verkiezingen. In China en op Cuba zijn nog communistische regeringen. In Oost-Europa is te weinig democratische traditie.
Er zijn nog overal ter wereld burgeroorlogen. De VS en de SU bemoeien zich hier weinig mee, zeker als er geen belangen op het spel staan. Vaak weten ze ook niet hoe je vrede kan maken. En zo zijn er nog meer problemen die meegaan nar de 21ste eeuw: milieuvervuiling, bevolkingsgroei, ongelijke welvaart.
REACTIES
1 seconde geleden