Examenstof katoen en samenleving

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 3446 woorden
  • 29 maart 2004
  • 50 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
50 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Geschiedenis katoen en samenleving 1750-1850
H1 ontstaan van de industriële revolutie

Par. 1

Kenmerken agrarische samenleving:
- er was nauwelijks verandering
- werk werd met de hand gedaan
- economie stond zo goed als stil ( laag welvaartsniveau)
- boeren produceren voedsel voor eigen gebruik
- weinig internationale handel
Industriële revolutie denk je aan een snelle verandering maar het ging over een lange periode
Veranderingen die deel uitmaakten van het proces van de industrialisatie:
- vernieuwing en verandering werden steeds meer normaal gevonden, steeds nieuwe en betere machines
- door mechanisatie steeds minder handarbeid en de arbeidsdeling ( saaier werk) nam toe
- landbouw was niet meer het overheerste deel van bestaan
- moderne arbeiders leefden van een loon, niet zelfstandig, hun werk was grootschaliger.
- Verstedelijking nam toe
- Dankzij de trein nam de mobiliteit toe
In de industriële samenleving voelden mensen zich steeds meer verboden met mensen van hun klasse, het streekverband nam af
Hoe versterken vraag en aanbod elkaar?
Groei bevolking -> meer vraag naar voedsel, kleding en woonruimte -> daardoor verbeteren machines en landbouwmethoden -> dit zorgt voor nieuwe banen en inkomens -> meer consumptie
Verschil agrarische en industriële samenleving:
Bij de industriële samenleving werd handel steeds belangrijker, de overwegende zelfvoorziende economie maakt plaats voor de markt economie waar vraag en aanbod een grote rol spelen
Par. 2
Gunstige omstandigheden voor Engeland bij industrialisatie:
- veel kolonies en beheerste de wereldzeeën
- veel rijken en edelen wilden geld investeren
Wat hield vernieuwing in landbouw tegen?
Veel boeren hadden kleine akkertjes, het was de moeite niet waard om er in te gaan investeren, de gronden waren niet afgeschermd en werden gemeenschappelijk bewerkt.
Enclosures: en gevolgen voor Engeland
Door samenvoegen van kleine stukjes grond ontstonden landbouwbedrijven waar het wel de moeite waart, was om vernieuwingen door te voeren, zo kon de productie verhoogde worden en met landbouwoverschotten verhandeld worden. Schachtoffers waren de kleine boeren, ze verloren hun bedrijven aan de groten en moesten in loonarbeid gaan werken. De overheid bevorderde de enclosures, ze hielden de belasting laag ( armen moesten betalen rijken nauwelijks) en beschermden particulier eigendom
Doordat de bevolking groeide werd hout als brandstof schaarst, dit stimuleert het zoeken naar andere soorten brandstof. En oplossingen voor het ontginnen van brandstof.
Oplossing
- steenkool
- turf
2 uitvindingen die zorgden voor snelle ontwikkeling ijzerindustrie
- de stoommachine ( draaiende beweging en kon voor veel doeleinden worden gebruikt) was ook wel de motor van de industriële revolutie uitgevonden door Jams WATT
- steenkoolovens dit kwam in plaats van houtskool ovens
Par. 3
Natuur in Lancashire
- heuvelachtig
- schrale landschappen, leverd weinig op
- veel revieren en bekeken, veel moeras
De landbouw in Lancashire leverde weinig op, om de lokale bevolking te onderhouden, veel boeren moesten geld bijverdienen in de textielnijverheid. Ook groeide de bevolking van Lancashire sneller dan de rest van Engeland, dat was ook nog een grote druk.
Textielnijverheid in Lancashire
Een groot aantal mensen waren afhankelijk van de inkomsten uit de textielnijverheid. Lancashire was gespecialiseerd in linnen en bombazijn.
Huisnijverheid:
Hierbij werkte het helle gezin mee aan het spinnen, kaarden en weven van de textiel die in opdracht van de koopman werd gemaakt. De vrouwen en kinderen deden voorbereidend werkt en de mannen en oudere jongens bedienden het weefgetouw. Ze deden het om extra geld te verdienen.
Putting-out-systeem:
Kooplieden brachten, al dan via tussenhandelaren, de te bewerken textiel of grondstof naar de thuiswerkers en haalden de bewerkte producten later weer op.
Londen was het centrum van de textielhandel vanuit daar werd de ruwe katoen aangevoerd en weer doorverkocht.
Par. 4
3 voordelen voor Lancashire in de textielnijverheid
- vochtig klimaat
- Veel kennis eb ervaring in het produceren van andere textielsoorten
- Lancashire had geen last van beperkenden regels zoals elders in Engeland.
Calico act:
Wet uit 1721 die het importen van katoenen stoffen uit het oosten verbiedt en het dragen van katoenen stoffen. Doel -> beschermen engelse textielnijverheid.
Dit bevorderde het produceren van bombazijn waarin ook katoen was verwerkt hoefde niet te concurreren met goedkopere stoffen uit India.
2 oorzaken groeiende vraag katoen:
- door Engeland bewerkte katoen was goedkoop, veelzijdig en makkelijk te bewerken
- de bevolking groeide -> meer vraag
Het meeste katoen werd in Engeland zelf verkocht maar ook op de wereldmarkt, waar Engeland als sterkste koloniale macht was.
Gunstige omstandigheden katoenindustrie:
- bevolkinggroei
- encolsures
- goedkopere arbeid
- putting – out – systeem
- thuiswerkers
- veel uitvindingen
H2 koning katoen regeert

Sensationele groei van katoen in Lancashire laatste kwart 18de eeuw
- groot aanbod van arbeid
- door reeks uitvindingen nam arbeidproductiviteit toe

Uitvindingen in Lancashire:
Omdat de katoennijverheid zo belangrijk was in Lancashire war er grote behoefte aan verbetering, zo kon men meer produceren en leverde meer geld op.
Vier uitvindingen:
- de schietspoel John kay 1730
- spinning Jenny James Hargreaves 1764
- waterframe Richard arkwright 1769
- mule Samuel Crompton 1775
schietspoel: het weven ging 2x zo snel
spinning Jenny: kon meerdere draden tegelijk spinnen
waterframe: de draad wordt nu zo sterk dat geen linnen meer hoef gebruikt te worden
mule: veel sterke maar ook fijne draden tegelijk spinnen, op waterkracht.
Gevolgen uitvindingen:
De nijverheid verplaatste zich van huisnijverheid naar kleine fabrieken, vaak aangedreven door water en later door paarden.
De industrie verplaatste zich pas naar de steden na de uitvinding van de stoommachine.
Par.2
Stoomspinnen
De productie technieken van Arkwight verspreide zich doordar zijn werknemers zijn het doorvertelden aan andere fabrikanten.
Gevolgen bloei der spinmachines voor beroepswevers:
- enorme vraag wevers
- ze gingen meer verdienen
Thuiswevers:
Daalde hun loon en konden ze de stoomwevers niet meer aan.
Oorzaken voor de trage start van het weeggetouw
- machines vertoonden nog veel tekortkomingen
- handwevers verzette zich vel tegen de opkomst van machines
Oorzaken lange voortbestaan thuiswevers:
- veel wevers wilden hun zelfstandigheid niet opgeven
- weefmachines deden het nog niet geweldig
- ondernemers bleven veel werk uitbesteden aan handwevers, vanwege het risco wat ze namen bij grote fabrieken
Bleken en verven
Bleken was vroeger zeer tijdrovend nu niet meer dat veranderde omstreek 1800 in een snel gemechaniseerd proces.
Door de uitvinding van de naaimachine ontstond er een nieuwe industrie, vroeger naaiden de mensen zelf maar nu er een goedkope manier was om kleren te naaien kochten veel mensen kleren zo. Zo ontstond er een confectie – industrie
Par. 3
Factoren toenemen binnenlandse vraag katoen:
- door mechanisatie daalde prijs -> steeg kwaliteit
- bevolking groeide
- er kon fijnere katoen geweven worden en nu ook door de lagere bevolking gedragen worden
Factoren die prijsbepalende waren voor de katoen:
- uitvinding cotten gin
- de volmaking van stoomweefmachine
- de opkomst van de confectie – industrie
dankzij de export kon de katoenindustrie blijven groeien, rond 1850 werd bijna de helft uit Lancashire geëxporteerd. De export na Europa viel tegen vanwege de Napolitsche oorlogen
de export VS viel terug door de burgeroorlog ze vonden nieuwe afzet markten in Latijns Amerika.
De Aziatische markt:
De Amerikanen en de Europeanen wilden geen katoenindustrie opbouwen en beschermden deze met hoge invoertarieven voor Britse katoen.
Par.4
Nieuwe type ondernemers rond 1790:
De koopman- fabrikant: katoenondernemers die het helle proces van productie en handel probeerden te beheersen, dit werkte meestal niet in Lancashire want er was enorm veel kapitaal voor nodig, vooral om tegenslagen op te vangen.
Informatie en betalingen werkten vaak slecht, soms kon het wel maanden duren. Dit maakte de handel kwetsbaar. Handelaren opende daarom filialen overzee die geleid weren door vertrouwde mensen, zo dat het allemaal een beetje orde had.
Katoenbeurs:
Daar ontmoeten kooplieden en fabrikanten elkaar, er werden prijzen vastgesteld en contracten getekend. Het beursgebouw moet de bloei van de katoenindustrie tonen.
Buitenlandse ondernemers:
In manchester bood de snel groeiende katoen industrie hun veel kansen, ze brachten hun Europese contacten mee, waar door ze daar ook de markt beheersten.
Voordelen voor hun:
- minder risico, ze konden lenen
Nadeel voor hun:
- de banken hadden veel macht ze waren vaak volledig afhankelijk van hun.
H3 manchester

Manchester: was de eerst industrie stad
Parijs en Londen centra van handel en bestuur,

Birgewaterkanaal;
Het bewees hoe winstgevend waterkanalen kunnen zijn, het was belangrijk voor manchester omdat het een verkeersknooppunt was en dus een aantrekkelijke vestigingsplaats voor fabrieken.
Waardoor was het spinnen op stoomkracht zo snel tot ontwikkeling gekomen in manchester?
Er was onvoldoende snel stromend water om te spinnen, daardoor werd volop geïnverteerd in de stoomspinnerij.
Manchester is een handels centrum waar handelaren de prijs van katoen proberen te beheersen, en manchester heeft veel verdelingbedrijven : bijna alle katoen kwam dus vroeger vanuit manchetster.
De spoorlijn
Kanaaleigenaren verzette zicht tegen de opkomst voor de spoorlijn naar Liverpool omdat ze bang waren dat het hun klanten van de kanaalvaart zou weglokken.
Het aanleggen van de trein bevorderde verstedelijking: steden werden van alle kanten bereikbaar konden uitgroeien tot centra van industrie en handel en cultuur. Zo konden mensen van buitenaf de stad ook makkelijker bereiken en dat is economisch goed.
Par. 2
Chaotische leven in Manchester:
De overheid bemoeide zich bijna niet met de stad. Ook de huizen waren niet goed huiseigenaren zorgden er ook slecht voor hun huizen, vonden de arbeiders het niet goed, zo vonden wel nieuwe. Zo ontstonden er veel sloppenwijken. De huizen lagen er ingesloten tussen de fabrieken en het stinkt vreselijk. Het waren slechte levensomstandigheden. Om een beetje goed rond te komen moesten ook kinderen uit gezinnen gaat werken omdat hun ouders te weinig verdienden om in de levenonderhoud te voorzien. Een belangrijke rol dat kinderen niet gingen werken was dat er geen leerplicht was.
Migratie:
Manchester groeide nauwelijks door natuurlijke geboortes, maar vooral door migratie van het platteland. Maar ook veel Ieren kwamen naar Lancashire omdat ze zelf in hun land werkeloosheid en armoede hadden. Ze waren opzoek na een nieuwe toekomst.
Par.3
Arm en rijk leefden volstrekt gescheiden in Manchester.
Er waren de rijken, middenklassen, en de arbeiders
Middelklassen ( burgerlijk ideaal)
- strenge gedragsregels ( vooral op gebied van seksualiteit)
- groot vertrouwen in individu ( door hard werken, kom je ver)
- vrouwen hoorden thuis te zijn en het gezin te runnen
Standenmaatschappij: is er nog beleefd contact tussen de standen, sociale verschillen werden meestal vanzelfsprekend geaccepteerd.
Klassenmaatschappij: was er nauwelijks contact tussen de verschillende standen, verhouding tussen klassen was harder de acceptatie van sociale verschillen nam af.
Hoe dachten arbeiders en ondernemers over elkaar?
Ondernemers: arbeiders hadden het niet zo slecht, ze hadden het zich zelf allemaal aangedaan.
Arbeiders: ondernemers zijn kille, gewetenloze uitbuiters.
Waarom nam vanaf 1830 de roep van overheidsingrijpen toe bij de middenklasse?
Deels uit oprechte verontwaardigd van het uitzichtloze bestaan van de arbeiders, ook uit de bezorgdheid dat het hun zelf ook kan overkomen (middenklasse) vooral op het gebied van gezondheid en veiligheid. Vooral cholera- epidemie zorgen voor angst bij hun.
Wetten 1830 en wat hielden ze in:
- politiewet 1839 gemeenten konden nu echt politie korpsen opzetten
- Public Health act ( wet volksgezondheid) 1835 gemeenten gingen rioleringen waterleiding en bestrating aanleggen, en nam dus de verantwoordelijkheid voor meer beheer en leefbaarheid in de stad.
Par. 4
Oorzaken groei Bolton en Oldham:
- centra textielnijverheid
- door industrialisatie veel werk voor wevers, die van platteland naar stad trokken
Bolton omstreek 1830: een complete katoenindustrie ( spinnen, weven, bleken en verven) , machinebouw en gasfabrieken
Sociale problemen:
Overeenkomsten Bolton en Manchester:
- bouw van kanalen en spoorwegen belangrijk
- nabijheid van kolen en ijzermijnen
- ze kampten met de zelfde problemen: verpaupering en ongezonde levensomstandigheden.
Paternalisme:
Verschil Bolton en Manchester:
- Bolton sociale problemen ( tussen ondernemers en arbeiders) milder.
- Werkgevers trokken zich het lot van arbeiders meer aan in Bolton
Fabrieksdorp Barrow Bridge:
Werkgevers zorgden voor de bouw en bekostig van allerlei voorzieningen voor hun arbeiders, niet alleen goede behuizing maar ook ziekenzorg, enz.
H4 Ondernemers en Arbeiders

Par. 1

Wat veranderde er door de industriële revolutie in het leven van de arbeiders?
In een agrarische samenleving werden levenritme en leventempo bepaald door de natuur en de seizoenen. In de industriële samenleving nam de machine en fabrieksfluit die rol over.
Waardoor verdween putting – out – systeem ?
De relatief ouderwetse manier van produceren kon niet meer aan de vraag na katoen voldoen, de productie werd gemechaniseerd en trok na de fabrieken.
Arbeidsdeling:
Gevolgen mechanisatie voor arbeidsomstandigheden van arbeiders:
- arbeidsdeling ( veel fabriekswerk werd ongeschoold routinewerk)
- vaste arbeidstijden, met strakke displine
- het gezin was niet langer de belangrijkste productie eenheid
Vrouwen in de textielnijverheid:
Het was niet al te zwaar werken dat vrouwen konden doen, voor een lager loon als mannen, fabriekanten namen dus vrouwen met voorkeur in dienst.
Loon en status:
Tussen arbeiders bestonden er grote verschillen in loon en status.
- vrouwen waren minder dan de mannen ook al deden zij het zelfde werk
- laag ongezond, zwaar en gevaarlijk werk stond laag in aanzien. En het werd slecht betaalt
- het werk werd vaak gedaan door nieuwkomers.
Fabriek werk ongezond:
- Machines waren nauwelijks beveiligd en maakten letterlijk oorverdovend lawaai
- Het stof in de slecht geventileerde fabriekshallen zorgde voor longziektes.
Par. 2
Waren de meeste fabrikanten uit het niets opgeklommen zo als in dikkens Romans ?
Nee, de meeste fabriekanten kwamen uit de goede middenklassen, in 1850 hadden de meeste een bedrijf van hun vader geërfd.
Ook waren de meeste ondernemers niet ordinaire patsers , maar ontwikkelde mensen die belangstelling hadden voor kunst en cultuur, godsdienst en wetenschap en steunden deze met hun kapitaal.
Reden harde verhouding werkgever en werknemer dan voor industrialisatie:
Door felle concurrentie moesten de fabriekanten hun lonen zo laag mogelijk houden, door schaalvergroting was er bijna geen contact tussen fabrikant en arbeider.
Voorbeelden macht fabriekanten:
- ze betaalden niet voor aantal gewerkte uren maar voor de productie van de arbeider
- fabriekanten wilden niks met vakbonden te maken hebben en ze zorgden ervoor dat deze de staat in 1799 verbod.
Waarom altijd nederlaag voor arbeiders?
Arbeiders konden een staking niet lang volhouden want zij hadden geen reserve om lange tijden zonder loon rondt te komen. Werkgevers daarin tegen konden een lange periode zonder loon. Werkgevers konden ook stakende arbeiders vervangen door andere die willen werken of vrijwilligers.
Op platteland was dat anders het aanbod van werk was beduidend lager dus mens moet zijn schappen proberen te houden zeg maar. Ze waren afhankelijker.
Par. 3
Commissies die in korte tijd werden ingesteld door parlementsleden die een korter werkweek wilden, zeiden dat arbeiders een ondraagbaar bestaan leiden. De commissies die door werkgever waren opgericht zeiden dat arbeider het nog nooit zo goed hadden gehad.
Socialisten vonden dat arbeiders het zwaarder hadden gekregen door de industriële revolutie.
Wetenschappers die vonden dat ze het beter hadden gekregen waren voor stander vaak van de vrije markteconomie.
Geboorte en sterfte
De aardappel zorgt voor een hogere levenverwachting omdat er een hoge voedingswaarde in zit en verhoogt de weerstand tegen ziektes. Het werd voedsel nummer 1
Ook leidde die overgang van een agrarische samenleving naar een industriële samenleving voor grotere gezinnen:
Voor boeren had het geen nut veel kinderen te hebben, vanwege de erfenis. Fabrieksarbeiders hadden geen bezit dus konden de kinderen ook niet erfden . de kinderen vormden ook een soort levensverzekering als de ouders niet meer zelf konden gaan werken.
In de manchester was het leven duurder als op het platteland daar kon men nog eens terug vallen op een stuk grond wat men bezat er van leven.
Arbeiders stonden niet geheel machteloos tegen de economie:
Armenwetten boden enige steun, maar ook sommige werkgevers zorgenden goed voor hun arbeiders. En vaak konden ze terugvallen op familie in de buur. En arbeider sloten zich bijeen voor gezamenlijke winkels verzekeringen enz.
Par.4
Waarom was het begin van de industrialisatie goed voor de wevers?
Er was volop werk voor hun , en ze konden hoge prijzen vragen voor hun werk.
Maar dar verslechterde ook na 1800 er waren te veel wevers op een geven moment. Dat hun loon steeds meer daalde. De concurrentie van de stoomweefmachine maakt het nog erger.
Kinderarbeid.
In de industriële revolutie was het vanzelfsprekend dat kinderen meehielpen om het gezin in takt te houden.
Op het werk werden die kinderen ik het algemeen minder behandeld maar niet mishandel dat gebeurde vooral bijweeskinderen die hadden het heel erg slecht.
Betere tijden:
Voorbeelden overheidsingrijpen:
- fabriekswetten 1833 kinderen tot 13jaar beschermd tegen het nachtwerk, tegen langwerkdagen en onveilige machines
- de 10 uren wet 1847 de werkdagen van kinderen en vrouwen beperkten zich maar tot 10 uur aan een stuk.
Eerst werden dat wetten nog massaal ontdokken maar dat veranderde;
- er kwam controle
- leerplicht werd ingevoerd ( minder snel kinderen in de fabriek)
gevolg-> in de industrie nam de productiviteit toe en de lonen gingen omhoog.
H5 samenleving onder spanning

Par. 1

Wat wilden revolutionairen in Engeland?
- Algemeen kiesrecht
- Een regering die de wil van de meerderheid uitvoert
- Een eerlijker welvaart verdeling

Reactie autoriteiten ->

Ze aarzelden eerst, maar later pakten ze het hard aan protesten werden niet geduld, en het leger werd ingezet om acties neer te slaan.

Leger Ned Ludd

Waarom was Lancashire een centrum van Ludisme:

In Lancashire leefden veel handwevers dat was juist de groep die door de industrialisatie bedreigd werd. En aanhanger van Ned lud werden.

Hoe eindigde Ludisme?

Na een reeks arrestaties en strenge straffen ging het luddisme in 1882 uit als een nachtkaars het verdween dus plotseling. Achter af vroeg men zich af wie Ned Lud eigenlijk was geweest het bleef mysterieus.

Peterloo

Protest graan wetten:

Corn law: 1815 hoge invoerrechten op buitenlandsgraan , ingesteld einde Franse oorlog. Om de eigen productie te bevorderen .

De graanwetten hielden de prijs van het graan dus ook brood kunstmatig omhoog.
Dit had voordelen voor de adel en de boeren maar nadelen voor de gewone bevolking.

Aanleiding massa demonstratie bij St. Peter”s Field in augustus 1819:

Protest tegen graan wet roep om uitbreiding van het kiesrecht -> verloop autoriteiten traden hard op -> nasleep als protest tegen het harde optreden van het leger kwamen er grote demonstraties. De regering trad op nieuw kei hard op.

Par.2

Overeenkomst politieke spanning 1825-1819 en die van 1830-1832:
- uitbreiding kiesrecht

Verschil politieke spanning 1825-1819 en die van 1830-1832:
- in 1830 eisten niet alleen lagere klassen kiesrecht maar ook middenklasse en ondernemers zager kiesrecht als een belangrijk doel.

Spanning tussen ondernemers en regering rond 1830:
- regering hield de fabrikanten mede schuldig aan de sociale onrust, de ondernemers pikten het niet langer dat de adel het parlement domineerde en eiste haar ( politiek) rechten op.

Reform Bill:

Kiesrechthervorming van 1832 dit tot stand kwam na massale demonstraties. De hogere middenklasse heeft nu kiesrecht, arbeiders en lagere middenklassen nog steeds niet.

Onder grote druk liet het parlement deze wet toe.

Verandering kiesstelsel van Reform bill:

Het aantal afgevaardigden per district werd meer in overeenstemming gebracht met het inwoners aantal en het economische belang van de districten. De middenklasse telde ook mee.

De Anti - Corn – Law

Reden ondernemers tegen graan wetten:
- maakte het brood duur
- invoertarieven op graan, stond het international systeem van vrijhandel in de weg
- een te groot deel aan het besteedbaar inkomen ging aan voedsel weg.

Succes van de Anti - Corn – Law laat zien dat de machtverhoudingen in Engeland gewijzigd waren:

De nieuwe klassen het zich bij de adel toegevoegd, en probeerde hun macht te verkleinen. Het lied graanwetten intrekken tegen de zin van de adel. De middenklassen werd een sterke politiek factor.

Par. 3

Chartisme na 1832:

Beweging van arbeiders en leden van lagere middenklasse die eisten het algemene kiesrecht voor iedereen. Daardoor zouden ze vanzelf de meerderheid in het parlement krijgen.

Welke middelen:
- demonstratie
- petitie
- stakingen

Waarom geen succes:

Arbeiders en vakbonden hadden niet genoeg (geld) reserve om een staking lang vol te houden. Bovendien trad de regering kei hard op tegen de stakers.

Einde Chartisme 1842:
- economische crisis was voorbij
- graan wetten waren afgeschaft 1846
- en de 10 uren wet in gevoerd
- sociale ontevredenheid nam af
- en daarmee belangstelling voor uitbreiding algemeen kiesrecht.

Par.4

Economen:

Theorie Malthus:

Als de bevolking kei hard groeide dan de productie van de landbouw, dan daalt de gemiddelde welvaart.

Ideeën Manchester – school
- fabrieksarbeid
- concurrentie en leiden tot welvaart voor iedereen ook voor arbeiders.

Schrijvers:

Social Novel Genre:

- schaduwkanten van de industrialisatie
- klassentegenstelling
- armoede en verbittering onder arbeiders
- anonimiteit en ellende in de grote stad

Voorbeelden boeken:
- Hard Times -> Charles Dickens
- A tale of manchester Life -> Mary Barton
- Roman van Bejamin Disreali, hij sprak over 2 naties

Politici

Hoe keek ->

Disaerli -> kloof armen en rijk:

Snelle groei sloppenwijken waren een broedplaats voor ziekten en misdaad. En vormden dus een bedreiging voor de samenleving. De overheid moest er iets aan doen.

Friedrich Engels -> kloof tussen armen en rijk:

De kloof was onlosmakelijk verbonden met het kapitalisme, uiteindelijk zou het kapitalisme aan zijn eigen tegenstelling gaan bezwijken.

Na 1850->

Geen van beiden theorieën kreeg gelijk, want de industrialisatie bracht steeds meer mensen een betere welvaart.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.