Regeringsvormen
Voor, tijdens en na de Franse Revolutie.
Inleiding.
In de Franse Revolutie waren er veel verschillende regeringsvormen. Soms lag de macht in de handen van één persoon, de ander keer was de macht verdeeld. Doordat het land steeds op andere manieren werd bestuurd, ontstonden er veel problemen. De regeringsvormen lopen vanaf 1789 tot 1804.
1. Absolutisme- 1789
Lodewijk XIV was een machtige koning, van 1643 tot zijn dood in 1715. Hij begon al toen hij 4 jaar oud was. Hij was een absolute vorst, dit houd in dat alle macht in zijn handen lag. Dit wordt ook wel absolutisme genoemd. Nadat Lodewijk XIV was overleden kwam Lodewijk XVI aan de macht. Deze machtige koningen worden ook wel het oude regime genoemd. Hiervan waren twee kenmerken:
- Autocratie (Alle macht in de handen van de koning)
- Ongelijkheid van mensen.
Lodewijk XVI was van 1774 tot 1791 aan de macht. Hij was ook een absolute vorst, dus zijn wil was wet. Ook al had hij zoveel macht, het volk kwam tocht tegen hem in opstand. Ze begonnen zelf na te denken over hun rechten. Ze vonden het raar dat Lodewijk XVI alles over het land te zeggen had. Dat het ´normale volk´ daar niks over te zeggen had. De ontevredenheid van de Franse burgers liep hoog op in 1789. De bestorming van de Bastille (staatsgevangenis) liet zien hoe kwaad de bevolking was
2. Constitutionele Monarchie- 1791
In 1789 werd de statengeneraal bij elkaar geroepen, er werd toen per stand gestemd en niet per persoon. De stemming zou gaan over de edelen, of zij wel of niet belasting moesten gaan betalen. Maar de derde stand was het hier niet mee eens, de derde stand richtte de nationale vergadering op. De nationale vergadering en de geestelijke maakte in 1791 de grondwet: Vrijheid, Gelijkheid en Democratie. Hierdoor was de koning gebonden aan de grondwet, dit beperkte de macht van de koning. Dit heet Constitutionele monarchie.
3. Dictatuur – 1793.
De nationale vergadering gaat veder met vervormen. De voorrechten van de adel en de geestelijke werden afgeschaft, je afkomst deed er niet meer toe. Ze dachten dat ze de overwinning hadden behaalt, maar er waren twee bevolkingsgroepen het er niet mee eens:
- Reactionairen, edelen en geestelijke die vonden dat de hervormingen veel te ver waren gegaan.
- Radicalen, een kleine groep in de bourgeoisie die nog meer hervormingen wilden.
In April 1792 verklaarde Frankrijk de oorlog aan Oostenrijk. Maar Oostenrijk krijg hulp van Pruisen, de troepen vielen Frankrijk binnen. Het paleis van Lodewijk werd bestormd. Deze oorlog zou hem de troon kosten en later ook zijn leven. In 1793 kwam Lodewijk voor het parlement om zich te verdedigen. Lodewijk werd ter dood veroordeel met een erg kleine meerderheid. ‘Lodewijk moet sterven om het land te laten leven’ zei Robesspierre, de leider van de Radicalen.
De gematigde revolutionairen vonden dat er nu wel genoeg was veranderd. Maar de radicalen wilde nog meer, de radicalen wilden stemrecht voor iedereen, verhoging van lonen en verlaging van prijzen. De nationale vergadering bestond nu vooral uit radicalen, doordat de radicalen 28 reactionairen hebben vermoordt. De strijd werd in 1793 beslist, de radicalen kregen steun van de arme Parijse bevolking. 80.000 gewapende Parijzenaren omsingelde het parlementsgebouw. Zij wilde 29 gematigde (Girondijnen) gevangen nemen. Acht waren er ontsnapt, de andere zijn gearresteerd en terechtgesteld. Nu waren de Radicalen de baas. De radicalen begonnen onder leiding van Robespierre de terreur. Robespierre zag zichzelf als de baas, hij voerde een dictatuur Alle vijanden van de revolutie werden terechtgesteld , wie beschuldigd werd kreeg bijna altijd de doodstraf. Je had geen tijd om jezelf te verdedigen, ze geloofde toch alleen maar wat ze wilde geloven. In totaal werden er 35.216 mensen terechtgesteld, een van hen was Maria Antoinette.
De radicalen bestuurde de staat en het leger erg goed. Als eerste land in de geschiedenis voerde Frankrijk de algemene dienstplicht in. Hierdoor kregen de Fransen een veel groter leger dan de tegenstanders. Ook werd het leger beter bestuurd, je kon alleen officier worden als je daarvoor geschikt was. Na een tijdje was helemaal niet niemand meer veilig voor het Terreur. Er kwamen zelfs enkele radicalen onder de guillotine (doormiddel van een valbijl mensen worden onthoofd). Veel gematigde en radicalen vonden dat er een einde aan moest komen. De radicalen leiders werden afgezet en onthoofd.
4. Republiek/directoire – 1795
In 1795 was in Frankrijk het Directoire aan de macht gekomen, dit kwam door de nieuwe grondwet. Ook werd het eerste tweekamerstelsel in Frankrijk gecreëerd. Dit parlement bestaat uit 500 afgevaardigden, de "Raad van Vijfhonderd" en 250 senatoren, de "Conseil des Anciens". Doordat de macht verdeeld was, werd Frankrijk een Republiek.
Er kwamen 5 mannen die de uitvoerende macht in handen zouden hebben. Terwijl de rijke het goed hadden, werd de armoede als maar groter. De straatkas was leeg, en de plannen die ze hadden werden niet uitgevoerd. De leden van de Directoire waren slechte leiders, en werden al snel gehaat. Ze ontdeden zich van Gracchus Babeuf, de leider van de ‘Samenzwering der Gelijken’. Hij streed voor de gelijkheid van het volk, hij had zelfs er voor gezorgd dat het voortbestaan van het Directoire in gevaar werd gebracht. Ze zette alle wettig gekozen royalisten (koningsgezinde) uit het parlement. Op 11 mei 1798 kwam er een wet die de aanstaande verkiezingen annuleerde. Hierdoor werd de hoop van het volk helemaal weggenomen.
Op 18 juni 1799 kregen de twee kamers de overhand doordat ze de drie meest gehate leden van de Directoire hebben gedwongen om aftetreden. De wet werd steeds gewijzigd, de ene factie ging steeds over naar de andere factie. Ondertussen voerde Frankrijk ook nog steeds oorlog en de adel probeerde met geweld de regering om ver te werpen. Het volk hoopte op een verlosser.
5. Consulaat, Napoleon komt aan de macht – 1799
Napoleon zag de chaos in Frankrijk en maakte daar gebruik van. Hij zorgde ervoor dat de oorlog met Pruisen en Oostenrijk goed afliep. Ook de opstanden van de Adel wist hij neer te halen. Napoleon werd na een paar jaar generaal. In 1799 besloot hij zelf de macht in handen te nemen, hij werd gesteund door zijn leger. Napoleon dwong de ‘raad van vijfhonderd’ tot het instellen van het consulaat. Napoleon was zelf de eerste consult, hij kreeg dictatoriale bevoegdheden. De twee andere consuls adviseerde Napoleon. Hij was de eerste consul alleenheerser van Frankrijk.
Nadat de oorlog was beëindigd kwam Frankrijk in een rust periode. Hij liet zien dat hij niet alleen goed veldheer was, maar dat hij ook goed kon regeren:
- Er werden nieuwe wetboeken gemaakt (Code Civel, Code Pénal en Code de Commerce).
- Arbeiders kregen betere lonen.
- Wegen werden verbeterd.
-De boeren die grond van de staat hadden gekocht, waren nu zeker van hun bezit.
-Vele vluchtelingen die tijdens de Franse revolutie waren gevlucht, kregen toestemming om terug te keren.
- Iedereen was gelijk voor de wet.
6. Keizerrijk, Napoleon kroont zich tot keizer. – 1804
Op 2 december 1804 kroont hij zichzelf en zijn vrouw tot keizer en keizerin van Frankrijk. Dit doet hij in de Notre-Dame met de aanwezigheid van Paus Pius VII. Hij wilde niet gekroond worden door de paus doordat de paus dan de meeste macht zou hebben. De zelfkroning werd door veel mensen niet gewaardeerd, hij kreeg daardoor steeds meer vijanden. De oorlogen begonnen weer, hij veroverde een groot deel van Europa. Hij werd in 1815 definitief verslagen bij de slag van Waterloo.
Veel ideeën en maatregelen van Napoleon zijn blijven bestaan. In landen die hij had veroverd heeft hij de wetgeving ‘Code Napoléon’ ingevoerd:
- Iedereen was gelijk voor de wet.
- Niemand mocht zomaar gevangen worden genomen zonder rechtszaak.
- Maatschappelijke standen werden afgeschaft.
- Onderwijs en gezondheidszorg was voor iedereen toegankelijk.
Slot.
Absolutisme kwam veel voor, bijvoorbeeld bij Lodewijk XVI. Alle macht lag in de handen van Lodewijk XVI, het volk had niks in te brengen. Dit zorgde voor steeds meer problemen, het volk vond het raar dat een iemand het hele land bestuurde. Dit veranderde door de grondwet, hierdoor werd de macht van de koning beperkt. Dit heet Constitutionele Monarchie. Nadat Lodewijk XVI is onthoofd, heeft de Nationale vergadering de macht. In 1793 proberen de Radicalen met geweld aan de macht te komen. Iedereen die tegen de revolutie is, krijgt de doodstraf. Dit gebeurd onder leiding van Robbesspiere. Nadat er zelfs Radicalen de guillotine hebben gekregen, grijpen ze in. De leiders van de Radicalen worden afgezet en onthoofd.
In 1795 komt het directoire aan de macht, de macht is dan verdeeld over 5 directeuren. Maar deze directeuren waren slechte leiders, en niet geliefd bij het volk. Er kwamen alleen maar meer problemen doordat er geld te kort was, en ondertussen werd er ook nog oorlog gevoerd. Toen kwam de ‘verlosser’ Napoleon. Hij zorgt ervoor dat de oorlog stopt, hij was een echt veldheer. Later liet hij zien dat hij ook goed kon regeren, een belangrijke regel: Iedereen is gelijk voor de wet. In 1804 kroont hij en zijn vrouw tot keizer en keizerin van Frankrijk. Dit wordt niet door iedereen goed opgevat. Hij kreeg meer vijanden, hierdoor begonnen de oorlogen weer.
Franse revolutie
6.4
ADVERTENTIE
Zeker slagen in 50 dagen! 🎓
Examenleerlingen opgelet: over 50 dagen is het zo ver! Wil jij ook slim leren, zeker slagen? Ontdek alle tips, tests, trucs en tools van Examenbundel en sleep dat diploma binnen. Wil je zeker weten dat je niks mist? Meld je dan snel aan en ontvang alle tips in je mail!
Ik wil slagen!
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden