Examenonderwerp Rusland

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 4374 woorden
  • 28 april 2003
  • 20 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
20 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
RUSLAND ONDER STALIN EN BRESNJEV Het communisme ontwikkelde zich onder Stalin en Bresnjev. Stalin regeerde bijna 30 jaar en was verantwoordelijk voor de opbouw van het communisme. Bresnjev regeerde bijna 20 jaar en leidde de afbreuk. 1917 Russische Revolutie, dit was het begin van het communistische systeem. Rusland was een machtig land met veel landbouw en 125 miljoen inwoners. Er was veel cultuur. Maar er waren wel een paar problemen: - Op economisch en industrieel gebied achtergebleven met de landbouwcultuur - Nationaliteitenprobleem: Rusland was maar een klein deel van de Sovjet Unie; maar 40% van de bevolking was Russisch. De volkeren botsten soms met elkaar. - De Sovjet Unie was geen democratische staat: tot 1917 regeerde de tsaar alleen als dictator. Nicolaas II was de laatste tsaar. Aan zijn zijde had hij wel een Doema (het parlement), maar die had geen invloed en werd zomaar naar huis gestuurd als ze het niet eens was met de tsaar. WOI zorgde voor veel armoede in Rusland, daardoor ontstond de Russische Revolutie. De eerste revolutie was in februari 1917, waarbij de tsaar afgezet werd en er een voorlopige regering aangewezen werd. Dit was geen goede regering, dus onder de burgers werd een protestgroep opgericht, namelijk de Sovjets. Zij kregen steeds meer macht in Rusland. In april 1917 kwam Lenin naar Rusland en hij gaf de Sovjets veel macht. Samen grepen ze de macht. Zijn partij heette de Bolsjewieken, en toen de macht overgenomen was kwamen ze de communisten te heten. In het begin waren alleen St. Petersburg en Moskou overgenomen; in een burgeroorlog die daarop volgde werd de rest ook overgenomen. Lenin ging Rusland communistisch maken. In een burgeroorlog tussen de roden en de witten (1917-1922) veroverde hij heel Rusland. Ook ging hij een bestuur opbouwen. Lenin gebruikte de burgeroorlog om macht te winnen. Hij zei dat er geen tijd was voor verkiezingen, dus gaf al de macht aan de communisten. Na de oorlog had de communistische partij de macht definitief en heette Rusland de Sovjet Unie. Lenin stichtte een dictatuur die geregeerd werd door 1 partij, de communisten, en die macht is daarna niet meer teruggedraaid. Er is daarna geen democratie meer gekomen tot het einde van het communisme. In 1922 werd Lenin ernstig ziek (hij kreeg een beroerte) en in 1924 overleed hij. Er ontstond een machtsvacuüm in de SU. De meest voor de hand liggende persoon om de leiding op zich te nemen was Trotski, de leider van het rode leger die de oorlog voor Lenin gewonnen had. Maar Trotski was niet zo handig met macht; hij werd opzij gezet door Stalin, die een jaar na de dood van Lenin de macht greep. Stalin had iedereen tegen Trotski opgezet en manipuleerde de hele boel. Stalin is altijd bang gebleven voor Trotski en heeft hem in 1940 in Mexico laten vermoorden. Tijdens de burgeroorlog was het heel slecht gegaan met de economie: Lenin had namelijk een zeker oorlogscommunisme ingevoerd, waarin de boeren al hun productie aan de staat moesten overdragen. Anders werd het gewoon van hen weggepakt. Hierdoor verergerde de toestand alleen maar en kwamen zelfs de boeren in opstand, wat tot dan toe nooit ergens gebeurd was. In 1921 werd het oorlogscommunisme onder druk van boeren en hongersnood afgeschaft. Na de afschaffing werd de NEP (Nieuwe Economische Politiek) ingevoerd. Dit hield in dat de boeren een deel van hun productie zelf mochten houden en een ander deel aan de staat moesten afstaan. Het NEP heeft tot 1928 stand gehouden, daarna werd het eerste vijfjarenplan ingevoerd. Dit was het eerste begin van een zeker commando-economie. De regering van de SU was altijd de communistische partij. De leider daarvan was de secretaris-generaal; een functie die in 1922 ingevoerd is. Stalin was de eerste secretaris-generaal. Toen was het nog niet zo een belangrijke functie, maar Stalin heeft de functie zelf uitgebouwd. Het kwam erop neer dat de SG alle belangrijke mensen benoemde, en zo kon Stalin de macht grijpen. Lenin had dit niet door. Stalin had tijdens zijn regime een aantal hoofddoelen: - Absolute macht voor hemzelf - De SU als wereldmacht d.m.v. industrialisatie - De landbouw veranderen: een revolutie. De industrie wilde hij heel graag om wapens te kunnen produceren. Deze wapens wilde hij in tien jaar tijd allemaal bij elkaar hebben. Het ging dus om kwantiteit, niet om kwaliteit. Rusland was een landbouwstaat. Stalin wilde alles moderniseren met een gedwongen moderniseringsplan. De landbouw moest grootschaliger aangepakt worden; bedrijven moesten samengevoegd worden tot een soort superlandbouwbedrijven onder leiding van de staat. Dat was een onderdeel van de collectivisatie, een gedwongen proces. Volgens Stalin was dit de enige manier om te moderniseren. Boeren die hiertegen protesteerden noemde Stalin Koelakken. Hij vertelde dat dit rijke boeren waren (die in Rusland eigenlijk helemaal niet bestonden) die niet wilden collectiviseren en alles voor zichzelf wilden houden. Stalin heeft hen massaal vermoord. Stalin wilde meer opbrengst, meer gebruik van machines, minder mensen werkzaam in de landbouw en meer mensen werkzaam in de industrie. Hij dwong mensen hiertoe. Door moord en hongersnood zijn er ten gevolge van de collectivisatie ongeveer tien miljoen doden gevallen. Vooral Oekraïne, een van oorsprong rijk en vruchtbaar land, leed hieronder. In de steden waren er arbeiders nodig, want er moest geld komen door industrie. Stalin liet, zelfs tijdens de hongersnood, producten uitvoeren om geld mee te verdienen. De opbrengst was laag en de honger nam toe. In 1930 versoepelde Stalin de collectivisatie even om opstanden neer te krijgen, daarna ging hij er weer rustig mee door. Er waren twee soorten landbouwbedrijven: - Kolchozen; door de staat samengevoegde al bestaande landbouwbedrijven - Sovchozen; door de staat opgerichte geheel nieuwe landbouwbedrijven. Stalin beschouwde de collectivisatie als een oorlog tegen de boeren. Door de collectivisatie zijn er dorpen afgebroken, ontvolkt en is iedereen uit de dorpen verarmt. Vrouwen en kinderen bleven alleen in de dorpen achter en er was sprake van vergrijzing. Dorpsgemeenten verdwenen en dat was precies wat Stalin voor ogen had, omdat hij zich wilde concentreren op industrie in de steden. Als een dorp tegenstand bood, werden de kerken afgebroken en was het centrum van het dorp weg. Godsdienst was namelijk ook verboden. De dorpen bleven wel bestaan en godsdienst ging vaak ondergronds. Stalin kon dit dus niet helemaal vernietigen. Alles was bezit van iedereen. Er was een directeur die een hele kolchoz bestuurde. Per ongeveer 50 kolchozen was er 1 MTS (Machine Tractor Station) die machines uitleende aan alle kolchozen. De directeurs van de kolchozen werden door partijfunctionarissen in de gaten gehouden. Zij moesten geheel communistisch te werk gaan, en als er iets fout ging (met de productie) kregen zij de schuld. Om te vorkomen dat boeren wetrokken uit de kolchozen werden ze tot horigen gemaakt. Ze mochten niet verhuizen en kregen geen salaris. De helft van hun uren kregen ze uitbetaald, maar dan in natuurproducten. De overige opbrengst werd wel verdeeld, maar die bestond vaak uit niets. Op sovchozen was wel vaak een vast salaris en was de dwang dus minder. Het voedsel in dorpen en steden kwam voor het grootste gedeelte van de kolchozen en de mensen die op de kolchoz werkten zagen er vaak niets van terug. Op kolchozen hadden boeren vaak een eigen stukje grond, waar ze producten voor zichzelf mochten verbouwen. Dat was, ondanks het kleine formaat, ongeveer 50% van de opbrengst, want daar werd er veel harder gewerkt. Daar werkten ze vaak ook ‘s nachts door. Later werd er meer eigen bezit toegestaan, omdat men merkte dat dit goed was voor de opbrengst en staat. Deze invloed was allemaal mogelijk door de invloed van Stalin in de jaren ’30. Het wapen voor zijn macht was de Geheime Politie, die onder zijn persoonlijk bestuur stond. Die GP ging heel gewelddadig te werk, en heeft ook veel namen gehad: OGPO in de jaren ’20, NKVD in de jaren ’30 en meer. Men zei dat het een ministerie van Binnenlandse Zaken was, maar dat viel dus samen. Jezjov leidde de geheime politie. In het politiek systeem van Stalin werd het land geregeerd door de communistische partij (Stalin zelf in de praktijk). Er was ook een ander, niet-communistisch bestuur, maar die werd helemaal door de communisten naar achteren gedrukt en was er alleen maar bij wijze van geveinsde democratie. Stalin was de Secretaris Generaal, de machtigste man in het land, en hij deelde zijn macht met een zogenaamd politbureau. Dat bestond uit ongeveer tien mannen. Daaronder stond een Centraal Comité. Er was in Rusland sprake van Democratisch Centralisme: het leek een democratie omdat er verkiezingen gehouden werden en er een soort van een oppositiepartij was, maar de communistisch partij had in werkelijkheid alle macht en behield die ook, no matter what. Stalin WAS Rusland; hij werd Vadertje Stalin genoemd. Hij bracht meer slachtoffers dan Hitler en stond niet graag op de voorgrond. 1935: Grote Terreur. Stalin had wantrouwen in de mensen om zich heen. Daarom probeerde hij de mensen die hij verdacht van tegenstand weg te zuiveren, veelal door ze te laten vermoorden. Aangezien hij iedereen verdacht was niemand meer veilig. Zelfs in de regering e in het leger werden grote zuiveringen getroffen, onder leiding van de Geheime Politie en Jezjov. Mensen werden gearresteerd, naar een kamp gebracht en daar vermoord. In die kampen zijn ongeveer 6 miljoen mensen om het leven gekomen. De zuiveringen werden pas veel later in de rest van de wereld en in de SU bekend: niemand wist echt dat die zuiveringen plaats vonden! Pas in de jaren ’70 kwam er een boek uit van een Russische schrijver die de gevangenkampen beschreef. De Goelag archipel. Propaganda
De regering werd door de propaganda op een positieve manier benadrukt. De propaganda ging in op het streven naar absolute gelijkheid (die toch nooit zou komen). Er was in werkelijkheid een soort elite groep die lid was van de communistische partij en hierdoor wel aan etenswaren kon komen en in bepaalde winkels mocht kopen waar het gewone volk niet mocht kopen. Ook konden zij vaak studeren. Dat waren de voorrechten van een hoge positie. Het betrof ongeveer 4 miljoen mensen. Stachanov was een mijnwerker die model stond voor alle mijnwerkers en het communistische systeem. Hij produceerde tien maal de hoeveelheid die gevraagd was en werd zo door het hele land beroemd. De gevraagde productie werd dan natuurlijk wel met factor tien verhoogd. Stachanov is in die prestatie wel geholpen: hij heeft net al het werk zelf gedaan. Ook een jongen, Pavlik, werd op deze manier bekend: hij gaf aan de regering aan dat zijn ouders niet genoeg werk verrichtten. Dat was dan de ideale communist. Voor vrouwen werd een soort Rosie the Riveter reclame gemaakt: er werden foto’s gepubliceerd van vrouwen op tractoren en zo. Dit was geen vorm van emancipatie, omdat het gedwongen was. Vrouwen deden hetzelfde zware werk als mannen. Tijdens de Grote Terreur werd Stalin, ondanks zijn misdaden, vereerd als held. Mensen vonden hem helemaal geweldig en er hingen overal portretten van hem die ook meegenomen werden op demonstraties waarin men hem verheerlijkte. Hij werd onder andere afgebeeld als Griekse godheid; dat kwam dan ook wel een beetje overeen met zijn status. Mensen schenen niet door te hebben dat de Grote Terreur aanwezig was. Indoctrinatie in de Sovjet Unie

Stalin streefde ernaar van de SU een totalitaire staat te maken, nog erger dan waar Hitler naar streefde. Een staat die een bepaalde dwang had op mensen en waar niemand onderuit zou komen. Alles werd geleid door de regering. Beroemdheden werden gebruikt voor die dwang: zij werkten in opdracht van de staat en deden niets anders dan het systeem aanprijzen. Schrijvers zetten zich in voor Stalen en dat soort dingen. Deze beroemdheden noemde men Ingenieurs van de ziel. Stalin wilde sociale, economische en politieke macht. Hij wilde een Sovjetmens creëren die alles deed in het belang van de staat. Een totalitaire samenleving. Zijn indoctrinatie sloeg aan bij jongeren, die stonden open voor zijn idealen en hadden nog een hele toekomst voor zich liggen om die idealen uit te voeren. Onder Bresnjev werkte dat niet meer, omdat de toenmalige jongeren al de nodige levenservaring hadden. Ouderen waren ook vaker het slachtoffer van Terreur en zuiveringen. Indoctrinatie ging volgens de volgende media: - Het onderwijs werd door Stalin gestimuleerd. Iedereen moest naar school en zo verdween het analfabetisme. Russisch werd, ook in de satellietstaten, een verplichte taal. Technisch onderwijs had de prioriteit omwille van de industrialisatie. Al het onderwijs werd gecensureerd door de staat, er zaten staatsagenten in de klas bij de lessen. Alles werd gecontroleerd. Schoolboeken die door Stalin geschreven waren werden verplicht. Geschiedenisboekjes klopten niet, foto’s werden vervalst en de negatieve dingen over de staat werden weggehaald. Als een bepaalde wetenschap niet binnen het communisme paste, werd die op school niet gegeven. Economie en genetica waren dan ook geen schoolvakken. Economie was te kapitalistisch en genetica was te westers. - De jeugdbeweging (de Konsomol) was een soort beweging en opleiding voor modelcommunisten. Men begon vanaf 9 jaar als Jonge Pionier en op veertienjarige leeftijd gingen kinderenverder naar de Konsomol. Daar moest je examens voor doen en kon je de modelcommunist worden. Daar kwamen ook de spionnen vandaan. Iemand met goede prestaties kreeg ook een goede functie als beloning. - Er was maar 1 vakbond en dat was de communistische vakbond. Iedereen moest daar lid van zijn. - Sportclubs waren onder communistisch bewind en waren ook ter propaganda. Er waren staatsteams voor voetbal en ijshockey. - Er werden massabijeenkomsten gehouden op de communistische feestdagen ter ondersteuning van de staat. Dan werden in massademonstraties foto’s van Stalin, Lenin, Engels en Marx meegenomen. Die dagen waren bijvoorbeeld op 1 mei (dag van de arbeid), 7 november (oktoberrevolutie) en dergelijke. - Kranten, radio en andere vormen van media werden gebruikt voor het communisme. De Sovjetfilm was een hele grote industrie, die was voor de propaganda. Eisenstein, een topregisseur die later naar Hollywood gegaan is, heeft films gemaakt onder andere over de revolutie. - Schrijvers, schilders, musici en alle andere kunstenaars stonden onder het regime van Stalin. Zij moesten bepaalde kunst maken en deden ze dat niet werd hun werk verboden of werden ze zelfs vermoord. De kunst heette Socialistisch Realisme. Alles had met de SU te maken en had een boodschap die de SU omhoog haalde. Er zat vaak een verborgen boodschap in. Als kunstenaars kritiek hadden, moesten ze die goed verbergen. De indoctrinatie werkte niet bij iedereen. Bij jongeren sloeg het aan zij waren realistisch en idealistisch en hen werd goede banen beloofd. Er kwam een duidelijke scheiding tussen jong en oud. Oudere mensen hadden geen betere toekomst. Het systeem gebruikte bewust jongeren. Hoewel zij daadkrachtiger waren in hun tegenstand waren ouderen vaker het slachtoffer van Terreur en zuiveringen. Mensen hadden in werkelijkheid geen idee dat er dergelijke processen als indoctrinatie en zuiveringen plaatsvonden. Gezinspolitiek: Stalin wilde het gezin bestrijden. Dat was zijn Strijd tegen het gezin. De vader was nog altijd het hoofd van het gezin, en hij vond dat dit tegen zijn gezag in ging. Hij wilde een leven stichten in communes, vrij van seksualiteit met makkelijker scheiden. Zijn resultaten waren niet helemaal als verwacht: - Jeugdbendes in de SU - Geboortecijfer liep terug
Het geboortecijfer mocht niet teruglopen, want bevolkingsgroei was nodig voor het systeem. De abortusregeling, die hij zelf versoepeld had, werd weer aan banden gelegd en de antigezinspolitiek werd teruggedraaid. De Tweede Wereldoorlog
De SU werd verrast door de inval va Duitsland. Er vielen veel slachtoffers in de SU, minstens 30 miljoen. De SU bewees met de oorlog dat ze zich goed kon herstellen. Het was voor de Russen een ideologische oorlog en de overwinning was goed voor de macht van Stalin. In de SU werd WOII de Grote Vaderlandse Oorlog genoemd. De overwinning was grotendeels te danken aan de zware industrie in Rusland, die in de oorlog naar Siberië verplaatst is, en die werd door Stalin uitgebuit als communistische overwinning. De indoctrinatie verzwakte tijdens de oorlog. Stalin had de steun van het volk nodig, en dat mocht dus niet tegen hem zijn. Ook godsdienst was niet meer verboden. Na de oorlog kwam het dwangsysteem weer net zo erg terug als voorheen, misschien nog wel meer aangezien alle mensen hun leven aan hem te danken hadden. Hij was de SU. Pas bij zijn dood werd de dwang minder. De zuiveringen kwamen na de oorlog weer terug en het levenspeil bleef ontzettend laag. Stalin bleef vanwege de Koude Oorlog nog evenveel geld steken in bewapening als tijdens de oorlog. De SU is ten onder gegaan aan geldtekort door die bewapening. Hoewel de kampen vol zaten was de terreur wel minder bloedig. In de kampen zaten vooral veel Krimtartaren en Oekraïners uit het westen, omdat Stalin ervan uit ging dat zij Duitsland tijdens de oorlog geholpen hadden. Tussen 1945 en 1953 was Stalin nog aan de macht, maar 5 maart 1953 werd zijn overlijden bekend gemaakt (hoewel hij waarschijnlijk eind februari al gestorven was). De opvolging was een probleem. Beria, het hoofd van de geheime politie, wilde de macht grijpen, maar hij werd datzelfde jaar nog geëxecuteerd. Er kwam een collectief leiderschap met een aantal mensen. Chroetsjov greep in 1956 op het 20e partijcongres de macht met een rede over destalinisatie. Hij zei voor het eerst dat Stalin een misdadiger was. Dat was voor veel mensen een schok. Onder Chroetsjov werd het communistische systeem wat soepeler. In 1964 kwam Bresnjev aan de macht. Hij wilde het systeem weer verstevigen, maar dat was moeilijk. Mensen wilden geen dwang meer. 1962: 2e destalinisatie, het systeem was nog meer versoepeld. Dat was de reden geweest tot afzetten van Chroetsjov. Het lichaam van Stalin is daarbij uit het mausoleum gehaald. Schrijvers mochten weer publiceren en dissidenten (mensen die zich uitlieten tegen het systeem) werden toegelaten. Ook zijn landbouwbeleid was slecht geweest. Hij wilde de productie verhogen en maïs bouwen, wat niet mogelijk was. Bresnjev heeft van 1964 tot 1982 geregeerd. Dat was een rustige tijd; er is niet veel gebeurd. Het wordt ook wel de Tijd van de Grijsaard genoemd. Bresnjev was niet heel intellectueel; hij was een arbeiderszoon die niet boven het gemiddelde van de mensen uit kon stijgen zoals Stalin. Dat schepte een soort gelijkheid en iedereen accepteerde hem. De bureaucratie wilde orde, rust, stabiliteit en machtshandhaving. Als het niet onrustig was dan was alles best. Onder Bresnjev bestond geen terreur, om het rustig te houden, maar wel bestrijding van tegenstanders. Overeenkomsten tussen Stalin en Bresnjev: - Het communistische systeem was heel belangrijk - De geheime politie (KGB) bleef bestaan - Er was een planeconomie - Persoonsverheerlijking - Vervalsing van geschiedenis. Een verschil: Bresnjev gaf toe dat het ideale communisme niet verwezenlijkt kon worden, althans niet in zijn tijd. Ideologie was in de tijd van Bresnjev ondergeschikt. De vrijheid in de staat was schijn; dissidenten werden keihard aangepakt door de KGB. Het wapen van de dissidenten: samizdat. Dat waren artikelen die de erbarmelijke toestanden beschreven in de SU. Deze artikelen werden door de regering verboden. Ze werden in het buitenland eerder gepubliceerd dan in de SU. Daar waren misdaden van de staat dan ook eerder bekend dan binnen het land. Dissideneten werden door veel mensen ook niet geloofd: bijna niemand geloofde dat er strafkampen waren in de SU. De familie van dissidenten bleef achter als ze het land uit gezet werden, dus als ze hun mond voorbij praatten werd de familie van de opstandelingen iets aangedaan. Dissidenten zaten ook vaak in inrichtingen om hen de mond te snoeren. Sacharov was een dissident die in de SU bleef. Nog steeds was er een nationaliteitenprobleem: de satellietstaten leken meer vrijheid te krijgen, maar ook dat was schijn. Er was sprake van russificatie: op scholen moest Russisch gesproken worden en mensen uit het Russisch gebied moesten naar satellietstaten verhuizen om de cultuur over te brengen. Er was een zekere haat tegen russen. Economisch gezien ging het onder Bresnjev niet goed; er was geen welvaart. Het systeem werkte niet goed en de economie liep vast. Bresnjev gaf veel geld uit aan wapens: de SU was een wereldmacht met een schijnwelvaart. Er bestond amper consumptie-industrie in de SU. De producten die er ingevoerd werden zijn betaald met leningen. De SU ging ten onder. Er bestonden 2 economieën: - De officiële economie - De zwarte markt, een onofficieel gebeuren. Die werd wel geaccepteerd. Het was een schemereconomie, die luxegoederen sneller en goedkoper kon leveren. De zwarte markt gaf macht, ook aan de partijfunctionarissen. Die wilden de zwarte markt dus niet bestrijden. De zwarte markt werkte ook de decentralisatie in de hand: partijfunctionarissen hadden veel macht heel ver van Moskou. Dat was het begin van de verbrokkeling van de SU. De landbouw ging helemaal fout onder Bresnjev. Hij probeerde te moderniseren, investeerde, maar het geld was verloren. Men kon de productie niet verhogen en het leverde niets op. Voedselprijzen waren heel hoog, hoewel Bresnjev ze subsidieerde. Het leek goed om dat te doen, maar hij had er eigenlijk helemaal geen geld voor. De planeconomie was heel slecht voor de landbouw, omdat het eerder om kwantiteit ging dan om kwaliteit. Het regime van Bresnjev zorgde voor stagnatie: stilstand en achteruitgang. Bresnjev heeft voor het einde van de SU gezorgd in 1991. De val is tijdens zijn heerschappij ontstaan, maar werd pas onder Gorbatjov bekend. In de eerste tien jaar onder Bresnjev ging het best goed: de economie groeide, zowel in de SU als in de rest van de wereld. Daarna ging het fout. Steden aren gegroeid, evenals de industrie. Het was rustig geweest. Er was een beetje vrijheid, maar niet politiek gezien. Met de Ostpolitik van Duitsland merkten de communistische landen dat ze achterliepen en gingen ze protesteren. Toch waren de mensen gewend aan een gebrek aan democratie. Ze waren te moe van alles om in opstand te komen en accepteerden de macht van de staat. Als ze protesteerden kwam de GB ze arresteren. Ook het volk wilde orde en rust. Pas na de tijd van Bresnjev, toen het onrustig werd, ging met protesteren. De woningbouw nam in de 1e tien jaar van Bresnjev toe. Er kwam tv, keukenapparatuur, een paar auto’s en artikelen. Vaak was het van hele slechte kwaliteit en snel kapot. Meestal gingen mensen hamsteren als er iets te eten was, dan stonden ze urenlang in de rij voor de winkels. Op de zwarte markt was wel wat te krijgen, maar die was alleen voor elite. De planeconomie bleef bestaan onder Bresnjev, maar dit was alleen vanwege het feit dat dit bij het communistische regime hoorde. Het systeem hing min of meer aan de planeconomie. Het arbeidsmoraal was laag. Men had geen reden om hard te werken, want iedereen kreeg hetzelfde uitbetaald (in geld of in natura), onafhankelijk van de hoeveelheid werk die verricht was. Bovendien werd de norm altijd verhoogd zodra bleek dat er ook maar iets meer geproduceerd kon worden. Mensen kwamen te laat; daar werden toch geen sancties voor gegeven omdat Bresnjev alles zo graag rustig wilde houden en straf kon nog wel eens voor onrust zorgen. De levensomstandigheden waren slecht, mensen raakten aan de drank. Wodka was er genoeg te krijgen, die werd vaak door de mensen particulier gestookt. Dronkenschap werd geaccepteerd. Er waren drie belangrijke groepen die zich in het sovjet systeem onderscheidden: - Boeren - Vrouwen - Jeugd
Boeren op de Kolchozen hadden het heel slecht. Ze hadden weinig te eten, veel werk en veel militaire dwang. Met de komst van de tv zagen ze dat het overal in de wereld beter ging, maar hun protesten haalden niets uit. Kinderen, ouderen en vrouwen woonden vooral in de dorpen, want mannen en jongeren trokken weg. Vrouwen deden in die dorpen het meeste werk en dat was heel zwaar. Zij bewerkten onder andere het land. Er zijn veel verschillende landbouwgebieden in de SU, vooral het zuiden is vruchtbaar. Mannen bedienden vaak machines in grote landbouwbedrijven en industrie. In de steden hadden de vrouwen het ook slecht: ze deden handwerk, ze werkten aan de weg en dergelijke. Het was een soort emancipatie van Rosie the Riveter, maar dan gedwongen omdat er niemand anders was die het werk deed en ze anders geen eten hadden. Ze deden daarom maar hetzelfde werk als mannen. In de steden waren er weinig kinderen; vrouwen hadden geen tijd en geld om kinderen te krijgen. Er werden veel illegale en onveilige abortussen gepleegd. Jongeren in de steden waren onder Stalin enthousiast geweest voor het communisme, maar waren dat onder Bresnjev niet meer. Er ontstonden jeugdculturen zoals in de westerse landen die ze na probeerden te doen. Ze draaiden de Beatles, gebruikten drugs en zochten vertier. De SU was conservatief onder Bresnjev: men wilde het liefst zo weinig mogelijk veranderen. Orde en rust werden voorop gesteld. Bresnjev was van lage afkomst en klom op via allerlei instanties. Hij kwam pas op hoge leeftijd aan de top. Mensen zagen aankomen dat het mis ging, alleen niemand deed er iets aan. Dat had twee redenen: - Men kon het niet; het volk had geen macht - Men wist niet hoe het moest en wat er moest veranderen. Toen men het systeem ging veranderen leidde dat tot de ondergang van de SU. Dat wist Bresnjev van tevoren, dus hij heeft lange tijd maar niets veranderd. Hij was wantrouwing ten opzichte van vernieuwing, want dat betekende onrust en dan zouden de leiders hun positie kwijt raken. Er was een schijnorde, terwijl het systeem eraan kapot ging. Men stak geld in de landbouw, maar dat leverde niets op. Dus leende men geld en liet graan invoeren om in Rusland te verkopen. In 1982 stierf Bresnjev. Er volgde een overgangstijd van twee jaar. In het eerste jaar regeerde Andropov, de leider van de KGB. Hij overleed na een jaar. In het tweede jaar regeerde Tjenjenkov, ook hij overleed na een jaar. In 1985 kwam Gorbatjov aan de macht. Hij was in de 50, dat was best jong voor een politiek leider. Hij was de leider van de nieuwe generatie. Hij wilde het systeem veranderen. Glasnost en Perestrojka waren zijn steekwoorden: openheid en verandering. Dissidenten mochten terugkomen en stukje bij beetje viel het communisme weg. In 1991 is het communisme afgeschaft. Gorbatjov was in het buitenland populair, maar binnen Rusland helemaal niet, vanwege de val van de SU. In 1991 schrok hij van zijn eigen daden en wilde hij de hele zaak terugdraaien. Daarom is hij afgezet. Jeltsin volgde hem op, en hij droeg het bestuur later over aan Putin. Dat was een echte kapitalist. Toch heeft het communisme nog steeds veel aanhang in Rusland. Niet iedereen weer wat voor misdaden Stalin heeft begaan.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.