Geschiedenis hoofdstuk 1
H1.1 Het leven van jager-verzamelaars
Het was rond 10.000 v.C. Ze verbleven over heel de wereld.
Jagers en verzamelaars à 10 tot 25 personen, ze hadden geen vaste woonplaats (tijdelijke kampementen.
Ze maakte zelf hun werktuigen (messen, pijl en boog,).
Mannen deden de jacht (vis, vlees) en vrouwen verzamelden eten (vruchten, paddenstoelen).
Hun middel van bestaan was jagen en verzamelen.
- Samenleving van jagers en boeren: samenleving van nomaden die leven van wat ze vinden in de natuur. à Jagen, vissen en verzamelen van voedsel.
Belangrijke uitvindingen: pijl en boog, vuurstenen, werktuigen.
Bronnen: wand schilderingen, fossielen, afval.
H1.2 Het ontstaan van de landbouw
Leefwijze vd mensen veranderde 10.000 à ontwikkeling van de landbouw.
Overstap: jagen en verzamelen à landbouw à gevolg: landbouwrevolutie.
Middel van bestaan à landbouw.
Ze hadden een vaste woonplaats (kleine dorpen).
Grootte vd groep was 100 tot 400 personen.
- Landbouwrevolutie: verandering van samenleving van jager-verzamelaar naar een landbouwsamenleving.
De landbouwrevolutie begon in de Vruchtbare Halvemaan (gebied van Nijldal) waar granen groeiden. Hierdoor gingen ze zelf zaden planten à agrarische producten. Deze uitvinding werd de belangrijkste voedselbron.
- Agrarische: landbouw wordt tegenwoordig onderverdeeld in akkerbouw, veeteelt tuinbouw en bosbouw. Graan en vlees zijn agrarische producten. Boeren werken in een agrarische beroepssector.
Akkerbouw ontstond doordat landbouwers schapen gingen temmen. Ze brachten het land in een cultuur.
- Cultuur: à verbouwen van gewassen. Natuur word daarmee in cultuur gebracht. Tegenwoordig: de totale manier van leven, denken en doen van een groep mensen, zoals jun taal, godsdienst, normen en waarden.
Landbouw stimuleerde uitvindingen en ontdekkingen à productie nam geleidelijk toe.
Uitvindingen in Midden-Oosten: wiel, ploeg en kalender.
- Landbouwsamenleving: (agrarische samenleving) Samenleving waarin de landbouw het overheersende middel van bestaan is en waarin steden met handel en ambachten vrijwel niet voorkomen.
In het Midden-Oosten ontstond de eerste landbouwsamenleving.
H1.3 De eerste steden
Middel van bestaan: landbouw, handel en ambacht
Voornaamste voedsel: landbouwproducten
Belangrijkste uitvindingen: irrigatiesysteem, nijverheidsproducten
Bronnen: het schrift, archeologische vonsten.
Eufraat en Tigris lieten een vruchtbare slib achter à geschikt voor landbouw. Boeren die zich hier vestigden legde dijken aan om de jaarlijkse vloed onder controle te krijgen. à Bouwden irrigatiesystemen.
Boeren gingen meer produceren dan voor hun eigen gebruik, govolgen:
- Een deel vd dorpsbewoners kon worden vrijgesteld vd landbouw
- Sommigen gingen zich specialiseren in het maken van gereedschap, kleding of aardewerk of handeldrijven
In de landbouwsamenleving ontstonden hierdoor sociale verschillen.
- Landbouwsamenleving: (agrarische samenleving) Samenleving waarin de landbouw het overheersende middel van bestaan is en waarin steden met handel en ambachten vrijwel niet voorkomen.
Sommige dorpen groeide uit in steden hierdoor.
- Steden: plaats waar grotere groepen mensen bij een wonen, afgescheiden van het platteland. Er ontstond hier arbeidsverdeling.
Eerste beschaving ontstond in Soemerië: tempel voor plaatselijke godheid.
- Beschaving: Ontwikkeling van gewoonten, gebruiken, technische kennis, omgangsvormen, maatschappelijke verhoudingen enzovoort. ß Synoniem van cultuur. Het staat in tegenstelling van bruut en grof.
REACTIES
1 seconde geleden