1.1 van jagers-verzamelaars naar boeren
Leefwijze van jagers-verzamelaars
● de eerste mensen leefden als jagers-verzamelaars. Deze deelperiode van de prehistorie noemen we het paleolithicum of oude steentijd, naar de stenen werktuigen die de eerste mensen maakten
- ze waren nomaden en trokken in kleine groepen rond, op zoek naar voedsel
● we weten niet veel over hun cultuur of immateriële kenmerken van hun cultuur ● ze begroeven hun doden vaak met sieraden, werktuigen of wapens
Overgang naar landbouw
In 1989 deden israëlische archeologen een sensationele ontdekking.
- ze vonden een jagers-verzamelaars kamp vlakbij de rivier
○ ze leefden in ronde hutten van wilgentakken
○ ze noemden het de ohalo cultuur
○ er was genoeg eten te vinden dus ze hoefden niet te trekken van plek naar plek
● De natufiërs die rond 12.000 voor christus in het midden oosten leefden kenden al permanente bewoning.
-
- woonden in kleine dorpjes van rond de 150 mensen
○ daar was ook voldoende voedsel te vinden
○ ze waren de eerste die gingen experimenteren met hun eigen eten verbouwen
● de landbouw is uitgevonden in het midden-oosten, in een gebied dat vruchtbare halvemaan wordt genoemd.
○ De overgang naar een landbouwsamenleving had zulke grote gevolgen, dat we spreken van de neolithische revolutie
■ Van jagers-verzamelaars in het paleolitithicum (oude steentijd) werden de mensen boeren
■ Daarmee brak een nieuwe aan, het neolithicum (nieuwe steentijd)
De landbouw samenleving
- de overgang naar een agrarische samenleving had grote gevolgen
○ De bevolking groeide, sneller dan in een samenleving van jagers-verzamelaars.
○ Boeren waren geen nomaden meer maar werden sedentair ( vaste plek)
○ Stevig gebouwde boerderijen in plaats van hutjes
○ ze gebruikten andere werktuigen zoals landbouwwerktuigen
● doordat mensen zich op een vaste plek hadden gevestigd konden ze meer bezittingen hebben
○ hierdoor ontstonden statusverschillen, sociale ongelijkheid en sociale hiërarchie
1.2 Oude beschavingen, steden en staten
Hetsuccesvandeirrigatielandbouw:
- Ondanks dat het klimaat erg warm was en dat er weinig regen viel waren de oogsten enorm en succesvol. Dit kwam door de irrigatielandbouw.
- Boeren gebruikte vruchtbare slib van rivieroevers en brachten door middel van kanaaltjes en dammetjes water naar hun gewassen. (irrigatie)
- Sociale gevolgen:
- Sociale verschillen namen toe, boeren die keer op keer enorme oogsten binnen haalden kregen meer macht.
- Deze boeren werden vaak politieke leiders, ze hielden zich bezig met het besturen van het land terwijl anderen voor hen werkten. Vaak werden ze succesvolle leiders en hielden ze zich bezig met het leiding geven aan het irrigatiesysteem (aanpassingen en verbeteringen) en de bouw van publieke werken ( tempels).
- Succesvolle boeren streden onderling om macht, oorlogen ontstonden. Daardoor werden er stadsmuren om de steden gebouwd.
StadstateninMesopotamië:
- De dorpen in het zuiden van mesopotamië waren van zo’n omvang dat je ze kleine staten kon noemen. ( De grootte van een stad en haar directe omgeving.)
- De meeste stadstaten hadden een paar kenmerken gemeen:
- Dehiërarchische opbouwvande samenleving - De bevolking was verdeeld in sociale klassen:
- De koning
- Opperbevelhebber van het leger, opperrechter en bestuurde het land.
- Priesters
- Door de polytheïstische godsdienst hadden priesters de
taak om dagelijks rituelen uit te voeren en offers te brengen naar de goden.
- Ambachtslieden
- Mensen die door het overschot aan voedsel zich hebben kunnen specialiseren in andere beroepen.
- Boeren Slaven
- Vaak krijgsgevangene
- Godsdienstig centrum
- In de tempel worden de belangrijkste goden geëerd
- Ook hebben ze een economische functie, rondom de tempel werden goederen verhandeld, ook werden hier delen van de oogsten als belasting aan de koning ingeleverd werden, in ruil hiervoor werden ze beschermd en werd het onderhoud van de irrigatie systemen gecoördineerd.
- Belasting werd gedistribueerd aan de koning, priesters, mensen uit het leger en aan ambachtslieden. Ook werd een deel gebruikt voor handel met andere steden.
- Specialisten ( mensen met een ander beroep dan boer)
- Gebruikvanschrift.
- Schrift werd voornamelijk gebruikt voor het registeren van economische zaken. Nadat klanktekens waren uitgevonden werd het schrift ook gebruikt voor boekhouding, regels en wetten vastleggen en religieuze en historische verhalen opschrijven.
1.3 Egypte, revolutie in een natiestaat
Eenheid in het oude egypte
- Vanaf 5000 v. Chr. vestigden zich de eerste boeren in kleine nederzettingen in het nijldal.
- Ze waren gevlucht voor de droogte, omdat de savannes in noord-afrika door klimaatverandering geleidelijk waren veranderd in woestijn.
- egypte was een geschenk van de nijl (nijl kwam steeds stukje hoger buiten haar oevers)
- de landbouw leed tot een grote bevolkingsgroei
- de farao was de opperbevelhebber, hij bestuurde het land.
- een van zijn taken was het laten aanleggen van opvangbekkens voor water, van irrigatiekanalen en van dijken.
- rond 2950 v. Chr. kreeg Narmer, leider van boven-egypte, na een oorlog ook de macht over beneden-egypte.
- Egypte was nu verenigd tot een staat met als hoofd de farao
- ze vereerden hem als godheid.
- sommige mensen zagen het als de eerste natiestaat.
- dit kwam door de samenhorigheid.
- Egypte was polytheïstisch en aanbaden verschillende goden tegelijk.
- Rond 2000 v. Chr. was amon een van de belangrijkste goden die door de hele staat werd vereerd.
- hij zorgde voor het ontstaan van al het leven
- ze hadden tempels maar vereerden hem ook thuis - regelmatig was er sprake van onderlinge rivaliteit
De ketterkoning
- In 1353 v. Chr. werd amenhotep IV de nieuwe farao van Egypte.
- zijn vader had amon tempels laten bouwen, god van de schepping en zon.
- de amonpriesters waren zeer rijk en daarmee een machtsfactor geworden in egypte.
- Amenhotep voerde een paar radicale veranderingen door. - Een daarvan was een verandering van godsdienst.
- hij schonk aandacht aan een vrij onbekende god, Aton, de god van de zonneschijf
- Als snel besloot amenhotep dat ze maar een god mochten vereren, Aton was de enige.
- hij liet zijn naam van amenhotep naar achnaton veranderen.
- in heel egypte haalde hij beelden en schilderingen van andere goden verwijderen.
- De tweede was het stichten van een nieuwe hoofdstad.
- Thebe was teveel verbonden aan amon.
- Daarom liet achnaton tussen thebe en memphis in een gloednieuwe stad bouwen: Achetaton.
- Er woonden tussen de 20.000 en 50.000 mensen in achetaton.
- centraal in de stad lagen het koninklijk paleis en de tempelcomplexen waarin aton werd vereerd.
- De derde vernieuwing was een wijziging in de stijl waarin achnaton zichzelf en andere leden van de koninklijke familie liet afbeelden.
- Ze werden traditioneel afgebeeld als krachtige, gespierde en fysiek perfect ogende mannen
Tijd van Grieken en Romeinen (oudheid) 3000 v. Chr. - 500 n. Chr.
2.1 De griekse wereld Kenmerkende aspecten:
- De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de griekse stadstaat.
- De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
Het oudste griekenland
Net als in mesopotamië waren er rond 2000 v. Chr. op kreta al steden, havens en grote paleizen. ( minoïsche cultuur)
- Op het vaste land lagen de burchten van de vorsten van de myceense cultuur.
- maar rond 1200 v. Chr. verdwenen de meeste stedelijke centra door volksverhuizingen in het oosten van het middellandse zeegebied.
- hierna leefden ze in boerengemeenschappen
- ze gingen wel steeds meer een culturele eenheid vormen, dezelfde goden, dezelfde gewoontes en dezelfde taal.
- die culturele eenheid vormde ook een gezamenlijke spelen, de Olympische spelen, hiervoor werden zelfs de oorlogen even stopgezet.
Polis en kolonisatie vanaf 850 v. Chr. ontstond er in griekenland weer een stedelijke cultuur.
- de nieuwe stadstaten ( polis) waren vaak niet meer dan de stadjes en het omringende platteland.
- bijna nergens waren nog koningen, meestal waren de edelen degene met de belangrijke functies
- een deel van de bevolking trok weg om hun eigen polis te starten.
- door een sterke bevolkingsgroei ontstonden er gauw voedseltekorten.
- tussen 750 en 550 v. Chr. ontstond er dan ook een netwerk van griekse stadstaten langs de kust van de middellandse zee.
- ze hielden contact met hun moederstad.
- de nieuwe poleis op sicilië en in italië waren snel rijker dan de steden in het moederland.
- ze leefden volop graan, verdere kolonisatie was niet nodig.
- Rond 550 v. Chr. maakten de rijken van de etrusken, carthago en de perzen het lastig om nieuwe kolonies te stichten
- dit kwam omdat ze allemaal aan de middellandse zee lagen.
Twee oorlogen tegen de perzen
de griekse poleis in ionie (de turkse westkust) vielen al sinds 547 v. Chr. onder perzisch bestuur.
- in 499 v. Chr. kwamen ze daartegen in opstand.
- De opstand mislukte en de perzische koning besloot de grieken te straffen voor hun hulp
- hij werd zowel in 490 als in 490479 v. Chr. verslagen door de grieken.
- De griekse poleis konden goed samenwerken.
- ze waren de eerste die de perzen konden verslaan.
Athene: centrum van cultuur
Athene had zwaar geleden onder de twee oorlogen tegen de perzen. - in 480 v. Chr. was de stad ingenomen en geplunderd.
- de perzen hadden de beelden van de tirannendoders meegenomen, het teken van vrijheid voor de grieken ( bron 9)
- na de griekse overwinning op de perzen bouwde ze daarom eerst hun verwoestte huizen en stadsmuren direct op.
- daarna de agora, het economisch en politieke centrum van athene. - ze plaatste hier nieuwe beelden van tirannendoders.
- in 447 v. Chr. startte de staatsman perikles een uitgebreid bouwproject op de akropolis, de atheense burcht.
- hiermee konden ze de welvaart en macht van hun stad laten zien.
- het leverde ook veel werk op, wat weer de atheense economie stimuleerde.
- kunstenaars, filosofen en specialisten kwamen naar athene.
- Athene werd zo het culturele centrum voor de griekse cultuur.
- Ook toen athene haar politieke macht al lang kwijt was bleven de bouwkunst en beeldende kunst een voorbeeld voor latere architecten en kunstenaars.
Denken over de natuur
Athene was het centrum van wetenschap.
- ze legden de schuld bij goden op vragen die ze niet konden verklaren
In ionie begon men in de zesde eeuw v. Chr. naar natuurlijke oorzaken te zoeken
- ze zochten naar een oerstof waar alles uit zou bestaan.
- een zei dat het water was ( thales en milette, natuurfilosofen), de ander zei dat het kon worden uitgedrukt in getallen en verhoudingen tussen getallen ( pythagoras).
- Uiteindelijk kwam Demokritos in de vijfde eeuw v. Chr. met de bewering dat een oerstof een niet met het oog waarneembare stof is.
- Hij noemde dit soort deeltjes atoma (ondeelbaar)
Denken over gezondheid
Ook begon men rond deze tijd te denken over de mens en zijn gezondheid. (5e eeuw v.
Chr.)
- als je ziek werd, ging je naar een kruidenvrouwtje, gebedsgenezer of toverdokter.
- je kon ook naar een tempel gaan, bijvoorbeeld van een genezende god ( asklepios).
De priesters hadden door behoorlijk wat ervaring medische kennis opgedaan.
- er waren van 600 v. Chr. ook al artsen scholen.
- hier beschouwden ze niet goden als veroorzakers van ziekten maar keken ze naar natuurlijke oorzaken.
- Een hele belangrijke arts was Hippokrates (hoofd artsenschool kos)
- volgens hem hing gezondheid samen met de juiste verhouding en menging van de vier lichaamsvochten: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal.
- Als dit niet goed functioneerde kon de arts helpen, met bijvoorbeeld een aderlating (sneetje in de ader)
- Zelfs iemands karakter kon ermee worden verklaard (zwartgallig)
Denken over de samenleving
Ook de gewoontes van mensen en hun rol in de samenleving werden niet meer als vanzelfsprekend beschouwd.
- was je karakter aangeleerd of aangeboren?
- de grieken hadden al geconstateerd dat de perzen heel andere gewoontes hadden dan zij.
- nogal wat sofisten (rondtrekkende specialisten op het gebied van filosofie, politiek en communicatie) vonden dat er geen algemene waarheid was over je karakter.
- Van alles is de mens de maat zie Protagoras. Het ging er vooral om dat je anderen van je standpunt kon overtuigen.
- De atheense filosoof Socrates (469-399 v. Chr.) was het daar helemaal niet mee eens.
- hij ondervroeg voortdurend mensen (ook de sofisten) wat nu de werkelijke betekenis is van de begrippen in de samenleving.
- Volgens zijn leerling Plato (427-347 v. Chr.) zijn zulke basisbegrippen bij iedereen aangeboren, maar kan behalve een getrainde filosoof bijna niemand zo’n begrip volledig bevatten.
- Volgens plato moest daarom ook een polis worden bestuurd door een filosoof, die was automatisch rechtvaardig omdat hij het zo goed begreep.
- Een filosoof was iemand die nadacht over vragen die je niet zomaar kon beantwoorden, en probeert de wereld om hem heen te verklaren.
Denken over politiek: democratie De adel was oppermachtig
- Athene was een uitzondering van de griekse wereld, het was democratisch.
- mannen die wapenrusting konden betalen hadden de meeste politieke rechten.
- maar in de vijfde eeuw ontwikkelde zich hier een democratisch systeem.
(volksvergadering was erg machtig)
- hierin waren bijna alle politieke functies toegankelijk voor alle atheners met burgerschap, ook de allerarmsten.
- Dit betekende ook wel dat je politiek actief moest zijn of functioneren als burger van de polis.
- Vrijheid en gelijkheid waren de belangrijkste woorden in de atheense democratie
- Vrijheid hield in dat iedereen kon zeggen dat wat hij wilde in het openbaar, bijvoorbeeld in een volksvergadering.
- Gelijkheid hield in dat iedereen gelijk was, arm of rijk maakte niet uit.
- Alle functies werden geloot omdat dit de enige manier was om het gelijk te houden.
- Dit was wel voor alleen mannen met atheens burgerschap, dus niet voor vrouwen, niet-atheners en slaven.
- Wil je meebeslissen dan moest je persoonlijk aanwezig zijn in de volksvergadering.
- wilde je in athene ook politieke invloed hebben dan moest je de burgers kunnen overtuigen.
- Dit konden de sofisten goed, hierdoor waren ze erg invloedrijk.
- deze sofisten werden bij rijke politici uitgenodigd om les te geven aan hun zoons, hierdoor konden zij later zelf overtuigen en zich verdedigen in de rechtbank.
- en konden ze grote invloed houden en kwamen politici toch altijd uit adellijke families
Tegenstanders van democratie
andere rijke atheners trokken zich terug uit de actieve politiek, waar voor hen geen eer meer te behalen viel.
- zij zagen sparta als hun grote ideaal, hier had de aristocratie het voor het zeggen en niet het domme volk.
- toen in 431 v. Chr. oorlog uitbrak tussen athene en sparta waren deze antidemocratische atheners verdacht.
Athene tegen sparta
Nadat de Grieken in 480 v. Chr. de Perzische vloot hadden verslagen en daarna het Perzische landleger, was het met de Griekse eensgezindheid snel afgelopen.
- De Atheners waren uit de Perzische oorlogen gekomen als een militaire en economische grootmacht, wat leidde tot problemen met de andere Griekse grootmacht, Sparta.
- Daar draaide alles om het leger van hoplieten ( zwaar bewapende soldaten).
- Zij waren de enige burgers met alle rechten en werkten niet. Het werk werd gedaan door de heloten.
- In Sparta werd de macht gedeeld tussen twee koningen en hadden burgers niet veel macht.
In de Peloponnesische oorlog stonden Athene en Sparta tegenover elkaar. Uiteindelijk moest Athene zich overgeven en werd de democratie verruild voor een Spartaans Gezinde oligarchie.
- Sparta: de meeste poleis van het griekse vasteland
- Athene: macht op zee + goed gevulde oorlogskas
De Dertig van deze regering werden al in 403 v. Chr. verdreven.
- De democratie werd hersteld. Socrates werd ter dood veroordeeld, omdat onder de Dertig veel leerlingen van hem waren.
- Sparta was dusdanig verzwakt, dat het de andere poleis niet kon onderwerpen.
- Dit lukte koning Philippos van Macedonië wel en in 338 v. Chr. kreeg hij de macht in heel Griekenland.
- Dit was het einde van de zelfstandige Griekse poleis.
hellenisme(Periodevan300-30v.Chr.)
Kenmerkende aspecten:
- De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap in de griekse stadstaat.
- De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
- De ontwikkeling van het jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
Alexander de grote
Nadat Philippus de Grieken had verslagen, besloot hij een grote oorlog te beginnen tegen Perzië, als wraak voor de Perzische oorlogen.
- Hierdoor kon Philippos laten zien dat hij ook als Macedoniër een echte Griek was en bovendien zouden de Grieken niet tegen hem keren.
- Toen hij vermoord werd, volgde Alexander hem op. In 334 v. Chr.
- versloeg hij de Perzen en veroverde gebieden tot in Egypte en Mesopotamië, Iran, Afghanistan en Pakistan.
- in 323 v. Chr. sterft Alexander de Grote.
Het hellenisme
Uiteindelijk viel het rijk van Alexander uiteen.
- Egypte
- Azië
- Macedonië en Griekenland
- Deze drie koninkrijken zouden op den duur een voor een worden veroverd door de
Romeinen.
- Van het plan om de Grieks-Perzische cultuur tot stand te brengen, kwam niks terecht.
- Grieken bleven zich vasthouden aan hun eigen taal en cultuur, waardoor ook niet-Grieken dit overnamen en de Griekse cultuur zich tot ver buiten Griekenland verspreidde. Dit heet het hellenisme.
- De Grieken trokken naar nieuwe gebieden voor handel, wetenschap en werk. - In de vele nieuwe Griekse steden hadden Grieken en Macedoniërs vaak als enigen het volledige burgerschap en kregen de niet-Grieken per volksgroep een zelfbestuur.
- In de vierde eeuw v. Chr. vormden de Grieken in Egypte de bovenlaag en een groot deel van de middenklasse van de samenleving.
- Ze leefden gescheiden van de Egyptische bevolking met hun eigen cultuur.
- !! Als je iets wilde bereiken, moest je dus Grieks leren en de cultuur overnemen. De hellenistische koninkrijken waren welvarend en veel steden groeiden enorm.
- Rijke grieken gaven veel geld uit aan gemeenschap voor bijvoorbeeld grote gebouwen of feesten
Alexandrië en de pharos
Alexandrië lag op een gunstige plaats: (gesticht in 331 v. Chr.) het had zowel een verbinding met de zee als via de Nijl met het vruchtbare achterland van Egypte. Opvolger van
Alexander Ptolemaios I maakte Alexandrië de hoofdstad van zijn Ptolemaeën Rijk ( hij deed er alles aan om handelaren naar zijn rijk te krijgen). Het voornaamste doel van de vuurtoren Pharos (machtig bouwwerk met hoog niveau) was om schepen veilig naar de haven te leiden en om rijkdom en macht uit te stralen.
Griekse wetenschap in alexandrië
De Pharos is een goed voorbeeld van de manier waarop in de hellenistische wereld wetenschappelijke kennis werd toegepast.
- Het Museion, een tempelcomplex voor de wetenschap, zorgde ervoor dat wetenschappers uit allerlei gebieden naar Alexandrië kwamen.
- Geleerden kwamen er samen om te discussiëren over de exacte wetenschap
- Ze kregen van de koning een riant salaris en hoefden geen belasting te betalen
- Theorie en praktijk gingen vaak samen.
- Eratosthenes was een lange tijd hoofd van de bibliotheek, hij was de eerste die vrij nauwkeurig de omtrek van de aarde heeft becijferd.
- De medische wetenschap werd hier verder ontwikkeld, mede door experimenten.
- Alle geschriften van hippocrates werden hier overgenomen en uitgegeven.
- Herophilus ontdekte dat de zenuwen in de hersenen samenkwamen Erasistratus ontdekte dat het hart werkt als een pomp
De joodse diaspora
Het jodendom, de oudste monotheïstische godsdienst, vormde een uitzondering in de Oudheid omdat de rest polytheïstisch was.
- In 586 v. Chr. waren de joden naar babylonië in Mesopotamië gebracht.
- Vanaf dat moment leefden ze in de thora: een volk verstrooid over vele landen.
- Veel joden kenden hun eigen taal niet meer alleen het grieks, ze wilden al snel hun heilige boek in het grieks vertellen
- Toch vonden de grieken en egyptenaren de joden vrij raar, ook hun manier van leven en relatief goede positie leidden tot conflicten.
- Als reactie op de antijoodse opstelling van de Grieken werden de joden steeds meer antiGrieks.
§2.3imperiumromanum Kenmerkendeaspecten:
- De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap in de griekse stadstaat.
- De klassieke vormentaal van de GrieksRomeinse cultuur
- De ontwikkeling van het jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
- De confrontatie tussen de grieksromeinse cultuur en de germaanse cultuur van noordwesteuropa
Rome wordt een grootmacht
De overwinning van de Romeinen op Cleopatra in 31 v. Chr. maakte een eind aan het Ptolemeïsche rijk (alexandrië) en daarmee aan de hellenistische periode.
Vanaf 509 v. Chr. was Rome een republiek. De macht werd gedeeld.
- Voor bestuursfuncties werden een aantal mannen gekozen die één jaar in functie waren.
- Het hoogst waren de twee consuls, die na hun ambtstermijn in de senaat terecht kwamen.
- In de paar eeuwen ontwikkelde Rome zich tot de belangrijkste macht op het Italische schiereiland.
Toen de Romeinen de Griekse steden in Zuid-Italië veroverden, kwamen ze voor het eerst intensief in contact met de Griekse cultuur.
- Nu de Romeinen heel Italië in hun macht hadden, stuitten ze op Carthago, een
Noord-Afrikaanse grootmacht die het hele westelijke Middellandse Zeegebied had.
Er zijn twee oorlogen gevoerd.
- De Carthaagse Hannibal had tien jaar lang grote delen van Carthago in zijn macht, totdat de Romeinen Carthago versloegen. Dit betekende het begin van de grootste gebiedsuitbreiding in de Romeinse geschiedenis.
- Er was sprake van een Imperium Romanum.
Verspreiding van de Griekse cultuur
Met de oorlogsbuit kwam ook de Griekse kunst naar Rome.
- dit werd eerst in tempels gestoken maar laters ook in huizen en tuinen.
De Romeinen lieten de Griekse beelden in grote hoeveelheden namaken ( maar ook tempels, huizen een theaters).
Onder de slaven bevonden zich zeer ontwikkelde Grieken: artsen, geleerden, leraren, schrijven en kunstenaars (deze kwamen in de huizen van de rijke romeinen door slavenmarkten). Ook via hen kwamen de Griekse cultuur en wetenschap de Romeinse samenleving binnen.
De houding van de Romeinen tegenover de Grieken was tweeslachtig. Aan de ene kant keken ze op tegen hun cultuur en bewonderden ze hun talenten, aan de andere kant voelden ze minachting voor ongedisciplineerde Grieken, die niets belangrijks presteerden.
De Romeinse inbreng
Als ze het nodig of nuttig vonden, pasten de Romeinen de Griekse kunst aan. Standbeelden van hellenistische heersers waren naakt. Voor Romeinen was dat ondenkbaar.
Ook tempels zien er bij de Romeinen anders uit: Griekse tempels hebben rondom trappen,
Romeinse tempels staan op een hoog podium en hebben alleen een trap aan de voorkant. Ze namen dus wel de vormentaal over maar, ze hielden dus wel vast aan het Italische podium dat ze gewend waren.
Twee Romeinse verbeteringen in de bouwkunst waren technisch: het beton en de boogconstructie. Hierdoor had je geen dragende zuilen meer nodig.
De generaals worden machtiger
Het Romeinse imperialisme leidde uiteindelijk tot de overgang van de Romeinse Republiek. Toen het Romeinse imperium groeide en oorlogen buiten Italië werden uitgevochten, werden de ex-consuls steeds belangrijker.
Hun soldaten vochten voor hun ( zij zorgde voor veiligheid en aandeel in de buit). De consuls waren in de eerste eeuw v. Chr. machtiger dan de senaat en vochten tegen andere consuls. De rivaliteit tussen de machtigste generaals, Pompeius en Caesar leidde in 49 v. Chr. tot een burgeroorlog, die Caesar won.
Men vreesde dat hij de republiek wilde afschaffen, dus werd hij vermoord. Zijn adoptiefzoon Augustus kreeg de macht. Hij wist de maatschappij weer op orde te brengen. Met Augustus begon de Keizertijd, die tot 476 n. Chr. zou duren.
Pompeius: zee krijgsmacht van zeerovers
Caesar: verovering van gallie
Christenen in het Imperium Romanum
Tijdens de regering van Augustus werd in Palestina Jezus geboren. De aanhangers van Jezus zagen hem als de Messias, die volgens de joden zou komen om het Joodse volk te bevrijden van slavernij en onderdrukking, en een koninkrijk van vrede en rechtvaardigheid zou stichten. Hogepriesters hadden goede relaties met de romeinen en veroordeelden jesus.
Een deel van zijn volgelingen (christenen) wilde de boodschap van Jezus over de hele hellenistische wereld verspreiden. Aanvankelijk waren er nog niet zo veel verschillen tussen de joden en de christenen, maar in de eerste eeuw gingen ze al uit elkaar groeien.
De meeste joden waren er namelijk niet om uit om mensen tot hun geloof te bekeren, terwijl dit wel het doel van de christenen was. Hierdoor vielen ze op en ontstonden er christenvervolgingen in Rome, na de brand.
Op bevel van keizer Trajanus mochten ze echter niet meer vervolgd worden, maar christen zijn bleef strafbaar. Vooral armen, vrouwen en slaven voelden zich aangetrokken tot het christendom: dat rijkdom en status er niet toe deden, sprak hen aan. Rijke christenen namen de leiding en zorgden voor financiële steun aan de armen.
Romanisering
In 106 voegde Trajanus het huidige Roemenië toe aan het Romeinse Rijk, dat nu op zijn grootst was.
- Er werden limes aangelegd, een verdedigingssysteem van legioenskampen, kleinere kampen en wachttorens langs de rijn en donau.
- Zo konden er plundertochten tegengehouden worden.
- Het was wel een open grens, hierdoor konden handelaren ook germanen hun koopwaren aan beide zijden verhandelen.
- Als de Romeinen een gebied hadden veroverd, bleven de machtsstructuren hetzelfde
- Edelen mochten gewoon de leider blijven van hun stam, tenzij ze in opstand kwamen.
- Dan rekenden de romeinen snel met hun af.
- De romeinen schonken de leiders die meewerkte allerlei luxe voorrechten en producten ( romeinse burgerrecht).
- Doordat de overwonnen volkeren bestuurd bleven door hun eigen leiders hadden de romeinen vrij weinig mensen nodig om hun imperium in stand te houden.
- Sommige Gallische stadjes werden tot een hoofdstad gemaakt van een district. Ook werden er stammen samengevoegd als een district.
- Hieruit werden de belastingen geïnd.
- In een veroverd gebied legden de romeinse soldaten meteen een uitgebreid wegennetwerk aan om snel in te kunnen grijpen.
- deze wegen werden ook door handelaren gebruikt, hierdoor leerde de lokale bevolking de romeinse cultuur kennen.
- Plaatsen die aan het wegennet zaten waren belangrijker dan degene die slechter bereikbaar waren.
- zo’n nieuwe stad had een forum, het centrale plein van een romeinse stad, tempels, bestuursgebouwen en een handelsbeurs.
- ook waren er theaters, amfitheaters en badhuizen
- alles was versierd met beeldhouwwerk, schilderingen en mozaïeken.
- zo werd de Grieks-Romeinse cultuur en kunst over het veroverde gebied verspreid.
- Als de bevolking met de romeinen te maken kreeg, was het bijna altijd negatief
- de mensen moesten belasting betalen of jongen mannen leveren voor de hulptroepen van het leger.
- De bataven hadden in diverse germanen oorlogen gevochten met de romeinen, ze hoefden geen belasting te betalen en vochten onder hun eigen leiders. ze werden gebruikt als persoonlijke lijfwacht.
- op het platteland ontstonden grote villae rusticae: landbouwbedrijven met apart een
luxe villa op het terrein.
- de eigenaars waren vaak geromaniseerde lokale edelen.
- de romeinse legioenen waren een belangrijke bron van inkomsten voor deze landbouwbedrijven omdat ze aan de grens lagen.
- ook de romeinen namen het een en ander van de germanen over. de germaanse goden werden gekoppeld aan de grieksromeinse goden. Sirona Apollo of Magusanus Hercules.
§2.4Delateoudheid
De Crisis van de derde eeuw
- Germanen vielen het Romeinse rijk binnen. Sommige wouden bondgenootschappen vormen of daar komen wonen. Of waren verdreven of op plundertocht. Romeinse rijk konden de groepen meestal afkopen maar dat ging op een gegeven moment niet meer. Dit kwam doordat steeds vaker de generaals van de legers aan de macht kwamen. Nieuwe keizers wouden zich geliefd maken en gaven de legers nieuwe soldij en premies. Dit bedrag werd steeds hoger bij elke nieuwe keizers. Door de omkopingen en de premies werd het geld op een gegeven moment niks meer waard omdat er geen oorlogsbuit inkomsten meer waren. Toen er eenmaal een oorlog kwam met de Germanen stonden er veel spanningen op de Grenzen en eindigde bijna alle terreinen van de maatschappij in een crisis, dit zou een straf zijn van de goden dus werden de Christenen de zondebok.
Christenenvervolgingen
- Na eerste vervolgingen werden Christenen meer met rust gelaten, dit kwam vooral door Trajanus zijn regel dat Christenen niet meer actief vervolg mochten worden. Christen zijn was nog steeds strafbaar maar minder erg.
- Toch kregen ze meer aanhangers en ook rijke mensen, zo ging het financieel beter met het geloof en ze konden meer in liefdadigheidwerk stoppen, zo kwamen meer mensen bij het Christendom
- Door de crisis werden echter de christenen meer gezien als bedreiging. Als er geofferd werd aan de goden deden de christenen immers niet mee, waren deze slechte dingen dus een teken van de goden om te stoppen met het Christendom? De christenen werden vervolgens gedwongen aan de staatsgoden te offeren, wie geen bewijs had werd met de doodstraf veroordeeld. Dit kostte veel levens en ruzies, dus maatregel werd ingetrokken door onrust. De groei die al begonnen was zette nu gewoon door met het Christendom. doordat ze
niet hadden laten zien dat ze bang waren tijdens vervolging waren veel mensen respect gaan krijgen voor ze. Ook werden mensen door de crisis aangetrokken tot het geloof omdat ze georganiseerd waren en goed gefinancierd. Dus kregen ze veel meer aanhang. Dit maakte ze meer een bedreiging, dus startte Diocletianius de ergste vervolgingen.
Keizer Diocletianius
Onder zijn invloed werd het rijk een Tetrarchie.
- Rijk werd in vieren gedeeld
- West en oost kregen een keizer, een augustus
- Daaronder stonden de caesars die weer een deel van het rijk bestuurden.
- als een augustus stierf kwam de caesar aan de macht en werd er door hem een nieuwe caesar gekozen,
- Dit moest zorgen voor einde ruzie om de troon.
- Rome was te ver om te regeren over rijk deel, tetrarchen gingen regeren vanuit 4 eigen gekozen hoofdsteden.
- De honderden provincies werden 12 regio's (diocesen)
- Dit vergrootte kloof oost en west romeinse rijk
- Er kwamen meer soldaten en vaste legertroepen op vaste plekken. En meer mobiele ruiter legers die snel naar plekken konden waar gevaar heerste.
- Dit koste veel geld dus belasting werd duurder, boeren die het leger in gingen werden vastgemaakt aan hun land en ook hun nakomelingen. Ook ambachtslieden zaten vast aan hun beroep en zo ook de nakomelingen. Zelfs als boeren het land niet meer konden betalen konden ze niet meer weg. Dus waren ze afhankelijk van naburige grondbezitters, begint op middeleeuwen land systeem te lijken.
- Hoewel meer goud en zilver kwam konden deze geldstukken niet tegen de inflatie op. Zelfs maximumprijzen lijst van de keizer hielp niks. Deze maatregelen hielpen wel tegen grote delen van de crisis.
Het Romeinse rijk
- Romeinse recht werd duidelijker: Hield zich bezig met dingen die echt gebeurd zijn of nog kunnen gebeuren. Uitspraken van rechters waren heel belangrijk.
- Onder Romeinse recht vallen:
- Uitspraken rechters uit republiek
- officiële uitspraken en antwoorden van keizers
- opmerkingen van bekende juristen uit tweede eeuw.
- om dit overzichtelijk te kunnen maken had je veel kennis nodig over juristiek, deze hadden de mensen echter niet. De kennis die ze hadden verzamelden ze overzichtelijk. Dit maakte geen wetboek, maar hielp wel. Rechters konden nog steeds eigen vonnissen trekken.
- Pas bij Justinianus kwam er een officieel wetboek. deze wetten waren echter snel vergeten maar later wel weer herontdekt en nu nog steeds gebruikt in onze eigen wetboeken.
Keizerconstantijndegrote:
- Constantijn werd tot keizer uitgeroepen, was niet eens een caesar dus burgeroorlog. Hij won slag van de Milvische brug, dit maakte hem een onbetwiste leider. Hij riep Christendom vrijheid uit, dus ze kregen gelijke rechten. Dit deed hij doordat hij bij die slag kruizen op de schilden en vaandels en zo had getekend van de legertroepen en zo de slag succesvol had afgerond. In de praktijk werden de christenen uiteindelijk zelfs voorgetrokken, maar waren wel vrijheid kwijt. Constantijn zag het als middel van eenheid. Dus bepaalde alles voor de kerk en steunde de kerk en het liefdadigheidwerk. Aantal christenen groeide enorm, snel waren ze in de meerderheid.
- Constantijn werd al snel als eerste christelijke keizer gezien, maar hij was niet monotheïstisch. Geloofde en liet nog steeds alleen heidense goden zien. Pas een keer op een munt was het XP, christelijke symbool, te zien. Later verbood
Theodosius alle andere geloven en werd het Christendom het staatsgeloof. Tempels sloten en olympische spelen verboden. Jodendom bleef bestaan maar wel gediscrimineerd. Hij was echter ook laatste keizer, toen hij dood ging werd kloof oost en west realiteit. Belangrijke economische en bestuurlijke hervormingen waren door Diocletianius in gang gezet, doorgezet door Constantijn. Hij liet een nieuwe hoofdstad bouwen vernoemd naar zichzelf, die later hoofdstad van oost Romeinse rijk zou worden en Rome overvleugelen. ( Constantinople) Ook voerde hij een gouden munt in met vaste waarde, solidus, deze bleef lang bestaan en werd zelfs langst gebruikte valuta in geschiedenis.
Vanoudheidnaarmiddeleeuwen.
- Hunnen bereikten europa, duwden Germanen in Romeinse rijk, wouden bondgenootschappen vormen met Romeinen. Vestigden zich in Romeinse rijk.
Romeinse rijk konden ze zich nog vaak af betalen maar dit werd wel finest voor het westelijke deel. Deze tijd werd ook wel de tijd van de volksverhuizingen genoemd. De germanen dwongen de romeinen zich in het rijk te laten blijven onder eigen bestuur en regels. Zo vormden ze een staat binnen een staat. Sommige germanen trokken plunderend rond het rijk en vormden eigen koninkrijken zonder zich iets van de keizers aan te trekken. Rijk was veranderd, iedereen ging naar platteland, dus steden werden kleiner want iedereen maakte alles zelf en geen hulp nodig van steden
- Germanen waren eerst soldaten in het leger, maar later generaals en officieren, en later zelfs zette een generaal een keizer af in Italië. Hiermee kwam een einde aan het imperium. Vanaf dit moment begon ook de middeleeuwen in het Romeinse rijk.
REACTIES
1 seconde geleden