H6.1 en 6.2 Een nieuwe republiek in Europa

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1283 woorden
  • 9 juni 2016
  • 15 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
15 keer beoordeeld

Geschiedenis samenvatting H6 Een nieuwe republiek in Europa

H6.1 De opstand in Europees perspectief

Strijd om geloof en centralisatie
Niet alleen in de Nederlanden waren er religieuze spanningen, ook in Frankrijk en Duitsland kwam het in de 16e eeuw tot conflicten over geloofskwesties.
In Frankrijk had het calvinisme in de 16e eeuw veel aanhang maar de koning wilde geen nieuw geloof. De Franse adel was verdeeld in een katholiek en calvinistisch deel(hugenoten). Beide partijen probeerden de koning voor zich te winnen. Ook wilde ze voorkomen dat de koning teveel macht kreeg. In 1598 werd het Edict van Nantes gesloten, waarbij de Hugenoten enige vrijheid van godsdienstuitoefening kregen.
Het Duitse rijk was verdeeld over allerlei vorsten. Karel V wilde het katholicisme, maar een aantal vorsten hadden zich bekeerd tot het protestantisme, dat leidde tot godsdienstoorlogen. Daarnaast wilden koningen hun zelfstandigheid behouden en streden tegen Karel V die steeds meer macht wilde.
In Augsburg (1555) werd een godsdienstvrede gesloten, waarbij de keizer erkende dat elke vorst zijn eigen religie mocht kiezen, en dus ook diens onderdanen.
Vanaf 1618 raakte het Duitse Rijk betrokken in de dertigjarige oorlog, die zowel een godsdienstoorlog was als een strijd om de vraag wie de keizerlijke macht had over het Duitse Rijk. De katholieke Habsburgse keizers bleven streven naar vergroting van hun macht. De vorsten verzetten zich daartegen.

In 1648 sloten de partijen de Vrede van Westfalen. Hierbij werden de Duitse vorsten in hun gezag hersteld. De keizer was er definitief niet in geslaagd om van het Duitse Rijk een centraal bestuurde staat te maken. Elke vorst mocht zijn eigen godsdienst bepalen, en hier moesten zijn onderdanen zich aan houden.
Na de vrede van Westfalen bleef Europa nog wel een godsdienstige strijd leveren tegen het islamitische Ottomaanse Rijk. Al eerder had men tegenover elkaar gestaan.
Omdat het Ottomaanse rijk militair zeer succesvol was, (soldaten werden beloond met stukken land ,waardoor steeds meer land nodig was), dwong het succes van de Ottomaanse veroveringspolitiek de Europese staten tot samenwerking.
Katholieke heersers voelden zich nu van twee kanten bedreigd: de Islam en de Reformatie. In 1529 voorkwam een coalitie van landen, dat Wenen in Turkse handen viel. In de tweede helft van de 16e eeuw sloten Spanjaarden en Italianen een Heilige Liga tegen de Ottomanen onder leiding van de paus. Ze slaagden er echter niet in de Turken definitief te verslaan, mede doordat Spanje meerde oorlogen voerde. Waardoor de Turken in 1683 Wenen opnieuw belegerden. Opnieuw moest een brede coalitie dat voorkomen. Het bleek een keerpunt: de Balkan zou tot in de 19e eeuw grotendeels Turks blijven, maar het Ottomaanse Rijk slaagde er niet meer in Europees grondgebied te veroveren.

De Nederlanden in opstand
In Nederland kreeg vooral het calvinisme veel aanhang. Karel V en zijn zoon Filips II vonden dat onaanvaardbaar en noemden calvinisten ketters die bestreden moesten worden. Dat gebeurde door het invoeren van 'bloedplakkaten'.
Maar ook hier speelde de centralisatiepolitiek een rol. De adel raakte steeds meer macht kwijt, omdat er voortaan gebruik werd gemaakt van geschoolde ambtenaren die trouw bleven aan de vorst. Maar men had de adel wel weer nodig bij de belastingheffing, want zonder hun toestemming, kon die niet worden geheven.
Door de kettervervolgingen nam de verontwaardiging van veel mensen in de Nederlanden toe, ook bij stadhouder Willem van Oranje. Hij wilde een compromis sluiten met Filips II over godsdienstvrijheid en meer vrijheid om de Nederlanden naar eigen inzicht te besturen. Het toenemende verzet tegen de kettervervolgingen en de centralisatiepolitiek leidde tot de Opstand. Het begon in 1566 met de Beeldenstorm, waarbij beelden en complete kerkinterieurs werden vernield. Filips II reageerde door troepen te sturen. Vanaf 1568 waren de opstandelingen in oorlog met de Spaanse vorst voor 80 jaar. Als gevolg van de Opstand scheidde de Noordelijke Nederlanden zich van Zuid. In 1579 sloten de noordelijke Nederlanden de Unie van Utrecht en bleven bij elkaar en ook enkele grote Vlaamse steden. Met het Plakkaat van Verlatinghe in 1581 verbraken de opstandelingen definitief de band met de Spaanse vorst. De zuidelijke gewesten waren voortaan katholiek en trouw aan de koning. De noordelijke gewesten probeerden een nieuwe vorst te vinden maar werd in plaats daarvan in 1588 een Republiek. In 1648 kwam een eind aan de tachtigjarige oorlog met Spanje (Vrede van Münster).  Een opmerkelijk verschil met de ontwikkelingen in het Duitse Rijk en Frankrijk is echter, dat de strijd over godsdienst en bestuur in de Noordelijke Nederlanden, tot de vorming van een nieuwe staat leidde, zonder koning. Een Republiek die ruim twee eeuwen zou blijven bestaan.

H6.2 Een bijzondere bestuursvorm

De Republiek als bestuurlijk buitenbeentje
De zeven verenigde gewesten werden bewonderd vanwege haar militaire en economische successen. Na Filips II afgezworen te hebben zochten ze een nieuwe landsheer. Dat was eerst de Franse hertog van Anjou en daarna de Engelse graaf van Leicester. Het werkte niet, de gewesten wilden meer zelfstandigheid en geen centralisatie. In 1588 besloten ze zonder landsheer verder te gaan. De soevereiniteit (hoogste staatsmacht) kwam niet bij één persoon te liggen, maar bij bestuursorganen: de Gewestelijke Staten. Elk gewest behield zijn eigen privileges.
In de Staten-Generaal kwamen vertegenwoordigers van de gewesten bij elkaar om te praten over defensie, buitenlandse politiek , bepaalde belastingen en de geschillen tussen gewesten onderling. De Staten-Generaal bestuurde ook de Generaliteitslanden.
Holland had de meeste invloed, het was het grootste en rijkste gewest. De steden hadden de grootste invloed, in praktijk regeerde de stedelijke elite van kooplieden en handelaren: regenten. In de andere gewesten was de adel nog wel invloedrijk.
In Frankrijk slaagde de centralisatie wel, de koningen hadden veel macht gekregen. In Engeland konden koningen wel regeren maar met een parlement.

Machtsverdeling in de Republiek
Binnen de staatsinrichting waren er twee centrale machtsfuncties: de stadhouder en de raadpensionaris. De raadpensionaris hielp een staat met alle werkzaam heden (ambtenaar). Die van Holland zat de Staten voor. De raadpensionaris werd gesteund door de staatsgezinden en de regenten.
De stadhouder was aanvoerder van het leger. Hij werd gesteund door de prinsgezinden en het volk.
Er ontstond een strijd tussen de stadhouders van Oranje die een monarchale positie wilden en de regenten (raadpensionaris) die de stadhouder als ambtenaar zagen.
De Oranjes waren daarbij in het voordeel, door belangrijke militaire overwinningen van Maurits en Frederik Hendrik. Maar toen stadhouder Willem II (getrouwd met de dochter van de Engelse koning), zoon van Frederik Hendrik, in 1650 probeerde Amsterdam aan te vallen, besloot men na zijn dood in hetzelfde jaar, geen stadhouder meer aan te stellen. Drie jaar later werd Johan de Witt raadpensionaris, waarmee de positie van de staatsgezinden werd versterkt. De Witt was een aanhanger van de republikeinse staatsvorm, wat volgens hem de burgers beschermde tegen machtsmisbruik en wanbestuur. De macht was namelijk verdeeld, zodat er sprake was van een machtsevenwicht, de  'ware vrijheid' genoemd. De Witt kreeg eigenlijk steeds meer macht.

Maar rond 1670 ontstond er onenigheid over twee zaken:
1) De positie van Willem III, de zoon van Willem II. In 1667 hadden de Staten van Holland het 'Eeuwig Edict' aangenomen, waarbij het ambt van stadhouder was afgeschaft. De andere gewesten volgden in 1670. De prinsgezinden waren het daar niet mee eens omdat ze vonden dat het stadhouderschap een erfelijk privilege was.
2) Versterking van de verdedigingswerken. Men kon het daarover niet eens worden. Dit was gevaarlijk omdat er een oorlog met Frankrijk aan zat te komen. De Witt drong door op de versterking. Het was vooral Amsterdam (kosten) die daar niet van wilde weten.

In 1672 raakte de Republiek in oorlog met Frankrijk, Engeland en twee Duitse staten. De Staten van Holland stemde toen voor de benoeming van Willem III tot stadhouder. Johan de Witt werd verantwoordelijk gehouden voor de ontstane situatie en samen met zijn boer op gruwelijke wijze om het leven gebracht. Willem III slaagde erin de Republiek van de ondergang te redden.

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.