H 2, § 5 Conservatisme en radicalisme - Profiel

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 438 woorden
  • 10 mei 2002
  • 76 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
76 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
§ 5: Conservatisme en radicalisme

Conservatisme

Conservatisme: Het streven veranderingen uiterst langzaam en voorzichtig door te voeren en daarbij alles wat van waarde is te behouden.

Conservatisme komt het beste naar voren, wanneer mensen zich door vernieuwingen bedreigd
voelen.

Conservatieven:

· hebben onderling verschillende opvattingen over bijvoorbeeld het tempo van veranderingen invoeren.
· hebben een pessimistische kijk op de mens; ze geloven niet dat mensen van nature goed en gelijk zijn.

Conservatieven geloven dat:

· De mens is geneigd tot het kwade.
· De maatschappij is een organisch geheel waarin ieder zijn vaste plaats heeft.
· De maatschappij is stap voor stap uit het verleden gegroeid.
· Grote en snelle veranderingen zijn tot mislukken gedoemd en brengen ellende met zich mee. Veranderingen in de samenleving zijn echter onvermijdelijk, dus moeten ze geleidelijk ingevoerd worden.

Ultra-conservatieven of reactionairen: Conservatieven die iedere verandering afwijzen en alleen maar terug willen naar het verleden.

Conservatieven in de 19e eeuw

Volgens het conservatisme moet de maatschappij in sociaal-economisch opzicht opgedeeld worden in bevolkingslagen, want het gezag kwam van ‘boven’ (dit wordt niet met God geassocieerd.)

Paternalisme: Bevoogding (zich over iets ontfermen)

In het tweede deel van de 19e eeuw ontstond een nieuwe bevolkingsgroep: de fabrieksarbeiders. In plaats van wetten in te voeren, waren conservatieven van mening dat de overheid beter paternalistisch kon optreden.

In het einde van de 19e eeuw ontstaan politieke partijen; conservatieven en confessionelen gaan samenwerken.

Overeenkomsten tussen conservatieven en confessionelen:

· Ze verwerpen volkssoevereiniteit.
· Ze zijn tegen revoluties, opstanden kunnen namelijk het gezag van de leiders ondermijnen.
· Voorstanders voor een paternalistische overheid.

Conservatieven in de 20ste eeuw

In vele landen heeft nooit een officiële conservatieve partij bestaan, wel conservatieve regeringen. Hier kregen conservatieven die deel uit maakten van andere partijen de macht.

Niemand durfde meer openbaar conservatief te zijn, want het begrip ‘conservatief’ associeerde met ouderwets, waarbij Engeland en Scandinavië uitzonderingen zijn.

Door de opkomst van het socialisme groeiden de conservatieven en de liberalen in de politiek naar elkaar toe. Meestal streden de conservatieven, de liberalen en de confessionelen (allen behoudend) tegen de socialisten.

Conservatisme nu

De opvattingen van conservatieven nu zijn:

· Zij vinden de parlementaire democratie nu waardevol. De macht moet berusten bij het parlement. Ze zijn voorstanders van algemeen kiesrecht.
· Zij erkennen de rechten van de arbeiders. Maar tegenover de rechten benadrukken ze wel de plichten van de burgers.

In het Europees Parlement bestaat geen conservatieve fractie.

Radicalisme

Radicalisme: Het streven snel en grondig veranderingen aan te brengen als ontwikkeling in de samenleving daartoe aanleiding geven.

Radicalen en ultra-radicalen kunnen:

· Ontwikkelingen in de samenleving stimuleren
· Zich fel tegen de ontwikkelingen keren.

Radicalisme komt voort uit een sterk ongenoegen over wat er in de samenleving gaande is.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.