Geschiedenis Historische Context Duitsland samenvatting

Beoordeling 4.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 1547 woorden
  • 24 september 2015
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 4.5
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Duitsland  1871-1945

Het Duitse keizerrijk

De Duitse eenheid komt tot stand.
1871: Duitsland werd een eenheidsstaat onder Otto von Bismarck. Hij is ook Rijkskanselier (=leider v.d. regering) van Pruisen. Door de Frans-Duits Oorlog (1870-1871) kreeg hij de kleine staatjes bijeen.

18 januari 1871, de Duitse keizerrijk werd uitgeroepen in Versailles.
Koning is Wilhem I en Rijkskanselier is Bismarck.
Waarom in de spiegelzaal van Versailles?
Duitsland had gewonnen en kreeg Elzas Lotharingen en ze hadden nog geen hoofdstad dus door het in Frankrijk te doen werd niemand bevoordeeld.

Staatsinrichting met grote macht v.d. keizer
Duitsland werd verdeeld in kiesdistricten, met algemeen kiesrecht voor de mannen waardoor ze een afgevaardigde voor de Rijksdag (=volksvertegenwoordiging /parlement) konden kiezen. Elk staat had veel bevoegdheden voor zichzelf.
Er was een grondwet nodig en daarin kreeg de keizer veel macht. Hij kon Rijkskanselier benoemen en ontslaand en militair opperbevelhebber.

De Rijkskanselier benoemde de ministers.
Bondsraad: vertegenwoordiging van verschillende provincies. Dit was er zodat de Rijksdag en Rijkskanselier niet te veel macht krijgt.

Politieke stromingen
Aanhangers van hogere lagen: conservatieven en nationaal-liberalen.
Aanhangers van  katholieke bevolking: Centrumpartij (grootste tot 1912)
Aanhangers van industrie-arbeiders: socialisten. In 1917 werd dit socialisten en communisten.

Gelaagdheid v.d. bevolking
1. Adel, officieren en hoge ambtenaren
Beheersten de openbare mening. De adel had grootgrondbezit. De officieren hadden hoge aanzien.

2. Grote fabrikanten en bankiers
Door de industrie groeide deze groep en ze gingen trouwen met adel en officieren.

3. Werknemers in de dienstensector, lage ambtenaren, kleine ondernemers, chefs van afdelingen van grote ondernemingen.
Deze groep had niet veel aanzien en zat knel tussen de lagen.

4. Boeren, arbeiders in de landbouw en de industrie, lagere ambtenaren.
De boeren waren trouw aan de overheid en hun religie.

Duitsland gaat een rol spelen in de wereldpoltiek

Alliantiepolitiek van Bismarck: wilde de opkomende staat krachtigere maken door allianties te sluiten.
Het was al een politieke en militaire grootmacht en door de industrialisatie ook een economische geworden.

Berlijn in 1878, organiseerde hij een bijeenkomst op de problemen op de Balkan op te lossen. 

1884 de Conferentie van Berlijn: de grenzen van Afrika zijn rechte lijnen. Er was geen rekening gehouden met de belangen v.d. volken. Bismarck hield deze conferentie om te voorkomen dat Westere mogendheden elkaar gaan vechten in Afrika.

Weltpolitik van Wilhelm II: WilhemII versterkte de positie v.d. keizer en kreeg meer autocratische trekken daarom werd hij in 1890 ontslagen. Er kwam Weltpoltik: gericht op overzees imperialisme (het verkrijgen van koloniën).

Vlootwet van 1898: Duitsland tegen Groot-Britannie. Groot-Brittanie en Frankrijk bleken te sterk te zijn waardoor Duitsland zich ging richten op de Europese continent.

Alliantiepolitiek van Bismarck naar de Weltpoltik van Wilhelm II

Wilhem II wilde een autocratischer keizerschap. Hij zag het als “Instrument des Himmels”. Alleen hij hoefde verantwoording af te leggen bij God.

Met de vlootwet (1898) poogt Wilhe II het machtsevenwicht in Europa te doorbreken

De prentbriefkaart was een belangrijk politiek propaganda middel.

 

De Eerste Wereldoorlog

Diep liggende oorzaken:

  • Nationalisme, bevolkingsgroepen wilden zich losmaken v.d. staat waarin ze leefden.
  • Toenemen imperialisme, dit leidde tot spanningen en conflicten tussen Engeland, Duitsland en Frankrijk.
  • Toenemende militarisme, oorlog werd gezien als middel om belangen van het vaderland te dienen. Om macht en invloed veilig te stellen was de kans op oorlog groter.
  • Bewapeningswedloop, het steeds meer geld uitgeven aan het leger voor versterking. Hierdoor gingen ze elkaar nog meer vrezen.
  • Bondgenootschappen vergroten de kans op conflicten, de landen vrezen voor elkaar waardoor ze bondgenoten opzoeken. Door bondgenoten te hebben ging iedereen onvoorzichtigere gedragen.

Directe oorzaken:

  • Moordaanslag in Sarajewo op troonopvolger van Oostenrijk,
    Frans Ferdinand werd op 18 juni 1915 doodgeschoten toen hij en zijn vrouw een autorit door de hoofdstad van Bosnië maakten. Er was daarvoor al ontevrede bij de Serviërs in Bosnie, doordat Oostenrijk-Hongarije in 1878 de Turken uit Bosnië verdreven. En slavische volken steunden de onafhankelijkheid van bevolkingsgroepen.
  • De moord leidde tot een wereldoorlog:
    • Oostenrijk-Hongarije wilde dat Servië zich niet meer zou bemoeien met Slavische nationalisten.
    • De grootste Slavische staat Rusland zou Servië gaan helpen.
    • Oostenrijk-Hongarije zocht toen steun bij Duitsland en die gaf het onvoorwaardelijk.
    • Oostenrijk-Hongarije stuurde een harde ultimatum aan Servië.
    • Servië verwierp een deel v.d. ultimatum.
    • 28 juli 1914 verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië. 

Verloop van de Eerste Wereldoorlog
De bevolking was enthousiast aangemoedigd door de regeringsleiders en de pers. De nationalisme en militarisme, vaderlandsliefde en strijdlust werd aangewakkerd. Men was ook overtuigd van eigen superioriteit, elk land dacht te kunnen winnen.

Het Von Schlieffenplan mislukt
Het plan was om de Franse verdediging via Frans-Duits grens te omzeilen. Dus de Duitse leger moest door Belgie naar Noord-Frankrijk gaan. Het moest snel gebeuren voordat de Russische leger in het oosten in actie konden komen.

De plan mislukte door:

  • Sterke tegenstand van de Belgen, wreed onderdrukt
    De Duitse leger hadden angst voor francs-tireurs (=burgers die op soldaten schieten) dus gingen ze brandstichten, deportatie en doodschieten van burgers.
  • Deel v.d. Duitse troepen moet naar het Oostfront
    Soldaten van de Westfront moesten naar de Oostfront.
  • Definitieve mislukking Von Schlieffenplan na Slag bij de Marne
    Na de Duitse nederlaag in september, waar de Brits-Frans leger in tegenaanval ging in Marne. Er werd een gat tussen de eerste en tweede Duitse leger gemaakt waardoor ze besloten terug te trekken.

Na Slag bij de Marne volgt jarenlange loopgravenoorlog
De kenmerken: 

  • Vijandelijke legers stonden in loopgraven tegenover elkaar met niemandlands ertussen.
  • Maandenlang leefden soldaten in de loopgraven, vol met water, modder en ongedierte.
  • Regelmatig werden aanvallen ondernomen die niks opleverden.
  • Het aantal doden bij aanvallende partijen was buitengewoon groot.

Verdun en de Somme, uitputtingsslagen als tacktiek
De Duitsen probeerden hun aanvalskracht op een punt te concentreren, Verdun. Het doel was om grote soldaten te vermoorden, zodat de mankracht en materiaaal van het Franse leger uitgeput moest worden.

De Engelsen en de Fransen samen hadden een grote aanval aan de Somme.

Meer verwoestingen, thuisfront meer bij de oorlog betrokken en vooral in Duitsland grote schaarste
Vergeleken met de oorlog er voor, creëerde de WOI veel schade dit kwam doortdat:

  • Steden en dorpen werden veel vaker aangevallen.
  • Door de industrialisatie en voortgang in de technologie was er veel meer dodelijke vuurkracht.
  • De thuisfront wordt veel meer bij betrokken.
    Er was wel verschillen in de mate, vooral door plaats waar men woont, sekse en leeftijd en sociaal-economisch.

Het keizerrijk komt ten val, het einde van de oorlog

De Geallieerden kregen aan het Westfront versterking van de VS. De Duitser opperbevelhebbers realiseerden dat ze de oorlog niet meer kunnen winnen.

Val v.d. keizerrijk:

  • Wilhelm II benoemde een nieuwe regering om vredesonderhandelingen te beginnen (3 okt 1918)
  • Overal in Duitsland braken opstanden uit, ook revolutiepogingen door socialisten en communisten.
  • De Duitse regering trad af op 9 nov en droeg de macht over aan een socialistische regering met Rijkskanselier Friedrich Ebert.
  • De Duitse regering waarin de socialisten de meerderheid zijn, riep de republiek uit en tekende twee dagen later de wapenstilstand op 11 nob 1918.

Tijdens de val was er een machtsstrijd tussen socialisten (SPD) en communisten (KPD).
De SPD wilde een parlementaire democratie met politieke partijen.
De KPD wilde geen politieke partijen, maar raden met vertegenwoordigers van arbeiders en soldaten. Overal wonnen de socialisten behalve in Rusland.
De communisten kwamen in opstand en de regering onderdrukte hen met behulp v.d. leger.

In januari 1919 werd een nieuwe parlement gekozen, ze kwamen niet in Berlijn bijeen maar bij Weimar.

Zwakke plekken van de Republiek van Weimar

De Vrede van Versailles (juni 1919)
De leiders van de heersende partijen wilden met de Vrede van Versailles grotendeels de bevolking van Duitsland voor zich winnen en meer aanzien krijgen. Dit lukte niet omdat Duitsland als verliezer niet mocht onderhandelen.

  • Duitsland kreeg de schuld van de oorlog.
  • Duitsland kreeg grote herstelbetalingen door de Geallieerden opgelegd.
  • Duitsland moest grondgebied afstaan.
  • Duitslands moest ontwapenen; alleen kleine oorlogsschepen en beroepsleger.

Een groot deel v.d. bevolking was de Republiek van Weimar en de democratie vijandig gezind

  • De communisten (KPD) deden alleen mee om propaganda te maken voor het eigen ideaal, wilden zelf alle macht.
    Na de mislukte communistische revolutie bleef de KPD een grote partij.
  • Nationalisten en conservatieven wilden het keizerrijk terug met minder macht voor de politieke partijen en meer voor hen zelf.
    In een autoritaire staat verwachten ze meer macht. Ook vonden zij dat de oorlog was verloren, doordat de socialisten vrede had gesloten terwijl het leger nog in staat was verder te vechten, de Dolkstootlegende.
  • Veel teleurgestelde ex-soldaten sloten zich aauld.
  • n bij communistische, conservatieve of fascistische groepen.
    Velen vonden geen baan en gaf de parlementaire democratie de schuld.

Regeringen met een parlementaire meerderheid moeilijk te vormen

Coalitie van Weimar kwam tot stand: SPD (sociaal democraten), DDP (vooruitstrevende liberalen), centrumpartij (katholieken). Deze groepen vertrouwden elkaar dus niet.

Achterstand in herstelbetalingen leidt tot bezetting Ruhrgebied en grote economische problemen

1913 Economische crisis: Duitsland was veel gebied kwijt, had veel schuld en moest schade betalen. Er kwam een gigantische inflatie doordat Duitsland bankbiljetten bleef drukken om de lonen van de arbeiders te betalen. Terwijl dat geld er in werkelijkheid er niet was.

Dawesplan draagt bij tot voorzichtige economisch herstel

Er kwam een herziening beleid in 1924:

  • jaarlijkse aandeel in de aflossing van de herstelbetalingen werd gekoppeld aan de economische draagkracht van Duitsland.
  • VS ging vanaf 1925 leningen verstrekken.

De bezettinggroepen gingen vertrekken en er kwam een tijdelijk economisch herstel. Er was sprake van schijnwelvaart.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.