Geschiedenis Module 1
Hoofdstuk 1
§1.1 Zwarte magie
1. Wat is magie?
• Toverij, het uitvoeren van een ritueel om op een bovennatuurlijke manier een resultaat te bereiken.
2. Hoe het dat ze hier vroeger in geloofden?
• Vroeger begrepen de mensen minder van de krachten van de natuur dan tegenwoordig, zodat allerlei vormen van ongeluk werden toegeschreven aan bovennatuurlijke krachten.
3. Wat was het doel van magie?
• Met magie probeerden tovenaars die krachten te beheersen.
4. Wat is witte magie?
• Magie die een positief doel heeft.
5. Wat is zwarte magie?
• Magie die er op is gericht om anderen schade toe te brengen.
6. Wat is godsdienst?
• Het vereren van hogere machten of goden, meestal in groepsverband. Het haat niet zoals bij magie om de beheersing van natuurkrachten.
7. Wat werd in het christelijke geloof duivelaanbidding genoemd?
• Het vereren van de duivel, waar men in geloofde.
8. Wat is hekserij?
• Het bedrijven van witte en/of zwarte magie. Vanaf de late Middeleeuwen werden heksen ook schuldig geacht aan het vereren van de duivel.
9. Wat is cultuur?
• De manier waarop mensen vormgeven aan hun dagelijks leven.
10. Wat zijn sociale lagen?
• Groepen in de samenleving die op economisch en sociaal gebied verschillen (in macht en rijkdom) zoals de adel, de boeren, de arbeiders.
11. Wat is de volkscultuur?
• De manier waarop lagere klassen (boeren en ambachtslieden) vormgeven aan hun dagelijks leven. Ze hebben gemeenschappelijke normen, waarden en rituelen en spelen daarbij een daarbij rol. Deze kwam tot uiting bij: feesten, rituelen als geboorte, doop, huwelijk en bij vervolging van heksen. Zij geloofden alleen maar in het bestaan van witte en zwarte magie.
12. Wat is de elitecultuur?
• Beschaving van de hogere klassen (adel, rijke en geleerde mensen). Zij dachten dat heksen ook de duivel vereerden.
13. Waarom werden de heksen eerst meestal getolereerd of slechts licht gestraft?
• Witte en zwarte magie werd veel beoefend: het brouwen van drankjes, uitspreken van toverspreuken etc. Het volk geloofde er heilig in. Het voorzag in een maatschappelijke behoefte. De kerk en de elite geloofden er niet zo in. De elitecultuur behoorden de heksen dus af te wijzen en de volkscultuur accepteerde magie wel.
14. Welke drie voorwaarden voor massale heksenvervolging waren er?
• de ideeën over witte en zwarte magie;
• de gedachten over duivelverering;
• een nieuwe aanpak van het strafprocesrecht.
§1.2 Duivelverering
15. Hoe is het beeld van de duivel ontstaan?
• Door christelijke schrijvers in de eerste eeuwen na Christus, die andere bestaande godsdiensten wel ‘duivels’ noemden.
16. Hoe werden deze ‘godsdiensten’ afgebeeld?
• Met de dierlijke trekken en hoeven en horens van de Griekse god Pan en de keltische good Cernunnos.
17. Hoe werden magie en duivelverering in theorie aan elkaar gekoppeld door de elite?
• Vanaf de twaalfde eeuw verschenen boeken op de markt waarin magiërs en alchemisten beweerden dat ze goud konden maken. Ze hadden daarbij de hulp van demonen (en dus de duivel) nodig. Daartoe moest wel een pact met de duivel worden gesloten.
18. Wat was volgens de kerk een ketter?
• Een afvallige van de kerk, iemand die trouwe dienst beloofde aan de duivel en volgens de kerk van het goede geloof afstapte.
19. Wat was een inquisitie?
• Een rechtbank die de paus had ingesteld om afvalligheid te onderzoeken. Rechters waren vooral Dominicanen.
20. Op welke twee manieren ontstond in Europa een internationaal denkbeeld van duivelverering?
• Een inquisiteur werd nu eens in het ene, dan in het andere land ingezet;
• De publicatie van handboeken voor de vervolging van heksen. Hierbij was ook de uitvinding van de boekdrukkunst van wezenlijk belang.
21. Op welke twee manieren werd het geloof in duivelverering tenslotte ook onder het volk verspreid?
• Via de preek;
• Via de processen zelf.
§1.3 Rechtspraak
22. Welke zaken die speelden veranderden rond 1500 in de vervolging van heksen?
• De overgang van het accusatoire proces (accusare = aanklagen, beschuldigen) op het inquisitoire proces (inquisitio = onderzoek).
accusatoirce proces: als iemand vond dat hij door een ander benadeeld, bestolen of verwornd was, diende hij een aanklacht in.
inquisitoire proces: ontwikkelde zich vanaf de 13e eeuw. De overheid kan zelf een onderzoek beginnen naar eventuele wandaden. Deze nieuwe procesvorm leidde tot meer vervolgingen.
• Het gebruik van folteringen werd toegestaan. Dit leidde tot gedwongen bekentenissen, waardoor meer mensen veroordeeld werden.
• Tot 1500 werd de heksenvervolging vooral gedaan door kerkelijke rechtbanken, na 1500 vooral door wereldlijke rechtbanken (die bestonden uit niet altijd onpartijdige medeburgers). Zij traden veel harder op tegen heksen/duivelaanbidders (met de processen leidden ze de aandacht af van andere maatschappelijke problemen, waarvoor ze als bestuurders van een stad of dorp meestal zelf verantwoordelijk waren). Bovendien werden ze in kleine gemeenschappen aangespoord door een hysterische bevolking die snel resultaten wilde zien.
23. Waarom houdt de theorie van Margaret Murray geen stand?
• Sommige dingen genoemd in de bekentenissen waren duidelijk onmogelijk.
• Er heeft (ook niet in de oudheid) nooit een algemeen Europees geloof (vruchtbaarheidsgodsdienst) bestaan.
• Er is nooit een bewijs geleverd voor georganiseerde bijeenkomsten van duivelsaanbidders (niemand is er ooit bij geweest).
*24. Hoe ontstond het beeld van hekserij dat tot de heksenvervolgingen leidden?
• In de volkscultuur bestond een oude traditie van ideeën over witte en zwarte magie. Het geloof hierin ging samen met een poging om natuurkrachten te beheersen of natuurrampen te verklaren. Heksen waren hierbij de zogenaamde ‘zondebok’.
• Gedachten over duivelverering, door de elite verspreid, bereikten ook het volk. De kerk had behoefte om heksen te vervolgen omdat de gevestigde opvattingen over het geloof aan het wankelen waren gebracht door de strijd tussen katholieken en protestanten. Men was bang dat ‘de duivel’ (=ketter) zou winnen. Heksen waren ook in dit beeld als duivelvereerders de ‘zondebok’.
• Een nieuwe aanpak van het strafrecht maakte de vervolging gemakkelijker:
* de overgang van accusatoire proces op het inquisitoire proces
* het gebruik van foltering werd bij verhoren toegestaan
* tot 1500 werd de heksenvervolging vooral gedaan door kerkelijke rechtbanken, na 1500 vooral door wereldlijke rechtbanken, die veel harder optraden.
Hoofdstuk 2
§2.1 oorzaken
1. Om massale heksenjachten te laten plaatsvinden moet niet alleen aan een paar voorwaarden zijn voldaan maar moeten er ook diepere oorzaken zijn om te zoeken naar zondebokken en moet er een aanleiding zijn voor beschuldiging.
Wat zijn de oorzaken en wat is de aanleiding?
• Oorzaken:
1) Godsdienstige conflicten. Twisten tussen de Rooms-katholieke kerk en de protestanten hadden tot gevolg dat de godsdienstige tegenstanders elkaar van duivelverering beschuldigden. De mensen wisten hierdoor niet meer waar ze aan toe waren en wie ze moesten geloven. Het volk zocht een hou vast: het vervolgen van de duivel en dus het vervolgen van heksen.
2) Economische en sociale oorzaken: 1550 – 1650:
*inflatie (geldontwaarding): door toevoer van edelmetalen uit Amerika. Lagere klassen hierdoor armer.
*door opkomst van handel kwamen er nieuwe groepen rijken.
Gevolg: grotere tegenstellingen tussen arm en rijk leidden tot sociale spanningen.
3) Veel rampen als epidemieën en misoogsten. Hadden op de onderste sociale laag meer effect door de grote armoede.
Gevolg: nog meer onrust.
• Aanleiding: was meestal een persoonlijk ongeluk: overlijden, pech in de liefde, impotentie etc. Dit alles leidde tot een beschuldiging van meestal zwarte magie.
2. Waarom veroorzaakte sociale onrust meer heksenjachten?
• Lokale bestuurders zochten een afleidingsmanoeuvre voor de sociale onrust, uit angst dat massa zich tegen hen (= de elite) zou keren. Vervolging van heksen was dus een manier om de woede van het volk op weerloze zondebokken te reageren.
§2.2 Hoeveel en wie?
3. Hoe komt het dat er zoveel verschil zit tussen de oorspronkelijke schattingen en die van nu over de hoeveelheid aangeklaagden?
• Inquisiteurs overdreven het aantal veroordelingen t.o. hun opdrachtgevers.
• Historici dikten deze cijfers later nog aan.
4. Waar waren de meeste terechtstellingen en waarom?
• In Duitsland door de Dertigjarige oorlog.
5. Waar waren de minste terechtstellingen? Geef bij elk land aan hoe dat kwam.
• Engeland: in Engeland was niet voldaan aan de voorwaarden voor grootschalige vervolging: het inquisatoire proces en de foltering waren niet doorgevoerd.
• Republiek der Zeven Nederlanden: in de Rep. ZVN waren een aantal belangrijke oorzaken afwezig:
*er heerste vooral welvaart, geen armoede.
*er heerste tolerantie t.o.v. andere godsdiensten.
6. Hoe komt het dat er meer vervolgingen in kleine gemeenschappen waren dan in grote steden?
• Omdat mensen er meer afhankelijk van elkaar zijn, waardoor er eerder conflicten ontstaan, die kunnen leiden tot beschuldigingen van hekserij.
7. Wat waren de oorzaken van het feit dat de beschuldigden voornamelijk vrouwen waren?
• De aard van vrouwenarbeid: veel vrouwen hadden een verzorgend beroep. De connectie tussen een genezeres en een heks was snel gemaakt, zeker als een van de patienten het niet haalde. Met name voedvrouwen werden vaak verdacht omdat men geloofde dat hekesen vooral ongedoopte kinderen offerden bij rituelen.
• Heeft te maken met sekse (seksisme!). Het stereotype van de vrouw in die tijd:
a. vrouwen werden gezien als zwakker en dommer dan mannen.
b. mannen dachten vaak dat vrouwen seksueel onverzadigbaar waren (zij zouden dus snel toegeven aan de duivel, die onbeperkt seks te bieden had)
• In maatschappelijk opzicht was de vrouw ook zwakker: minder invloed en (zaken)relaties dan mannen.
8. Wat zijn de algemene kenmerken van zowel mannelijke als vrouwelijke beschuldigden?
• Vaak afkomstig uit de lagere klassen (weinig maatschappelijke invloed, op zoek naar welvaart)
• Bejaarde leeftijd (deze mensen waren geestelijk minder gezond, hadden vaak conflicten met anderen en mompelden)
9. Wat zijn de algemene kenmerken van vrouwelijke heksen en heksen in het algemeen?
• Oudere
• Alleenstaande vrouw
• Die aan de kost moest komen als bijv. voedvrouw
• Geïsoleerd levend
• Met een stekelig karakter
§2.3 De Heksenjacht
10. Wat is het verloop van het inquisitoire proces?
1 Beschuldiging
2 Behandeling door de lage rechtbank
3 Geheim getuigenverhoor
4 Onder foltering tot stand gebrachte gebeurtenissen
11. Waar waren heksenproeven voor bedoeld? (noem voorbeelden)
• Deze waren bedoeld om zonder bekentenis erachter te komen of iemand heks was.
Voorbeelden: prikken in moedervlekken: kwam er bloed uit dan was het een verbond met de duivel, iemand die vastgebonden in het water bleef drijven was een heks (was licht, kon dus vliegen).
12. Hoe rekenden lokale machthebbers af met politieke tegenstanders?
• Zij kregen in de gaten dat ze de ontevreden bevolking rustig konden houden m.b.v. heksenprocessen. Zij dwongen verdachten andere heksen aan te geven.
*13. Waardoor waren er in de 16e en 17e eeuw zoveel heksenprocessen en hoe verliepen ze?
• Er was aan de voorwaarden voldaan (3x), er waren voldoende oorzaken (3x) aanwezig, persoonlijke ongelukken waren vaak de aanleiding om in kleine gemeenschappen een stereotype heks als schuldige (zondebok) aan te wijzen.
* Plaatselijke machthebbers gebruikten de heksenvervolgingen als een instrument om in perioden van onrust en tegenstand de touwtjes stevig in handen te houden en aandacht van de machthebbers (=elite) af te leiden.
* Heksenjachten verliepen meestal volgens het patroon van: een directe aanleiding die tot een beschuldiging leidde, een proces waarbij bekentenissen worden afgedwongen d.m.v. foltering (dit leidde vaak tot nieuwe beschuldigingen) of waarbij heksenproeven werden uitgevoerd. Het eindigde tenslotte met (massale) veroordelingen en straffen.
Hoofdstuk 3
§3.1 Kritisch denken
1. Wie hadden al vanaf 1500 kritiek op de heksenvervolgingen? En waar leefden deze ideeen en waarom heeft het niet geleid tot vermindering of afschaffing van heksenvervolgingen?
• De humanisten. De ideeën leefden slechts onder een klein deel van de elite en zeker niet onder het volk. Het humanisme heeft niet geleid tot afschaffing of vermindering omdat andere zaken zoals godsdienstoorlogen, economische veranderingen etc. heksenvervolgingen eerder deden toenemen.
2. Noem 2 empiristen en de ideeën die ze gemeenschappelijk hadden.
• Johannes Wier zei dat de heksen alleen maar dachten dat ze konden toveren. Men moest hen daarom maar niet vervolgen.
• Reginald Scott zei dat de heksen alleen maar dachten dat ze konden vliegen omdat ze drugs gebruikten. Daarom moesten de rechters hen niet vervolgen.
3. Waar groeide het empirisme in de 16e eeuw tot uit?
• Tot het rationalisme.
4. Wat is rationalisme of de verlichting?
• Stroming in het denken die berust op het gebruik van het verstand.
5. Waar zette de verlichting tot aan?
• Zette mensen aan het denken over gevestigde opvattingen over o.a. hekserij.
6. Hoe komt het dat het rationalisme/de verlichting uiteindelijk geleid heeft tot het afschaffen van de heksenvervolgingen?
• Het rationalisme had veel invloed op de rechters en de rechtspraak:
* Uitspraken werden niet meer gebaseerd op bijgeloof, maar op basis van logica en bewijzen.
* Het gebruik van foltering werd in veel landen door de overheid verboden.
7. Ook de belangrijke maatschappelijke oorzaken van de heksenvervolgingen kwamen te vervallen……:
• De godsdienstoorlogen waren voorbij 80 jarige oorlog + 30 jarige oorlog (vooral tussen protestanten en katholieken)
• De economische situatie was in de 18e eeuw beter
• Mensen waren beter bestand tegen (of werden minder getroffen door) misoogsten en andere rampen
§3.2 Voortbestaan van de heksenjacht
8. Bleef het idee van heksen nog bestaan in de volkscultuur en zo ja, hoe?
• Kinderen werden gewaarschuwd voor toverkollen en in sprookjes nemen heksen een prominente rol in.
9. Wat voor een moderne heksen zijn er tegenwoordig en waar grijpen ze op terug?
• Een soort ‘moderne heksen’ die ‘heksensabbats’ houden. Zij grijpen terug op een traditie van in de 19e eeuw nagebootste vruchtbaarheidsrituelen.
§3.3 Heksenjacht in de 20e eeuw
10. Er hebben zich in de 19e & 20e eeuw nog wel massale vervolgingen plaatsgevonden. Noem 3 voorbeelden.
• In Nazi-Duitsland de Joden. Zij werden als heel slecht voorgesteld. Ze zouden kinderen offeren en opeten en het drinkwater vergiftigen. Bovendien werden ze voorgesteld als vijanden van de staat. Het volk was zeer gevoelig voor de bedreiging van de veiligheid en reageerde hysterisch.
• Vervolging van ‘volksvijanden’ in communistische landen (onder Stalin in de S.U. en Mao Zedong in China) vertonen ook overeenkomsten met heksenjachten:
* rechtbanken namen het niet zo nauw met het recht.
• Er zijn ook duidelijke overeenkomsten tussen de heksenjachten en de acties tegen (vermeende) communisten in de VS. Eerst in de jaren 20 en later in de jaren 50.
11. Hoe wordt de angst voor links/communisme ook wel genoemd?
• De Red Scare.
12. Welke voorwaarden voor een heksenjacht waren aanwezig bij de vervolgingen van communisten in de jaren 50 door McCarthy?
• Men had zich een beeld gevormd van communisten dat deels juist was en deels niet. Dit leidde tot angst over veel Amerikanen omdat de Amerikaanse samenleving is gebaseerd op vrijheid en ongelijkheid, terwijl de S.U. werkte met afgedwongen gelijkheid en daarom onvrijheid. Bron van alle kwaad (de duivel) waren Stalin en de S.U. De politieke elite vormde het beeld van het (slechte) communisme en gebruikte dit in haar politieke strijd. De pers werd ingezet om het beeld te verspreiden.
13. Wat was de oorzaak van de vervolgingen in de jaren 50 in de VS?
• De Koude oorlog, het conflict tussen de VS en de SU en hun bondgenoten. Na de Tweede Wereldoorlog hadden de Russen enkele communistische regimes aan de macht geholpen in Oost-Europa en had in China een revolutie plaatsgevonden. Waardoor het communisme in de wereld sterk was opgekomen en de VS bang waren voor een verdere opkomst van het communisme.
14. Wat was de aanleiding van de vervolgingen in de jaren 50 in de VS?
• De aanleiding werd gevormd door de verkiezingen van 1952. De Republikeinse Joseph McCarthy greep de angst aan en beweerde dat er in het (toen nog democratische) bestuur van de VS ook communisten zaten. Er werd een speciale onderzoekscommissie (o.l.v. McCarthy) ingesteld die moest onderzoeken of de beschuldigingen terecht waren.
15. Hoe komt het dat er een afwijkend rechtsverloop ontstond?
• Omdat de handelswijze van de senaatscommissie leek op die van een rechtbank, maar het was geen rechtbank.
16. Waar leidde dit toe en waarom?
• Dit leidde tot massaveroordelingen, doordat veel mensen onder druk werden verhoord.
17. Wat valt er op qua verschijnselen in de situatie in de jaren 50 in de VS en die van de vroegere heksenjachten?
• Er wordt een groep mensen aangewezen als gevaarlijk voor de samenleving (heksen, joden, communisten en recentelijk: terroristen)
• Er is sprake van hysterie onder het volk (recentelijk: angst voor terrorisme) die door de media (met name in de VS) regelmatig wordt aangewakkerd, al dan niet terecht.
• Er worden machtsmiddel gebruikt die niet volgens het gebruikelijke recht zijn (recentelijk: situatie in Guantanamo Bay, twijfelachtige rechtvaardiging van inval door VS en GB in Irak).
REACTIES
1 seconde geleden