Hoofdstuk 1
1,1
-Openveldsysteem: Stelsel van bebouwing waarbij de grond gemeenschappelijk eigendom is.
-Boeren vulden hun inkomsten aan met vissen, slachten, mollen vangen.
-In de 16e eeuw was de 'enclosure-movement' ingezet: De overgang van een stelsel met gemeenschappelijk
grondbezit naar een stelsel waarbij de grond particulier bezit wordt.
-Boeren hadden te weinig grond of konden niet bewijzen dat het hun grond was dus trokken ze naar de
stad ( textielnijverheid)
-Huisnijverheid: Stelsel van productie waarbij de arbeiders thuis, vaak in gezinsverband, producten vervaarigen.
-Standenmaatschappij: Samenleving waarin iemands plaats wordt bepaald door de stand waartoe hij behoort.
-Liefdadigheid werd gezien als een christelijke deugd.
-Armenhuis: Tehuis waarin bejaarde en zieke arme mensen een onderdak krijgen.
-Werkhuis: Tehuis waarin arme mensen werken en soms ook wonen.
1,2
-Modernisering van de landbouw- Grotere productie.
-Pokken, Tyfus en disenterie.
-Vrouwen stierven aan kraamvrouwenkoorts- Infectieziekte die veel sterfgevallen in het kraambed veroorzaakte.
-Chirurgijn: Heelmeester die niet aan de universiteit medicijnen heeft gestudeerd ( Barbier), wijze vrouw.
1,3
-Ouders besloten over het huwelijk(agr. samenleving, 18e eeuw), bruidsschat.
-De man zocht een hardwerkende vrouw die het huishouden zuinig kon beheren. Ze moest gezond zijn en een
gelijkmatig karakter hebben. Vrouwen hadden graag een welgestelde man. Het hart had het laatste woord.
-Arbeidersklasse trouwde tussen 25-30. Oogsttijd-Dan werkten jongens en meisjes samen op de akker en waren
er feestdagen en jaarmarkten waar ze samenkonden dansen en spelen.
-Huishouden: Eenheid van mensen die bij elkaar in 1 huis wonen.
-Als de vader van een kind wegliep-bastaard( weinig rechten)
-1837 vrouwen hadden het recht een testament op te stellen.
-Mishandeling, lijfstraffen en overspel.
1,4
-Aan de Grammarschools kon je een deftige opvoeding krijgen.
-De verschillende kerken hadden ook scholen opgericht voor gewone mensen.
-Onderwijs leerde kinderen hun plaats in de samenleving en gaf ze het Christelijk geloof mee. 10-15% van
de mensen konden lezen en schrijven.
1,5
-Bevolking groeide, gezinnen 5 a 6 personen, hoog sterftecijfer. Jongeren moetsen voor het huwelijk voor het
huishouden sparen.
-Tussen 1700-1800 daalde de huwelijksleeftijd.
-Geboortebeperking: Opzettelijk beperken van het aantal kinderen.
-Welgestelde mensen trouwden eerder, strategisch.
-Demografie: Wetenschap die zich bezighoudt met de opbouw van de bevolking.
Hoofdstuk 2
2,1
-Industriele revolutie: Snelle ontwikkeling van de gemechaniseerde industrie-Ontwikkeling is nog niet afgelopen.
-Machines pasten niet meer in woonhuizen/boerderijen-- fabrieken werden gebouwd. Het gezin verloor
zijn functie als productie-eenheid en ging over naar een eenheid van consumptie.
-Verschuiving gezinseconomie naar gezinslooneconomie.
-Urbanistatie: Trek van landelijke gebieden naar de stad. ( door de industrialisatie)
-Geen waterleiding en geen goede afvoer.
-Klassieke economie: Stroming in de economie die meent dat de welvaart het meeste is gediend bij staatsonthouding.
-Economisch liberalisme: Het politieke streven naar vrijheid in de economie door beperking van het staatsingrijpen.
-Sociale wetgeving: Wetgeving die bedoeld is om de zwakkeren in de samenleving te beschermen.
2,2
-Bevolkingsdichtheid: Het aantal inwoners per opp.eenheid, meestal per vierkante km. ( hoog in de buurt van
de fabrieken )
-Tbc-hoesten, ontlasting van mensen trok in grondwater--drinkwater
-Midden van de eeuw deden mensen hun best voor ontsmetting, operatiekamers werden ontsmet
( Lister, Nightingale), inenting, 1853 verplichte inenting pasgeborenen.
-Modernisering van landbouw-betere oogsten-goedkoper voedsel. Spoorwegen zorgden voor een makkelijkere
distributie van voedingsmiddelen.
2,3
-Invloed van de familie werd kleiner. Vrijheid van huwelijkspartner--Romantische liefde: Vorm van liefde waarbij
het gevoel van verliefdheid overheerst.
-Victoriaanse tijd: Periode waarin de Britse konigin Victoria (1819-1901)regeerde, gekenmerkt door een grote
nadruk op de zedigheid. Middenklasse-netheid.
-Doordat sparen na de puberteit niet meer nodig was trouwde men gem. op jongere leeftijd.
Scheiden was moeilijk en ongebruikelijk, tot 1857 moest de kerk er toestemming voor geven, kosten waren hoog.
2,4
-In de landbouw en in de stad was het beide moeilijk. Op het platteland werden de kinderen nog door de
ouders beschermd door de ouders.
-De nieuwe industriele samenleving zorgde voor beroepen waarin lezen en schrijven een vereiste was.
2,5
-Betere voedselvoorziening-minder kwetsbaar voor ziekten. Tussen 1750-1850 nam de bevolking van
Engeland en Wales toe van 6,5 miljoen naar 17,9 miljoen. Geboorten bleef constant.
-Huwelijksvruchtbaarheidscijfer: Het aantal wettig levend geborenen per jaar per duizend gehuwde vrouwen in de
vruchtbare leeftijdsklasse. Het aantal sterfgevallen daalde.
-Voorbehoedmiddelen: Middelen om vruchtbaarheid te voorkomen.
-1 op de 3 kinderen stierf voodat het 5 jaar was.
HOOFDSTUK 3
3,1
-1850 - Nog grotere bloei, nieuwe werktuigem, nieuwe uitvindingen, uitbreiding van het Britse imperium: Een groot
rijk , vaak tot stand gekomen met veroveringen en heersend over kolonien( grondstoffen, dienden als afzetgebied).
-Meer aandacht aan de werkomstandigheden en veiligheid, werkdagen werden korter, minder vermoeiend.
-Tussen 1850-1920 waren het begin van de Britse verzorgingsstaat: Een samenleving waarin de overheid
verantwoordelijkheid neemt voor het welzijn van mensen door sociale voorzieningen toe te passen.
-1908-wet op het ouderdomspensioen. 1911-Ziekenfonds voor arbeiders, werkloosheidsverzekering ( 2 sociale wetten)
3,2
-Verbetering van de watervoorziening, goedkopere zeep, leven werd gezonder.
-1921- 1 op de 8 huizen had electrisch licht.
3,3
-Verbetering lonen, huizen, gezondheid, kinderen daalde: Gezinsleven kreeg meer aandacht, spelletjes, lezen.
Uitstapjes, dagje strand.
-Symbool nieuwe welvaart: mooie kamer, materialisme: Stroming in het denken die veel waarde hecht aan bezit.
-Vrouwenbeweging: Beweging die streeft naar de gelijkstelling van mannen en vrouwen.( 1869-stemmen
voor gemeenteraad verkiezingen-na WO 1 kiesrecht voor het parlement)
-Men zei wel dat voor mannen seks een gewoonte was en voor vrouwen een plicht, veel vrouwen vonden een
man een goede echtgenoot als hij op dat gebied zijn vrouw niet te veel lastig viel.
3,4
-Men dacht dat de Franse revolutie was veroorzaakt door de boeken!
-Education Act 1870: Gaf ieder kind recht op onderwijs.
-1860-25% naar school, 1880- 80% naar school, 1880 van 5-10 jaar leerplichtig en lessen waren goedkoop, 10 jaar
later was onderwijs gratis voor degenen die het niet konden betalen.
3,5
-Verbeterde gezondheidszorg, betere voeding, afname sterftegevallen.
-Bij welgestelden daalde kinderaantal, later ook bij de arbeidersklasse.
-Hogere huwelijksleeftijd.
-Malthusiaanse Bond: Engelse beweging voor geboortbeperking.
-1870: Aniconceptimiddelen beschikbaar, condooms van dierlijke darmen of vissenhuid. 1880 rubber condooms.
Na 1875 geboortes namen af van 35 per 1000 tot 24. Sterfgevallen nam ook af met 22 per 1000 tot 14 per 1000
en de levensverwachting werd hoger.
-Mensen streefden naar een grotere welvaart voor het gezin door het kinderaantal te beperken, introductie van
methodes tot geboortebeperking.
-Demografische transitie: Het verschijnsel dat bij toenemende welvaart zowel de geboortecijfers als de sterftecijfers
dalen.
REACTIES
1 seconde geleden
N.
N.
Ik heb er echt iets aan gehad.
21 jaar geleden
AntwoordenB.
B.
thx ! je hebt me een hele hoop werk bespaard !
20 jaar geleden
Antwoorden